Negeren stopteken van de politie

Auteur Topic: Negeren stopteken van de politie  (gelezen 28864 keer)

0 gebruikers (en 3 gasten bekijken dit topic.

VandeVen

  • Nieuwe gebruiker
  • *
  • Berichten: 3
Gepost op: 16 juli 2013, 15:41:23
Hallo, mijn vraag is of je door mag rijden bij een stopteken van de politie als die niet voor een verkeerscontrole is.

-

Deze vraag kwam bij me op toen ik net het topic Negeren stop/volgteken van de politie aan het doorlezen was.


Citaat van: mike link=msg=859661 date=1300266040
Het negeren van een stopteken is in ieder geval niet strafbaar gesteld in artikel 184 strafrecht. Daar zijn al meerdere rechtszaken over geweest en de hoge raad heeft zich daar ook al meerdere keren over uitgesproken. Negeren van een stopteken(of volgteken) is alleen strafbaar op het moment dat deze geven wordt voor een controle van de wegenverkeerswet of een overtreding van een mulder feit(eenvoudige verkeersovertredingen).

Word het stopteken geven voor bijvoorbeeld vermoeden van rijden onder invloed of hele hoge snelheidsovertredingen, dus de bestuurder is verdachte, dan ben je niet strafbaar als je niet stopt voor het stopteken. De verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. in feite ben je namelijk bezig met de bevoegdheid staandehouden(artikel 52 strafvordering). En over dat artikel is heel veel jurisprudentie te vinden.

Maar goed, als je echt iets te verbergen hebt dan interesseert je die 200 euro boete ook niet



Dus een boete wordt alleen opgelegd bij het negeren van een stopteken voor een controle van de wegenverkeerswet of een overtreding van een Mulder feit. Bij overtredingen die hierbuiten vallen, bijvoorbeeld van het wetboek van strafrecht wordt je beschouwd als 'verdachte' en omdat je niet mee hoeft te helpen aan je eigen veroordeling mag je vluchten. Vervolgens is het de taak van de opsporingsambtenaar om je aan te houden. Tot zo ver begrijp ik het :)


Citaat van: Sven82 link=msg=866140 date=1302005675
Ben ik niet geheel met je eens. Ook een overtreding van een verkeersregel, welke wordt afgedaan via het administratief recht is een criminal charge in de zin van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het EVRM stelt dat degene tegen wie de criminal charge is gericht niet hoeft mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Het stopteken hoeft dan dus niet opgevolgd te worden.

Citaat van: Sven82 link=msg=866174 date=1302014862
Kort komt het erop neer dat in het traject voor de criminal charge jezelf niet hoeft te incrimineren; je hoeft niet mee te werken aan je eigen veroordeling. Het stopteken wordt gegeven voor de uiteindelijke criminal charge. Door het opvolgen van het stopteken incrimineer je jezelf en dat hoeft dus niet. :)


Dat betekent dat alleen het negeren van een stopteken voor een verkeerscontrole strafbaar is. Dit wordt bevestigd door advocaat Peter Plasman (2:21).


PowNews- Vluchten voor de politie mag!

Dit zou betekenen dat je alle stoptekens mag negeren muv die voor controles. Maar soms worden er ook bekeuringen uitgedeeld voor het negeren van stoptekens voor verkeersovertredingen. Kun je met een rechtzaak dan dus vrijspraak voor deze boetes verwachten? Betekent dit dat als je door rood rijdt en een stopteken krijgt, je niet beboet kunt worden voor een vluchtpoging?

Heel erg bedankt voor de reacties :)




kaasje

  • Surveillant VP BPZ
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 1,996
  • And as always, have nice day!
Reactie #1 Gepost op: 16 juli 2013, 15:56:51
Tot dusver heb je gelijk, echter kan het wel weer een verzwarende omstandigheid zijn voor de strafmaat.
Hobby Bobby eenheid Den Haag


zijlvaart67

  • Verkeerspolitie
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 395
Reactie #2 Gepost op: 16 juli 2013, 16:04:14
Citaat
Dat betekent dat alleen het negeren van een stopteken voor een verkeerscontrole strafbaar is. Dit wordt bevestigd door advocaat Peter Plasman (2:21).

Laten we het niet te moeilijk maken en idd maar aannemen dat dit waar is. Maar:
* Als ik iemand zie rijden met een kapotte koplamp, wil ik ook weten of hij een rijbewijs heeft
* als ik iemand zie rijden die veel te hard rijdt, dan wil ik ook weten of hij überhaupt wel een rijbewijs heeft
* als ik een melding krijg van een dronken chauffeur, dan wil ik weten of het CBR z'n rijbewijs al niet afgepakt heeft.

Oftewel, in al deze gevallen geef ik een stopteken om de boef te vangen, maar tevens ter controle van de bepalingen gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet (de controle van het rijbewijs, kentekenbewijs, technische staat, etc). Je geeft een stopteken met een meervoudig doel en dat is, conform vaste jurisprudentie, gewoon toegestaan.

Wanneer kom je hier niet mee weg?
'Meneer de rechter, we reden achter een overvaller aan en ik wilde zo graag weten of hij wel een rijbewijs had. Hij deed namelijk zo gek..'
העבר שלי הוא כהה כמו העתיד שלי


Red

  • HAP Eenheid Amsterdam
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 5,255
Reactie #3 Gepost op: 16 juli 2013, 16:23:55
Citaat van: zijlvaart67 link=msg=1183728 date=1373983454
Oftewel, in al deze gevallen geef ik een stopteken om de boef te vangen, maar tevens ter controle van de bepalingen gesteld bij of krachtens de Wegenverkeerswet (de controle van het rijbewijs, kentekenbewijs, technische staat, etc). Je geeft een stopteken met een meervoudig doel en dat is, conform vaste jurisprudentie, gewoon toegestaan.
Waar kan ik die jurisprudentie vinden? Het lijkt mij namelijk logisch dat als je een stopteken geeft omdat je iemand verdenkt van een overtreding dat dit zwaarder weegt dan dat je ook wel geïnteresseerd bent in zijn rijbewijs.
Success is born out of arrogance, but greatness comes from humility.


Sven82

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 530
Reactie #4 Gepost op: 16 juli 2013, 16:46:07
Het gaat simpelweg om het doel van het stopteken. Je geeft bijvoorbeeld iemand een stopteken omdat zijn koplamp kapot is. Natuurlijk wil je ook weten of de bestuurder een rijbewijs heeft. Het stopteken wordt echter gegeven naar aanleiding van de overtreding.

Kom je ermee weg als agent als je bekeurd voor het niet opvolgen van stopteken als dit gebeurd? Vast wel. Integer vind ik het niet. Je doet een inbreuk op een fundamenteel recht. Dat staat naar mijn mening niet open voor een crea bea PV. Je zal jezelf denk ik moeten afvragen of je ermee weg wil komen. Op ambtseed.

Daarbij plegen de meeste echte vluchters voldoende andere feiten om ze hard genoeg aan te kunnen pakken.


7194

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 5,128
Reactie #5 Gepost op: 16 juli 2013, 17:31:10
Vergeet niet dat je in het kader van andere wetgevingen ook stoptekens kunt geven. Uiteraard moet je dan wel gegronde redenen hebben waarbij de wetgevingen van toepassing zijn.

Visserijwet artikel 61.

Artikel 61
1.
De opsporingsambtenaren zijn ter vervulling van hun taak bevoegd te vorderen, dat bestuurders van vervoermiddelen, met uitzondering van openbare vervoermiddelen, deze doen stilhouden en onderzoek toestaan van de vervoermiddelen en van de zich daarin bevindende voorwerpen. Zij kunnen tevens vorderen, dat de bestuurders overeenkomstig hun aanwijzingen ter zake medewerking verlenen.
2.
Onze Minister is bevoegd na overleg met Onze Minister van Justitie regelen te stellen omtrent de wijze, waarop vorderingen tot het doen stilhouden, als bedoeld in het vorige lid, worden gedaan.
3.
Het opzettelijk niet voldoen aan een vordering, als bedoeld in het eerste lid, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste een maand of geldboete van de tweede categorie.
4.
Het feit strafbaar gesteld bij dit artikel wordt als overtreding beschouwd.


Wet op de economische delicten artikel 23

Artikel 23
1.
De opsporingsambtenaren zijn bevoegd in het belang van de opsporing vervoermiddelen te onderzoeken met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
2.
Zij zijn bevoegd in het belang van de opsporing vervoermiddelen waarmee naar hun redelijk oordeel zaken worden vervoerd op hun lading te onderzoeken met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
3.
Zij zijn bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met het oog op de naleving van de voorschriften, bedoeld in de artikelen 1 en 1a, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
4.
Zij zijn bevoegd met het oog op de uitoefening van deze bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig of van de schipper van een vaartuig te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt en naar een door hem aangewezen plaats overbrengt, voor zover dat redelijkerwijs voor de vervulling van hun taak nodig is.
5.
De kosten van overbrenging komen ten laste van de betrokkene, indien een strafbaar feit wordt vastgesteld.
6.
De in dit artikel genoemde bevoegdheden kunnen tevens worden uitgeoefend jegens personen, die zaken vervoeren.


Sven82

  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 530
Reactie #6 Gepost op: 16 juli 2013, 17:47:36
Er zijn genoeg controlebevoegdheden en in het kader van deze bevoegdheden zal een stopteken opgevolgd moeten worden.


zijlvaart67

  • Verkeerspolitie
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 395
Reactie #7 Gepost op: 16 juli 2013, 18:13:39
Het heeft niets te maken met 'crea bea'. Alleen maar met goed gebruik maken van je bevoegdheden en, nog veel belangrijker, het goed op papier zetten! 'Ik gaf een stopteken en eigenlijk weet ik niet waar op gebaseerd'.. Gebeurt te vaak..

Niemand geeft een bestuurder die een overtreding heeft begaan een stopteken, schrijft een bon uit aan de hand van een paspoort en stuurt deze weer weg...om er vervolgens achter te komen dat de betrokkene niet eens over een rijbewijs beschikt.

Je geeft een stopteken bijna altijd mede ter controle van het rijbewijs, etc. Behalve dan bij de overvaller, zeg maar..

@Red:
Het mooiste arrest met een motivering omtrent terechte en onterechte stoptekens vind ik deze (al zijn er natuurlijk vele):
Citaat
Parketnummer   : 20-001029-10
Uitspraak   : 5 oktober 2010
VERSTEK
Arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof te
's-Hertogenbosch
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Maastricht van
17 februari 2010 in de strafzaak met parketnummer 03-700623-09 tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te[adres].
waarbij verdachte werd vrijgesproken van de gehele tenlastelegging, zulks met onttrekking aan het verkeer van een hoeveelheid heroïne en cocaïne en een mes en met teruggave aan verdachte van een personenauto.

Hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen voormeld vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep, alsmede het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal.

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis waarvan beroep zal vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de verdachte voor het primair ten laste gelegde zal veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de in beslaggenomen personenauto zal worden verbeurd verklaard en dat de in beslaggenomen verdovende middelen aan het verkeer zullen worden onttrokken.
Vonnis waarvan beroep

Het beroepen vonnis zal worden vernietigd omdat het niet te verenigen is met de hierna te geven beslissing.

Tenlastelegging

Aan verdachte is ten laste gelegd dat:

Primair:

hij op of omstreeks 6 november 2009 te Gronsveld, gemeente Eijsden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht, als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, ongeveer 633,25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of ongeveer 4,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde heroïne en/of cocaïne verstopt en/of opgeborgen in een ruimte (bestemd voor het reservewiel) in de kofferruimte van een personenauto en/of (vervolgens) met voornoemde personenauto gereden in de richting van de Nederlands-Belgische grens met bestemming Frankrijk;

Subsidiair:

hij op of omstreeks 6 november 2009 te Gronsveld, gemeente Eijsden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, ongeveer 633,25 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende heroïne (diacetylmorfine) en/of ongeveer 4,8 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde heroïne en/of cocaïne (telkens) een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet.

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Het bewijs

In het kader van het project “Waakzaam Twee” vonden ter verhoging van de veiligheid in de regio Limburg-Zuid - in het bijzonder door het bestrijden van de overlast die wordt veroorzaakt door uit Frankrijk afkomstige zogenaamde drugkoeriers - controleacties plaats op en rond de verkeersstromen in het gebied Limburg-Zuid. De controleacties richtten zich
- onder andere - op personen die zich mogelijk schuldig maken aan overtreding van de Opiumwet. Daarbij wordt gebruikt gemaakt van ANPR (Automatic Number Plate Recognition), ofwel automatische nummerplaatherkenning. Hierbij werden kentekens van passerende personenauto’s gescand en vervolgens telkens vergeleken met een vergelijkingsbestand waarin kentekens zijn verzameld die bij de politie bekend zijn wegens eerdere betrokkenheid bij drugsgerelateerde criminaliteit. Indien een gescand kenteken overeenkwam met een kenteken in het vergelijkingsbestand, een zogenaamde ‘hit’, werd deze personenauto door de politie naar een controleplaats geleid, alwaar een controle plaatsvond.
In het onderhavige geval reden verdachte en medeverdachte [naam medeverdachte] op 6 november 2009 in een grijze Opel Vectra, voorzien van het kenteken [kenteken], over de A2, komend uit de richting van Maastricht en rijdend in de richting van de grens met België. Dat voertuig werd geselecteerd voor een controle middels de inzet van ANPR-apparatuur en vervolgens, na een volgteken te hebben gekregen, door een motoragent naar de controleplaats te Gronsveld geleid. De selectie uit de verkeersstroom, het geven van aanwijzingen om te volgen en het feitelijk tot stilstand doen brengen van het voertuig op de controleplaats levert een stopteken op als bedoeld in artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994. Nadat de grijze Opel Vectra op de controleplaats stopte, vorderde verbalisant [verbalisant] het rijbewijs van medeverdachte [medeverdachte], die de auto bestuurde. Nadat [medeverdachte] hem de autopapieren had overhandigd vroeg verbalisant [verbalisant] in de Franse taal aan [medeverdachte] of hij drugs in zijn bezit had, wat door [medeverdachte] werd ontkend. Vervolgens vroeg verbalisant [verbalisant] in de Franse taal aan [medeverdachte] of hij het voertuig mocht onderzoeken op de aanwezigheid van drugs. Met toestemming van [medeverdachte] werd het voertuig onderzocht. In het voertuig werd in de kofferbakruimte 633,5 gram heroïne en 4,8 gram cocaïne aangetroffen.

Medeverdachte [medeverdachte] heeft bij de politie verklaard, dat [verdachte] en hij naar Nederland zijn gekomen om drugs te kopen. [medeverdachte] bestuurde de personenauto waarin zij zaten, aangezien verdachte niet in het bezit was van een rijbewijs. [medeverdachte] heeft bij de rechter-commissaris verklaard dat hij 633,25 gram heroïne bij zich had. Hiervan was 150 gram van [medeverdachte]. De rest van de heroïne was van [verdachte] (het hof begrijpt verdachte). De cocaïne was van verdachte en [medeverdachte] samen.

Verdachte heeft bij de politie verklaard, dat hij wist dat er 600 gram heroïne in de auto lag, nu hij de tas met heroïne zelf bij het reservewiel in de auto had geplaatst, en dat het de bedoeling was om de drugs mee te nemen naar Frankrijk. Voorts heeft verdacht ten overstaan van de rechter-commissaris verklaard, dat het klopt dat hij verdovende middelen bij zich had, hij zou normaal gesproken 500 gram heroïne bij zich zou moeten hebben, maar dat hij 100 gram cadeau had gekregen. Voorts had hij zelf 5 gram cocaïne gekocht.

Bijzondere overwegingen omtrent het bewijs

Bij het beroepen vonnis is verdachte van de gehele tenlastelegging vrijgesproken.
Aan de vrijspraak ligt het oordeel ten grondslag dat het bewijs in casu onrechtmatig is verkregen. Dat oordeel stoelt op het volgende.
i.
Verkeerscontroles dienen verband te houden met de naleving van de bij of krachtens de Wegenverkeerswet 1994 gegeven voorschriften. Voorts dient de opsporingsambtenaar die de vordering (het hof begrijpt: bedoeld in artikel 160 dier wet) doet de uitdrukkelijke bedoeling te hebben een controle te verrichten ten aanzien van die wet.
In het onderhavige geval was daarvan geen sprake omdat het voertuig waarin verdachte en zijn medeverdachte zaten, slechts door de politie werd gecontroleerd, omdat het kenteken van hun voertuig een ‘hit’ opleverde met het vergelijkingsbestand van de politie en zij daardoor op enigerlei wijze met verdovende middelen in verband te brengen zouden zijn.
Om deze reden was er geen controle op grond van de wegenverkeerswet 1994 en is ten onrechte gebruik gemaakt van de bevoegdheden die de Wegenverkeerswet 1994 biedt.
Er was dus sprake van ‘détournement de pouvoir’.
ii.
De omstandigheid dat de politie, als hierboven weergegeven, van haar bevoegdheid misbruik heeft gemaakt brengt in beginsel mee dat de doorzoeking van het voertuig waarin de verdachte zich bevond onrechtmatig is geschied.
iii.
Weliswaar is bij proces-verbaal gerelateerd dat die doorzoeking heeft plaatsgehad met toestemming van de bestuurder van dat voertuig, maar in dat proces-verbaal is slechts summier gerelateerd wat er op de controleplaats precies heeft plaatsgevonden, in het bijzonder wat betreft de wijze waarop en de taal waarin om toestemming zou zijn verzocht. Daarom gaat de rechtbank ervan uit dat voor de doorzoeking geen toestemming is gegeven.
Het hof overweegt als volgt.

iv.
Uit de hierboven in (de tweede alinea van) de kolom “Het bewijs” weergegeven bewijsmiddelen volgt dat aan de bestuurder van het voertuig waarin verdachte zich bevond een stopteken is gegeven als bedoeld in artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994 en dat nadat dat op de controleplaats was aangekomen, van de bestuurder is gevorderd dat hij zijn rijbewijs ter inzage zou afgeven. Alzo is de aan de evengenoemde wet ontleende controlebevoegdheid niet uitsluitend gebruikt voor een ander doel dan een verkeerscontrole (te weten: controle op de naleving van de bepalingen der Opiumwet). Van détournement de pouvoir was derhalve geen sprake.

v.
Gelet op deze slotsom behoeft het standpunt der rechtbank zoals hierboven onder ii. weergegeven, geen bespreking.
vi.
Het hof kan de rechtbank voorts niet volgen in haar hierboven onder iii. weergegeven overwegingen. Daargelaten of de enkele omstandigheid, dat de bevoegdheid tot het geven van een stopteken ten onrechte zou zijn gebaseerd op artikel 160 van de Wegenverkeerswet 1994, zou meebrengen dat de resultaten van een daarna met toestemming van de bestuurder verricht onderzoek niet tot bewijs zouden mogen worden gebezigd en verder daargelaten of door de door de rechtbank gegispte gang van zaken een rechtens te respecteren belang van de verdachte is geschaad, laat de inhoud van het in de voetnoot 4 aangeduide proces-verbaal redelijkerwijs geen ruimte voor twijfel aan de deugdelijkheid van de gegeven toestemming
vii.
Op grond van het hierboven overwogene, zijnde ook overigens bij het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep niet van feiten of omstandigheden gebleken die tot een ander oordeel zouden moeten leiden, bezigt het hof het resultaat van het uitgevoerde opsporingsonderzoek tot bewijs.
Bewezenverklaring

Op grond van de redengevende feiten en omstandigheden, vervat in de hiervoor weergegeven bewijsmiddelen, in onderlinge samenhang beschouwd, acht het hof ten laste van de verdachte wettig en overtuigend bewezen dat:

hij op 6 november 2009 te Gronsveld, gemeente Eijsden, tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk ongeveer 633,25 gram van een materiaal bevattende heroïne en ongeveer 4,8 gram van een materiaal bevattende cocaïne buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, zijnde heroïne en cocaïne een middel als bedoeld in de bij die wet behorende lijst I.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard, zodat deze daarvan wordt vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is voorzien bij artikel 2, aanhef en onder A, van de Opiumwet en strafbaar gesteld bij artikel 10, vijfde lid, van de Opiumwet juncto artikel 47, eerste lid, van het Wetboek van strafrecht.

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten.

Het feit wordt gekwalificeerd zoals hierna in de beslissing wordt vermeld.

Strafbaarheid van de verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten.

De verdachte is daarom strafbaar voor het hiervoor bewezen verklaarde.

Op te leggen straf

Het hof heeft bewezen verklaard dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het buiten het grondgebied brengen van Nederland van verdovende middelen.

De rechtbank heeft de verdachte van de gehele tenlastelegging vrijgesproken en hem mitsdien geen straf opgelegd.

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd, dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 maanden, met aftrek van voorarrest.

Het hof overweegt als volgt.

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.

Ten aanzien van de ernst van het bewezen verklaarde heeft het hof in het bijzonder gelet op:
-   de ernst van het bewezen verklaarde in de verhouding tot andere strafbare feiten, zoals onder meer tot uitdrukking komt in het hierop gestelde wettelijk strafmaximum en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd;
-   de omstandigheid dat harddrugs als de onderhavige, eenmaal in handen van gebruikers, grote gevaren voor de gezondheid van die gebruikers opleveren, terwijl die gebruikers hun verslaving vaak door diefstal of ander crimineel handelen trachten te bekostigen, waardoor aan de samenleving ernstige schade wordt berokkend;
-   de grote hoeveelheid uitgevoerde drugs.
Ten aanzien van de persoon van de verdachte heeft het hof acht geslagen op de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend Uittreksel Justitiële Documentatie d.d.
18 augustus 2010 niet eerder door een Nederlandse strafrechter is veroordeeld.
Wat betreft de op te leggen straf heeft het hof aansluiting gezocht bij de binnen de zittende magistratuur ontwikkelde oriëntatiepunten, dienende als richtlijn voor een gebruikelijk rechterlijk straftoemetingsbeleid. Genoemde oriëntatiepunten geven ten aanzien van een “standaard dader” ter zake het buiten het grondgebied van Nederland brengen van een hoeveelheid tussen de 500 en 1.000 gram harddrugs als indicatie voor de op te leggen straf, een gevangenisstraf voor de duur van zes tot acht maanden. Anders dan de advocaat-generaal, ziet het hof geen aanleiding om van deze uitgangspunten af te wijken.

Op grond van het bovenoverwogene is een straf welke onvoorwaardelijke vrijheidsbeneming voor de duur van 6 maanden met zich brengt, passend en geboden.

Beslag

De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gevorderd dat het hof een beslissing zal nemen ten aanzien van de in beslaggenomen goederen, te weten een personenauto en een hoeveelheid harddrugs.

Het hof overweegt als volgt.

Uit de kennisgevingen van inbeslagneming die zich in het dossier bevinden blijkt dat voornoemde goederen onder medeverdachte [medeverdachte] in beslag zijn genomen. Daarom zal het hof over deze goederen geen beslissing nemen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

De beslissing is gegrond op artikel 47 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet, zoals deze artikelen luidden ten tijde van het bewezen verklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis, waarvan beroep, en doet opnieuw recht.

Verklaart, zoals hiervoor overwogen, wettig en overtuigend bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt hem daarvan vrij.

Verklaart dat het bewezen verklaarde oplevert:

Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2, onder A, van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.

Verklaart verdachte deswege strafbaar.

Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.

Bepaalt, dat de tijd, door verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en/of voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.

Aldus gewezen door
mr. H.D. Bergkotte, voorzitter,
mr. J.J.H. van Laethem en mr. J.G. Sillevis Smitt,
in tegenwoordigheid van mr. J. Biljard, griffier,
en op 5 oktober 2010 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
mr. J.G. Sillevis Smitt is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
העבר שלי הוא כהה כמו העתיד שלי


zijlvaart67

  • Verkeerspolitie
  • Forum gebruiker
  • ***
  • Berichten: 395
Reactie #8 Gepost op: 16 juli 2013, 18:14:07

En, voor de duidelijkheid,  ook meteen een uitspraak waarin de verbalisanten het dus verkeerd doen. Ze geven een stopteken om iemand te bekeuren voor z'n helm, maar vermelden niet in het pv dat ze de bestuurder ook meteen wilden controleren. Iets dat ze uiteraard wel gedaan hebben, nogmaals dat doet iedere smeris, maar niet goed, in ieder geval met de verkeerde motivering, op papier hebben gezet. Oftewel, ze hebben in onderstaand geval het 'woordspelletje' met de advocaat verloren'..

Citaat
Uitspraak
 
parketnummer: 24-001826-07
parketnummers eerste aanleg: 18-651442-05 en 18-652333-07

Arrest van 10 november 2008 van het gerechtshof Leeuwarden, meervoudige strafkamer, op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Groningen van 16 juli 2007 in de oorspronkelijk onder de parketnummers 18-651442-05 en 18-652333-07 afzonderlijk aangebrachte, maar ter terechtzitting in eerste aanleg gevoegde strafzaken, hierna te noemen respectievelijk zaak A en zaak B, tegen:

[verdachte],
geboren op [1984] te [geboorteplaats],
volgens het overzicht uit de gemeentelijke basisadministratie van 27 oktober 2008 zonder vaste woon- of verblijfplaats hier te lande,
volgens de opgave van de raadsman ter terechtzitting van het hof feitelijk verblijvende op het adres [adres] te [verblijfplaats],

niet ter terechtzitting verschenen. Wel verschenen is de raadsman van de verdachte, mr. E.J. de Mare, advocaat te Groningen.

Het vonnis waartegen het beroep is gericht
De politierechter in de rechtbank Groningen heeft de verdachte bij het hierboven genoemde vonnis, in de gevoegde zaken, wegens misdrijven veroordeeld tot een straf en heeft beslist op de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals in dat vonnis is omschreven.

Gebruik van het rechtsmiddel
De verdachte is op de voorgeschreven wijze en tijdig in hoger beroep gekomen.

Het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep
De raadsman van de verdachte heeft verklaard uitdrukkelijk te zijn gemachtigd de verdachte ter terechtzitting te verdedigen.
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep van 27 oktober 2008, alsmede het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.

Omvang van het hoger beroep
De raadsman van de verdachte heeft verklaard geen hoger beroep te hebben willen instellen tegen de vrijspraak ter zake van het in zaak A onder 4 ten laste gelegde.
Het hof zal het hoger beroep aldus beperkt opvatten.

De vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof de verdachte ter zake van het in zaak A onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde, alsmede ter zake van het in zaak B ten laste gelegde veroordeelt tot een gevangenisstraf voor de duur van drie maanden.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de vordering van de benadeelde partij [benadeelde partij 1] geheel wordt toegewezen, dat de verdachte hoofdelijk wordt veroordeeld tot betaling van de vordering en dat de schadevergoedingsmaatregel, subsidiair 19 dagen vervangende hechtenis wordt opgelegd.

De beslissing op het hoger beroep
Het hof zal het vonnis, voor zover dat aan hoger beroep is onderworpen, vernietigen en in zoverre opnieuw recht doen.

Tenlastelegging
Aan de verdachte is, na mondelinge wijziging ter zitting van het hof, in zaak A ten laste gelegd dat:

1.
hij in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2005 op 3 oktober 2005, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan of nabij de [straat a] staande auto (merk Volvo, type S90) heeft weggenomen een mobiele telefoon en/of een afstandsbediening, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 1], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming, terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2005 op 3 oktober 2005, in de gemeente [gemeente], in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon (merk Nokia) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betrof, terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;

2.
hij in of omstreeks de nacht van 2 oktober 2005 op 3 oktober 2005, te [plaats], in elk geval in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening in/uit een aan of nabij de [straat b] staande auto(merk Volkswagen, type Golf) heeft weggenomen een mobiele telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;

3.
hij in het tijdvak van 23 oktober 2005 tot en met 24 oktober 2005 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een motorfiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 3], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;

althans, indien terzake van het vorenstaande geen veroordeling mocht volgen, dat

hij op of omstreeks 23 oktober 2005 te [plaats], (in elk geval) in de gemeente [gemeente], ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een bromscooter, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer 4], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) het stuurslot van bovengenoemde bromscooter geforceerd en/of (vervolgens) dit voertuig vastgepakt teneinde het mee te nemen, zijnde de uitvoering van dat misdrijf niet voltooid, terwijl ten tijde van het plegen van dit misdrijf nog geen vijf jaren zijn verlopen sedert een veroordeling van de schuldige tot gevangenisstraf wegens een daaraan soortgelijk misdrijf in kracht van gewijsde is gegaan;

Aan de verdachte is in zaak B ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 19 april 2007, in de gemeente [gemeente], opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of een vordering, krachtens artikel 5:19 lid 4 Algemeene Wet Bestuurssrecht, in elk geval krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan door [verbalisant 1], hoofdagent van Regiopolitie [gemeente], die was belast met de uitoefening van enig toezicht en/of die was belast met en/of bevoegd verklaard tot het opsporen en/of onderzoeken van strafbare feiten, immers heeft verdachte toen en daar opzettelijk, nadat deze ambtenaar hem had bevolen, althans van hem had gevorderd te stoppen, althans zijn, verdachtes, voertuig stil te houden, geen gevolg gegeven aan dit bevel of die vordering.

Het hof heeft ter terechtzitting de tenlastelegging gewijzigd overeenkomstig de mondelinge vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot toevoeging van de recidivegrond van artikel 43 a van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).

Het hof heeft de in de tenlastelegging voorkomende kennelijke misslagen verbeterd in de bewezenverklaring.

Partiële nietigheid van de dagvaarding in zaak B
Het hof zal in zaak B het - op hieronder weergegeven overwegingen - impliciet primair ten laste gelegde niet bewezen achten, inhoudende dat sprake is van een bevel of vordering krachtens artikel 5:19 lid 4 van de Algemene Wet Bestuursrecht (hierna: Awb). Ter zake van dit onderdeel van de tenlastelegging zal aldus een partiële vrijspraak dienen te volgen.

Gelet op de tekst van de tenlastelegging in zaak B, alsmede gelet op de dwingende volgorde van de vragen van de artikelen 348 en 350 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv) dient - met de hierboven bedoelde partiële vrijspraak in het achterhoofd - thans te worden beoordeeld of het impliciet subsidiair ten laste gelegde, te weten "een bevel of een vordering krachtens enig wettelijk voorschrift gedaan" een voldoende feitelijke omschrijving van het ten laste gelegde feit oplevert, als bedoeld in artikel 261 Sv.
Het hof beantwoordt deze vraag ontkennend, mede nu door de advocaat-generaal ter terechtzitting niet is aangegeven op welk wettelijk voorschrift daarmee wordt gedoeld.
Nu aldus onvoldoende duidelijk is op welk wettelijk voorschrift het bevel of de vordering als bedoeld in de tenlastelegging is gebaseerd, kan niet worden vastgesteld of dat bevel of die vordering rechtskracht heeft en of de in de tenlastelegging genoemde agent bevoegd was tot het geven van dat bevel of die vordering.

Gelet op het bovenstaande is in zoverre sprake van een onvoldoende duidelijke opgave van het feit en dient de dagvaarding voor zover het betreft het impliciet subsidiair ten laste gelegde in zaak B nietig te worden verklaard.

Overweging met betrekking tot het bewijs in zaak B
In zaak B is, voor zover hier van belang, aan de verdachte impliciet primair ten laste gelegd dat hij opzettelijk niet heeft voldaan aan een bevel of vordering krachtens artikel 5:19 lid 4 Awb, gedaan door [verbalisant 1], hoofdagent van de regiopolitie [gemeente].

Het hof overweegt dienaangaande het volgende.
Uit het door de verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] opgemaakte proces-verbaal van 23 april 2007 blijkt dat de verbalisanten op 19 april 2007 hebben gezien dat een persoon (naar later bleek: de verdachte) op een bromfiets reed zonder de daartoe vereiste veiligheidshelm te dragen. De verbalisanten hebben daarop besloten om die persoon een stopteken te geven en de bromfiets te doen stilhouden, één en ander als bedoeld in artikel 5:19 lid 4 Awb, aldus de verbalisanten. Bedoeld stopteken is vervolgens gegeven door de verbalisant [verbalisant 1].

In artikel 60 lid 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (hierna: RVV 1990) is (onder meer) bepaald dat de bestuurder van (onder meer) een bromfiets een goed passende helm moet dragen. In artikel 92 lid 1 RVV 1990 is voorts bepaald dat overtreding van (onder meer) artikel 60 RVV 1990 een strafbaar feit is.

Blijkens artikel 2 van de Wet administratieve handhaving verkeersvoorschriften (hierna: Wahv) en de bij de Wahv behorende bijlage wordt ter zake van overtreding van artikel 60 RVV 1990 een bij de Wahv bepaalde administratieve sanctie opgelegd.
Ingevolge het bepaalde in artikel 3 Wahv en artikel 2 van het Besluit administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften 1994 zijn (onder meer) de politie-ambtenaren als bedoeld in artikel 141 aanhef en onder b van het Wetboek van Strafvordering belast met het toezicht van de Wahv.

Aldus is de verbalisant [verbalisant 1] te beschouwen als toezichthouder in de zin van artikel 5:11 Awb en is deze verbalisant in beginsel bevoegd tot het doen van een bevel of vordering krachtens artikel 5:19 lid 4 Awb, te weten een stopteken.

In artikel 5:19 Awb is voor zover hier van belang het volgende bepaald:
1. Een toezichthouder is bevoegd vervoermiddelen te onderzoeken met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
2. Hij is bevoegd vervoermiddelen waarmee naar zijn redelijk oordeel zaken worden vervoerd met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft, op hun lading te onderzoeken.
3. Hij is bevoegd van de bestuurder van een vervoermiddel inzage te vorderen van de wettelijk voorgeschreven bescheiden met betrekking waartoe hij een toezichthoudende taak heeft.
4. Hij is bevoegd met het oog op de uitoefening van deze (cursief door hof) bevoegdheden van de bestuurder van een voertuig (...) te vorderen dat deze zijn vervoermiddel stilhoudt (...).

Het hof ziet de bevoegdheid tot het geven van een stopteken ex artikel 5:19 lid 4 Awb als een geclausuleerde bevoegdheid, te weten als beperkt tot de gevallen die zijn genoemd in artikel 5:19 leden 1 t/m 3 Awb. Een onderzoek met betrekking tot de helmplicht van de bestuurder van een bromfiets ex artikel 60 RVV 1990 behoort naar het oordeel van het hof niet tot de in artikel 5:19 leden 1 t/m 3 Awb genoemde gevallen.

Tenslotte overweegt het hof dat ingevolge het bepaalde in artikel 1:6 Awb geen toezichthoudende bevoegdheden uit de Awb gebruikt mogen worden voor de opsporing en vervolging van strafbare feiten (zoals overtreding van de helmplicht).

Gelet op het bovenstaande is er een bevel of vordering gegeven, terwijl de in de tenlastelegging opgenomen wettelijke grondslag daartoe, in deze zaak, niet gebezigd kan worden. Aldus dient ter zake van het impliciet primaire deel van de tenlastelegging partiële vrijspraak te volgen.

Dit arrest is aldus gewezen door mr. L.T. Wemes, voorzitter, mr. H.J. Deuring en mr. J. Hielkema, in tegenwoordigheid van H. Kingma als griffier.
העבר שלי הוא כהה כמו העתיד שלי


Red

  • HAP Eenheid Amsterdam
  • Senior gebruiker
  • ****
  • Berichten: 5,255
Reactie #9 Gepost op: 16 juli 2013, 18:22:21
Citaat van: zijlvaart67 link=msg=1183771 date=1373991247
En, voor de duidelijkheid,  ook meteen een uitspraak waarin de verbalisanten het dus verkeerd doen. Ze geven een stopteken om iemand te bekeuren voor z'n helm, maar vermelden niet in het pv dat ze de bestuurder ook meteen wilden controleren. Iets dat ze uiteraard wel gedaan hebben, nogmaals dat doet iedere smeris, maar niet goed, in ieder geval met de verkeerde motivering, op papier hebben gezet. Oftewel, ze hebben in onderstaand geval het 'woordspelletje' met de advocaat verloren'..
Ik vind het een interessant verhaal maar ben het toch niet helemaal met je eens. In de eerste casus voert men al een verkeerscontrole uit, weliswaar op basis van een ANPR bestand, maar het blijft een verkeerscontrole. Als men iemand de drugs in de auto had zien leggen en hem vervolgens een stopteken had gegeven om zoals je zelf zegt:  "ook zijn rijbewijs te controleren" dan zal een rechter niet in je verhaal meegaan. Je had volgens mij dan toch echt op grond van de Opiumwet moeten optreden.

In het tweede geval gaat het zoals ik al vermoedde. De reden dat je wil controleren is het feit dat hij zonder helm rijd. Als hij namelijk wel een helm op had gehad dan had je die man nooit aan de kant gezet. Dat je na de afhandeling van je mini voor de helm alsnog de rest van de controle uitvoert is daar dan onderhevig aan.
Success is born out of arrogance, but greatness comes from humility.