Hulpverleningsforum

Blauw: Politie / Marechaussee / Handhaving => Politie en Marechaussee => Topic gestart door: NikonDirk op 18 september 2013, 06:24:54

Titel: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: NikonDirk op 18 september 2013, 06:24:54
Deze diender uit de omgeving Rotterdam is recent een blog begonnen over de ergernissen en vooral de mooie kanten van zijn vak. Stuk voor stuk leuke verhaaltjes; http://politieverhalen.blogspot.nl/ (http://politieverhalen.blogspot.nl/)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Nickvm op 18 september 2013, 07:36:18
Heb net wat verhalen gelezen en vind het een zeer geslaagde blog!  :)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Groenemotormuis op 18 september 2013, 14:46:27
Op deze (http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/09/cowboys-zijn-het.html) site staan een paar mooie verhalen uit het dagelijkse politie leven. Met name het eerste verhaal "Cowboys zijn het!" gaf mij toch wel een brok in de keel. Voor een ieder lees, geniet en leer dat het leven van een agent niet als een robot geregeld word

Citaat
maandag 16 september 2013

Cowboys zijn het!

Hulpverlening moet in je bloed zitten. En hulpverleners kiezen inderdaad zelf voor dit vak. Immers actie, stress, presteren onder druk, slagkracht en hulpvaardigheid zijn dé woorden voor hulpverleners. Met als ideaal een “happy end”.Maar helaas voor hulpverleners gaat het zo niet altijd en kan het eindigen met een kater.
 
Op een vroege donderdagochtend kregen we een melding van een ongeval met letsel ergens in de regio Rotterdam. Om herkenning door familie te voorkomen heb ik bewust details weggelaten. Het gaat om de strekking van het verhaal en de on(begrijpelijke) reacties van burgers.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DKAG op 18 september 2013, 15:19:21
Citaat van: Groenemotormuis link=msg=1202519 date=1379508387
Op deze (http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/09/cowboys-zijn-het.html) site staan een paar mooie verhalen uit het dagelijkse politie leven. Met name het eerste verhaal "Cowboys zijn het!" gaf mij toch wel een brok in de keel. Voor een ieder lees, geniet en leer dat het leven van een agent niet als een robot geregeld word

respect
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Marcel op 18 september 2013, 15:58:23
Indrukwekkend.
Mensen moeten eens nadenken voordat ze reageren.


Hulde aan alle betrokkenen.




Marcel
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Speedy op 18 september 2013, 17:37:28
Citaat
ROTTERDAM - Een Rotterdamse motoragent heeft op internet een boekje opengedaan over de stuitende botheid van sommige burgers. De diender beschrijft hoe hij onlangs een vader en een moeder langs een file leidde zodat zij afscheid konden nemen van hun kind dat levensgevaarlijk gewond was geraakt bij een ongeluk. De verwensingen die de agent en de ouders vervolgens naar hun hoofd kregen geslingerd voor gefrustreerde weggebruikers, gingen alle perken te buiten.

,,Het medisch noodteam, dat ook ter plaatse was, was bang dat na de bevrijding van het slachtoffer deze direct zou komen te overlijden. Aangezien ik op de motor ter plaatse was en er zo gigantisch veel file inmiddels stond dat de wegen ervoor verstopt waren, werd mij de opdracht gegeven om met spoed de familie op te halen in dorp X, 15 kilometer voor het ongeval”, zo schrijft brigadier Piet Kats op zijn blog.
Als hij de familie even later in hun auto veilig langs de file probeert te loodsen, krijgen zij een ware stortvloed van verwensingen over zich heen. ,,Een kerende automobilist stapte uit zijn auto en wilde even zijn ongerief uiten over de lange file en dat de politie helemaal niets deed. Ik had helemaal geen zin en tijd om de discussie aan te gaan en sommeerde hem onmiddellijk zijn voertuig weg te halen, zodat wij erlangs konden. Hij weigerde in eerste instantie, omdat hij eerst wilde weten waarom dat voertuig mij wel mocht volgen en of dat soms familie van mij was die ik dan op deze manier wel even voorbij de file kon loodsen. Of zij dan meer recht hadden dan hij." Ook veel andere automobilisten maakten hun ongerief duidelijk kenbaar. ,,De woorden die erbij gebruikt werden, waren ver beneden peil.”

Eenmaal aangekomen op de plaats van het ongeluk volgde een hartverscheurend tafereel. ,,Wat voor schrijnende toestand ik toen gehoord en gezien heb vergeet ik mijn hele leven niet meer. Er werd door de vader en moeder afscheid genomen van hun kind. Deze was nog goed aanspreekbaar, maar ze wisten dat het na bevrijding afgelopen was.” Het slachtoffer overleed korte tijd na aankomst in het ziekenhuis.
Kats hoopt dat mensen door zijn verhaal aan het denken worden gezet en voortaan twee keer nadenken voordat ze de goede bedoelingen van hulpverleners in twijfel trekken. ,,Ik denk dat die zeurende mensen, als ze dit geweten hadden, spijt hadden gehad van hun commentaar.”

http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/09/cowboys-zijn-het.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/09/cowboys-zijn-het.html)

Hoe denken jullie hierover: situatie, blog?
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Diamondback op 18 september 2013, 17:47:53
Schoon voorbeeld van de verhuftering van onze maatschappij en het gebrek aan respect naar ambtenaren in functie.

Het is jammer dat je als agent op dat moment wat anders moet doen.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: michaelmiata89 op 18 september 2013, 22:22:54
Deze agent heeft ook een leuk boek geschreven met de titel; "De belevenissen van een Agent" door Jacco van Bezuijen. Een aanrader om te lezen!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: dielangemotormuis op 18 september 2013, 22:33:37
Citaat van: michaelmiata89 link=msg=1202629 date=1379535774
Deze agent heeft ook een leuk boek geschreven met de titel; "De belevenissen van een Agent" door Jacco van Bezuijen. Een aanrader om te lezen!

Dit zijn twee verschillende collega's, bij mijn weten.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 19 september 2013, 05:49:20
Citaat van: michaelmiata89 link=msg=1202629 date=1379535774
Deze agent heeft ook een leuk boek geschreven met de titel; "De belevenissen van een Agent" door Jacco van Bezuijen. Een aanrader om te lezen!

Dit zijn 2 verschillende agenten van de Eenheid Rotterdam. De overeenkomst is dat ze alle 2 ook op de motor mogen werken.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: StevenQ op 19 september 2013, 21:25:28
Piet Kats vandaag ook op SBS6

http://www.hartvannederland.nl/nederland/2013/ouders-stervend-kind-uitgescholden/ (http://www.hartvannederland.nl/nederland/2013/ouders-stervend-kind-uitgescholden/)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: StevenQ op 19 september 2013, 21:28:33
Citaat van: michaelmiata89 link=msg=1202629 date=1379535774
Deze agent heeft ook een leuk boek geschreven met de titel; "De belevenissen van een Agent" door Jacco van Bezuijen. Een aanrader om te lezen!

deze blog is van Piets Kats, het boek van Jacco Bezuijen, zoals gezegd: 2 verschillende motoragenten van de eenheid Rotterdam, maar ook Jacco heeft een blog

http://jaccobezuijen.blogspot.nl/ (http://jaccobezuijen.blogspot.nl/)

Jacco Bezuijen zit momenteel trouwens helaas thuis met PTSS(zoals ook op zijn blog te lezen is)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: michaelmiata89 op 19 september 2013, 22:24:27
vaudtje bedankt! Maar desalniettemin, het boek van Jacco en de blogs van Piets geven wel een beeld van de dagelijkse zaken waar een agent mee te maken krijgt
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: TheBeast op 20 september 2013, 00:18:14
hartverscheurende  blog..  afscheid nemen van je kind wetende dat die vlak erna zal overlijden... tjee... ben zelf vader.... moet daar niet aan denken.


wordt daar toch intens verdrietig van......
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 20 september 2013, 16:53:57
Citaat van: Speedy link=msg=1202560 date=1379518648
http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/09/cowboys-zijn-het.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/09/cowboys-zijn-het.html)

Hoe denken jullie hierover: situatie, blog?

Citaat van: StevenQ link=msg=1202870 date=1379618728
Piet Kats vandaag ook op SBS6

http://www.hartvannederland.nl/nederland/2013/ouders-stervend-kind-uitgescholden/ (http://www.hartvannederland.nl/nederland/2013/ouders-stervend-kind-uitgescholden/)

Vanmiddag kreeg ik de onderstaande tweet die ik jullie graag laat zien voor als je Piet nog niet mocht volgen en dus gemist hebt.
Wil je op de hoogte blijven als er een nieuwe blog uitkomt volg dan op twitter @RRPJKats (http://www.twitter.com/RRPJKats)

Piet Kats @RRPJKats
Vandaag lekker vrij. Even bijkomen van gisteren. Blog is 289312 keer gelezen. Giga veel mail uit heel NL. Bedankt voor de leuke reacties!
12:23 uur · 20 Sep 13 · Twitter for BlackBerry®
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: StevenQ op 22 september 2013, 08:21:49
Sommige alblasserdammers (of gasten) hebben blog @RRPJKats nog niet gelezen :-( RT @peterstam: Pol. begeleidt vrouw http://www.alblasserdamsnieuws.nl/wordpress/2013/09/22/politie-begeleidt-bevallende-vrouw-met-zwaailicht-en-sirene-door-alblasserdam/ (http://www.alblasserdamsnieuws.nl/wordpress/2013/09/22/politie-begeleidt-bevallende-vrouw-met-zwaailicht-en-sirene-door-alblasserdam/) …
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: StevenQ op 23 september 2013, 16:31:57
Vanochtend interview met Volkskrant gehad. Nu even naar huis. Vanavond naar A'dam toe. In live uitzending van RTL late night om 22.30 u
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: AureliusM op 23 september 2013, 17:15:09
Citaat van: StevenQ link=msg=1203803 date=1379946717
Vanochtend interview met Volkskrant gehad. Nu even naar huis. Vanavond naar A'dam toe. In live uitzending van RTL late night om 22.30 u

Goed dat ik het weet. Kijken.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Red Cross Medic op 23 september 2013, 20:38:25
http://hondengeleider.wordpress.com/ (http://hondengeleider.wordpress.com/) nog een aantal interessante verhalen
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Security guard op 24 september 2013, 11:44:31
http://infopolitie.nl/praktijkverhalen (http://infopolitie.nl/praktijkverhalen)

Volgens mij hadden we deze nog niet. ;-)

Veel verschillende bronnen op internet over de praktijkverhalen van de diender.
Een aantal vinden het er niet thuis horen maar gelukkig (ook mijn visie) het overgrote merendeel wel.

Het is goed dat ook de burger het eens van een andere kant kan zien, wat het werk nu echt precies inhoud, wat de ervaringen zijn maar ook de gevolgen. (PTSS)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: skippy02 op 28 september 2013, 23:14:27
Ik kende de blog al via dit topic.
Van de week was op Q-music hier ook aandacht voor en het verhaal van de motoragent die familie begeleidde naar hun zoon die een zwaar ongeluk had gehad werd in zijn geheel voorgelezen.
Ik zat in de auto onderweg naar mijn werk te luisteren en toch schoten mij op het einde bijna de tranen weer in mijn ogen.
Eigenlijk wilde ik de auto even aan de kant zetten, zo aangrijpend blijft dit waar gebeurde verhaal.

Wat is er in hemelsnaam gebeurd met NL dat mensen zo kunnen reageren!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Piet Kats op 29 september 2013, 18:02:22
Had nog nooit van jullie forum gehoord. Heb de reacties gelezen nav mijn geplaatste blogs. Ik heb de afgelopen 2 jaar verhalen geschreven en had me voorgenomen na mijn 100e verhaal iets te doen. Dacht een paar verhalen te plaatsen met een boodschap aan de burgers. Dat heb ik geweten. Ik heb ontzettend veel positieve reacties gehad en dat doet me goed. Ik heb het geschreven voor alle hulpverleners. Dat zijn de mensen die hun nek, soms tegen wil en dank, uitsteken voor de medemens. Maar ook geschreven voor de burgers om eens te laten zien onder wat voor omstandigheden we soms ons werk moeten doen. Als politieman wordt ik er nog voor betaald, maar wat te bedenken de vele vrijwilligers. Als jullie me zouden kennen, zou je weten dat ik het absoluut niet voor mezelf gedaan heb. Ik had nooit kunnen weten dat mijn blog zo'n hype zou worden. Ik ben er trots op ! Trots op mijn vak en trots op DE hulpverleners !! Groetjes Piet Kats Politie Rotterdam
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Peter71 op 29 september 2013, 18:17:36
Citaat van: Piet Kats link=msg=1205364 date=1380470542
Had nog nooit van jullie forum gehoord. Heb de reacties gelezen nav mijn geplaatste blogs. Ik heb de afgelopen 2 jaar verhalen geschreven en had me voorgenomen na mijn 100e verhaal iets te doen. Dacht een paar verhalen te plaatsen met een boodschap aan de burgers. Dat heb ik geweten. Ik heb ontzettend veel positieve reacties gehad en dat doet me goed. Ik heb het geschreven voor alle hulpverleners. Dat zijn de mensen die hun nek, soms tegen wil en dank, uitsteken voor de medemens. Maar ook geschreven voor de burgers om eens te laten zien onder wat voor omstandigheden we soms ons werk moeten doen. Als politieman wordt ik er nog voor betaald, maar wat te bedenken de vele vrijwilligers. Als jullie me zouden kennen, zou je weten dat ik het absoluut niet voor mezelf gedaan heb. Ik had nooit kunnen weten dat mijn blog zo'n hype zou worden. Ik ben er trots op ! Trots op mijn vak en trots op DE hulpverleners !! Groetjes Piet Kats Politie Rotterdam
Ik heb je blog ook gelezen, en het raakte mij. En ik denk dat dit bij menig hulpverlener die jouw blog heeft gelezen het geval zal zijn geweest. Terecht dat jouw verhaal zo onder de aandacht is gekomen. O0
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Red op 29 september 2013, 18:20:04
Citaat van: Piet Kats link=msg=1205364 date=1380470542
Had nog nooit van jullie forum gehoord.
Schande.  ;) ;)

Ik heb je blog ook gelezen, en het is allemaal, helaas, erg herkenbaar. Iedere diender maakt dit soort dingen mee. Mooi om te zien dat je dit op deze wijze kan en mag verwoorden.  O0
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Haageneesch op 29 september 2013, 18:23:00
Citaat van: Piet Kats link=msg=1205364 date=1380470542
Ik ben er trots op ! Trots op mijn vak en trots op DE hulpverleners !! Groetjes Piet Kats Politie Rotterdam
Terecht dat je er trots op bent! Ik ben dan wel geen hulpverlener, dus ik herken de reactie's van de 'mensen in de file'. Ik rij ook wel eens in de file, wanneer er over (bijv.) de vluchtstrook hulpdiensten aanrijden naar een incident, en dat mensen toch weer even over die kantstreep moeten, of geen ruimte maken...

Goed dat je er veel reactie's over hebt gehad en dat je blog veel bekeken is; dat betekend in ieder geval dat mensen zich weer een stukje bewuster worden van hun eigen gedrag (t.o.v. hulpverleners) op de weg. Want in veel gevallen is dat niet om over naar huis te schrijven. Ik hoop nog veel van je te lezen, hier op het Hulpverleningsforum danwel op je blog!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 2 oktober 2013, 20:47:14
Blog: belevenissen van een agent

http://www.politie.nl/nieuws/2013/oktober/1/00-blog-belevenissen-van-een-agent.html (http://www.politie.nl/nieuws/2013/oktober/1/00-blog-belevenissen-van-een-agent.html)
Laatste update: 02-10-2013 | 14:48

Nederland - Wat maakt een politieman- of vrouw dagelijks mee tijdens het werk? Dat leest u vanaf vandaag in een wekelijks blog.

Recentelijk was er veel media-aandacht rond brigadier Piet Kats. De brigadier was pas begonnen met bloggen, maar schreef zo goed over zijn politie-ervaringen, dat de media daar graag op inhaakten. Binnen de politie zijn echter meer politiemannen- en vrouwen die schrijven over hun vak. Die hun aangrijpende of spannende en soms verbazingwekkende belevenissen willen delen.

Bloggers
Vier politiecollega's delen vanaf vandaag hun ervaringen met u in een blog dat wekelijks op donderdag verschijnt. De komende twaalf weken kunt u de blogs lezen op www.politie.nl (http://www.politie.nl), vraaghetdepolitie.nl (VHDP), Twitteraccount @politie en Facebook Politie Nederland. Als uit evaluatie blijkt dat u de blogs graag leest, dan wordt het aantal bloggers uitgebreid. De blog van hoofdagent Dirk-Jan Grootenboer kunt u nu al lezen.

Geen communicatiesaus
Politiewerk is afwisselend en veelzijdig. Van sporenonderzoek na een misdrijf of inbraak, ingrijpen bij een vechtpartij tot een luisterend oor bieden. Geen dag is hetzelfde. Blogs kunnen dan ook over alles gaan. Eric Stolwijk, directeur Communicatie politie: 'De echte verhalen van de straat, ongepolijst, zonder opsmuk en zonder communicatiesausje, spreken tot de verbeelding. Daar leest u met welke dilemma's politiemensen geconfronteerd worden, hoe ze binnen seconden verregaande beslissingen moeten nemen en hoe ze het verschil kunnen maken. Daar waar gewone burgers een stap terug doen, stappen politiemensen naar voren. Die verhalen moeten we koesteren en (laten) doorvertellen.'

Mens achter politieman/vrouw
Politieblogs passen binnen het nieuwe communicatiebeleid van de politie waarin het accent ligt op het aangaan van de dialoog met burgers en collega's. Stolwijk: 'Van politiemensen wordt professioneel, fysiek en emotioneel veel gevraagd. Een blog geeft ze de mogelijkheid hun verhaal te delen, de breedte van het politiewerk te laten zien en er betekenis aan te geven. Bovendien laat het de mens achter de politieman of vrouw zien.'
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 2 oktober 2013, 20:49:22
Blog: Nachtmerrie

Citaat van: http://www.politie.nl/blogs/blog-nachtmerrie.html
2 oktober 2013 - Huiselijk geweldWe zijn nog geen vijf minuten in dienst als we met spoed naar een adres in Dordrecht moeten voor een melding huiselijk geweld. We horen van collega's dat ze ook naar het adres rijden. Voor de woning staat een vrouw op sokken. Ze huilt en is radeloos. Collega's staan bij haar. We gaan de trappen op en moeten oppassen waar we onze schoenen neerzetten. Er liggen bloedspatten op de stenen treden.

Boven aangekomen zien we twee collega's van het wijkteam. Met een rustige toon praten ze tegen de man die geboeid op zijn knieën voor hen zit; de situatie is onder controle. Een van de collega's vraagt of er nog meer mensen in de woning zijn. De man geeft aan dat alleen zijn dochter in huis is. Op de vraag hoe oud zijn dochter is antwoordt hij rustig en kalm: ‘Vier jaar.'

Ik stap langs de aangehouden verdachte de woning in en zie bloedspatten op het laminaat. In de slaapkamer ligt, op twee grote matrassen, een meisje mij met grote ogen aan te staren. De deken tot aan haar hals opgetrokken. Ik besluit haar te behandelen als mijn eigen dochter en vraag of ze wat wil drinken. Ze knikt. Ik praat met haar alsof ze wakker geworden is door een nachtmerrie. De waarheid is anders en dat weet ze donders goed. ‘Hebben papa en mama ruzie gehad? Waar zit je op school? Heb je een lieve juf? Wat vind je het leukste op school?’ Met een paar vragen praten we snel weer over leuke dingen. Ik zie aan haar dat ze moe is en ze doet haar ogen dicht. Ik zeg tegen haar dat ze over de leuke dingen van school mag dromen en dat ze de groetjes moet doen aan de juf. Ze doet haar ogen nog even open en zegt dat ze dat gaat doen. De badkamerlamp laat ik aan zodat het niet helemaal donker is.

Dit is een nachtmerrie voor een kind. Papa gebruikt verdovende middelen en snuift wit poeder. Daarom is hij al de hele week wakker en onrustig. Mama is bang voor papa en slaapt bij haar dochter in bed om het voor haar toch enigszins veilig te houden. Papa was boos geworden en mama wilde met haar dochter het huis uit vluchten. Dit mocht niet en papa sloeg mama. Mama vluchtte uiteindelijk zelf naar buiten en riep in blinde paniek om hulp. Het meisje wilde naar haar moeder, maar dit mocht niet van papa. Ze moest in haar bed gaan liggen. En toen hoorde ze de sirenes en was de politie er.

Later vertelde de moeder me dat ze blij was met onze hulp en dat ze de aangifte, die we daar ter plaatse hadden opgenomen, niet had ingetrokken. Ook ons advies om met iemand op school te gaan praten had ze opgevolgd. Haar man mag tien dagen niet in de woning zijn. Dat geeft moeder de ruimte en de tijd om hulp in te schakelen. Met een gerust hart laat ik het aan mijn collega's en de mensen in het Veiligheidshuis over. Zij gaan deze zaak bespreken, stappen maken en hulp verlenen waar nodig.

Ik hoop voor dit gezin dat papa van het witte poeder af kan blijven en dat hij zijn dochter mooie dromen kan geven in plaats van deze nachtmerrie.


Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 9 oktober 2013, 17:22:44
Zie voor de laatste blog van Piet Kats het bijbehorende incident-topic: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1208248 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1208248)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: thetwin84 op 10 oktober 2013, 11:07:38
Citaat van: Live link=msg=1208250 date=1381332164
Zie voor de laatste blog van Piet Kats: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1208248 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1208248)

Blijven bijzondere verhalen. Lees ze graag  :)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 13 oktober 2013, 00:53:14
Blog: De man met het zwaard

Citaat van: http://www.politie.nl/blogs/blog-de-man-met-het-zwaard.html
10 oktober 2013 - Gezellig samen met mijn collega Kees een dagje ‘op de auto’. Zoveel zaten we niet met elkaar, dus ik verheugde me erop.
Nog geen uur later kregen we de melding dat een gewapende man op het metrostation RET-personeel zou bedreigen. Hij zou een mes hebben, mogelijk meerdere.

Op het metrostation gekomen, namen we beiden uit voorzorg de lange wapenstok mee en spoedden ons naar boven. Daar zagen we een donkere man met een donkere zonnebril die op de grond zat met zijn rug tegen een glazen achterwand. In beide gebalde vuisten had hij een soort stalen punt of priem geklemd, die hij stevig vasthield. Naast hem stond een rugzak waaruit een paraplu in een vuilniszak stak. Althans, dat dachten wij.

Ik sommeerde hem om de wapens te laten vallen en zijn handen te laten zien, maar hij weigerde dit. Hierop sloeg ik hem met de lange wapenstok op zijn handen, maar dit had geen effect. Ik pakte mijn pepperspray en spoot hem in het gezicht. Ik kon niet goed zien of het effect had vanwege de zonnebril, dus gebruikte nogmaals mijn wapenstok op de handen van de verdachte.

Plotseling stond de verdachte op, draaide zich om en pakte bliksemsnel de in de vuilniszak gehulde ‘paraplu’. Hij draaide zich om en haalde met het voorwerp uit naar Kees. De paraplu bleek een houten zwaard te zijn. Hij sloeg Kees naar het hoofd, maar die weerde met zijn arm de slag af. Het zwaard kletterde op Kees’ onderarm en dat leverde een fikse wond op. Vervolgens sloegen wij de verdachte met de wapenstok en gebruikten nogmaals ons busje pepperspray.

Wat ondertussen gebeurde, is met geen pen te beschrijven. Omdat de metro door de RET stilgezet was, hoopten mensen zich op het perron op. Ik denk wel honderd. Veel mensen hadden niet gezien dat de verdachte van plan was iemand van de RET of ons van de politie neer te steken en ook niet dat de verdachte met een houten zwaard de onderarm van Kees haast afhakte. Ze zagen wel veel geweld vanaf onze kant naar de verdachte toe.

De verdachte werd vervolgens vanuit de menigte aangemoedigd om zich te verdedigen en wij werden als mishandelaars en doodslagers gezien. Het was werkelijk angstaanjagend. Gelukkig was er veel RET-personeel aanwezig dat ons afschermde, zodat we de verdachte konden overmeesteren, want anders was ik bang geweest dat we door de woedende menigte gelyncht waren. We hadden geen uitweg en konden geen kant op. Ik had me al voorgenomen, en Kees ook, om bij een doorbraak van de menigte de metrobaan op te vluchten en het spoor richting Maashaven uit te rennen.

Er zijn weinig momenten in mijn carrière, en ook in die van Kees, dat ik angst had maar dit was er zo een. We voelden ons even niet in veilig Nederland, maar in een of ander anarchistisch, wetteloos land waar het recht van de sterkste heerst. Wat we niet wisten en beseften, was dat de meldkamer via camerabeelden had meegekeken en met spoed collega’s naar ons had gestuurd. Wat waren wij blij toen een horde collega’s de trappen op kwam rennen en ons ontzette.
Achteraf bleek dat de assistentie drie minuten later al ter plaatse was, maar voor mijn gevoel duurde het een eeuwigheid. Kees had een flinke wond aan zijn onderarm maar hield er geen blijvend letsel aan over. Kees en ik rijden naar het bureau. Ik kijk Kees aan. ‘Hier zijn we goed vanaf gekomen Keessie’, zeg ik tegen hem. Kees is zichtbaar aangeslagen, de anders zo praatzame Kees is opvallend stil.

De verdachte werd later niet veroordeeld, maar ontoerekeningsvatbaar verklaard. Hij hield in de rechtszaal zelf een pleidooi dat kant noch wal raakte en schoffeerde diverse keren de officier van justitie en de rechter door deze telkens te onderbreken. Hij had in zijn tas nog diverse messen en slagvoorwerpen zitten en was stellig van plan om ons letsel toe te brengen. De werkelijkheid was anders dan wat de burgers zagen. Helaas kunnen we dit niet altijd uitleggen.

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/piet-kats-goed.jpg)
Piet Kats
(foto: politie.nl)

Piet Kats Kats is 44 jaar en werkt als brigadier in de noodhulp Rotterdam op district Zuid. Al 18 jaar in het blauw, motorrijder en specialist op het gebied van verkeer.
Piet: 'Ik heb de afgelopen twee jaar meer dan 100 incidenten uit 18 dienstjaren opgeschreven. Daar wilde ik iets mee doen en daarom heb ik, om uit te proberen, een blog gemaakt. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.’
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: NikonDirk op 15 oktober 2013, 19:29:06
Piet heeft weer een nieuw verhaal online; http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/10/reanimatie-op-sinterklaas.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/10/reanimatie-op-sinterklaas.html)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 17 oktober 2013, 17:55:43
Citaat van: NikonDirk link=msg=1210188 date=1381858146
Piet heeft weer een nieuw verhaal online; http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/10/reanimatie-op-sinterklaas.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/10/reanimatie-op-sinterklaas.html)
Dank, we hebben toestemming van Piet Kats zijn blogs integraal over te nemen op het forum:

Reanimatie op Sinterklaas
Geplaatst door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/10/reanimatie-op-sinterklaas.html
Het is een rustige zondagmorgen,  5 december 2010. Omdat er zieken in Rozenburg zijn moet er vanuit de noodhulp op Zuidplein iemand naar Rozenburg. Johannes, een neef van mij, heeft die dag dienst op Rozenburg en ik vind het leuk om eens een keer met hem dienst te doen. Ik bied me aan en vertrek naar Rozenburg.

Eerlijk gezegd verwacht ik dat het een erg rustige dienst gaat worden aangezien het dorp wel uitgestorven lijkt als ik er binnen kom rijden.
Op het bureau controleren we onze surveillance-auto. Dan belt Wouter van de verkeerspolitie me op, omdat hij gezien heeft dat ik ook ochtenddienst heb en hoort dat ik dienst op Rozenburg doe. Zodoende zitten we omstreeks 09:30 uur gezellig aan de koffie met koek.  We grappen, als we de kerkklokken horen luiden dat we genoeg tijd hebben om de kerkdienst bij te wonen. Tot we kort hierop geroepen worden door de meldkamer. De meldkamer meldt dat we met spoed naar de X straat moeten rijden, waar zojuist een vrouw heeft gezegd dat haar man dood in de stoel  zit. We vliegen het bureau uit en spoeden ons naar het adres. Wouter rijdt in ons kielzog mee. Op straat is het spekglad. Het heeft behoorlijk gesneeuwd en Johannes moet voorzichtig rijden om niet uit de bocht  te vliegen. Desondanks zijn we binnen 3 minuten ter plaatse.

In een stoel in de huiskamer zit een man roerloos met een paars aangelopen gezicht. Hij geeft geen enkel teken van leven meer. Gezien de krappe ruimte die we hebben verplaatsen Wouter en Johannes met enige kracht de loodzware marmeren huiskamertafel. Door de brute kracht breekt helaas de marmeren plaat dwars door midden en valt het voetstuk met een klap op de grond. Daar staan ze dan met met twee stukken in hun handen.  Ik schreeuw naar hen dat we snel door moeten gaan en ze smijten de stukken  in de hoek. Je zou haast in de lach schieten om de gezichtsuitdrukkingen van hen. Ik grijp de man onder zijn oksels en leg hem op de grond neer, waarop Johannes de AED onmiddellijk aansluit. Wouter begint met reanimeren. Het was al warm in de kamer toen we aankwamen, maar doordat de voordeur blijft openstaan springt de gaskachel in de kleine woonkamer aan op turbostand.   Het wordt om te smoren. Ik kan de knop niet vinden, dus draai ik de gaskraan uit. De TV staat ook op turbo, maar dan op decibelhoogte. Ik kan de afstandsbediening of de aan/uitknop niet vinden en trek ten einde raad de stekker uit het stopcontact.  Ook heb ik alle moeite om de vrouw in bedwang te houden. Ze is duidelijk helemaal van slag en wil over haar man heenstappen om de poes in de keuken te pakken die weggekropen is. Ik vertel haar dat ze beter in de gang kan blijven, omdat we bezig zijn met reanimeren. Ik zie aan haar gezicht dat ze in shock is, want ik praat tegen een muur. Dan dwing ik haar min of meer om op een stoel  te gaan zitten die ik in de hoek van de kamer heb neergezet.
Inmiddels zijn Johannes en Wouter druk aan het reanimeren en doet de AED  zijn werk. Deze  adviseert een schok. Dat is een goed teken. Na 5 minuten arriveren er 2 ambulances en een brandweerwagen. Gezien de krappe ruimte en het feit dat Johannes en Wouter goed in hun ritme zitten nemen de brandweercollega’s even de zorg van de vrouw op zich en daar ben ik wel blij mee. De ambulancebroeders sluiten hun apparatuur aan en maken de patiënt klaar voor transport. Omdat ik mijn handen nu vrij heb bel ik de zoon van het echtpaar op. Hij blijkt een paar straten verderop te wonen en hij is er snel. Ik  leg hem de situatie uit.

Weer in de woonkamer gekomen hoor ik dat de man hartslag heeft en dat de ambulancebroeders  met spoed willen vertrekken. De man wordt op de brancard gelegd en vertrekt met de eerste ambulance. In de kamer is het een grote puinhoop. We hebben natuurlijk een gebroken tafel, maar kennelijk stond de tafel ook vol met spulletjes, die nu overal door de kamer liggen en daarbij ligt ook het nodige afval van de ambulancebroeders. We fatsoeneren zoveel mogelijk de kamer met behulp van de zoon. De echtgenote mag haar man achterna in de tweede ambulance en samen met een brandweerman begeleiden we haar over de glibberige stoep naar de ambulance. Terloops vraagt ze nog aan mij of ik alsjeblieft een verkeerd geparkeerd staande auto  voor hun garage wil bekeuren, omdat daarmee alle ellende die ochtend is begonnen. Ze vertelt dat haar man zich hierover zo had opgewonden dat hij volgens haar hierdoor deze hartstilstand heeft gekregen. Hij had de eigenaar van deze auto  aangesproken, maar deze was al schouderophalend zijn huis binnen gelopen en had zijn auto gewoon laten staan. Ik zeg haar toe een bekeuring uit te schrijven en wens haar sterkte waarop ze vertrekt met de ambulance. Nadat ook de brandweerwagen vertrokken is, loop ik naar de auto toe en schrijf een bekeuring uit. De eigenaar heeft kennelijk al het spektakel gevolgd en ziet mij bij zijn auto staan. Hij komt naar buiten en vraagt me wat er allemaal aan de hand is. Ik vertel hem dat mogelijk alles begonnen is door zijn fout geparkeerde auto en dat hij een bekeuring krijgt voor het blokkeren van een uitrit. Kennelijk schaamt hij zich want zonder enig commentaar pakt hij de bekeuring aan en verplaatst alsnog zijn auto. Ik noteer de gegevens van de zoon en beloof met hem contact te houden over de toestand van zijn vader. Na enige keren contact te hebben gehad met de zoon horen we tot onze vreugde dat zijn vader geheel opknapt en na enige weken weer naar huis mag. Wat een Sinterklaascadeau!

Op 28 februari 2011, 12 weken later, gaan we (wijkteamchef Jan , Johannes en ik) op bezoek bij de man en zijn vrouw. Wouter is helaas verhinderd door vakantie. Het wordt een leuk weerzien. We herkennen de man niet meer, zo paars van kleur toen we hem indertijd aantroffen, zo blakend van gezondheid zien we hem nu weer. We worden getrakteerd op koffie en gebak. Hij vertelt hoe hij alles ervaren had en ons ontzettend dankbaar is. Ook zijn vrouw doet haar verhaal, waarbij het verhaal van de gebroken tafel natuurlijk niet ontbreekt. We hebben gelachen en zijn bedolven onder de complimenten. De holle marmeren tafelvoet zal in de toekomst buiten dienen als bloembak en een paar stukken marmer van de tafel staan als herinnering op de schoorsteen in een glazen fles. Ook de zoon komt nog even langs om ons te bedanken.

Dit zijn toch de gebeurtenissen die het politievak zo mooi maken.

Zie artikel : http://www.rotterdam.nl/tekst:demanheeftweereenhartslag (http://www.rotterdam.nl/tekst:demanheeftweereenhartslag)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: NikonDirk op 18 oktober 2013, 20:28:23
Piet Kats heeft ook in de lokale krant gestaan; http://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/KO1/20131011/KO2_KO2-1-03_131011_1.pdf (http://www.deweekkrant.nl/files/pdfarchief/KO1/20131011/KO2_KO2-1-03_131011_1.pdf)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 19 oktober 2013, 14:00:02
Blog: Back-up van voetbalsupporters

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-back-up-van-voetbalsupporters.html
17 oktober 2013 - Een woensdagavond belde de chef van dienst: er was een bijeenkomst van Rita Verdonk en of ik met spoed in dienst kon komen met mijn maatje.
Een aantal zeer fanatieke voetbalsupporters was het niet eens met deze bijeenkomst. Ze vonden die (en de personen daarbij) niet in Leeuwarden thuishoren en wilden het "feestje" op zijn zachtst gezegd verstoren.

De groep supporters was onderweg naar het evenement maar werd tegengehouden door een linie van collega's uit de basispolitiezorg en twee hondengeleiders. De chef van dienst, die in eerste instantie achter deze linie stond, sprak de supporters toe. Hij maakte ze duidelijk dat ze niet welkom waren op het "feestje". Met andere woorden: ze moesten gewoon vertrekken. In eerste instantie leek het inderdaad of ze aan het verzoek zouden voldoen. Ik kende de groep supporters echter langer dan vandaag en wist dat ze mogelijk via een omtrekkende beweging zouden proberen om toch bij de bijeenkomst te komen. Ik reed vervolgens snel om en inderdaad, wat ik al dacht, liep de groep via een andere route.
Wat ze echter niet hadden gezien, was dat ik inmiddels mijn diensthond uit de auto had gehaald en om de hoek stond te wachten. Toen de groep daar bijna was, vond ik het wel tijd om me te laten zien, waarna ik ze lichtelijk duidelijk maakte dat ze moesten vertrekken en richting de groep van zo'n 50 man rende. Ze wisten niet hoe snel ze moesten omkeren en na een "charge" van zo'n honderd meter vond ik het mooi geweest. Het doel was bereikt: de groep was ervan overtuigd niet bij bij de bijeenkomst te kunnen komen en vertrok massaal.

De volgende nacht werd ik in de horeca direct aangesproken door een aantal supporters: 'Hey Hugo, als je een volgende keer weer met je hond achter ons aanzit, doe dan eens wat rustiger man, ik was helemaal kapot.'
Die donderdagnacht bleef het rustig tót er een persoon uit een café werd gezet. Die was het hier niet mee eens en gooide direct een ruit van de kroeg in. Het was mijn bedoeling de man gecontroleerd aan te houden, maar daar was de verdachte het niet mee eens. Hij verzette zich letterlijk en figuurlijk tegen zijn aanhouding en we belandden beiden op de grond in de steeg naast de kroeg. Ik had inmiddels een zogenaamde nekklem aangebracht en de verdachte kon geen kant meer op. Mijn verbindingsmiddelen bungelden aan mijn lichaam en de verdachte was nog niet geboeid.

Maar dat was niet mijn enige probleem, het "opstootje" trok veel uitgaangspubliek en ik zag vanuit mijn ooghoeken nogal veel benen staan. Dus herpositioneerde ik me op de grond en zorgde ervoor dat ik, als het nodig was, met mijn benen kon afweren voor het geval dat.. Na ongeveer een halve minuut zag ik de benen verdwijnen. Ik lag nog op de grond met de verdachte in de nekklem en had de meldkamer inmiddels via de portofoon gevraagd om een auto erbij. Ik zag vanuit mijn ooghoeken dat er een linie was gevormd op de hoek van het eind van de steeg met de doorgaande weg van het horecagebied. Ik zag spijkerbroeken en sportschoenen en keek best raar op. Waren dit collega's in vrije tijd die op stap waren, het voorval hadden gezien en mij afschermden?

Wat bleek, het was een deel van de groep voetbalsupporters waar ik de avond daarvoor een charge op had gedaan. Eén van hen kwam bij me, tikte mij op de schouder en vroeg: 'Moet ik hem voor je boeien Hugo?' Ik heb mijn handboeien afgegeven en de verdachte werd keurig voorzien van de transportboeien. Kort daarna arriveerden de collega's, werd de linie geopend en namen collega's mijn verdachte over. Ik heb de voetbalsupporters allemaal bedankt voor hun hulp bij het afschermen van mij en de verdachte.

Hun reactie was: 'Wij kennen jou al een hele tijd, je bent direct en eerlijk naar ons en we weten precies hoever we kunnen gaan. En als jij je diensthond uit de auto hebt gehaald, weten we zelf al dat we te ver zijn gegaan en moeten we zorgen dat we harder rennen dan jou met je maatje. Wordt er dan wel een van ons gebeten, dan is dat een domme sukkel en had hij harder moeten rennen.' Zo zit je de ene avond achter een groep zeer fanatieke voetbalsupporters aan, een andere keer schermen ze jou af..

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/3-back-up-van-voetbalsupporters/blogger-3-hugo-roossink-met-hond.jpg)
Hugo Roossink met diensthond Barry
(foto: politie.nl)

Hugo Roossink is 44 jaar en Blogger Hugo Roossink werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan.
Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik vanaf september dit jaar blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 22 oktober 2013, 21:36:36
Mannen in leren broeken
Geplaatst door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/10/mannen-in-leren-broeken.html
dinsdag 22 oktober 2013 - In bijzondere situaties hebben politiemensen de bevoegdheid om een vervoermiddel te vorderen van een burger. Dat kan een fiets, maar ook een auto zijn, uiteraard wel in het redelijke en geen vliegtuig bijvoorbeeld. Hierbij gaat het totaal niet om de macht, die we dan hebben om zoiets te doen,  even te tonen maar om de burgers te beschermen vanwege een incident waarbij direct opgetreden moet worden en wel zo snel mogelijk.

Het was een snikhete zomerdag toen we met vier motoren van de Verkeerspolitie een Aso-controle moesten gaan doen in een naburige gemeente. Aso is een afkorting van Aanpak Scooter Overlast, wat kortweg neerkomt op scooters van de weg plukken en naar de testbank brengen om te kijken of ze opgevoerd zijn. Het gaat dan met name om de aanpak van de ‘veelplegers’, ofwel de bestrijding van de hardnekkigen in de samenleving die de gewone burger het leven zuur maakt.

Ik verwachtte eigenlijk een beetje een saaie dienst in de doorgaans rustige gemeente B, maar dat pakte toch even anders uit. We hadden kort onze motoren geparkeerd op de binnenplaats van het bureau, onze harnassen uitgetrokken en het bureau binnengewandeld toen er een melding van een schietpartij aan de X straat in die gemeente kwam. Ik was kennelijk de enige die op dat moment de melding hoorde, want niemand van de aanwezige collega’s reageerde terwijl we daar toch met zo’n tien collega’s waren. Ik hoorde de meldkamer nogmaals om een wagen in gemeente B vragen voor de melding schietpartij X straat en herhaalde zelf de melding luidkeels dat er iemand was neergeschoten in de X straat. Het leek wel of er een bom ontplofte. Collega’s vlogen uit hun stoel en grepen naar sleutels, kogelwerende vesten enz. Ik vroeg aan Mark, een collega van het bureau waar de  X straat lag. Hij riep dat dit schuin tegenover het bureau moest zijn. Niet de moeite om ons eerst aan te kleden en de motor te pakken dus! Ik bedacht me geen moment en rende samen met mijn collega-motordiender Richard aan de voorkant het bureau uit.

We renden richting de rotonde van de C weg, want daar moest het ergens zijn. Het bleek echter geen klein stukje te zijn maar een goeie kilometer. En dat met rond de 30 graden in een leren motorbroek en laarzen. Wel in ons T-shirtje dan met steek/kogelwerend vest eronder. Na 400 meter verder hingen onze tongen eruit. Ik zag een vrouw op een fiets ons tegemoet komen en schreeuwde, toen ze dichtbij mij was, dat ik van de politie was en dat ze haar fiets aan mij moest geven. De vrouw gaf een gil en sprong van haar fiets af. Eerlijk gezegd zagen we er eerder uit als bankovervallers met een blauw T-shirt en zwarte leren broeken met zwarte laarzen. Ik greep de fiets van de vrouw, draaide deze 180 graden en sprong erop. Richard was verder gerend, maar deze haalde ik al snel in. Ik snauwde naar hem dat hij achterop moest springen. Richard, al gauw met al zijn spullen aan zeker goed voor 100 kilo, was een zware kluif  voor de fiets. Deze kreunde onder de belasting van 190 kilo aan motordiender, de achterband was haast plat. Maar we kwamen wel vooruit, al leek het of ik een etappe van de Tour de France met een stevige berghelling aan het nemen was. Ik weet nog goed dat ik een wandelend ouder echtpaar naderde en schreeuwde naar hen waar de X straat was. Ze gaven echter totaal geen antwoord en bekeken ons met grote ogen en open mond. Ze zeiden niets, totaal niets, dus fietste ik verder in de richting waar ik dacht dat de straat kon zijn. Ik hoorde sirenes achter mijn rug en er kwam ons een politiebusje met zwaailicht en sirene voorbij. Ik was hier blij mee, want dat gaf me moed om verder te fietsen omdat we in de goede richting reden. Ik zag dat het politiebusje de eerstvolgende straat aan de rechterkant insloeg en hoorde dat de sirene werd uitgezet. Dat was voor mij het sein dat dit de X straat moest zijn. Ik stak de weg over, zag het bordje X straat staan en schreeuwde naar Richard, die nog steeds achterop zat, dat we ter plaatse waren. Ik stond echter nog niet stil, toen Richard kennelijk op een onhandige manier van de fiets afsprong. Ik hoorde een doffe klap en zag dat Richard plat voorover gevallen was. Ik hoorde hem op niet mis te verstane wijze enige woorden van het alfabet in de omgekeerde volgorde opzeggen. Maar hij krabbelde al weer overeind en volgde mij. Ik sprong van de fiets af en moet eerlijk gezegd bekennen dat ik deze niet op de standaard parkeerde. De fiets “parkeerde” zichzelf een stuk verderop.

We zagen dat de twee collega’s van de politiebus beiden een man onder schot hielden. Verder zagen we dat in de nabijheid een pistool op de grond lag en een stuk verder een manspersoon bewegingsloos op zijn rug op de grond lag. Verder stond er een vrouw bij deze manspersoon te gillen om hulp. We vermoedden dat dit het slachtoffer was dat was neergeschoten door de man die door de collega’s onder schot werd gehouden, maar in dit soort situaties weet je dat nooit en kan er sprake zijn van meerdere daders. Om zelf niet slachtoffer te worden gaven wij de collega’s rugdekking, zodat ze de man konden boeien, welke ze onder schot hielden. Toen de kust veilig was, snelden wij naar het slachtoffer toe.

Inmiddels klonken er vele sirenes en stroomden vele hulpverleningsvoertuigen toe. Ook in het luchtruim boven ons klonk het geluid van de gele wentelwiek, de traumaheli door ons  “Tweety” genoemd. Deze was ook voor deze melding ingezet en kwam ter plaatse.

Wij startten de reanimatie van het slachtoffer wat even later werd overgenomen door de GGD en de brandweer. Wij trokken ons terug om op adem te komen en besloten om terug te wandelen naar het bureau, helemaal de fiets vergetend. We ontmoetten op onze terugweg het eerder genoemde oudere echtpaar. Ze vertelden dat ze zojuist met verbazing hadden gekeken naar ons in leren broeken en laarzen aan op een fiets. Het leek wel of de duivel ons op de hielen zat. Ze verklaarden geschrokken te zijn door de manier waarop ik hen aansprak, met felle grote ogen. Ze dachten eigenlijk dat we een soort overvallers waren en waren te geschrokken en beduusd om wat te zeggen. Een moment later begrepen ze pas dat we politieagenten waren. Maar wat moesten ze dan in leren kleding op een fiets ? ?? Pas toen er vele hulpdiensten voorbij kwamen die in dezelfde richting reden viel het kwartje en beseften ze dat deze mannen inderdaad politieagenten waren die op een wel heel vreemde manier op weg waren naar een ernstig incident. Ik vertelde ze wat er gebeurd was van het rennen, het kapen van de fiets enz. Het oudere echtpaar lachtte om de mooie vertoning en bood excuus aan voor hun gedrag. Tegelijkertijd verontschuldigden ze zich weer, omdat ze stonden te lachen terwijl een stukje verder iemand was overleden.

Een stuk verder ontmoetten we een vrouw, die aan mij vroeg waar haar fiets was. Ze klonk een beetje boos en verontwaardigd en werd nog bozer toen ze hoorde dat haar fiets nog op de plaats van het incident lag. Door alle consternatie waren we de fiets vergeten. Ik bood mijn excuses aan en heb echt alle zeilen bij moeten zetten om haar te overtuigen dat ik de fiets gevorderd had om zo snel mogelijk naar het incident te gaan. Voorts vertelde ik haar dat er helaas een slachtoffer was overleden, maar kennelijk kon ze dat niets schelen. Ze moest en zou haar fiets direct terughebben want ik had ze beroofd van tijd. En daarbij zou ze een klacht indienen als ik haar fiets had beschadigd. Ik heb maar niet gezegd hoe ik haar fiets geparkeerd had en hoopte maar dat hij niet teveel beschadigd zou zijn tijdens de val. Na even contact gelegd te hebben met een collega werd de fiets terug gebracht. Er was gelukkig geen schade aan de fiets te zien. Mevrouw griste de fiets uit mijn handen en vertrok zonder een woord te zeggen. Toen we terugliepen hebben Richard en ik het nodige gelachen om onze stunten.

Helaas was er wel een slachtoffer te betreuren.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: piet60 op 25 oktober 2013, 00:40:26
Citaat van: Piet Kats link=msg=1205364 date=1380470542
Had nog nooit van jullie forum gehoord. Heb de reacties gelezen nav mijn geplaatste blogs. Ik heb de afgelopen 2 jaar verhalen geschreven en had me voorgenomen na mijn 100e verhaal iets te doen. Dacht een paar verhalen te plaatsen met een boodschap aan de burgers. Dat heb ik geweten. Ik heb ontzettend veel positieve reacties gehad en dat doet me goed. Ik heb het geschreven voor alle hulpverleners. Dat zijn de mensen die hun nek, soms tegen wil en dank, uitsteken voor de medemens. Maar ook geschreven voor de burgers om eens te laten zien onder wat voor omstandigheden we soms ons werk moeten doen. Als politieman wordt ik er nog voor betaald, maar wat te bedenken de vele vrijwilligers. Als jullie me zouden kennen, zou je weten dat ik het absoluut niet voor mezelf gedaan heb. Ik had nooit kunnen weten dat mijn blog zo'n hype zou worden. Ik ben er trots op ! Trots op mijn vak en trots op DE hulpverleners !! Groetjes Piet Kats Politie Rotterdam
Prachtig initiatief en geweldige verhalen, ik lees ze alsof ik naar een live politie-serie kijk. Het is boeiend zo eens uit de eerste hand te lezen wat jullie meemaken.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: thetwin84 op 25 oktober 2013, 19:10:31
Citaat van: piet60 link=msg=1213417 date=1382654426
Prachtig initiatief en geweldige verhalen, ik lees ze alsof ik naar een live politie-serie kijk. Het is boeiend zo eens uit de eerste hand te lezen wat jullie meemaken.

absoluut mee eens!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 2 november 2013, 01:16:56
Blog: De bedroefde bijstandsmoeder

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-de-bedroefde-bijstandsmoeder.html
24 oktober 2013 - Toen het belletje bij de balie van het politiebureau ging, trok ik mijn stropdas recht, opende de deur en liep naar een vrouw die aan de balie stond. Aan haar gelaatsuitdrukking zag ik dat het niet al te best met haar ging.
Ik vroeg haar of ik haar ergens mee kon helpen. Direct begon ze een verhaal af te steken over de vernieling aan de auto die ze van vrienden had gekregen, de huisbaas die haar uit huis wilde treiteren, haar ex-man die geregeld langskwam en haar sloeg en de kinderen, waar het niet goed mee ging..

Ik greep even in. Dit ging mij te snel. Ik verzocht haar om in het aangiftekamertje plaats te nemen, waar wij het geheel rustig konden bespreken. De vrouw stapte het kamertje binnen, een kindje van ongeveer zes jaar op haar schoot. Een ander kind, dat in een oude kinderwagen zat, parkeerde ze naast haar. Omdat ik zag dat het met deze vrouw echt niet lekker ging en haar verhaal enige tijd in beslag kon nemen, bood ik haar een bekertje koffie aan. Iets waar ze heel blij om leek. Met koffie terug, keek het manneke van zes jaar mij aan met grote donkere ogen en leek geheel niet onder de indruk van mijn politie-uniform. Iets zei mij dat dit ventje, vaker dan goed voor hem was, politie had gezien.

Ik verzocht mevrouw haar verhaal te doen. Ze vertelde dat toen haar tweede kind geboren werd er iets mee aan de hand bleek te zijn. Het manneke was inmiddels ouder en als het in zijn hele leventje drie woordjes had gezegd, was het veel geweest. Haar man kon de spanningen en de doktersrekeningen niet meer aan, gaf haar de schuld van de afwijking van het kind, vond het nodig haar de vernieling in te slaan en was op een kwade dag weggelopen. Haar met twee jonge kinderen aan het lot overlatend. Af en toe kwam de man, van wie zij inmiddels na een berg ellende gescheiden was, nog eens aan om om zijn kinderen te zien waarbij zij steevast tegen zijn twee vuisten aanliep. Regelmatig werd de hulp van de politie ingeroepen, die meneer weghaalde. Dáárom was het manneke niet meer onder de indruk van mijn uniform..

Doordat manlief in alles tegenwerkte, had zij een bijstandsuitkering moeten aanvragen wat, volgens haar, ook al niet vlekkeloos was gegaan. Ze vertelde dat haar huisbaas geruime tijd bezig was om haar uit haar huis te treiteren. Volgens haar omdat zijn eigen kinderen zelf dringend woonruimte nodig hadden. Een huurovereenkomst of iets dergelijks was er niet.

Omdat zij met haar jongste kindje regelmatig naar een huisarts of specialist moest, hadden vrienden geld ingezameld en een oude Opel gekocht. Door alleen met de auto te rijden als dat strikt noodzakelijk was en geld opzij te leggen, lukte het haar de eindjes aan elkaar te knopen. Nu was de auto met een scherp voorwerp op meerdere plaatsen beschadigd. Toen ik bij de auto kwam, zag ik inderdaad dat er met een schroevendraaier of iets dergelijks lange diepe halen over de auto waren aangebracht. En bewijs dan maar eens dat haar huisbaas dit gedaan zou hebben. De onderlinge verhoudingen zouden er zeker niet beter op worden. Nee, hier moest een oplossing in andere vorm voor komen.

Ik vertelde haar dat een aangifte niet zoveel zou helpen. Zou de huisbaas daadwerkelijk bekennen, dan kreeg hij een geldboete, maar daar was het probleem niet mee opgelost. Ik opperde de mogelijkheid naar andere woonruimte uit te zien. Daar had zijzelf ook al aan gedacht, maar hoe doe je dat dan..

Een aangifte zou daar bij kunnen helpen. Ik zou een aangifte voor haar opmaken, waarmee zij naar een woningstichting zou gaan om andere woonruimte aan te vragen, waarbij de aangifte een pré zou kunnen zijn. Tevens zou ik aan de wijkagent vragen of hij nog iets voor haar kon betekenen. Voor het eerst zag ik een glimlach op het getekende gezicht van de vrouw.

Ik toetste de gegevens in die ik nodig had voor de aangifte en bij haar persoonlijke gegevens gekomen, toetste ik haar geboortedatum in. Deze datum kwam mij bekend voor. ’Lief mens’, zei ik, ‘je bent vandaag jarig!’ De glimlach verdween en maakte nu plaats voor een uitdrukking waar ellende en narigheid vanaf te lezen was. ‘Ja’, zei ze, ‘ik ben jarig, maar dat weet ik al een aantal jaar niet meer!’Ze bleek pas 38 jaar geworden te zijn maar haar gezicht toonde ouder. Dit mens had echt alleen maar ellende gekend. Een kind dat niet praat, een ex-man die je bij tijd en wijlen de vernieling inslaat, een huisbaas die zijn huis terug wil, je auto die wordt verziekstraalt en overal alleen voorstaan. Waarom toch?

Toen de aangifte was afgerond en ik haar nog een paar foldertjes meegaf, stonden we op. Ze bedankte mij voor mijn tijd, het begrip en ook nog voor de koffie waarbij ze mijn hand lang bleef vasthouden. Ik wenste haar heel veel sterkte en toen ik de deur voor haar openhield, keek het oudste kind mij met zijn donkere ogen nog eens aan. Ik zag haar de deur van het bureau uitlopen, een aangifte in de ene hand en haar oudste kind op de andere arm. Onhandig stuurde ze de versleten kinderwagen het bureau uit om terug te gaan naar haar gehavende Opeltje. Lief mens, ik hoop dat het allemaal goedkomt..

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/4-de-bedroefde-bijstandsmoeder/andre-besems.jpg)
André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.
'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 9 november 2013, 02:21:46
Blog: Even terug in de tijd

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-even-terug-in-de-tijd.html
Gisteravond werd ik even teruggezet in de tijd. Onverwacht werd ik geconfronteerd met de beelden van Naomi Verheul. De jonge vrouw die één van de slachtoffers werd van een schietincident in een kroeg in Rotterdam.

In deze kroeg was een verjaardagsfeestje van de eigenaar gaande dat verstoord werd door drie mannen met wapens. Zij hadden nog geld tegoed van de eigenaar en kwamen verhaal halen. De eigenaar zelf en twee bezoekers, waaronder Naomi, kwamen om.

Bij het zien van de vooraankondiging van het programma Het drama van… en de foto van Naomi zat er direct een brok in mijn keel. Het maakte me onrustig en verdrietig. Als politieman was ik, samen met veel collega’s, direct betrokken bij deze zaak.

Ik kwam samen met mijn ploeg in de ochtenddienst. Met een collega hadden we ons voorgenomen om er een rustige dienst van te maken. Ondersteuning van de surveillancedienst en geen gekkigheid. Aan het eind van de dag bleek niets minder waar. Het werd een dag die ik nooit zal vergeten.
Voor de dienst goed en wel begonnen was, werden mijn collega en ik naar het hoofdbureau gestuurd om te ondersteunen bij de opvang en verhoor van getuigen van een schietincident in Rotterdam. Niet precies wetend wat we aan zouden treffen, gingen we naar het hoofdbureau. De omvang van de 'schietpartij' was nog niet geheel duidelijk maar geleidelijk kwamen steeds meer flarden van de omvang bij ons binnen. In het hoofdbureau werd ons gevraagd om ons te ontfermen over een getuige. En de eerste aanblik van deze getuige vergeet ik nooit meer: een man geheel onder het bloed. Zijn kleding, handen, alles!

Kort hierna werd me gevraagd naar het ziekenhuis te gaan voor de opvang van slachtoffers, eventuele getuigen en familieleden. Ik kon collega’s aflossen die daar waren, zodat zij hun papierwerk konden doen. Toen zij het ziekenhuis hadden verlaten, was ik alleen en werd ik geconfronteerd met getuigen en slachtoffers van het schietincident.
In de familiekamer van het ziekenhuis werd de ernst van het incident mij pas echt duidelijk. In de ruimte zat een aantal mensen. Ik weet niet meer precies wie, want mijn geheugen laat me een beetje in de steek en misschien heb ik het wel geblokkeerd. Ik weet wel dat ik hier voor het eerst de vriend van Naomi tegenkwam. Hij zat helemaal onder het bloed. Wat mij tot op de dag van vandaag bijblijft, is het zacht wrijven over zijn handen. Een soort van strelen. Van (onder meer) hem hoorde ik de gruwelijke details van hetgeen was gebeurd, hij had gezien en had meegemaakt. Details de ik iedereen zal en wil besparen. Ik probeerde er voor alle mensen in de familiekamer te zijn. Even een luisterend oor.

Daarnaast fungeerde ik als vraagbaak voor verpleegkundigen, familie, politiemensen, leidinggevenden en rechercheurs. Een manusje van alles. Geen tijd om na te denken, geen tijd om de verhalen tot me te laten doordringen. In het ziekenhuis, in het politiebureau en op de plaats van het incident doe je je werk en vind je het allemaal normaal. Je hebt geen tijd om na te denken. Later besefte ik me dat collega’s, andere hulpverleners en slachtoffers gruwelijke dingen moeten hebben gezien. Ook mijn latere ploeggenoten.

Na de dienst ga je naar huis en probeer je de draad op te pakken. Eten te maken en even te ontspannen. En dan dringt heel langzaam het besef door van wat je hebt gezien, gehoord en geroken. Dan komt de tijd dat je naar bed gaat. De beelden van wat ik die dag had gezien en gehoord bleven voorbij trekken. Is dat vreemd? Nee dat niet! Na een uur woelen, ben ik opgestaan en heb de televisie aangezet. Het eerste beeld waar ik mee werd geconfronteerd werd, was de foto van Naomi. Naomi bij het zomercarnaval! Vanaf toen had zij voor mij een gezicht. Op datzelfde moment ging mijn telefoon en hoorde ik mijn collega met wie ik die ochtend van het bureau was vertrokken. Ook zij zat te kijken en kon niet slapen. Nadat we even met elkaar hadden gesproken en onze emoties hadden gedeeld, ben ik gaan slapen. 'Dank je Annelice. Dank dat je er was en nog steeds bent!' Of zoals ze gisteravond nog naar me schreef  'Samen konden (kunnen) we alles aan lieve Tuur!'
Later kreeg ik ook een berichtje via twitter van een brandweerman die destijds ook ter plaatse was. Binnenkort ga ik een bak koffie bij hem doen.

Ik keek naar de uitzending van Het drama van…, niet wetend wat het me zou brengen, welke emoties het los zou maken en of ik het zou kunnen afkijken. De uitzending maakte veel los en bracht herinneringen boven. Ik was ook benieuwd hoe de familie en vrienden er mee om waren gegaan. Na het ziekenhuis heb ik namelijk nooit meer contact gehad en soms blijf je achter met vragen. Het is mooi en goed om te zien hoe Tosca, de moeder van Naomi, is omgegaan met het verlies van haar dochter. Een krachtig mens die erg mooie en dierbare woorden sprak.

Er zijn beelden die nooit zullen verdwijnen en ook deze gebeurtenis zal altijd in mijn herinnering blijven. Ik zal soms nog wel een beetje onrustig zijn, maar ik weet dat ik het weer af kan sluiten. En ook dit laatje weer zachtjes dicht kan doen.

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/5-even-terug-in-de-tijd/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 9 november 2013, 02:21:56
Blog: Rico heeft geen oma

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-rico-heeft-geen-oma.html
7 november 2013 - Aangrijpende gebeurtenissen met de dood als hoofdrolspeler zijn een treurig en terugkerend onderdeel van het politiewerk. De rol van brenger van slecht nieuws is er een die nooit went.

Deze bekentenis speelt zich af op een gewone woensdagmiddag. Mijn maat en ik surveilleren al een tijdje door de wijk wanneer we van een afstand worden gewenkt door een jongen. Het is Rico, de oudste uit een vluchtelingengezin. Ik ken hem van de hanggroep in mijn wijk. Rico is zestien en thuis gaat het niet goed. De band met zijn moeder is slecht. Zij heeft nog meer kinderen. Aandacht waar hij naar hunkert, gaat naar haar kleintjes. Zijn vader kent hij niet en zijn moeder is maar zestien jaar ouder dan hij. Met haar vriend kan hij niet opschieten.

Wat me gelijk opvalt, is dat Rico bleek ziet. Ik probeer zijn gezichtsuitdrukking te lezen. Zo heb ik hem nog nooit gezien. In zijn ogen lees ik een combinatie van verdriet, angst en paniek. Als ik contact maak en zijn hand schud, gooit hij zijn rugzak neer en slaat hijgend zijn handen voor zijn ogen. Vechtend tegen de tranen vertelt hij me dat zijn oma niet opendoet.

Vraagtekens schieten door mijn hoofd. ’Heeft hij een oma?’ Met versnelde pas brengt hij ons naar een woning om de hoek. Ik vraag ondertussen door naar zijn oma en hij vertelt dat hij voor een oude vrouw zorgt die hij oma mag noemen. Ze is vorige maand tachtig geworden en komt uit het geboorteland van zijn moeder. Hij kent haar via de kerk en al drie jaar helpt hij haar met boodschappen, medicijnen en het huishouden. Dit slechts in ruil voor haar verhalen, wijsheid en een knuffel. In zijn verhaal hoor ik de liefde en aandacht die hij van zijn moeder mist.

Aangekomen bij het huis van oma, steekt Rico een sleutel in het slot. Die draait niet omdat er aan de binnenkant al een sleutel zit. Lichtelijk in paniek zegt hij dat hij al twintig minuten bezig is met kloppen en roepen. Ook op ons roepen en kloppen volgt geen reactie. Met mijn oor aan de deur hoor ik binnen stemmen. Het is de tv.
Nu begin ik me ook zorgen te maken. Deze vrouw kan in levensgevaar verkeren. Het is tijd voor andere maatregelen en snelheid is geboden.

Via de portofoon vraag ik de meldkamer om een ambulance, terwijl mijn maat met een paar tevergeefse schoppen de deur probeert open te krijgen. Zoeken naar een andere ingang dan maar. De achteringang van de woning op de eerste verdieping is de enige mogelijkheid. Dat wordt klimmen.

Met een sprint ren ik naar de achterkant. Over een hek, door een verwilderde tuin en via een balkon bereik ik de achterdeur van Rico zijn oma. Door het raam zie ik haar zitten. Ze zit in haar nachtkleding op de bank voor de tv. Voor haar op tafel staat een beschuitje hagelslag met één hap eruit. Haar hoofd hangt naar rechts en haar mond staat een beetje open. Ik haal mijn hand open terwijl ik met haast de balkondeur open hengel en stap naar binnen.
Met de luide kreet 'Politie!' probeer ik contact te krijgen. Geen reactie. Voordat ik naar haar toe loop, kijk ik rond of er sprake kan zijn van een plaats delict. Als ik haar nader, zie ik niets wat daar op wijst. Ik raak haar aan. Haar huid voelt koud. Haar arm en vingers zijn stijf. Met mijn vingers zoek ik naar een polsslag. Niks. Ze is dood. Ik meld de situatie aan de meldkamer en verzoek de chef van dienst ter plaatse.

Dan komt dat moment dat ik besef dat ik Rico het slechte nieuws moet gaan brengen. Ik voel mijn mond droog worden en mijn hartslag in mijn keel kloppen. Na een diepe zucht loop ik naar de voordeur. Zodra die open is, zou ik degene zijn die een nachtmerrie waarheid zou maken.
Het omdraaien van de sleutel klinkt extra luid in mijn oren. De deurklink kraakt. Alles lijkt in slowmotion te gaan als ik de deur open. Ik sta oog in oog met Rico. Ik denk dat mijn gezicht boekdelen spreekt, want zodra hij mij ziet, zie ik de tranen in zijn ogen springen. ‘Het spijt me Rico, ze is overleden,’ hoor ik mezelf zeggen. Dan stort hij in. Huilend valt hij voor me op zijn knieen. Als ik bij hem hurk en mijn hand troostend op zijn rug leg, hoor ik hem snikken: Ze is de enige die ik heb.

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/6-rico-heeft-geen-oma/kevin-van-de-bree.jpg)
Kevin van Bree
(foto: politie.nl)

Kevin van Bree is 35 jaar en werkt als brigadier bij de politie in Delfshaven. Hij vervulde de afgelopen veertien jaar diverse blauwe functies binnen de eenheid Rotterdam.
Kevin: 'Ik ben al een paar jaar ambassadeur voor de politie en vertel mijn verhalen om te laten beleven dat het werk meer is dan wat zichtbaar is. Daar gebruik ik nu sociale media voor zoals Twitter en Facebook. Een aantal van mijn belevenissen heb ik opgeschreven; dat zijn mijn blogs.'
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 11 november 2013, 14:07:41
Inbraak heterdaad !

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.com/2013/11/inbraak-heterdaad_11.html
maandag 11 november 2013

Gelukkig hebben veel mensen nooit te maken met een inbraak in hun woning, maar de impact bij hen die het wel overkomt, kan zeer groot zijn.
Een inbraak is een inbreuk in je vertrouwde leefomgeving, je persoonlijke levenssfeer. Ondanks de grote inzet van de collega’s hebben we helaas te weinig capaciteit om dit een halt toe te roepen. Mooi om te zien dat door collega’s een actie op touw is gezet met als doel de burgers bewust te maken van inbraken en zo proberen het aantal woninginbraken te verminderen. Een dag die hiervoor is gekozen is 11/12/’13. Op deze dag willen de collega’s het voor elkaar krijgen om, in samenwerking met de burgers en hun daarbij genomen initiatieven, het woninginbrakenaantal op nul te krijgen. Doe mee aan deze actie om een vuist te maken tegen woninginbrekers. Bekijk hun website op http://www.1dagniet.nl/ (http://www.1dagniet.nl/)

Omstreeks 00:30 uur roept de meldkamer mijn collega Jessica en mij en meldt een inbraak heterdaad in een woning op de A straat.
We zitten daar niet ver bij vandaan, dus geven we een beetje gas bij om zeker de inbreker niet te missen. Bewoners van een nabij gelegen woning hebben gezien dat er een manspersoon in het zwart gekleed, klein van postuur, via een ladder op de eerste verdieping van een huis naar binnen geklommen is.
Ze weten zeker dat de man nog niet door het geopende raam naar buiten gekomen is.
Gekomen bij de hoekwoning omsingelen wij deze. Jessica wacht aan de voorzijde van de woning en ik loop naar de achterzijde. Zodra ik de tuin inloop zie ik een ladder staan en haal deze weg, zodat ik in ieder geval de inbreker verhinder om via de ladder weer terug te komen. Ik leg de ladder op de grond en zie hierna dat er een been verschijnt die zijn weg zoekt naar de ladder. Vervolgens verschijnt er een tweede been en daarna komt een achterwerk tevoorschijn. De inbreker heeft mij nog niet opgemerkt en omdat ik niet wil dat hij op de grond valt, roep ik met luide stem dat ik van de politie ben en hij aangehouden is. Bliksemsnel trekt hij zich terug en verdwijnt weer in de woning.
Helaas is Jessica in de veronderstelling dat ik de inbreker te pakken heb in de tuin als ze mij hoort roepen, want ze verlaat haar positie aan de voorzijde en komt naar de achterzijde.
Ik roep dat ze aan de voorzijde moet blijven staan, want de inbreker zit nog in het huis.
Even met dezelfde snelheid als waar de benen het huis weer zijn ingetrokken, verlaat de inbreker het huis aan de voorzijde. Ik hoor Jessica roepen: Daar gaat hij!
Ik zet de achtervolging in en geef tegelijkertijd aan de meldkamer door dat de inbreker er te voet vandoor is richting de C buurt. Ook Jessica rent achter de inbreker aan en we splitsen ons bij de kleine woningen in de C buurt. Plotseling hoor ik een schot, een grote doffe klap en vervolgens een scala aan scheldwoorden. Ik roep of ze gewond is geraakt, maar ze roept dat ze op haar gezicht is gevallen en een waarschuwingsschot heeft gelost.
Niet wetende waarom ze een waarschuwingsschot heeft gelost ren ik parallel door de steegjes heen in de richting waarvan ik vermoed dat de inbreker is gerend. Aan het einde van het steegje heb ik een ruim overzicht over het voetbalveld en de O straat. Ik zie helemaal niemand lopen of rennen. Het lijkt me sterk dat de inbreker hier al over is gestoken, dus moet hij nog in het parallel lopende steegje zitten.
Omdat er een waarschuwingsschot is gelost en ik niet zeker weet of de inbreker gewapend dan wel ongewapend is, neem ik uit voorzorg mijn pistool ter hand. Ik sluip zachtjes richting het steegje en zie tot mijn verbazing in het licht van de lantaarns een persoon gehurkt zitten achter de struiken, met zijn rug naar mij toe. Ik zie dat hij in zijn rechterhand een zwart voorwerp geklemd heeft. Mijn hart bonst in mijn keel, omdat ik vermoed dat het zwarte voorwerp wel eens een vuurwapen kan zijn. Ik sluip naderbij met getrokken pistool, gericht op de inbreker. Dan gaan de radertjes in je hoofd op volle toeren werken. Wat ga ik doen als hij zich omkeert, mij ziet en het vuurwapen op mij richt? Ik ga hem neerschieten, flitst het door mijn hoofd heen. Ik besluit om hem van dichtbij te benaderen en met een grote brul aan te roepen. Helaas verloopt altijd niet alles volgens plan, want van de kant van de O straat komt een politieauto aangescheurd die precies voor het paadje stopt. Niet wetende dat ik als een tijger in de aanslag zit om mijn prooi te bespringen springt collega Leo uit de auto en komt het paadje inlopen.
De inbreker draait zich om en rent in mijn richting. Ik schreeuw dat hij het wapen moet laten vallen, anders zou ik hem neer ‘knallen’. Doordat hij zo’n vaart heeft komt hij echter op 10 centimeter afstand van mijn gerichte pistool tot stilstand. De inbreker kijkt van dichtbij in de loop van mijn pistool en staat als aan de grond genageld, ik denk ook vooral door mijn niet al te vrolijke blik. Schieten is geen optie, dus in een reflex sla ik hem met mijn pistool met kracht boven op zijn hoofd. Ik zie het draaiende oogwit van de inbreker die met een hevig gekreun in elkaar zakt. Ik berg mijn pistool en grijp de arm van de inbreker, die inmiddels op de grond ligt, beet waar ik zojuist het zwarte voorwerp heb gezien. Het zwarte voorwerp blijkt een stel lederen handschoenen te zijn die hij in zijn rechterhand heeft.
Wat ben ik blij dat ik niet geschoten heb! De inbreker komt inmiddels weer aardig bij kennis. Ik zie dat het de bekende woninginbreker Z is die erom bekend staat dat hij altijd verzet biedt tijdens zijn aanhouding. Z  weigert zijn armen op zijn rug te doen en gaat wederom in het verzet. Gelukkig is inmiddels Leo bij mij en samen brengen we Z onder controle. Hij blijkt een grote bloedende hoofdwond te hebben, waardoor we eerst de spoedeisende hulp moeten bezoeken. Nadat Z is voorzien van 6 hechtingen mag hij mee naar het bureau.
Tijdens de fouillering treffen we diverse sieraden aan die hij kennelijk bij de inbraak heeft ontvreemd en zag ik ook dat hij een natte plek in zijn broek had.

Hij vindt mij niet erg aardig, want als blikken kunnen doden zou ik er nu niet meer geweest zijn. Jessica blijkt tijdens het rennen door de bosschages prikkeldraad tegen gekomen te zijn. Denkende dat het een vrije doorgang was, smakte ze met een doffe klap voorover in de struiken. Ze hield er een kapotte broek en twee geschaafde knieën aan over.
Tijdens zijn verhoor verklaart Z dat hij de politieagent, die hem aangehouden had, een gestoorde vond die hem kennelijk had willen doodschieten. Hij was zo bang geweest dat hij in zijn broek geplast had. Hij wilde een klacht tegen mij indienen en wilde aangifte van mishandeling en vernieling van zijn kleding doen.
Als ik dit verhaal schrijf verschijnt er nog een vette glimlach op mijn gezicht. Gezien de staat van dienst van de inbreker heeft deze eens een keer een koekje van eigen deeg gehad. Van de klacht of aangifte heb ik nooit meer wat gehoord.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 14 november 2013, 14:44:57
Blog: Spookrijder

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-spookrijder.html
14 november 2013 - Vrachtwagenchauffeurs en politiemensen. Deze beroepsgroepen komen geregeld met elkaar in aanraking. En dan bedoel ik de corrigerende agent die de vrachtwagenchauffeur een bekeuring geeft voor het voeren van een (te) rijkelijk uitgebreide verlichting. Of voor de beroemde gordijntjes aan de zijruiten die het uitzicht belemmeren. Maar wij hebben zeker ook overeenkomsten. Bijvoorbeeld passie voor ons werk. En, als het erop aankomt, bereid zijn om gezamenlijk als professional op te treden, eensgezind.

De politiemeldkamer wordt omstreeks 23:00 uur gebeld door een verontruste man. Zijn vrouw is in verwarde toestand met de auto vertrokken richting Rotterdam. Hij vermoedt dat ze van plan is om zelfmoord te plegen. Nog geen paar minuten later regent het telefoontjes over een spookrijder op de bewuste rijksweg. Al snel wordt de vrouw inderdaad op de verkeerde weghelft gesignaleerd door een politieauto, die op de goede weghelft naast haar auto gaat rijden. De vrouw reageert nergens op, ondanks dat de politieagenten verwoede pogingen doen en diverse tegenliggers moeten uitwijken.

Mijn collega, Irene, en ik rijden op dat moment door een tunnel in de richting van de spookrijdster en besluiten om een zogeheten verkeersstop te doen. We vertragen het verkeer achter ons en vormen zo een blokkade. Tegelijkertijd vragen we de meldkamer om de tunnel met slagbomen af te sluiten. Er staan twee vrachtwagens achter ons en ik vraag de chauffeurs om hun trucks stil te zetten op rijstrook 1 en 3. De overige auto’s laten we erachter staan. De automobilisten moeten in hun auto blijven. Vervolgens plaatsen we vliegensvlug onze politiebus op de vluchtstrook en zetten alle verlichting aan. Ik vertel in het kort tegen de chauffeurs dat er een spookrijdster aankomt, die we willen laten stoppen en vraag hen alles aan te zetten: schijnwerpers, grote verlichting. Kortom, een zee aan licht.

In het midden op rijstrook 2 blijft een ontsnappingsgat, waar niets staat. Dit is de enige mogelijkheid om de spookrijdster te stoppen voordat er doden vallen. Ik vraag aan een verbaasde Irene om alle grote spullen uit onze bus aan mij te geven. De lege rijstrook 2 leggen we vol met attributen: een (uitgeschoven) ladder, schep, veiligheidsvesten, bezem en pilonen. Kortom, de hele standaardinhoud van een politiebusje. De vrachtwagenchauffeurs leggen er ook de nodige obstakels bij. Het lijkt werkelijk op een vrijmarkt op Koninginnedag, maar het is natuurlijk bedoeld om de vrouw af te remmen, mocht ze toch niet worden afgeschrikt door de felle verlichting. Alles moet in heel korte tijd gebeuren. Tot slot pak ik een breekijzer, waarmee ik van plan ben om de voorruit mee aan diggelen te slaan, als ze over onze uitgestalde waren zou heenrijden.

In de verte zien we koplampen opdoemen en rijdt ons een auto spookrijdend tegemoet. Met spanning wachten we af wat ze gaat doen. Gaat ze afremmen en stoppen of duikt ze in het zwarte gat op rijstrook 2 met als gevolg dat ze haar auto vastrijdt op alle attributen?

Gelukkig remt ze af en komt ze eigenlijk vrijwel tot stilstand op honderd meter van ons. We zien haar witte gezicht afsteken tegen de giga-verlichting van de vrachtwagens. Ze moet werkelijk geen steek voor ogen gezien hebben. Ons plan is gelukt. Collega’s van de politie stormen op de auto af en trekken haar achter het stuur vandaan. De vrachtwagenchauffeurs zijn apetrots op hun bijdrage, maar ik ben nat van het zweet. Reken maar dat de chauffeurs gelachen hebben om die twee maffe politieagenten die de inboedel van hun politieauto over de weg spreidden, maar we hebben met z’n allen wel eendrachtig ons doel bereikt!

De meldkamer vraagt of ze de afgesloten tunnel weer vrij kunnen geven voor het verkeer. Irene vraagt ze om even te wachten, om onze spullen van de vrijmarkt van de weg te halen. De meldkamer begrijpt hier natuurlijk niets van. Nadat Irene heeft uitgelegd dat we een rijstrook bezaaid hebben met onze inboedel moeten ze hard lachen; ze hadden dit graag gezien. Al toeterend verlaten de chauffeurs hun positie en rijden ze verder. Wat een geweldig resultaat!

De vrouw werd overigens met succes behandeld voor haar psychische problemen.

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/piet-kats-goed.jpg)
Piet Kats
(foto: politie.nl)

Piet Kats Kats is 44 jaar en werkt als brigadier in de noodhulp Rotterdam op district Zuid. Al 18 jaar in het blauw, motorrijder en specialist op het gebied van verkeer.
Piet: 'Ik heb de afgelopen twee jaar meer dan 100 incidenten uit 18 dienstjaren opgeschreven. Daar wilde ik iets mee doen en daarom heb ik, om uit te proberen, een blog gemaakt. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.’
Titel: Blog: Dierenliefde - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 28 november 2013, 15:39:54
Dierenliefde

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/11/dierenliefde_18.html
maandag 18 november 2013

De politie krijgt ook te maken met meldingen over dieren. Dat varieert van dieren die mishandeld zijn/worden, overlast van blaffende honden of een ontsnapt reptiel waarvan verwacht wordt dat we die even met onze blote handen komen vangen. Afkomstig van het platteland en opgegroeid met allerlei dieren heb ik redelijk wat ervaring met dieren. Maar hoe mooi de natuur door haar Schepper gemaakt is, beseffen we maar al te goed na de melding van de Charloisse Lagendijk.

Een andere politieauto krijgt de melding van een schaap wat op zijn rug ligt. Omdat ik weet wie er op deze auto zitten hoor ik ze denkbeeldig al mopperen. Daar is de dierenambulance toch voor en niet de politie?. Maar we hebben Piet in dienst en die weet met schapen om te gaan.

Nog geen minuut later worden Reinier en ik geroepen met de vraag of we daar niet naar toe willen komen om te helpen. Stiekem zijn we al die richting opgereden omdat ik de vraag al verwacht had.

Ter plaatse zien we inderdaad een schaap in de weide liggen. Een aantal schapen erom heen staan ‘schaapachtig’naar hun maatje te kijken, maar ook een paard erbij. Om in de weide te komen, moeten we eerst over een hek heen klimmen. We plaatsen onze schuifladder tegen het hek en klimmen hier met z’n vieren overheen.

Gekomen in de buurt van het schaap, zie ik dat uit het achterwerk van het schaap de kop van een lam steekt. Ik loop naar het schaap toe, maar wat er dan gebeurt is enerzijds schrikken, maar aan de andere kant wonderlijk mooi. Het paard stampvoet en gaat over het schaap heen staan. Wat denken wij wel niet dat om zijn maatje kwaad te gaan doen? Ik probeer het paard op z’n gemak te stellen, maar deze wordt steeds wilder. Strelen op z’n hals en liefelijke woordjes spreken levert me alleen een paar forse bijtpogingen op richting mijn arm. Het paard duldt niet dat we bij het schaap komen. Ik pak mijn wapenstok en probeer het paard weg te prikken, maar hierdoor gaat het paard bijna op het schaap staan. Daar sta je dan, drie collega’s die mij uit staan te lachen, een paard wat zijn maatje beschermt en een lammerend schaap waar je niet bij kunt komen.

Maar opgeven staat niet in mijn woordenboek en snelheid is geboden.

Ik vraag aan Reinier om de ladder te pakken en deze aan mij te geven. Met de ladder horizontaal houdend loop ik op het paard af. Deze deinst van dit gevaarlijke ding achteruit en zo krijgen we ruimte om het schaap te pakken. Ik roep naar Reiner en de andere twee collega’s dat ze als een speer het schaap moeten pakken en naar het schuurtje 20 meter verderop moeten slepen, maar met drie angsthazen valt het niet mee. Met z’n drieën pakken ze het schaap beet en willen het gaan slepen, maar het paard slaat toe. Ik krijg een enorme duw en val met ladder en al achterover in de drassige weide. De collega’s zetten het op een lopen en we zijn weer terug bij af. Ik krabbel overeind en lijk op een modderkruiper.

Het paard staat weer over het schaap heen en wordt steeds kwader. Maar mijn geduld raakt ook op en als een indiaan storm ik met de opgeheven ladder op het paard af. Ik geef hem een gepaste mep met de ladder. Ik duw en schreeuw en weet het paard weer terug te dringen. Maar de natuur heeft hem geleerd dat er aan beide zijden van de ladder een ontsnappingsruimte is. Het lijkt wel een kat en muisspel. Het paard probeert rechts langs de ladder te komen en ik blokkeer hem door naar rechts te springen. Het paard probeert dan links langs de ladder te komen en ik blokkeer hem links. Ik schreeuw naar de collega’s dat ze op moeten schieten en het schaap zo snel mogelijk beet moeten pakken en naar de schuur moeten slepen. Gelukkig lukt het dit keer wel en binnen de tijd want ik was werkelijk bekaf. Het lijkt wel een hindernisbaan die ik gelopen heb, maar dan met volledige bepakking.
Snel leg ik de ladder voor de schuur neer en doe de deur dicht.

Ik trek handschoenen aan, pak de kop van het lam beet en probeer het eruit te trekken. Dit lukt niet omdat de pootjes gebogen zitten. Ook is het schaap vermoeid van alle omstandigheden dus dat werkt ook niet mee. Jammer genoeg bemerk ik dat het lam al dood is, maar als het nog langer blijft zitten gaat het schaap ook dood.
Gelukkig blijkt de boer al gewaarschuwd te zijn en samen met hem halen we het dode lam eruit.
Het schaap krijgt een spuit tegen de infectie en blijkt er later weer bovenop gekomen te zijn.

De meldster en een aantal wandelaars blijken de hele vertoning gezien te hebben en smakelijk gelachen te hebben om de rodeo-agenten.

Een hele ervaring rijker en met ontzettende smerige stinkende kleding vertrekken we naar het bureau om ons om te kleden.

Mooi om te horen is dat de boer vertelt dat het paard normaal gesproken een ontzettend lief en rustig dier is en hij zich niet voor kan stellen dat zijn paard zo tekeer is gegaan. Maar dat is nou dierenliefde. Hij beschermde zijn hulpeloze maatje.
Titel: Blog: Brand in een woning - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 28 november 2013, 15:41:40
Brand in een woning

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/11/brand-in-een-woning.html
maandag 25 november 2013

We hebben die avond in december video-surveillance met een onopvallende Volvo van de Verkeerspolitie. De auto is uitgerust met een permanent draaiende video-camera, waarbij de beelden ‘live’ opgenomen worden. Deze beelden kunnen dan direct teruggekeken worden, zodat overtreders hun capriolen kunnen bekijken. Gekomen op het Vaanplein te Rotterdam moet ik hoognodig naar het toilet. We besluiten even door te rijden naar een politiebureau. Net als we onze auto voor het bureau geparkeerd hebben en zijn uitgestapt  horen we via de mobilofoon een melding van een brand in de woning aan de X weg door de meldkamer. Er wordt tevens doorgegeven dat er zich nog mensen in de woning bevinden. Plaatselijk goed bekend roep ik tegen mijn collega dat dit heel dichtbij is. Hierop springen we in de auto en rijden naar het pand toe. De videocamera draait lustig mee. Gekomen voor het pand slaan de vlammen hier al uit. Het blijkt op de derde verdieping te zijn. Voordat ik uitstap richt ik de videocamera op het brandende pand. Op dat moment zie ik niet dat achter de vlammen, die uit het raam slaan, een persoon aan de dakgoot hangt.
Ik ren naar de portiekdeur van het pand toe en vraag aan omstanders of ze weten waar de bewoners zijn of dat ze mogelijk nog binnen zijn. Ik hoor iemand zeggen dat ik dan even naar boven moet kijken, dan kon ik de bewoner zien.

Wat ik toen zag was verschrikkelijk…. Aan de dakgoot hangt een man, die wanhopig probeert aan de vlammen te ontkomen. In een flits schiet nog door me heen hoe die ‘iemand’ dit op zo’n koele toon kan zeggen, terwijl daar een mens in doodsnood aan de dakgoot hangt.  Achteraf kan ik hier nog kwaad om worden.

Ik schreeuw tegen het slachtoffer dat hij vol moet houden en dat de brandweer eraan komt. Ik heb geen idee of hij het gehoord heeft, maar hoor inmiddels wel de brandweer aan komen, omdat de kazerne dichtbij is.

De brand slaat uit en vurige tongen lekken langs het raam richting de man. Ik zie dan dat de vlammen vat krijgen op de kleding van het slachtoffer. Er klinken doodskreten en ik schreeuw nogmaals dat hij vol moet houden. Inmiddels is de ladderwagen ter plaatse en komt er een brandweerman naast mij staan. Ik wijs naar het slachtoffer en vertel dat ik niet weet of er nog meer bewoners binnen zijn. De brandweerman trekt mij een stuk terug, terwijl zijn collega’s zo snel mogelijk de ladder in positie willen brengen.

Helaas is het te laat want op het moment dat we even met elkaar staan te overleggen wat we verder nog kunnen doen, laat het slachtoffer los en valt naar beneden. Het geluid als hij neerkomt klinkt  als of er een zak aardappelen op de grond neergesmeten wordt. Ik sta eigenlijk perplex te kijken tot ik een stomp van de brandweerman krijg die roept dat we het slachtoffer weg moeten halen onder het pand vandaan.
We grijpen allebei een arm van het slachtoffer en slepen hem onder het brandende pand vandaan. De arm die ik vastpak is ontveld en geblakerd en de lucht die ik ruik is erbarmelijk. Bij de brandweerwagen wordt het slachtoffer door de brandweermensen gekoeld. Ik hoor hem kreunen en kniel naast hem neer. Ik vraag hem naar zijn naam, maar krijg geen contact met hem. Het gezicht van het slachtoffer is vreselijk verbrand en ik heb weinig hoop meer dat hij het redt.
Dat blijkt ook achteraf want na drie uur overlijdt hij.

Teruggekomen in de auto, spoelen we de videoband terug. Ik realiseer me dat de videocamera naar boven gericht stond. Achter de vlammen zien we de man aan de dakgoot hangen tot de tijd dat hij loslaat en naar beneden valt. We hebben er even over nagedacht en hebben hierna de beelden gewist, zodat niemand over deze gruwelijke beelden kan beschikken. We zijn hierna al vrij snel naar het bureau teruggegaan, want op zulke momenten heb je weinig lust meer om je werk te doen en zit je er totaal niet meer met je ‘koppie’ bij.

Op 29 oktober 2013 verschijnen foto’s via whatsapp waarbij 2 monteurs op een brandende windmolen staan, kort voor ze door de vlammen gegrepen worden. Dit roept herinneringen bij me op aan bovenstaand incident. Via twitter roep ik op om de foto te wissen voor ze een onuitwisbare indruk maken. Ik krijg heel veel steun, waarbij de fotograaf zelfs zijn foto verwijdert nadat bekend was dat beide monteurs om het leven waren gekomen. Maar ook krijg ik stevige kritiek waar ik me mee bemoei en wordt de foto door hackers teruggetoverd en op internet geplaatst. Maar ik kan me wel verplaatsen in de hulpverleners die bij het incident in Ooltgensplaat zijn geweest.
Je vergeet dit nooit meer.

Zie artikel http://www.nrc.nl/nieuws/2013/11/14/de-aangekondigde-dood-in-onverwachte-en-gruwelijke-vorm/ (http://www.nrc.nl/nieuws/2013/11/14/de-aangekondigde-dood-in-onverwachte-en-gruwelijke-vorm/)
Titel: Blog: Bakkie troost - belevenissen van een agent - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 28 november 2013, 15:46:16
Blog: Bakkie troost

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-bakkie-troost.html
21 november 2013 - De deur staat wagenwijd open en in de woonkamer ligt het slachtoffer dat gereanimeerd moet worden. Het ziet er eerlijk gezegd niet goed uit. De vrouw van het slachtoffer is in alle staten. Ze weet met de hele situatie geen raad.

Om ons volledig te kunnen concentreren op het reanimeren, vragen we voor haar extra collega’s erbij. We beginnen met handelen, geen pretje met een nuchtere maag. Er was bij het begin van deze ochtenddienst geen tijd voor een boterhammetje. We stapten meteen de auto in op weg naar deze melding en probeerden ons onderweg voor te stellen welke situatie we zouden aantreffen.

Mijn maatje en ik kijken elkaar aan tijdens het reanimeren en weten het: deze man is al enige tijd overleden. We kunnen niets meer voor hem doen. Inmiddels staat het ambulancepersoneel naast ons. Ook zij constateren hetzelfde.

Dan komt er een moment waarop je even niet meer hoeft te handelen. Hoe lang ze er al staat, weet ik niet, maar ik zie haar nu pas voor het eerst. Een meisje in haar pyjama, net zo oud als mijn dochter, staat vanaf de trap naar ons te kijken. Ze wil papa goedemorgen zeggen, want ze is net wakker. Ik hoor haar moeder die het meisje probeert uit te leggen wat er gaande is. De sfeer in huis, de moeder met haar dochter, de foto's in de kamer van een gezin en een slachtoffer net zou oud als ik, het raakt me. Het wordt me plotseling even teveel en ik loop snel naar buiten. Mijn maatje merkt het en loopt met me mee. Tranen rollen over mijn wangen. Ik zie mijn eigen dochter voor me en hoe die afscheid zou nemen van mij. Mijn collega vangt me op, maar ik zie in zijn ogen dat ook bij hem de waterlanders opkomen. Samen staan we daar op straat zomaar te huilen. We worden opgevangen door onze chefs die ook naar de woning zijn gekomen.

Uiteraard bespreken we deze melding met een bakje koffie. 'Bij de politie drinken ze de hele dag koffie,' wordt vaak gezegd. We drinken inderdaad koffie, nu even letterlijk een bakkie troost. Nadat we ook een boterhammetje op hebben, horen we de collega's van de meldkamer weer: 'Wilt u gaan naar...' En daar gaan we weer.


Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Titel: Blog: Geen verbinding meer... - belevenissen van een agent - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 28 november 2013, 15:50:35
Blog: Geen verbinding meer...

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-geen-verbinding-meer.html


Op zoek naar twee voortvluchtige inbrekers ga ik met politiehond Breston een Drents natuurgebied in. De twee waren even daarvoor betrapt door buurtbewoners, sloegen op de vlucht en lieten de buurtbewoners verbouwereerd achter.

Het duurt niet lang of mijn maatje Breston vindt een spoor en loopt strak aan de lijn voor mij uit. Het eerste bosperceel is snel genomen, we steken schuin een weiland over en komen in een bos dat voornamelijk uit veen en moeras bestaat. Het duurt niet lang of het water staat in mijn kisten. Breston gaat verderop bij een voorwerp liggen dat, dichtbij gekomen, handschoenen blijken te zijn. Als die er al enige tijd zouden liggen, zou mijn diensthond er even aan ruiken en verder gaan. Maar hij blijft liggen; er zit dus nog menselijke geur aan.

Na nog een moerasgedeelte te hebben geslecht, komen we uit op een fietspad, dwars door een natuurgebied. Mijn hond zet zijn neus op het asfalt en speurt rustig door. Ik zie schoenafdrukken; de twee verdachten zijn door het moeras gegaan en hun sportschoenen zijn nu dus nat.

Dan slaat Breston opeens rechtsaf het natuurgebied in. Het duurt niet lang of ik zit behoorlijk vast in het moeras. Met moeite kan ik het spoor volgen langs de kronkelbeek. Daarom vraag ik om ondersteuning van de politiehelikopter: dit gebied is heel geschikt voor een helikopter-zoekactie. Helaas kan de heli niet komen, dus ga ik enigszins gefrustreerd verder langs de beek. Een andere hondengeleider, die op het zandpad rijdt, houdt continu zichtcontact met mij.

Plotseling wil Breston direct naar de overkant van de beek. Als mijn koppel echter onder water komt, heb ik geen verbinding meer met portofoon en GSM. Dus koppel af, boven mijn hoofd houden en hopen dat de beek niet al te diep is. De oversteek van zo’n vier meter valt me mee: het water komt tot net boven mijn middel. Aan de overkant doe ik mijn koppel weer om en laat Breston verder speuren. Ondertussen vragen collega’s via de portofoon waar ik ben en juist op dát moment weigert mijn portofoon. Hij heeft toch water gemaakt. Ontvangen kan ik nog wel, maar zenden niet. Het zichtcontact tussen mij en de collega’s is ook verbroken. Ook mijn mobiele telefoon heeft al snel geen bereik meer. Tja, daar loop je dan met zijn tweëen midden in een natuurgebied.

Tot overmaat van ramp zak ik langzaam weg in het moeras. In eerste instantie zonder dat ik er erg in heb, maar ineens sta ik tot aan mijn knieën zó vast in de grond dat ik totaal niet meer kan bewegen. Ik roep Breston en pak hem stevig vast. Gelukkig heeft hij wél genoeg kracht en trekt mij langzaam uit het moeras.

Als ik verder wil gaan, draait Breston zich om en loopt terug naar de beek. Hij steekt zijn neus in de lucht en wil een stukje verder weer de beek oversteken. Ik kijk aandachtig naar de grond en zie een schoenspoor en aan de overkant van de beek ook een klimspoor in het riet. Dus de koppel maar weer boven mijn hoofd in de veronderstelling dat ik weer tot mijn middel het water in ga. Dat valt tegen; ik ben nog niet halverwege als ik in een diep gat stap en alleen mijn hoofd nog droog blijft. Totaal doorweekt kom ik het ijskoude water uit. Gelijk de koppel weer om en Breston zorgt ervoor dat ik me weer warm loop. Af en toe zie ik een voetspoor van een van de verdachten op de grond.

In de stemmen van de collega’s op de portofoon hoor ik enige verontrusting, maar zenden lukt nog steeds niet. Toch raar: je mankeert niets, oké je bent drijfnat, bent verdachten op het spoor en kunt dit niet doorgeven aan je ongeruste collega’s. Nu ook ik en mijn maatje spoorloos zijn, komt het verlossende woord: de politiehelikopter is onderweg vanaf Schiphol om mij te zoeken. Ondertussen gaat Breston gewoon door met zijn werk. Het gehele spoor loopt zo’n beetje langs de kronkelende beek, af en toe dwars door dichte bosjes. Ik zie dat aan de vers afgebroken takken en voetsporen. Elke keer weer een bevestiging voor mij dat Breston op het goede spoor zit.

Eindelijk zie ik een dubbele boomwal, wat erop duidt dat ik niet ver van een verharde weg of zandpad ben. Voor ik het weet, hoor ik een collega-hondengeleider: ‘We hebben fysiek contact met Hugo’. Twee hondenvoertuigen komen snel mijn kant op. Inmiddels blijken meerdere collega’s actief op zoek naar mij. Na kort bijgesproken te hebben met de hondengeleiders neemt een van hen ons spoor over. Breston kan nu even uitrusten. Inmiddels hangt de helikopter boven ons en wordt het zoeken naar de twee verdachten hervat. Helaas pakt de diensthond van mijn collega het spoor niet meer op en wordt de zoektocht gestaakt. Nadat ik de eerder gevonden handschoenen heb veiliggesteld, trek ik maar eens een droog pak aan.

De recherche uit Assen laat me later weten dat de door Breston aangetroffen handschoenen een DNA-hit opleverden. Eén van de verdachten is al aangehouden en heeft de inbraak bekend. Kijk, daar doe je het voor, al had ik ze liever in het natuurgebied aangehouden, samen met mijn trouwe maatje.

Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/9-uit-de-verbindingen/hugo-roossink-met-breston.jpg)
Hugo Roossink met Breston
(foto: politie.nl)

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/3-back-up-van-voetbalsupporters/blogger-3-hugo-roossink-met-hond.jpg)
Hugo Roossink met diensthond Barry
(foto: politie.nl)

Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan.
Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik vanaf september dit jaar blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Titel: Agent en blogger Piet Kats in het zonnetje gezet voor het uit de sloot redden van een oude man
Bericht door: Live op 5 december 2013, 00:16:30
Jos van Arendonk ‏@JosvArendonk
(https://pbs.twimg.com/profile_images/378800000606080179/db9672ee8f0849a7664fa13ca8ea976b_bigger.jpeg)
Wijkagent Oud-Beijerland Centrum / Zeeheldenwijk, lid Bedrijfs Opvang Team, Eenheid Rotterdam, District Zuid-Holland-Zuid, basiseenheid Hoeksche Waard.
Oud-Beijerland · politie.nl


Coll @Piet_Kats uit Rdam,  inwoner vd #H.W. wordt door DC Janse bedankt voor het redden ve oude man die in sloot
sloot was beland. Piet was onderweg naar zn werk en hoorde de melding dichtbij. Piet trok man op het droge. #WaakzaamEnDienstbaar

(https://pbs.twimg.com/media/BaocpBSCIAAxOUS.jpg:large)

10:45 AM - 4 Dec 13

Citaat van: https://www.facebook.com/piet.kats.3
Piet Kats heeft een link gedeeld.
ongeveer een uur geleden ·
(https://fbcdn-profile-a.akamaihd.net/hprofile-ak-frc3/c24.0.133.133/s100x100/1393067_445184695602406_471639857_a.jpg)

Vandaag met een smoes naar bureau Oud-Beijerland gelokt. Daar in het zonnetje gezet door districtschef Jan Janssen. Op 13 november pikte ik voor de avonddienst mn collega Debbie op, op de carpoolplaats bij de A29. Omdat ik altijd nieuwsgierig ben luister ik onderweg altijd naar de meldkamer op mn portofoon. Laat nou een melding vallen van een oude man die in de sloot gevallen was dichtbij. 1 minuut later stond ik met mn poten in de modder om hem eruit te trekken. Gelukkig was het geen diepe sloot, maar wel zo'n heerlijke stinkbaggersloot. Debbie en ik kregen hem niet op de kant getrokken, maar wel zijn hoofd uit de sloot. Alles kwam ondertussen aanrijden, brandweer, ambulance en politie. Met de ambulancemedewerkers die er als eerste waren de man eruit gezeuld. Gelukkig was hij 'goed' gevallen met zn rug in de sloot en mond/neus niet in het water. Dus voor mij een kadobon en Debbie een grote doos bonbons. Toch wel grappig !
Titel: Agent en blogger Piet Kats in het zonnetje gezet voor het uit de sloot redden van een oude man
Bericht door: sylvester1986 op 5 december 2013, 00:29:05
Niet alleen agent en blogger, maar ook forumlid (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?action=profile;u=15641) O0
Titel: Blog: Moeilijkste telefoongesprek - Politie.nl - Kevin van Bree
Bericht door: Live op 6 december 2013, 23:50:51
Blog: Moeilijkste telefoongesprek

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-rico-heeft-geen-oma-kopie.html
We zijn al dichtbij en op het nachtelijke tijdstip is het stil op de weg. Toch doen we, met toestemming van de meldkamer, de sirene aan. Ervaring leert dat mensen in nood het vaak fijn vinden om de sirenes te horen; het geeft steun te weten dat hulp onderweg is.

Als we op de plaats van het ongeluk aankomen, wordt het zicht nog belemmerd door een stilstaand busje van een getuige. Pas als ik uitstap, zie ik hoe ernstig het is. De bestuurder is met behoorlijke vaart tegen een muur aangereden. Was de auto voor de aanrijding een luxe middenklasser geweest, nu is er niet meer van over dan een hoopje verwrongen staal. Ik loop erheen terwijl mijn collega zich over de hevig geëmotioneerde getuige ontfermt. De man staat met zijn handen voor zijn mond bij zijn busje.
Als ik het wrak nader, zie ik er niemand in zitten. Ik kijk om me heen of ik de bestuurder ergens zie staan of zitten. Niks. Alleen de getuige en mijn collega. Door het gebroken raam van de bestuurder kijk ik naar binnen. Tot mijn ontzetting zie ik dat de bestuurder volledig onder het stuur gefrommeld is. Ik hoef geen arts te zijn om te zien dat hij niet meer leeft.

In de verte hoor ik sirenes van ambulance en brandweer; over ongeveer een minuut staan ze naast me. Maar ik hoor nóg iets dat op een zacht piepende stem lijkt. Het komt uit de auto. Ik kijk zoekend rond in de auto en zie een mobiel liggen. De telefoon ligt opengeklapt en ik zie aan het verlichte display dat er verbinding is. Met pijn in mijn hart pak ik de telefoon en spreek na het wegslikken van mijn zenuwen een kort ‘hallo?’

De vrouw aan de andere kant huilt. Ik vertel haar mijn naam en dat ik van de politie ben. Snikkend zegt ze dat ze met haar vriend aan de telefoon zat toen ze een harde klap hoorde en hij ineens niets meer zei. Intussen komen de sirenes van de andere hulpverleners steeds dichterbij. Ze vraagt me waar de sirenes voor zijn en waarom de politie zijn telefoon heeft.

De moed zakt me in mijn schoenen en de wereld lijkt even stil te staan. Ga ik deze vrouw nu vertellen dat haar geliefde niet meer leeft? Met strak dichtgeknepen ogen vertel ik dat de man van wie de telefoon is een aanrijding heeft gehad, dat ambulance en brandweer er bijna zijn en dat zij er alles aan zullen doen om hem te redden. Eerlijk voeg ik eraan toe dat het er slecht uitziet.

Ze is ontroostbaar. Ik vraag haar adres en beëindig later een van mijn moeilijkste telefoongesprekken. Erna verzoek ik de meldkamer via de portofoon om iemand bij haar langs te sturen.
Mijn collega's moeten het slechte nieuws, dat ze eigenlijk al weet persoonlijk brengen en zorgen voor de eerste opvang. Een troostende schouder bieden en alle vragen beantwoorden. Helpen de eerste maatregelen te nemen en zo zorgen dat ze niet alleen is als ze weer moeten gaan.

Uit het sporenonderzoek blijkt later dat haar vriend veel te hard heeft gereden. Omdat hij aan het bellen was, merkte hij niet dat hij op de route die hij altijd reed de linkerafslag in plaats van de rechter nam. En daardoor nu bovenlangs het viaduct nam in plaats van onderlangs. Boven eindigde zijn reis en hun leven in de muur van de T-splitsing. Hij had niet geremd.

Van mijn collega’s hoorde ik later dat hij kort voor het ongeval zijn vrouw ten huwelijk had gevraagd. Ze waren net verloofd.

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/6-rico-heeft-geen-oma/kevin-van-de-bree.jpg)
Kevin van Bree
(foto: politie.nl)

Kevin van Bree is 35 jaar en werkt als brigadier bij de politie in Delfshaven. Hij vervulde de afgelopen veertien jaar diverse blauwe functies binnen de eenheid Rotterdam.
Kevin: 'Ik ben al een paar jaar ambassadeur voor de politie en vertel mijn verhalen om te laten beleven dat het werk meer is dan wat zichtbaar is. Daar gebruik ik nu sociale media voor zoals Twitter en Facebook. Een aantal van mijn belevenissen heb ik opgeschreven; dat zijn mijn blogs.'
Titel: Blog: Superoma - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 12 december 2013, 18:18:13
Blog: Superoma

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-superoma.html
Tijdens onze surveillance door de wijk wijst een buurtbewoner ons op een buitenlands voertuig dat in de straat staat en daar volgens hem niet thuishoort. Ik loop met mijn collega even om de camper heen. De gordijntjes zijn gesloten en we kunnen niet naar binnen kijken.

De camper komt uit een Zuid-Europees land en op het moment dat we eromheen lopen, horen we stemmen. We kunnen niet verstaan wat er wordt gezegd: het is meer gemompel. We kloppen op de deur van de camper en in de deuropening verschijnen een man en een vrouw. Het is duidelijk dat ze ons niet verwachten en ik word direct achterdochtig door hun zenuwachtige gedrag.

Vanachter de slaapplaats van de twee verschijnt nog een hoofd. Dit hoofd ken ik. Hij komt niet van heel ver weg en als ik het goed heb, praat hij gewoon Nederlands. Ik spreek de jongen aan en hij kijkt me aan alsof hij mij niet begrijpt. Ik noem zijn naam en er verschijnt een brede glimlach op zijn gezicht, hij is de drugsrunner uit de buurt. Ja, dat is kennen en gekend worden in de wijk.

Ik vraag hem om even uit de camper te komen en na wat gemopper komt hij naar buiten. Mijn collega noteert de namen van de buitenlandse toeristen en ik ben in gesprek met de jongen die met zijn rug tegen de camper staat. Heerlijk ontspannen. Denk ik..

In een onverwacht moment draait de jongen zich om en zet het op een lopen. Eén seconde kijk ik verbaasd om me heen en zet daarna mijn sprint in. Door de straat met de mooie bomen en op volle snelheid linksaf de volgende straat in. ‘Blijf staan! politie!’, roep ik, eigenlijk wetende dat het een nodeloze kreet in de ruimte is. Opnieuw de eerste straat links, om een paar geparkeerde fietsen heen en tussen de auto’s door. Toch nog maar een keer proberen. Dus uit volle borst, voor zover het ging: ‘Blijf staan! politie!’

Op dat moment zie ik dat een man zijn hoofd boven de motorkap van een auto van Openbare Werken uitsteekt. Hij is bezig met herstelwerkzaamheden aan het trottoir. De jongen rent inmiddels midden op straat en de man gaat ook midden op straat staan, wijdbeens en met zijn armen wijd om de jongen op te wachten. Wat een opluchting, het einde van de achtervolging.
Te vroeg gejuicht; met een soepele duik duikt de jongen onder de armen van de man door. Ook het been van de man weet hij te ontwijken. Dus de achtervolging gaat verder, maar niet voor lang.

Vanuit mijn ogenhoeken zie ik uit de voortuin van een woning een fiets verschijnen. Rijdend maar zonder bestuurder. Op het moment dat de drugsrunner het tuintje passeert, komt hij in aanraking met de fiets. Met een mooie duikeling komt hij boven op de fiets terecht en ligt met fiets en al verweven op de grond. Vanuit de tuin hoor ik een ijselijke gil: 'Mam, wat doe je nu?!'

Nadat we de drugsrunner van de fiets hebben ontdaan, kijk ik verbaasd in het rond en zoek naar een verklaring voor de fiets zonder bestuurder. In de tuin van een woning staan een jonge vrouw en een oudere dame. 'Zo die ligt', zegt de dame. Ik kan een kleine glimlach op mijn gezicht niet onderdrukken. Haar dochter, die naast haar staat, is iets minder blij met de actie van haar moeder. Ze bleek bang dat de jongen zich op haar en haar moeder zou richten. In mijn gesprek met beide dames geeft de oudere dame de drugsrunner nog een wijze raad: 'Je moet niet wegrennen voor de politie.'

De fiets van de dame is niet beschadigd en ik dank haar hartelijk voor haar actie. Korte tijd later fietst ze weg, kijkt heel even achterom en zwaait.

Om haar te bedanken voor haar actie wordt ze een paar weken later uitgenodigd om naar het politiebureau te komen. We hebben een grote bos bloemen en een mooi cadeau voor haar als dank voor deze mooie actie. Tevens haalt de dame met haar heldhaftige optreden de krant. En dat heeft ze verdiend. Dit is met recht een superoma!

Over de blogger

Citaat
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/5-even-terug-in-de-tijd/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Titel: Blog: Onderbuikgevoel - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 20 december 2013, 00:20:05
Blog: Onderbuikgevoel

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-onderbuikgevoel.html
Tijdens een late dienst belt een verontruste moeder. Het is een donkere, koude avond vlak na de feestdagen. Ze vertelt me dat ze zich zorgen maakt over haar zoon. Ze staat voor zijn appartement, maar kan niet naar binnen; de deur zit op slot. Ook heeft al ze al een paar dagen niks van hem gehoord. Dat gebeurt wel vaker, maar nu heeft ze een niet te negeren onderbuikgevoel dat er iets mis is.

Ik praat met haar om de situatie in te schatten, en neem haar gevoel serieus. Haar zoon blijkt al een tijd niet goed in zijn vel te zitten en veel problemen te hebben. Het is een verlegen, stille jongen die erg eenzaam is en geen sociaal leven heeft. Hij heeft hard zijn best gedaan maar het lukt niet om contacten te leggen. De laatste tijd wordt hij steeds stiller en trekt zich terug.

De vrouw staat nog voor de deur. Ze kan de voordeurruit inslaan en zo proberen de deur van binnenuit te openen. Ik voel echter aan dat ze dit niet durft. Misschien omdat ze bang is voor wat ze zal aantreffen. Ik besluit een melding aan te maken en een wagen te sturen. Dat vertel ik haar en dat mijn collega’s zo snel mogelijk bij haar zullen zijn. Nadat ik haar sterkte toewens, sluit ik het gesprek af.

Ik ben weer beschikbaar voor andere bellers, maar na een enkele gesprekken ontvang ik opnieuw een bekend telefoontje. Ik herken de stem van de verontruste moeder en hoor de spanning en angst in haar stem. Mijn collega’s zijn er nog niet en ze kan de spanning van het wachten niet meer aan. Ik zie in mijn scherm dat mijn collega’s onderweg zijn. Ik vertel haar dit en vraag of ze het fijn vindt om met mij aan de lijn te blijven. Dat wil ze heel graag. Ik voel hoe haar spanning en angst op mij overslaan, maar probeer mijn stem rustig en zacht te houden. Waar praat je dan op dat moment over? Ik kan het me achteraf niet meer herinneren, maar we hebben contact en ik merk dat ze rustiger wordt.

Op de achtergrond hoor ik hoe mijn collega’s de hal binnenkomen en de ruit van de voordeur inslaan. Op dat moment zou ik de verbinding kunnen verbreken maar ik hoor ook de ademhaling van de moeder en kan haar niet "loslaten". Ik luister en kan op basis van de geluiden de situatie voor me zien. Ik zie hoe de moeder vol spanning en angst voor de deur staat te wachten terwijl mijn collega’s het appartement van haar zoon binnentreden. Het wachten op hun terugkomst lijkt een eeuwigheid te duren.

De moeder en ik spreken geen woord meer. Toch hoor ik aan haar ademhaling dat ze de telefoon nog steeds tegen haar oor heeft. Als ik haar adem hoor stokken, begrijp ik dat haar zoon aangetroffen is en dat haar allergrootste angst is uitgekomen. Ik hoor hoe ze de telefoon loslaat. Ik ben niet meer nodig. Met tranen in mijn ogen en een brok in mijn keel verbreek ik de verbinding.

Na mijn dienst ga ik direct naar thuis om naar mijn drie prachtige zonen te kijken, die in bed liggen. Ik knuffel ze zachtjes en dek ze toe terwijl ik ik vol van medeleven terugdenk aan de andere moeder.

Kort hierna hoor ik dat de jongen zich verhangen heeft.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/12-onderbuikgevoel/anita-tejero-centrale.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.
'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee.  Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: Kip met frietjes en appelmoes - Politie.nl - André Besems
Bericht door: Live op 27 december 2013, 22:45:09
Blog: Kip met frietjes en appelmoes

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-kip-met-frietjes-en-appelmoes.html
Er ligt die Eerste Kerstdag een dik pak sneeuw. De daken van de huizen, de wegen en de bomen, alles is wit. Het is stil, die avonddienst op eerste kerstdag. Er is niet veel te doen en mijn collega en ik genieten van de gekleurde lampjes die overal hangen. Ik heb een radiootje meegenomen en vrolijke kerstliedjes klinken door de politieauto. Nog een paar uur en dan kunnen we terug naar het bureau om te gaan eten. De rust in de auto wordt verstoord door een oproep van de centralist van de meldkamer, die ons verzoekt naar een chique wijk in Rotterdam-Zuid te gaan.

Daar zou op de Cartesiusstraat een auto hinderlijk geparkeerd staan. Na een paar minuten komen we ter plaatse. Het is een wijk met grote vrijstaande huizen, grote opgetuigde kerstbomen in de tuin en overal lampjes en versierselen. Het is alsof de bewoner van het ene huis zijn tuin nog mooier wil doen lijken dan ander.

We rijden door de straat, maar kunnen nergens een hinderlijk geparkeerd staande auto ontdekken. We vragen aan de centralist van welk adres de melding komt en rijden erna naar het opgegeven huisnummer, zetten de auto voor de deur en stappen uit.

Het is koud. We zetten de kraag van onze overjas op om de kou te weren, stappen door de krakende sneeuw het tuinpad op en bellen aan. We staan een paar minuten voor de deur en willen net weggaan als een meneer de deur opendoet. De man is gekleed in een lichtbruine ribfluwelen broek, een rode trui met een shawltje en heeft een pijp in zijn mond. Achter hem is een riante hal en ik hoop dat hij ons even binnenlaat. Aan onze ineengedoken houding en opgestoken kraag kan hij wel zien dat we het koud hebben. Hij neemt de pijp uit zijn mond en wijst ermee naar een auto die voor zijn woning staat. Hij deelt ons mede van ons te verwachten dat wij ervoor zorgen dat deze auto voor zijn woning verwijderd wordt, omdat zijn schoonouders in aantocht zijn. Hij kent de auto niet en wil ook niet dat iemand een auto voor zijn woning parkeert.

We kijken elkaar verbaasd aan en vertellen de man dat wij dat niet kunnen afdwingen: het staat een ieder immers vrij om te parkeren waar hij of zij wil zolang dit in overeenstemming is met de wettelijke regels is.’U kunt dat niet bewerkstelligen, heren?’, vraagt hij. ‘Nee meneer, die auto mag daar gewoon staan, daar kunnen wij niets aan veranderen. Uw schoonouders moeten hun auto maar een stukje verder parkeren’, is ons antwoord. ‘Dan los ik het wel anders op’, is zijn antwoord en zonder op reactie te wachten, sluit hij de deur voor onze neus. ‘O ja, meneer, nog een fijne kerst’, zeg ik geïrriteerd.

We lopen het tuinpad weer af, stappen in de auto en vervolgen de surveillance. Net als we besluiten om richting bureau te rijden en aan de warme hap te gaan beginnen, krijgen we een oproep van de centralist die ons verzoekt naar een woning te gaan waar een jongen met een brandwond is.

Van het ene uiterste in het andere, denk ik nog. De woningen in deze buurt stammen uit de jaren ‘30, zijn oud, gehorig en vochtig en de bewoners zijn veelal aangewezen op de bijstand. We komen ter plaatse, bellen aan en direct gaat de gemeenschappelijke toegangsdeur van het portiek open. We horen een vrouwenstem die redelijk paniekerig roept dat we snel naar boven moeten komen. Op de derde etage aangekomen, zien we een sobere vrouw die ons hoopvol aankijkt en ons vraagt snel binnen te komen. Haar zoontje heeft zijn arm gebrand aan een kaars.

Binnen zien we een knaapje van ongeveer acht jaar op de bank zitten. De mouw van zijn overhemdje is opgestroopt en hij houdt een natte theedoek tegen zijn onderarm. Het blijkt dat zijn moeder hem had gevraagd om vast de kaarsen op de eettafel aan te steken. Het manneke had een kaars aangestoken en wilde de volgende ook aansteken maar was daarbij met zijn mouw tegen de brandende kaars aangekomen, waardoor die vlam vatte en hij nu een brandwondje op zijn arm had. Gelukkig had zijn moeder er snel een natte theedoek omgedaan, zodat de schade beperkt was. We bekijken de wond en stellen het ventje gerust. Het is meer de schrik. We genieten van de warmte in de woning en denken nog even terug aan de man met de pijp, die ons lekker buiten liet staan.

Er staan twee bordjes op de tafel. Het witte tafelkleed is wat grauw van kleur en de rest van huiskamer is sober ingericht. Deze mensen hebben het niet breed. ‘Twee bordjes, maar?’, merk ik op en kijk de vrouw aan. ‘Ja, zegt ze, we zijn maar alleen’. Ik heb met de vrouw te doen en besluit het onderwerp op iets anders te brengen. Op een wat joviale toon vraag ik haar wat de pot schaft.’Kip met frietjes en appelmoes’, zegt ze, ‘we kunnen niet anders, meneer’. ‘Mevrouw", zeg ik, ‘wat is er nu lekkerder dan kip met appelmoes’. Zonder een reactie te geven, loopt ze naar de keuken om even later met twee bordjes terug te komen. Op beide bordjes ligt een kippenboutje, wat frietjes en een schepje appelmoes.

‘Alstublieft heren, omdat u zo aardig bent’. En daar zitten we dan, aan tafel in een vreemde woning, met een onbekende vrouw en haar zoontje.De sneeuw dwarrelt neer in de straat en op de daken in de Oranjeboomstraat. Kip met frietjes en appelmoes heeft nog nooit zo lekker gesmaakt als die kerst.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/4-de-bedroefde-bijstandsmoeder/andre-besems.jpg)
André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.
'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Titel: Blog: Kind ontvoerd ! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 27 december 2013, 23:43:05
Kind ontvoerd !

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/12/kind-ontvoerd.html
maandag 2 december 2013

In de jaren negentig werd de Districts Ondersteunings Groep opgericht, beter bekend als de lokale ploeg. Dit is de voorloper van de huidige Regionale Interventie Eenheid, een groep agenten die ad hoc ingezet kan worden als ME-er, als undercover-agent, als team om een inval te doen in een woning naar aanleiding van informatie dat de bewoner een vuurwapen zou bezitten enz.
Eind jaren negentig mocht ik na een pittige opleiding op het opleidingscentrum in Hoogerheide aan de slag.
Eén van mijn eerste klussen is een geweldige klus. Een vader heeft zijn kind weggehaald bij de moeder en is onvindbaar. In de rechtszaak voorafgaand heeft de vader van de rechter te horen gekregen dat hij zijn kind niet meer mag zien en dat dit toegewezen is aan de moeder, zijn ex-vrouw. Na de rechtszaak is hij naar het kinderdagverblijf gegaan en heeft het kind ontvoerd. Hij heeft vervolgens zijn ex-vrouw gebeld en haar gezegd dat hij, als ze de politie gaat waarschuwen, hij het kind gaat vermoorden. De vrouw is toch hierop naar de politie gegaan met de informatie en via de recherche wordt contact opgenomen met de officier van justitie. Deze beveelt de aanhouding van de man buiten heterdaad, maar dit moet wel met de nodige voorzichtigheid gebeuren. De vrouw heeft verteld dat ze aanstaande zondag haar kind mag zien en wel op het metrostation X op het perron. Maar haar ex-man heeft wel gezegd dat hij, bij het zien van de politie, een mes op het kind zal zetten en het zal doden.

Met een team van 12 leden gaan we aan de slag. Er moet van alles geregeld worden. Allereerst wordt overlegd dat het metrostation op alle plaatsen ‘bezet’ moet worden. Nu hebben we het probleem dat het metrostation niet groot is, zodat we met niet teveel mensen aanwezig kunnen zijn. Een aanval op de man en het kind op het station zelf is uitgesloten. Politie in uniform mag absoluut niet in de buurt komen, dus wordt besloten om de ontmoeting ‘gewoon’ te laten plaatsvinden, de man hierna met het kind te laten vertrekken en buiten het metrostation tot de aanhouding over te gaan. We hebben geen idee of de man met een auto komt, een fiets of met de metro. Meest voor de hand is met de metro, maar om alles uit te sluiten hebben we 4 snelle onherkenbare auto’s ter beschikking die we op strategische posities parkeren. Verder bevindt zich op het metrostation een loket, een hokje met zicht op beide perrons. Met de leiding van de RET wordt contact opgenomen en we regelen dat er een collega, samen met een echte RET-medewerker die, wel grappig, ook tevens vrijwilliger is bij de politie plaatsnemen in het hokje.
Dit alles in overleg met de leiding van de RET, er mocht immers geen enkele RET-er weten van de missie. Ik krijg de opdracht om vermomd als hippie op het perron te gaan zitten. Iedereen is voorzien van verbindingsapparatuur, mooi verborgen onder de kleding evenals ons vuurwapen.

De ontmoeting zal ’s ochtends om 10:00 uur plaatsvinden, op het perron. Op zondagochtend om 06:00 uur verzamelen we ons op het politiebureau Zuidplein voor de briefing. Er hangt op dat moment een gespannen sfeer, want je wilt maximaal slagen voor deze klus. Alle taken worden verdeeld, de verbindingsapparatuur wordt getest. Er wordt ons een foto getoond van de vrouw, zodat we haar ook herkennen. Middels een plattegrond worden alle uitgangsposities nog eens doorgenomen en ik verkleed me. Ik zie er werkelijk niet uit. Collega’s gieren van de lach als ze me zien na mijn verkleedpartij. Mijn rugzak vul ik met een blik bier en diverse kledingstukken.

We nemen alle scenario’s door en spreken af dat bij de aanhouding vader en kind zo snel mogelijk gescheiden dienen te worden, zodat het kind niets overkomt. Het moet dus echt een verrassing zijn voor de man. Nou…. Dat wordt het ook!

Omstreeks 09:00 uur zijn we in verhoogde staat van paraatheid. Via stiekeme middelen horen we dat moeder contact heeft gehad en ze inderdaad op metrostation X de afspraak hebben om 10:00 uur. Dat is dus mooi. Om 09:30 uur verschijnt er op het metrostation een vrouw die we herkennen van de foto. De moeder is er dus. Via een klein microfoontje in mijn oor hoor ik de berichtgeving aan alle posten dat ze gearriveerd is op het station. Ik zit op dat moment in het metrostation op de grond in de hal met een blik bier in mijn handen. Inmiddels hebben al vele reizigers misprijzend naar mij gekeken, wel leuk hoe mensen dan naar je kijken en je beoordelen.
Ik merk dat de vrouw erg zenuwachtig is, want ze loopt te ijsberen door de hal van het station. Ze kijkt continue om haar heen. Ze loopt naar het loket van het RET-hokje en spreekt de “RET-medewerkers” aan. Ze vraagt aan hen of ze politie gezien hebben op het station. Ze verwacht dus kennelijk dat de politie zichtbaar op het station aanwezig is om haar ex-man aan te houden. We zijn er wel, maar niet zichtbaar. Ze zal wel gedacht hebben: "de politie doet niks !".

Kort voor 10:00 uur krijgt één van onze mensen de verdachte in het vizier. Hij stapt uit de metro en heeft gelukkig het kind bij zich in een buggy. Het wordt voorlopig scenario 1 dus. De vrouw maakt contact met haar ex-man, haalt haar kind uit de buggy en knuffelt deze. Ook de verdachte is zenuwachtig en kijkt continue om zich heen. Na enige tijd is te zien dat ze een heftige discussie voeren en we zien dat de verdachte heftig ‘nee’ schudt. We krijgen de indruk dat de vrouw het kind bij zich wil houden en niet terug wil geven. Via de mobilofoon krijgen we van onze groepscommandant door dat we alleen mogen ingrijpen als de verdachte en de vrouw een worsteling krijgen om het kind en hij eventueel geweld daarbij gaat gebruiken. Gelukkig gebeurt dit niet en de vrouw geeft het kind al huilend terug aan de verdachte. Deze plaatst het kind in de buggy. De vrouw buigt zich nog een keer over het kind heen en knuffelt het. Het is best zielig om dit te aanschouwen, omdat ze zich kennelijk hulpeloos alleen vindt. Ik denk bij mezelf : "nog even wachten, meid. Dan heb je je kind terug !" Hierna trekt de verdachte de buggy met het kind weg en loopt weg naar het perron. De collega RET-medewerker neemt contact op met de centrale om de aankomende metro te vertragen, zodat wij de tijd hebben om ons gereed te maken. Uit het zicht van de vrouw spoed ik me naar het hokje van RET en kleed me om in een heel andere outfit, gewoon als toerist. Ik loop het perron op met mijn krantje en ga in de buurt van de verdachte quasi mijn krantje zitten lezen. Ik heb, denk ik, geen letter van de krant gelezen, sterker nog, ik weet niet eens wat er in de krant gestaan heeft. Dan komt de metro er aan en stapt de verdachte in. Ik geef door dat de verdachte definitief in de metro gestapt is. Op dat moment beginnen de collega’s in de burgerauto’s om ons heen te zwermen. Ik zie dat de verdachte zich kennelijk ontspant, want hij heeft alle aandacht voor het kind, geeft het een lange vinger en een bekertje drinken. Ik geef door dat we metrostation Y  binnenrijden en zie dat de verdachte geen aanstalten maakte om uit te stappen. De metrobestuurder heeft de opdracht gekregen om aanzienlijk traag te handelen, zodat wij meer tijd hebben om bij elkaar te blijven. Het is best leuk om te zien dat er passagiers zijn die zich ergeren aan de trage bestuurder. Later blijkt ook dat de bestuurder er niks van snapte waarom hij zo traag moest zijn, hij is na de actie uiteraard wel ingelicht.
Korte tijd later rijden we het station weer uit richting B. Ik zie dat de verdachte zich gereed maakt om uit te stappen en geef dit door aan de collega’s op straat. Deze verzamelen zich rondom metrostation B en wachten in spanning af op mijn berichtgeving.

Dan stapt de verdachte uit op metrostation B. Ik stap ook uit en loop nonchalant achter de verdachte aan. Binnenin bonkt mijn hart, ik sta helemaal op scherp. Ik geef door dat de verdachte het metrostation verlaat en richting het park loopt.  Wanneer ik doorgeef dat we het park binnen lopen,  krijgen we van onze groepscommandant door dat we overgaan tot het aanhouden. Twee auto’s met elk twee collega’s worden dicht bij het park gepositioneerd tot ze een sein krijgen om het park binnen te rijden. Het aanvalsplan wordt gemaakt. Zes collega’s in drie koppels lopen van drie kanten het park binnen. Bij het passeren van de verdachte  ‘scheppen’ en ‘bevriezen’ we hem. Dit komt neer op het beetpakken van de verdachte onder de oksels en vloeren. Daarna boeien en wachten tot er een auto ter plaatse komt om hem af te voeren.

Ik ben getuige van een prachtig schouwspel, omdat ik de verdachte vrij dicht genaderd ben. Twee collega’s lopen zogenaamd druk pratend met elkaar op de verdachte af. De verdachte heeft dit misschien gezien, maar wat is er nou zo bijzonder aan twee mannen die ‘gezellig’ met elkaar lopen te praten. Maar schijn bedriegt want op het moment dat de ene collega hem links en de andere collega hem rechts passeert vliegt hij door de lucht heen en belandt met een smak op de grond. Razendsnel wordt hij op zijn buik gedraaid en geboeid. Hij gilt moord en brand en roept dat ze hem niet dood moesten maken. Ik snel toe, grijp de buggy en maakt me hiermee uit de voeten. Het was vrij druk in het park, dus het levert vrij veel aandacht van het publiek op. Een auto komt over het wandelpad aangescheurd en stopt bij de verdachte. Deze wordt snel ingeladen, op zijn buik liggend op de achterbank met daarop zittend een collega. Ik pak het kind uit de buggy en neem het op mijn arm. Het kind krijst alles aan elkaar bij het zien van zo’n vreemde vent. In de tweede auto, die inmiddels aan komt rijden, proppen we de buggy, we stappen in en rijden weg, voordat het publiek tijd heeft om te reageren op deze ‘ontvoering’. Missie geslaagd.
Voldaan kijken wij elkaar aan, wat een geweldige actie, zonder problemen. Onderweg naar het bureau krijgen we te horen dat de meldkamer plat gebeld wordt dat er een man en een kind zojuist zijn ontvoerd uit het park. Er worden een aantal surveillanceauto’s op afgestuurd, maar na een telefoontje met de meldkamer worden deze geannuleerd.
Op het bureau gekomen blijkt de verdachte ‘het in zijn broek’ gedaan te hebben, zo bang was hij geweest. Ondanks dat de collega’s hem bij de aanhouding meerdere malen hebben verteld dat we van de Politie zijn, gelooft hij het pas als hij het bureau binnen gaat. Hij vertelt later dat hij echt dacht dat hij vermoord zou worden door een bende.
Hij verklaart dat hij nooit van plan is geweest om zijn kind iets aan te doen, maar dit uit kwaadheid heeft gezegd tegen de rechter. Onze actie is een harde maar goede les voor hem geweest.

Korte tijd later ontfermt zich een blijde moeder over haar kind. Ze vraagt aan de recherche op wat voor manier we haar kind hier gekregen hebben, maar daar heeft ze tot op heden naar kunnen gissen.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Re: Blog: Grof vuil - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 27 december 2013, 23:44:20
Grof vuil

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/12/grof-vuil.html
maandag 9 december 2013

Hoe vaak meldt de media niet dat er overledenen gevonden worden, die reeds lang geleden overleden zijn. Ook blijkt de overledene dan nog kinderen te hebben. Verontwaardigd vraagt de maatschappij zich dan af waarom de kinderen zich dan niet ontfermen over hun vader of moeder en deze aan hun lot overlaten. Snel oordelen op basis van de berichtgeving ligt dan snel voor de hand, maar wordt er ook wel eens nagedacht dat er een wezenlijke oorzaak of drama aan ten grondslag kan liggen?

Op een mooie zomermiddag worden we door de meldkamer gestuurd naar de D weg met de kruising W straat waar een man in een RET-bus onwel geworden is en niet meer aanspreekbaar is. Met ‘toeters en bellen’ rijden Louis en ik naar de plaats des onheils.

Ter plaatse is de RET-chauffeur al aan het reanimeren. Wij assisteren hem direct hierbij tot de ambulance ter plaatse komt,  die het van ons overneemt. Wij gaan op zoek naar de identiteit van de man, maar helaas heeft hij niets anders bij zich dan alleen een portemonnee met geld. Ik schat de leeftijd van de man rond de 75 jaar oud. Een passagier uit de bus vertelt dat de man in het gezelschap was van tenminste nog drie oudere mannen. Deze zijn in eerste instantie blijven staan om, zoals de passagier heeft horen zeggen, te kijken of Koos (gefingeerd) nog meekon naar de klaverjasmiddag. Toen het er echter naar uitzag dat Koos niet meekon, zijn ze in een vervangende RET-bus gestapt, die de rest van de passagiers uit de bus meenam. Wij hebben dus een probleem, want we hebben geen identiteitgegevens van de man.
Ondanks alle inspanningen konden wij Koos niet redden. Dus regelen we de begrafenisondernemer, die voor de politie overledenen ophaalt.

We kijken nog eens goed naar de portemonnee en vinden daar een klantenkaart van een bekende schoenenzaak, die aangepaste schoenen maakt. Dat is overigens niet vreemd, want de schoenmaat van het slachtoffer schat ik zeker op maat 48.
Dus gaan we naar de schoenenzaak toe. Aan het gezicht van de medewerker is af te lezen, dat deze zeker niet begrijpt waar wij voor komen. Na uitleg wordt meteen ijverig het klantennummer ingetikt en komt een naam met adres tevoorschijn. We bedanken de medewerker en rijden naar het adres toe. Ondertussen heeft de wachtcommandant ook al het nodige werk verricht. Koos woont alleen op het adres, zijn vrouw is overleden. Hij heeft één dochter, die ergens in Rotterdam woont, dus rijden we naar het adres.

Als we aanbellen wordt de deur opengedaan door een knappe jonge vrouw. We vragen naar haar naam en geboortedatum en het blijkt inderdaad om de dochter van Koos te gaan. Ze nodigt ons uit om binnen te komen, zonder dat we eigenlijk de reden van onze komst aan haar vertellen. Zo staan we even later in de woonkamer. Als we vertellen dat we een ernstige boodschap komen brengen, vraagt ze direct: “Is mijn vader dood?” en zegt dit of het de normaalste zaak van de wereld is. Als politiemensen zijn we best gebekt, maar we zijn eigenlijk beiden uit het veld geslagen door deze koele vraag. Ik hakkel een beetje en antwoord dat dit inderdaad klopt en vraag of ze soms door iemand anders al ingelicht is. Dat blijkt niet het geval te zijn. Ze antwoordt: “Daar zijn we dan ook eindelijk vanaf! Moet ik nog wat doen?”. Ik vraag met ons mee te gaan naar het mortuarium voor herkenning. Het is van haar gezicht af te lezen dat ze hier kennelijk helemaal geen zin in heeft. “Ik heb eigenlijk afspraken vanmiddag, dus heb hier geen tijd voor” zegt ze. Ik deel haar mee dat ze alleen mee moet voor herkenning en dat het snel gebeurd kan zijn. Hierop loopt ze zonder wat te zeggen weg om wat kleding aan te trekken. Ik weet nog goed dat mijn collega en ik elkaar met grote ogen aankeken en we het vervolgens uitproesten van het lachen. Zoiets heb ik, en mijn collega ook, nog nooit meegemaakt. Het lijkt wel of we in de maling worden genomen en er overal verborgen filmcamera’s hangen, maar dat kan natuurlijk niet. Dan denk je alles gehad te hebben, maar het ergste komt nog.
In het mortuarium blijkt het inderdaad om haar vader te gaan. De vrouw vertoont echter geen enkele emotie en nieuwsgierig als ik ben vraag ik haar toch naar de reden waarom de dood van haar vader haar ogenschijnlijk niets doet. Ze vertelt dat ze vroeger veel mishandeld is door haar vader en ook door
hem is misbruikt.
Na haar 18e jaar is ze het huis uitgegaan en is haar moeder overleden. Op de vraag of ze nog contact met haar moeder heeft gehad, antwoordt ze dat die het nooit voor haar heeft opgenomen, ondanks de ellende met haar vader. Ze heeft haar eigen leven opgebouwd en wil er niets meer mee te maken hebben. Ik vraag haar of zij dan verder de uitvaart wil regelen. Ze antwoordt: “Ik doe helemaal niets, zet hem maar bij het grof vuil. Ik wil nu naar huis toe, kan ik weg?”.

We hebben haar thuis afgezet en de zaak uit handen gegeven aan een notaris.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Takkenzooi - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 27 december 2013, 23:45:43
Takkenzooi

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/12/takkenzooi.html
maandag 16 december 2013

Wat een hoop mensen niet beseffen of weten is dat politiemensen met diverse factoren rekening moeten houden voor het gebruik van hun geweldsmiddelen. Ook in heftige situaties moet je soms in zeer korte tijd nog de afweging maken welk geweldsmiddel je toepast om tot een goed resultaat te komen met de minste schade voor jezelf en de verdachte. Zo ook met het gebruik van pepperspray. Jonge kinderen, oude mensen, zwangere vrouwen en mensen met een zichtbaar astmatisch probleem mogen, uitgezonderd excessen, niet gepepperd worden.

Het is ergens rond de dagen voor Kerst, om ongeveer 4 uur ‘s nachts, als we op de Z straat in het lichtschijnsel van onze politiebus plotseling een vrouw haar hoofd boven een heg uit zien steken. Bij het zien van ons verdwijnt haar hoofd net zo snel weer achter de heg voor een huis. In eerste instantie zijn we eigenlijk verbaasd, net zo verbaasd als het vrouwenhoofd achter de heg vandaan.
We stoppen en stappen uit. Vanachter de heg verschijnt een tweede vrouwenhoofd. We kunnen nog steeds alleen maar beide hoofden zien en concluderen dat ze op hun hurken achter de heg moeten zitten. We spreken beide dames aan en vragen hen wat ze op dit tijstip achter de heg aan het doen zijn. Ze verklaren beiden dat ze erg moeten plassen en tijdens hun wandeltrip zo nodig moeten dat ze dit maar achter de heg van een huis deden. Op zich is dit een aannemelijke verklaring, maar we willen wel graag van beiden een legitimatiebewijs zien, puur ter controle.

Dit is echter niet naar de zin van beide dames, want ze blijven gehurkt zitten en vragen ons hen wat meer privacy te geven om hun handeling af te maken. Ik zeg dat dit prima is, maar dat ik na hun plasmoment toch graag een legitimatiebewijs wil zien. Het plasmoment duurt wel erg lang, zodat ik hen uiteindelijk beveel om achter de struiken vandaan te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Om wat meer druk uit te oefenen loop ik naar de struiken toe en beschijn ik hen met een lamp. Ondanks hevige protesten van beide dames loop ik door en beschijn ik ze helemaal. Ik zie dat op de grond een snoeischaar ligt en een aantal afgesneden takken. Er is geen spoor van plas op de grond te zien. Ik vraag de dames uit de tuin te komen en hun legitimatiebewijs te laten zien. Ze weigeren echter om mee werken, waarop ik één van de dames beetpak en meedeel dat ze is aangehouden voor diefstal. Ze heeft echter een snoeischaar in haar handen en maait daarmee in de richting van mijn gezicht. Ik laat haar los en de schaar vliegt, gelukkig door snel mijn hoofd af te wenden, rakelings langs mijn gezicht. Ik pak mijn pepperspray en wil haar bespuiten. Maar als ik goed kijk zie ik dat ze een wel erg dikke buik heeft. Ze lijkt hoogzwanger te zijn, dus berg ik mijn pepperspray weer op. Ik neem afstand en beveel haar om onmiddellijk de snoeischaar neer te leggen en mee te werken om ergere schade te voorkomen. Ik vertel haar tevens dat ik gezien heb dat ze zwanger is en dat ik haar geen pijn wil doen. Ze legt de snoeischaar neer en loopt op me af. Ik grijp haar arm beet en verzoek haar mee te lopen naar de politiebus en trek haar voorzichtig mee, immers ik wil haar zachtjes behandelen en heb respect voor het nog ongeboren leven. Kennelijk heeft de vrouw dit door, want ik krijg met haar andere hand een ferme stomp in mijn gezicht. Maar dan is mijn voorzichtige behandelen van de zwangere vrouw voorbij, want ik slinger haar aan de arm die ik nog beet had 360 graden in het rond en grijp haar om haar nek vast, nog steeds met de gedachten om zeker niet op de grond te vallen. Haar bril vliegt af en belandt net op de rand van het trottoir. Wat ik niet gezien heb is dat mijn collega inmiddels in de struiken ligt met de andere vrouw, die haar kompaan te hulp wilde schieten. Ik krijg de vrouw onder controle en duw haar tegen de muur van een huis aan. Met mijn vrije hand roep ik met behulp van een portofoon assistentie, omdat het wel lijkt of mijn collega met een tijgerin aan het vechten is en moeite heeft haar onder controle te krijgen. Ondertussen gaan er in diverse huizen licht aan, omdat de bewoners kennelijk wakker geworden zijn van het rumoer.
De assistentie is er binnen enkele minuten. René, mijn zwager, die bij de verkeerspolitie werkt en ook die nacht dienst heeft, hoort mij roepen via de mobilofoon en is dicht in de buurt. Ik heb echter nog geen tijd gehad om de bril op te rapen, maar wie bedenkt dat precies op de plek waar de bril ligt het wiel van de Mercedes van de verkeerspolitie zou komen te staan. Ik hoor dat de vrouw om haar bril roept en achterom kijkt. Er klinkt een krakend geluid en René vermorzelt met zijn Mercedeswiel de bril. Opnieuw begint mijn verdachte te gillen en te krijsen,  maar ik kan haar onder controle houden. René stapt uit en heeft het gelijk gedaan bij mijn arrestant. Hij krijgt de volle laag dat hij expres haar bril kapot heeft gereden. René merkt, tot woede van de vrouw, droogjes op dat ze de bril dan maar daar niet had neer moeten leggen. Beide dames worden afgevoerd naar het politiebureau.

Maar wat zijn ze nu aan het doen geweest? Deze vraag stellen wij ons ook. In de tuin vinden we nog een snoeischaar en een hele bos afgeknipte skimmia- en hulsttakken. Die hoeveelheid kan echter nooit uit één tuin komen, dus struinen we de tuinen in de nabije omgeving af en zien dat in andere tuinen ook diverse struiken gesnoeid zijn. Maar wat moeten die dames nou hiermee?

Het antwoord komt tijdens het fouilleren van de dames op het politiebureau. In de fouillering van de dame met de kapotte bril treffen wij een visitekaartje aan van bloemenboetiek “Fleur” (Gefingeerd). Tevens treffen we een autosleutel aan van een bus. Beide dames weigeren echter enige verklaring af te leggen, zodat wij op zoek gaan naar een bus die in de buurt moet staan. Een paar straten verder treffen we de bus aan met groot opschrift “Bloemenboetiek Fleur”. In de bus treffen we nog meer ‘verse’ bossen aan, die kennelijk kort daarvoor geoogst zijn. We nemen de bus in beslag, omdat deze gebruikt is bij het ‘misdrijf’. Terug op het bureau kunnen we met het papierwerk beginnen. We houden de aanhouding dus op diefstal c.q. stroperij van twee verdachten, die weigeren om hun naam op te geven. Dat is op zich erg lastig, omdat de verdachten dan als NN (anoniem) ingevoerd dienen te worden. Ik besluit om te proberen mijn zwangere verdachte toch haar personalia te ontfutselen. Ik heb haar nog niet verteld dat we de bus gevonden hebben. Ik speel op haar gevoelens in door haar mee te delen dat ze voorlopig 3 dagen in verzekering wordt gesteld, omdat ze haar naam niet opgeeft. Vervolgens dat we de bus gevonden en in beslag genomen hebben. En dat we geen bril kunnen vergoeden aan een NN. Kortom, ze haalt zich een hoop ellende op de hals door zo halsstarrig te blijven doen. Dat helpt kennelijk, want ze barst in tranen uit en verklaart graag naar huis te willen. Ze geeft haar volledige personalia op en verklaart 34 weken zwanger te zijn. Ze verklaart eigenaresse te zijn van Bloemenboetiek Fleur en omdat de zaken in de boetiek niet zo goed gaan, had haar vriendin geopperd om, in plaats van naar de veiling te gaan, die nacht diverse takken te stelen uit tuinen in de omgeving. In haar woonomgeving weet ze diverse tuinen waar ‘de buit’ binnen korte tijd binnen zou zijn. Dus gingen ze met haar bus naar de wijk X en stapten gewapend met twee snoeischaren uit en snoeiden uit diverse tuinen de nodige takken voor decoratie. Vervolgens brachten ze de eerste oogst naar de bus en besloten nog een oogst te wagen in de Z straat. En toen werden ze opeens betrapt door ons. En wij deden zo lelijk tegen hen en maakten ook haar dure bril van 600 euro kapot. Ik heb haar uitgelegd dat ik haar met respect en de nodige voorzichtigheid voor een zwangere vrouw heb behandeld, maar dat een snoeischaar een dodelijk wapen kan zijn. Ze wist dat wij van de politie waren en was diverse keren gewaarschuwd. Medewerking wordt dan op prijs gesteld en tegenwerking kan uitmonden in een stevige aanhouding. En de bril was geen opzet, maar een onhandige samenloop van omstandigheden. Ik deel haar mede dat de bril ‘ons’ probleem was en dat ze deze vergoed zou krijgen. In overleg met de chef van dienst hebben we haar verklaring direct op papier gezet. Ze kreeg haar bus terug en kon naar huis.

Haar kompaan was van een ander kaliber en weigerde elke medewerking. Zij mocht blijven ‘overnachten’ en later bleek dat ze bleef weigeren haar personalia op te geven. Ze werd uiteindelijk geïdentificeerd en bleek uit het ‘krakerswereldje’ te komen. Die staan bekend om hun pertinente weigering hun naam op te geven. Ook zij werd uiteindelijk naar ‘huis’ gestuurd met een proces-verbaal.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Kerstgedachte - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 27 december 2013, 23:49:02
Kerstgedachte

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2013/12/kerstgedachte.html
maandag 23 december 2013

Kerst is toch altijd een bijzondere tijd. Voor christenen betekent kerst de geboorte van Jezus in de stal van Bethlehem. Voor degenen die dit niet geloven betekent kerst lekker vrij zijn, familie-etentjes en cadeautjes kopen voor onder de kerstboom. Wat wel opvallend is, is dat iedereen spreekt over een tijd van vrede, vredelievend voor elkaar zijn zo tegen het einde van het jaar en proberen goed te zijn voor de mindere medemens. Maar er zijn ook mensen die ‘gewoon’ moeten werken met de kerstdagen. En er zijn mensen die oorlog met elkaar krijgen…

Met kerstavond wordt er altijd een kerstmaaltijd voor de dienstdoende collega’s geregeld.
We proberen dan gezamenlijk als district om de maaltijd te nuttigen op het bureau, een nabijgelegen district neemt dan meestal waar. Zo hebben we dit jaar afgesproken dat wij om 02:00 uur een half uur gaan eten en district 9 om 02:30 uur.
Waarschijnlijk leeft de kerstgedachte bij twee families niet zo, want voordat we de maaltijd kunnen gebruiken rijden we met spoed naar een schietpartij. Ook het aangrenzende district 9, waar die straat onder valt, rijdt met ons mee. Er is daadwerkelijk iemand neergeschoten en de dader verschuilt zich in een nabijgelegen woning.
Omdat er zoveel tijd in de melding en de afhandeling gaat zitten, zijn we uiteindelijk om 06:00 uur terug op het bureau.
En daar staat onze maaltijd, de koud geworden saté, de waxinelichtjes en keurig gedekte tafel, niemand heeft echter om dit tijdstip nog zin om eten naar binnen te gaan werken. Eigenlijk baalt iedereen als een stekker, je merkt dat de stemming niet vrolijk ervan geworden is. Ook nog eens doordat het buiten behoorlijk fris is en iedereen behoorlijk lang in de kou gestaan heeft.

Op de tafel in de wacht staat een overvloed aan eten en drinken wat dreigt weggegooid te gaan worden en ik sta te verzinnen wie ik nou eens blij zou kunnen maken.
Het wonderlijke is dat er altijd wel een oplossing voor zoiets komt, want in de wachtcommandantruimte zie ik via camerabeelden dat een bekende zwerver op het busstation Zuidplein de vuilnisbakken aan het leeghalen is om te kijken of er nog wat eetbaars te halen valt.
Snel pak ik een doos en stop daar diverse lekkernijen in. Ik roep naar de wachtcommandant dat hij cameratoezicht moet bellen om te zorgen dat ze de zwerver in beeld houden, omdat ik deze van een koningsmaaltijd ga voorzien. Ook neem ik een kerstmuts mee, die op de tafel ligt.
Ik ren met de doos naar de auto, spring erin en race naar het busstation.
Ik hoor van de wachtcommandant dat de man zojuist richting de van Swietenlaan is gelopen, buiten het zicht van de camera’s.

Op dat moment rij ik de van Swietenlaan in en zie de man inderdaad lopen.
Ik stop aan het begin van de van Swietenlaan en roep hem aan dat hij even naar mij toe moet komen, want ik wil vooral in het zicht van de camera’s hem de doos geven.
Hij heeft dit natuurlijk niet door, dus de hilariteit op het bureau is natuurlijk groot als hij onder de camera de doos met heerlijke belegde broodjes, een slaatje, een pakje melk, fruit enz. krijgt en er verlekkerd inkijkt. Het lijkt wel een uitreiking van een prijs.
Ik zeg tegen hem dat hij op het bankje bij het Zuidplein moet gaan zitten en daar lekker moet gaan zitten om te eten. Het is geweldig om te zien hoe dankbaar hij is.
Ik loop met hem mee naar het betreffende bankje en zeg dat hij daar maar moest gaan zitten eten, uiteraard in het zicht van de camera’s,  en na afloop alles op moet ruimen en in de vuilnisbak moet doen. Ik pak de kerstmuts uit mijn zak en zeg dat hij deze wel op moet zetten, omdat het tenslotte wel kerst is. Lachend pakt hij de muts aan en zet hem op.

Als ik terug op het bureau kom hebben we de zwerver op grote beelden bij de wachtcommandant in het zicht. We hebben ontzettend gelachen en genoten. Ondanks dat we zelf niet van een kerstmaaltijd genoten hebben, nemen deze beelden alle chagrijnigheid bij de collega’s weer weg.
Als een koning zit de man met zijn rood/witte puntmuts op het bankje aan zijn koningsmaaltijd. Hij graaide constant in de doos om te kijken wat hij direct daarna weer kon verorberen. Hij zit niet te eten, maar te vreten.
Hierna hebben we het opvangtehuis “de Hille” gebeld en gevraagd of ze de overige dozen met eten en drinken wilden hebben, wat ze graag wilden. We hebben hierop de bus volgeladen en alles naar het opvangtehuis gebracht.

Zo kwam alles toch nog op een goede bestemming en niet in de vuilnisbak.
De kerstgedachte kwam op deze manier toch tot zijn recht en met een vette glimlach verliet ik het bureau Zuidplein op weg naar mijn bed.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Geen Goed 'uiteinde' - Politie.nl - Piet Kats
Bericht door: Live op 2 januari 2014, 22:26:38
Blog: Geen Goed 'uiteinde'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-geen-goed-uiteinde.html
Koos heeft al vroeg zijn slag geslagen; maanden van tevoren heeft hij illegaal vuurwerk gekocht in België. Vuurwerk moet droog opgeslagen liggen, dus wat is een betere plek dan onder het bed in de slaapkamer. Vol trots vertelt hij zijn gezin dat hij de politiecontroles ontlopen is door vroegtijdig in te slaan. Koos’ vrouw Eline vindt de opslagplaats helemaal niet leuk en heeft hem gevraagd of het niet ergens anders opgeslagen kan worden, maar Koos is vol vertrouwen. Zijn twee zoons, Kevin en Robin van dertien en vijftien jaar, bewonderen het vuurwerk voordat hij het opbergt op de ‘veilige’ schuilplaats.

Op 30 december zijn Koos en Eline aan het werk en komen vriendjes van Kevin langs. Trots vertelt Kevin dat zijn vader een berg vuurwerk heeft gekocht, waaronder lawinepijlen. Zijn vriendjes dringen aan om het vuurwerk te laten zien, dus trekt Kevin wat dozen onder het bed vandaan. Het blijft niet bij het kijken, want Kevin bezwijkt onder de druk om een lawinepijl af te steken. Die ene pijl mist zijn vader toch niet en het is wel gaaf om deze in het bijzijn van je vriendjes af te steken. Ze nemen de pijl mee naar het park, een veilige plek om deze af te steken. De gebruiksaanwijzing slaat hij over en Kevin ontsteekt de pijl. Het gaat mis en de pijl ontploft vlakbij Kevin.

Als we ter plaatse komen, treffen we Kevin gillend van de pijn aan. Hij mist enkele vingers en bloedt hevig. Zijn (brandbare) synthetische jas is helemaal gesmolten. Met spoed wordt Kevin naar het ziekenhuis gebracht en op ons rust de taak om de ouders in kennis te stellen.

Niet veel later spreken we met Koos en Eline, die overhaast van hun werk naar de spoedeisende hulp zijn gekomen. Eline is hevig ontdaan en Koos zit er maar stilletjes bij als we uitleggen dat de toestand van Kevin ernstig is. Eline barst in tranen uit en schreeuwt tegen Koos dat hij de schuldige is met dat ‘rotvuurwerk’. Ze vertelt ons dat het hele arsenaal onder het bed in hun slaapkamer en in de kledingkast ligt en vraagt of we het alstublieft daar weg willen halen. We krijgen de sleutel van de woning en in overleg met de chef van dienst gaan we naar het adres van de familie om het vuurwerk in beslag te nemen. De sleutel blijkt niet nodig te zijn, want zoon Robin is thuis.

Robin is een bekende van de wijkpolitie, omdat hij regelmatig op zijn recalcitrante gedrag wordt aangesproken. We vertellen dat zijn broertje ernstig gewond is geraakt maar ondanks dat gedraagt Robin zich allerminst meewerkend en vliegen de ernstige ziektes ons om de oren. Er moet een tweede auto aan te pas komen om te assisteren, omdat we het vuurwerk mee moeten nemen en we bang zijn dat Robin met ons op de vuist gaat. Robin moet tijdelijk even in de tuin “geparkeerd” worden, zodat collega’s de vele dozen met vuurwerk uit de woning kunnen sjouwen. Als we de woning verlaten, belooft Robin plechtig dat hij toch wel weer aan illegaal vuurwerk gaat komen, nog zwaarder en heftiger dan wat in beslag genomen is.

Dat klopt, want op oudejaarsavond krijgen we een melding dat er iemand gewond is geraakt door vuurwerk. Als we ter plaatse komen, zien we een jongen stilletjes op de grond liggen, naast hem zijn kapotte jas en rugzak, althans wat er van over is. Het blijkt Robin te zijn. De ambulance is er al. Robin heeft woord gehouden en heeft een behoorlijke hoeveelheid vuurwerk gekocht. Hij was in gezelschap van vrienden en zij vonden het leuk om vuurpijltjes naar elkaar te schieten en vuurwerk naar elkaar te gooien. Zo belandde ook brandend vuurwerk in de Robins rugtas. Deze ontplofte en verschroeide de achterkant van zijn nek en hoofd. Dankzij de dikke, niet synthetische jas, is het leed te overzien. Hij wordt ter controle wel naar het ziekenhuis vervoerd en we bellen zijn ouders.

Weer ontmoeten we Koos en Eline bij de spoedeisende hulp. Als ze binnenkomen, kijken ze ons vragend, bijna smekend, aan om toch maar vooral niet al te slecht nieuws te horen over Robin. Gelukkig kunnen we nu beter nieuws brengen.

Robin mag die avond mee naar huis en houdt er geen noemenswaardig letsel aan over. Kevin mist letterlijk een goed uiteinde aan zijn hand, heeft blijvende littekens van brandwonden op zijn arm en zal zijn hele leven aan het vuurwerk van zijn vader herinnerd worden. Ik vermoed dat de familie in de toekomst geen vuurwerk meer afsteekt.

Ik wens jullie een gezond 2014.

(Alle namen in dit blog zijn gefingeerd)

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/2-de-man-met-het-zwaard/piet-kats-goed.jpg)
Piet Kats
(foto: politie.nl)

Piet Kats Kats is 44 jaar en werkt als brigadier in de noodhulp Rotterdam op district Zuid. Al 18 jaar in het blauw, motorrijder en specialist op het gebied van verkeer.
Piet: 'Ik heb de afgelopen twee jaar meer dan 100 incidenten uit 18 dienstjaren opgeschreven. Daar wilde ik iets mee doen en daarom heb ik, om uit te proberen, een blog gemaakt. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.’
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DeMassel op 3 januari 2014, 10:27:54
Op de blog van jacco staan ook weer 2 verhalen O0
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Henk070 op 3 januari 2014, 11:51:37
Bedankt voor de info  O0
Titel: Blog: Scootmobielperikelen - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 9 januari 2014, 17:05:04
Scootmobielperikelen

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/01/scootmobielperikelen.html
maandag 6 januari 2014

De uitvinding van de scootmobiel is een bevrijding geweest voor veel mindervaliden en ouderen. Door aanpassingen van trottoirs, winkels en openbare gebouwen zijn ze minder afhankelijk geworden van hulp. Er zijn mensen die zich eraan irriteren, omdat sommige bestuurders het niet zo nauw nemen met de verkeersregels. Ze zijn echter niet meer weg te denken in de maatschappij. De scootmobiel heeft echter ook zijn beperkingen.

Opa, die in een ver verleden autocoureur was geweest, moet zich wel op een sportieve manier verplaatsen om zijn vaardigheid een beetje bij te houden. Opa, die al over de 80 jaar oud is, steekt eigenwijs de Groene Kruisweg over, niet bij een oversteekplaats, maar gewoon halverwege door de berm.
Hij steekt twee rijstroken over en rijdt vervolgens tegen de hoge trottoirband op de middenberm in. Goed kijken naar het aanstormende verkeer van rechts en alsnog daarvoor oversteken. Je klikt de schakelaar van de scootmobiel op het symbool van de haas, geef volgas en je schiet vooruit. Dat haal je dan ook makkelijk. De hoge trottoirband aan de andere kant van de middenberm af en racen naar de overkant. Althans, dat was de bedoeling. Het nadeel van 3 wielen is, dat bij het te scherp draaien met het voorwiel, de scooter wel eens omslaat. En dat gebeurt ook.
Met scootmobiel en al slaat Opa om en ligt op de linkerrijstrook van de Groene Kruisweg. De bestuurder van de voorste auto op rechterrijstrook ziet het gebeuren en remt stevig af. De auto die achter hem rijdt, wijkt uit naar de linkerrijstrook, maar ziet daar Opa liggen. Hij wil Opa niet raken, dus rijdt hij tegen de hoge trottoirband op de middenberm in en komt daar tot stilstand met twee vierkante voorvelgen. En als klap op de vuurpijl botst er nog een auto op de auto die op de rechterrijstrook stilstaat.
Er ontstaat een chaos. Dan is er gelukkig het tijdperk van de mobiele telefoon en de chaos is compleet. Uit de vele telefoontjes kan de meldkamer opmaken dat er een man met een scootmobiel is aangereden door een auto, zwaargewond op het wegdek ligt en er een auto tegen een boom in de middenberm is aangeknald en er mogelijk mensen bekneld zitten. Verder staat de achterste auto mogelijk in brand.

Als eerste voertuig komen wij ter plaatse en schatten de situatie in. Er ligt inderdaad een scootmobiel op de linkerrijstrook, maar Opa staat er springlevend naast. Hij staat er breedlachend bij en vindt alle commotie reuze interessant. Er staat een auto in de middenberm met twee lekke banden, dichtbij een boom maar er niet tegen, zonder mensen erin. Verder staan er twee auto’s op de rechterrijstrook met schade, die kennelijk tegen elkaar gebotst zijn. Uit de achterste auto komt stoom uit de kapotte radiateur.

Wij hebben geen idee wat hier gebeurd is, maar inmiddels horen we een berg sirenes en komen van alle kanten brandweerwagens en ambulances aanrijden inclusief een traumahelikopter die na korte tijd later boven ons hoofd cirkelt.
Na een paar getuigen gehoord te hebben, wordt ons een stuk duidelijker wat er gebeurd is. Opa is helemaal niet aangereden, maar is eigenlijk de verdachte van het veroorzaken van een verkeersongeval.

We hebben Opa meegenomen naar zijn woning, een nabijgelegen bejaardenhuis en daar verder alle papieren ingevuld. We hebben hem duidelijk gemaakt dat hij beter niet meer door de middenberm kan oversteken. Wederom breedlachend gaf Opa ons een hand. Hoofschuddend lopen we weg, de vraag zal zijn of hij ervan geleerd heeft. Gelukkig is het goed afgelopen!


Voor een vrouw op een scootmobiel is onze hulp, volgens haar, de mooiste hulp die ze ooit gehad heeft. In de vrieskou, het is een paar graden onder nul, heeft ze haar boodschappen gehaald. Op de Pleinweg begeeft haar scootmobiel het. Na ruim een half uur geprobeerd te hebben om de aandacht van automobilisten of voorbijgangers te trekken zonder dat iemand reageerde, begint ze het toch wel koud te krijgen. Een medewerkster van cameratoezicht, die de vrouw via de camera’s ziet staan, merkt op dat de vrouw al geruime tijd stilstaat en aan het wenken en zwaaien is. De medewerkster pleegt een belletje naar het bureau en vraagt of we even op de locatie willen kijken of het wel goed gaat met de vrouw.
Ik heb die dag motorsurveillance en ben even op het bureau om me op te warmen. Via het beeldscherm op het bureau zie ik dat de vrouw zit te klappertanden. Snel trek ik mijn jas aan en spring op mijn motor. Binnen een minuut ben ik ter plaatse, samen met Jaap, de wijkagent, die op de fiets is. Het blijkt dat de accu’s van de scootmobiel het begeven hebben. Ze is erg blij ons te zien en vertelt dat ze 600 meter verderop woont. Ik ontgrendel de scootmobiel, stap op mijn motor en vertel de vrouw dat ze een lift van ons krijgt. Het is een hilarisch gezicht. Ik duw met mijn voet tegen de achterzijde van de scootmobiel en Jaap op de fiets duwt ook tegen de rugleuning van de scootmobiel. Ze schiet vooruit en binnen korte tijd bereiken we een flinke snelheid. De vrouw giert het uit van het lachen, wat voorbijgangers met verbazing doet kijken. Uiteraard volgt cameratoezicht onze verrichtingen via de camera’s en de beelden leveren bij de meekijkende collega’s van de meldkamer en op het bureau grote schik op.

Na een week krijgen we via de korpsleiding een mailtje van de vrouw, waarin ze de politieagenten hartelijk bedankt voor de snelle hulp en de racetocht naar huis.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Scootmobielperikelen - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: PietjePuk op 9 januari 2014, 17:12:10
Geweldig!
Titel: Blog: Daarom een gordel.. - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 9 januari 2014, 18:28:34
Blog: Daarom een gordel..

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-daarom-een-gordel.html
09 januari 2014 - We rijden op de A16 richting Rotterdam. Het is druk op de weg en we proberen voor een auto te komen waarvan twee inzittenden geen gordel dragen. Ik voeg in en we komen dichterbij. Nog wat rijstroken opschuiven en dan zitten we erachter. Net op het moment dat we de bestuurder een teken willen geven om ons te volgen, gaan de auto’s op alle vijf rijstroken op de rem.

We rijden in een politiebusje, dus ik kan mooi over het overige verkeer heen kijken. Verderop zie ik bijna geen auto’s rijden. Mijn raam staat open en iemand roept naar ons: ‘Er staat daar een auto tegen de vangrail!’ Ik kijk naar links en zie een vrouw in een auto die naar voren wijst. Diegene naast haar geeft mij de ruimte om naar links te manouvreren zodat wij bij de plek van het ongeval kunnen komen. We zien een kleine grijze auto behoorlijk beschadigd tegen de vangrail staan en op ruime afstand zet ik ons busje dwars op de weg. De zwaailichten gaan aan en we trekken meteen een gele jas aan. Zichtbaarheid en veiligheid voorop.

Terwijl we naar de auto lopen zie ik nog ‘een gele jas’ druk gebaren naar het overige verkeer. Het blijkt een collega te zijn van de Landelijke Eenheid (voorheen KLPD). Hij regelt via de portofoon dat de rode signaleringskruizen boven de weg aangaan en leidt het verkeer.

Ik loop naar de grijze auto en klim op de vangrail. Op de weg liggen allerlei spullen die uit de auto geslingerd zijn. Achter het stuur zit een vrouw waarvan ik schat dat ze net zou oud is als ik. Ze bloedt en vraagt telkens wat er gebeurd is. Ik vraag haar waar ze pijn heeft en geef zoveel mogelijk door aan de meldkamer.

Er zijn meer burgers gestopt die hulp willen verlenen. Er stapt zelfs een arts van defensie (in privétijd) van zijn motor af die kenbaar maakt dat hij ook hulp kan bieden. Ik laat hem zijn gang gaan. Kort hierna vangt hij het ambulancepersoneel op en geeft door wat hij geconstateerd heeft. Ze halen de vrouw met een plank uit haar auto en we tillen haar met z’n allen op de brancard. Ze kijkt me aan en zegt dat ze het eng vindt. Ik zeg tegen haar dat ik dat heel goed begrijp en dat ik haar vriend ga bellen, dat ik zelf ook zo naar het ziekenhuis kom en ervoor zorg dat haar persoonlijke bezittingen met haar mee gaan.

In het ziekenhuis blijkt dat ze maar één hechting in haar achterhoofd nodig heeft en verder helemaal niets. Met de schrik komt ze vrij. Tijdens het wachten op de uitslagen van de andere onderzoeken bedankt ze me voor mijn hulp en zegt dat ze blij is dat ik nog even langs gekomen ben. Haar vriend staat naast haar.

Haar gordel heeft haar gered. Zonder die gordel was ze zeker, net als haar spullen, uit de auto geslingerd. Later bleek dat ze met 100 kilometer per uur ging tollen nadat ze in aanraking kwam met een andere auto. En dat tussen het overige verkeer op vijf rijstroken.

Ik bel haar een dag later om te vragen hoe het met haar gaat. Ze vertelt dat ze morgen jarig is en dat ze haar feestje heeft gecanceld. We praten nog wat na en ze geeft aan dat ze blij is dat ze nog leeft en dat ze heel erg veel mazzel heeft gehad. Een week later zit ik bij haar in haar woonkamer met een bakje koffie. Ze heeft haar auto inmiddels teruggezien en beseft dat ze heel veel geluk heeft gehad. ‘Die gordel heeft mijn leven gered’, zegt ze. ‘Wat fijn dat u de moeite neemt om langs te komen zodat ik u persoonlijk kan bedanken voor uw hulp’, zegt haar vriend.

Een paar maanden later loop ik nietsvermoedend in uniform in de binnenstad van Dordrecht. Een man en vrouw groeten mij hartelijk en wensen mij het allerbeste voor 2014. Ik geef haar uit automatisme drie zoenen en ook de beste wensen. Ik zeg oprecht dat ik even niet weet waar ik ze van ken en dat ze me even op weg moeten helpen. ‘U weet wel, ik had dat ongeluk op de A16’, zegt de vrouw en het kwartje valt. Ze geeft aan dat ze niks heeft overgehouden aan het ongeval. En op een drukke winkeldag kletsen we in het kort weer bij. Met een goed gevoel zeg ik ze gedag. En een gezond 2014!

Van een prent schrijven voor een gordel naar een rechtstreeks voorbeeld van het nut van een gordel.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Titel: Blog: Kopschoppers - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 30 januari 2014, 10:31:13
Blog: Kopschoppers

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-kopschoppers.html

Tijdens een nachtdienst krijgen we een melding binnen of we bij een studentenflat willen kijken waar voornamelijk buitenlandse studenten wonen. Er is via 112 gemeld dat er binnen een vechtpartij gaande is. De centralist weet niet of er wapens gebruikt zijn en hoe groot de groep is; de meldster was de Nederlandse en Engelse taal niet goed machtig.

De locatie is mij bekend: we hebben hier niet zoveel meldingen, maar de studenten die er wonen zijn afkomstig uit zo’n beetje elk werelddeel en studeren aan de hogescholen. Als we het terrein van de studentenflat oprijden, zien we in eerste instantie geen bijzonderheden. Verderop blijkt echter een menigte van zo’n 40 man met elkaar op op de vuist te zijn gegaan. Over en weer worden behoorlijke klappen uitgedeeld.

Ik parkeer, haal mijn diensthond uit het voertuig en pak ook gelijk mijn lange wapenstok. Ik maak luidkeels kenbaar dat ik van de politie ben en ga 'voorwaarts' met mijn diensthond. Een grote groep, ogenschijnlijk Chinezen, neemt gelijk de benen en vlucht in tegengestelde richting. Her en der liggen slachtoffers op de grond met opgezwollen gezichten.

Een paar meter verder zie ik een groep van zo’n tien personen om iemand heen staan die op de grond ligt. Ik loop die kant op en zie dat de groep intrapt op het slachtoffer dat op de grond ligt. Nogmaals schreeuw ik dat ik van de politie ben en de eerste de beste die ik tegenkom, kennismaakt met mijn wapenstok.

De meeste mensen schrikken en rennen hard weg, maar twee personen blijven doortrappen op de persoon. Eén van de twee schopt met kracht tegen het hoofd van het slachtoffer en ik sla met behoorlijke kracht met mijn wapenstok op zijn rug. De manspersoon in kwestie geeft geen krimp en blijft de man schoppen die in foetushouding op de grond ligt. Ik laat mijn diensthond schieten die de 'kopschopper' vol in zijn onderbeen pakt. Als mijn hond zijn bek op de kuit van de schopper heeft gezet, trek ik hem achteruit, weg van het slachtoffer. Mijn hond houdt de verdachte vast terwijl ik hem naar achter sleep.

Ik kijk om me heen en al het volk dat in eerste instantie aan het vechten was, is verdwenen. Mijn collega komt aanlopen vanuit de richting van mijn dienstvoertuig en zegt: 'Damn Hugo, zet voortaan je dienstauto niet zo dicht tegen een geparkeerd voertuig aan, ik kon de auto niet uitkomen'. Ik los mijn diensthond en de collega legt de handboeien aan bij de aangehouden verdachte. Ik blijf vervolgens bij de verdachte staan terwijl mijn collega naar het slachtoffer loopt en met spoed om een ambulance vraagt.

De meldkamer heeft echter uit voorzorg alvast een ambulance gestuurd, die er vrij snel is en het slachtoffer meeneemt naar het ziekenhuis. De man heeft diverse breuken en zijn hoofd is gezwollen tot de grootte van een flinke meloen. De inmiddels gearriveerde collega’s nemen de verdachte van mij over en brengen die zekerheidshalve eerst naar het ziekenhuis; zijn spijkerbroek is nogal rood geworden door het bloed dat uit de wond op zijn kuit komt.

Wat blijkt. In de studentenflat woont een groep uit China en één uit Mongolië. De Chinezen hadden een feestje waarbij allerlei gerechten gekookt waren die in de beleving van de Mongolen nogal stonken. Daarom hadden ze de Chinezen maar aangevallen. En wat betreft de opmerking van mijn collega: die had inderdaad maar heel weinig ruimte om de auto uit te komen wat niet alleen kwam door de enorme spoiler op zijn buik, maar ook omdat ik mijn dienstvoertuig wel erg dicht tegen een geparkeerd voertuig had gezet. Tja, dat krijg je als je 99 procent van je tijd alleen op de wagen zit.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/3-back-up-van-voetbalsupporters/blogger-3-hugo-roossink-met-hond.jpg)
Hugo Roossink met diensthond Barry
(foto: politie.nl)

Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan.
Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik vanaf september dit jaar blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Titel: Blog: Een schofterige smoes - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 30 januari 2014, 11:25:10
Een schofterige smoes

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/01/een-schofterige-smoes.html
maandag 13 januari 2014

Om onder een bekeuring uit te komen, hebben mensen de meest fantastische smoezen. Ik heb ze inmiddels in alle soorten gehoord. Soms vinden mensen het raar als ik zeg dat ik ze niet geloof, terwijl ze misschien wel de waarheid spreken. Maar het probleem is dat ik zoveel keer bedrogen ben, dat ik niet zomaar meer  overstag ga. De meest schrijnende ervaring is dat een kind op de achterbank een klap wordt verkocht, zodat hij/zij hard gaat huilen, om vervolgens te zeggen dat ze op weg naar de spoedeisende hulp zijn van het ziekenhuis vanwege de hoge koorts bij het kind. De vage antwoorden op mijn vragen deed mij besluiten om mee te rijden naar het ziekenhuis, waar de aap uit de mouw kwam. En dan ben ik boos. Ook om schofterige smoezen….

Collega André van verkeerspolitie rijdt op de politiemotor op de snelweg als hij een auto in de gaten krijgt die er behoorlijk de vaart in heeft. Hij rijdt met een snelheid van 150 kilometer per uur terwijl 100 kilometer per uur is toegestaan. Hij zet de auto op het tankstation aan de kant en spreekt de bestuurder aan. De man, genaamd Jan Vlok (gefingeerd), vertelt nogal haast te hebben, omdat zijn vrouw gebeld heeft dat ze gaat bevallen in het ziekenhuis. Nou is het zo dat we in zo’n geval meestal de hand over het hart strijken, wel rekening houdend dat het ook wel eens een smoes kan zijn om onder de bekeuring uit te komen. André noteert dus de gegevens van Jan Vlok, inclusief het telefoonnummer van zijn mobiel en informeert in welk ziekenhuis zijn vrouw gaat bevallen. Jan vertelt dat hij op weg is naar ziekenhuis X. André geeft hem zijn rijbewijs terug en vertelt dat hij wel een geboortekaartje wenst te ontvangen als bewijs dat Jan niet liegt en geeft hem het adres van het politiebureau.
Enige weken later ontvangt André een geboortekaartje van de geboorte van een dochter, genaamd Shirley (gefingeerd), geboren op de dag dat André Jan heeft gecontroleerd. André laat mij het geboortekaartje zien en nieuwsgierig geworden controleer ik het adres via het bevolkingsregister. Ik zie dat er op het adres twee mensen ingeschreven staan, namelijk Jan en een vrouw, maar geen kind. Dat is vreemd en wat ik ook raar vind is dat op het kaartje het mobiele telefoonnummer van Jan staat. De moeder wordt toch als eerste gebeld na een geboorte? André draait het mobiele nummer van Jan en zet de telefoon op meeluisteren, zodat ik het gesprek kan volgen. André feliciteert Jan met de geboorte van zijn dochter en informeert in welk ziekenhuis ze nou precies geboren is. Hij rept echter met geen woord over het feit dat we al in het bevolkingsregister hebben gekeken, omdat het mogelijk misschien een fout in het register is. Na beëindiging van het gesprek belt André het ziekenhuis, waar ze echter vertellen dat noch Jan, noch zijn vrouw daar patiënt zijn geweest.

Hierop belt André wederom naar Jan  en vertelt dat er geen Shirley is geboren en dat Shirley ook niet in het bevolkingsregister is ingeschreven. Het is even stil aan de andere kant. Dan verdraait Jan zijn stem en zegt op een geëmotioneerde toon dat ze wel in het ziekenhuis zijn geweest, maar Shirley bij de geboorte is overleden. Dan ben je even stil en weet je eigenlijk niet wat je moet zeggen. André condoleert Jan met het verlies en hangt de telefoon op. Zo’n verhaal verzin je niet, dus neem je aan dat het de waarheid is. Verbijsterd kijken we elkaar aan, maar één ding blijft bij me knagen.  Het mobiele telefoonnummer van Jan wat op het kaartje staat. Ik zoek me suf in allerlei systemen en ontdek een gewone huistelefoonaansluiting. Dus besluiten we dit nummer te bellen. We horen dat een vrouw de telefoon opneemt. André vraagt aan de vrouw of haar vriend/man Jan Vlok heet en de vrouw bevestigt dit. André vertelt dat hij een geboortekaartje van Shirley voor zich heeft liggen en dat hij van Jan begrepen heeft dat Shirley na de geboorte is overleden.

Het is vervolgens angstig stil aan de andere kant van de lijn. Met een piepstem vraagt de vrouw wie ze aan de lijn heeft, waarop André haar nogmaals vertelt dat hij van de Politie is en dat hij een geboortekaartje van Jan heeft gekregen. Hij vertelt verder wat Jan allemaal heeft gezegd en ook van het overlijden van Shirley. Het blijft wederom angstig stil aan de andere kant van de lijn. Hierna klinkt gesnik van de vrouw, waarop André en ik elkaar aankijken. André vraagt nogmaals of het de waarheid is wat Jan vertelt heeft. De vrouw begint daarna te vertellen dat ze er helemaal niets van begrijpt. Ze is helemaal niet bevallen van een dochter, maar is nog steeds hoogzwanger van hun eerste kindje. Zij en haar man Jan weten dat het een dochter wordt, wat ze na de geboorte de naam Shirley geven. Als ze hoort dat Jan heeft verteld dat Shirley bij de geboorte was overleden, kan ze haast niet geloven dat haar man dit allemaal heeft verzonnen voor een bekeuring. André noemt het mobiele nummer wat we zojuist twee keer hebben gebeld en ze beaamt dat dit het nummer is van Jan. Hierop beëindigen we het telefoongesprek en bellen direct weer het mobiele telefoonnummer van Jan. Jan neemt echter niet meer op, ondanks vele pogingen. We bellen hierop opnieuw de vrouw en vragen haar om Jan contact met ons op te laten nemen. Een uur later belt Jan. Hij biedt zijn excuses aan, maar deze hoont André weg. Hij krijgt uiteindelijk alsnog zijn bekeuring. Ik heb me nog wel eens afgevraagd  hoe Jan met zijn excuses en smoesjes (leugens) zijn vrouw onder ogen gekomen is, want ik noem dit gedrag gewoon ‘schofterig’.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Airbags, levensreddend of levensgevaarlijk? - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 30 januari 2014, 11:56:07
Airbags, levensreddend of levensgevaarlijk?

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/01/airbags-levensreddend-of.html
maandag 20 januari 2014

Er rijden niet veel auto’s meer rond die niet zijn uitgerust met een airbag. Een airbag is een geweldige uitvinding, die slachtoffers van een ongeval een hoop letsel kunnen besparen. Maar tegelijkertijd is een geactiveerde airbag levensgevaarlijk wanneer de slachtoffers zich niet op de goede manier in de auto zitten.

Zo krijgen we een melding van een aanrijding met gewonden op de rijksweg. Er zouden meerdere auto’s  bij betrokken zijn.
Ter plaatse treffen we twee auto’s aan, waarvan één van de auto’s op zijn kant ligt met daarachter nog een brokstuk van iets wat ooit een caravan is geweest.
Over alle rijstroken ligt het gehele interieur van de caravan verspreid, kortom een chaos.
In de auto, die op z’n kant ligt, zit een slachtoffer. Het is een vrouw en ik ontferm me over haar. Haar man staat er hulpeloos bij en wordt opgevangen door mijn collega.
De vrouw blijkt ernstig gewond te zijn en heeft dringend medische hulp nodig.
Ik bestel met spoed de ambulance en de brandweer en probeer de vrouw bij kennis te houden.
Van de auto zijn alle airbags in werking getreden. Dat had gunstig geweest moeten zijn voor  de vrouw, die nog in de gordel hangt.
Echter de voet van de vrouw is ernstig verbrijzeld en verbrand. Haar been ligt  in een hele rare stand, waarvan ik niets begrijp.
Zelfs  het ambulancepersoneel en het mobiel medisch team, die de helikopter midden op de rijksweg hebben geparkeerd, begrijpen er in eerste instantie niets van. Hoe is het mogelijk dat er zoveel letsel ontstaan is, terwijl de aanrijding niet echt complex is. De ambulancemedewerkers vragen mijn collega of hij aan de man wil vragen in welke positie de vrouw voor de aanrijding in de passagiersstoel heeft gezeten. Dan blijkt dat zijn vrouw, onderuit gezakt, met haar rechtervoet op het dashboard zat. Midden op de brug moest haar man plotseling stevig remmen voor langzaam rijdend verkeer voor hen. De caravan blijkt, na onderzoek later, te zwaar beladen te zijn geweest. Hierdoor kon de man zijn auto niet tijdig meer tot stilstand brengen. Hij botste vervolgens met een behoorlijke klap tegen de voor hem rijdende auto aan.
Dat verklaart voor de hulpverleners het ernstige letsel bij de vrouw.
Door de plotselinge remmanoeuvre kon de vrouw, doordat ze onderuit gezakt lag met haar voet op het dashboard, niet meer op tijd normaal gaan zitten. De airbags in het dashboard traden bij de aanrijding in werking door de klap. De voet van de vrouw werd door de passagiersairbag geperst tussen het dashboard en de dakstijl. Verder komt er, bij het inwerking treden van een airbag, enorme hitte vrij, wat dus ook de brandwonden verklaart aan haar voet en been.
Ook heeft zij een ernstige heupfractuur, doordat haar been met een enorme klap omhoog is getrokken.
Ze wordt door de brandweer uit haar benarde positie bevrijd en met spoed overgebracht naar een ziekenhuis.

Kort daarna word ik weer geconfronteerd met de kracht van een airbag. In dorp X rijdt een automobilist tegen de achterzijde van zijn voorganger aan. Zijn hond zit los naast hem op de voorstoel en belandt met zijn kop tussen het dashboard en de voorruit. Door de kracht van de botsing wordt de airbag geactiveerd en de kop van de hond komt tussen de airbag en het dak terecht. De hond is op slag dood.

Sinds die ongelukken krijg ik de rillingen bij het zien van mensen die “relaxed” hun benen of voeten op het dashboard hebben liggen of die, nog erger,  met een kind op schoot autorijden.
Ik geef deze mensen dan ook een stopteken, wat nogal eens verbaasde gezichten oplevert waarom ze aan de kant gezet worden door de politie. Als ik de mensen dan wijs welke ernstige gevolgen een voet op het dashboard of een kind op schoot kan hebben, zie je ze toch verbleken bij de gedachte.
Ik weet zeker dat er lezers zijn die na het lezen van deze blog zich wel drie keer zullen bedenken om hun voeten op het dashboard te leggen of een kind op schoot te nemen op de voorstoel.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Vol overgave - Politie.nl - Kevin van Bree
Bericht door: Live op 30 januari 2014, 14:40:12
Blog: Vol overgave

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-vol-overgave.html
Ik doe vol overgave mijn werk. Ieder moment van de dag sta ik klaar om bewoners van mijn wijk van dienst te zijn. Maar er is nog een groep waar ik heel dienstbaar aan ben: mijn collega's. Dat is ook zo als ik tijdens een rustige dienst ‘spoedassistentie’ over de portofoon hoor. Mijn maat en ik laten zonder twijfel ons bestek vallen en sprinten naar onze bus.

De straat waar om spoedassistentie wordt verzocht, is vlakbij het bureau. Het is nog niet helemaal duidelijk wat er aan de hand is. We weten alleen dat er een wapen in het spel is. Eenmaal aangekomen zien we dat collega's hebben gevochten met een man, die inmiddels geboeid maar worstelend op de grond ligt. De ene collega probeert hem onder controle te houden terwijl de ander een andere man op afstand houdt. Er blijkt een vechtpartij te zijn geweest tussen de twee en de man op de grond heeft een wapen getrokken: een busje traangas. Dat hadden collega's gezien en ze grepen direct in. Omdat de verdachte zich hevig verzette, hadden ze met spoed om assistentie gevraagd.

Wij nemen de geboeide verdachte over, zetten hem achter in onze bus en ik ga ernaast zitten. De geur die van deze man afkomt, kan ik slechts omschrijven als die van een oude destilleerderij; hij is dronken en stinkt verschrikkelijk naar zweet. Hij hijgt als een oud stalpaard en het zweet druppelt langs zijn neus. Zo staart hij apathisch in het niets. Ik vind het allang best dat hij rustig is. Vanuit het niets begint hij echter ineens wild en hard met zijn hoofd op de zijruit te slaan. Zweet van zijn voorhoofd spettert in het rond.

Om te voorkomen dat hij gewond raakt, duw ik zijn hoofd naar voren tussen zijn benen. Ik schreeuw naar mijn maat dat hij door moet rijden en verzoek de wachtcommandant om collega's klaar te zetten voor het uitladen. Op dat moment geeft mijn maat gas. We hadden toen nog geen schot tussen de voorstoelen en de achterbank zoals nu. Tussen de voorstoelen leggen we meestal onze petten en door het plotselinge versnellen, zie ik onze petten mijn kant opschuiven.

Mijn pet eindigt precies onder het hoofd van de verdachte. De man blijft zich tegen mij verzetten en probeert me te schoppen. Omdat ik zijn hoofd tussen zijn benen heb, komt zijn knie tegen zijn voorhoofd aan. Dat doet hij dus niet nog een keer. Niet veel later voel ik hem ontspannen waarna er een vreemd soort gehijg uit hem komt. Diepe zuchten en een kreun volgen waarna de maag van de man besluit dat het genoeg is geweest en de gehele inhoud eruit gooit. Omdat mijn pet onder het gezicht van de man is geschoven, gaat deze inhoud dus in zijn geheel in mijn pet.

Nu is de geur helemaal niet meer te harden. Kokhalzend smeek ik mijn maat een raampje open te doen en besluit de rest van de reis door mijn mond te ademen. De man is kennelijk kwijt wat hem dwars zit, want hij staakt al zijn verzet. Vol overgave ontdoe ik mij die avond van mijn pet. Eén voordeel van het offer van mijn hoofddeksel; ik hoef de auto niet schoon te maken.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/6-rico-heeft-geen-oma/kevin-van-de-bree.jpg)
Kevin van Bree
(foto: politie.nl)

Kevin van Bree is 35 jaar en werkt als brigadier bij de politie in Delfshaven. Hij vervulde de afgelopen veertien jaar diverse blauwe functies binnen de eenheid Rotterdam.
Kevin: 'Ik ben al een paar jaar ambassadeur voor de politie en vertel mijn verhalen om te laten beleven dat het werk meer is dan wat zichtbaar is. Daar gebruik ik nu sociale media voor zoals Twitter en Facebook. Een aantal van mijn belevenissen heb ik opgeschreven; dat zijn mijn blogs.'
Titel: Blog: Politieagenten en puzzelstukjes - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 30 januari 2014, 16:49:26
Politieagenten en puzzelstukjes

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/01/politieagenten-en-puzzelstukjes.html
maandag 27 januari 2014

Een melding van iemand die gevallen is. Dat zijn van die meldingen die we dagelijks als politie krijgen. Maar soms lijkt het wel of er voor je neus 100 puzzelstukjes op de grond worden gegooid, die je even in 5 minuten goed mag leggen. Maar ze vallen ook wel eens vanzelf op hun plaats..

Omstreeks 23:00 uur krijgen we een melding van een oude vrouw, die gevallen zou zijn op plein X te Rotterdam-Zuid. Op de plaats treffen wij inderdaad een oude vrouw aan, die met een vertrokken gezicht van de pijn op de grond ligt. We vermoeden dat haar heup wel eens gebroken kan zijn, gezien het feit dat haar ene been een stukje langer is dan haar andere been en ze klaagt over pijn in haar zij. Verder heeft ze een flinke wond aan haar hoofd, dus we vragen om een ambulance. We dekken haar toe met een deken en mijn collega probeert haar op haar gemak te stellen. Ze is echter erg onrustig en komt nogal verward over. Naast haar op de grond ligt een schoudertas.

Als de ambulance ter plaatse komt en ze op de brancard gelegd is, word ik aangesproken door een voorbijganger. Deze vertelt mij dat er 100 meter verderop een gewonde jongen op straat ligt. Ik zal deze jongen verder Kees noemen. Ik loop naar de plaats toe die de voorbijganger aanwijst en zie Kees op de grond zitten met een zwaar bebloed hoofd. Ik vraag aan de meldkamer direct om nog een ambulance voor Kees. Dan rijzen er vraagtekens bij mij. Zo dicht bij elkaar, heeft dit iets met elkaar te maken?
Er begint iets te dagen als mijn collega over de portofoon doorgeeft dat de oude vrouw in de ambulance tegen de GGD collega´s heeft gezegd, dat ze van twee jongens op een scooter een duw heeft gekregen, waarna zij gevallen is. Ze zegt dat ze haar tas kwijt is, maar mijn collega stelt haar gerust en zegt dat hij haar tas heeft. We vermoeden dus dat het simpelweg geen ongeval is, maar een mislukte beroving.

Maar zou er verband kunnen zijn met Kees, die kennelijk zwaar mishandeld is?

Plotseling verschijnt om de hoek van het Z hof een jongen op een scooter, die ik verder Jan zal noemen. Jan schrikt kennelijk bij het zien van mij net zo erg, als dat ik schrik bij het zien van hem. In een flits schiet door mij heen, dat dit wel eens de scooterrijder kan zijn, die de vrouw beroofd heeft. Ik ren op Jan af, maar voor ik hem kan pakken rijdt hij snel weg. Ik sprint naar onze auto toe, roep naar mijn collega dat hij naar Kees moet gaan, en ga op zoek naar Jan. Het is gelukkig rustig op straat, dus een scooter moet opvallen. Zonder licht rijd ik door de wijk heen, als plotseling voor mijn neus een scooter opduikt, die mij tegemoet rijdt. Ik herken Jan als de bestuurder. Links en rechts van mij staan geparkeerde auto’s, dus hij kan alleen hier tussendoor rijden. Jan probeert inderdaad tussen de geparkeerd staande auto´s door te rijden, maar ik besluit om hem klem te rijden en met scooter en al tegen een geparkeerd staande auto aan te duwen. Ik besef dat dit wel eens pijnlijke benen voor Jan kan opleveren, maar denk aan de andere kant aan de oude vrouw die beroofd is. Ik ram de scooter aan de zijkant en duw deze met Jan klem tegen de achterkant van een Suzuki Jimmy, een kleine terreinwagen met de reserveband op de achterzijde gemonteerd. Dat is het geluk van de Jan en van mij. Jan zit vastgeklemd met zijn scooter tegen de achterkant, maar door het reservewiel knel ik zijn benen niet af. Ik spring vanuit mijn auto op de motorkap en grijp Jan beet, die automatisch zijn handen in de hoogte steekt en kermt dat hij zich overgeeft. Ik boei de armen van de Jan, maar dan komt mijn probleem. Ik moet hem loslaten en eerst mijn auto achteruit rijden om hem vrij te krijgen. Ik geef aan de meldkamer door in welke straat ik sta en dat ik daar een arrestant heb gemaakt in verband met een beroving. Hierna laat ik Jan los en stap in mijn auto. Wat er dan gebeurt, is een hilarisch gezicht. Als ik de auto achteruit rijd, valt de scooter met Jan erop om. Kennelijk is de kleding van Jan achter het stuur van de scooter blijven haken en door de boeien kan Jan zijn evenwicht niet houden en valt kermend op straat. Ik stap uit en raap Jan op en plaats hem in de auto. Gelukkig heeft hij geen letsel, waar ik wel erg blij om ben. Het is immers een risico om op deze manier Jan klem te rijden, omdat het letsel bij Jan had kunnen veroorzaken.

Inmiddels heb ik assistentie gekregen van collega’s die zich ontfermen over de scooter. Met Jan rijd ik terug naar het Z hof, waar mijn collega bij Kees staat. Onderweg wordt het raadsel ongevraagd door Jan opgelost. Hij verklaart uit eigen beweging dat hij niet het brein was achter het plan om de oude vrouw te beroven, maar van zijn vriend Kees die achterop zat. Hij verklaart dat Kees aan hem vroeg om te keren en langs het oude vrouwtje te rijden. Jan deed dit, waarna Kees vervolgens al rijdend de tas van de oude vrouw haar schouder had gerukt.  Hij kreeg de tas te pakken en ze reden snel weg richting het Z hof. De beroving was echter gezien door een groep jongelui die op het Z hof stonden. Jan en Kees reden hier precies langs. Enkelen van de groep trokken Kees van de scooter, maar Jan kon met zijn scooter ontkomen.
Jan verklaarde dat hij even later was teruggegaan met zijn scooter, omdat hij bang was dat Kees dood zou worden gemaakt door die groep jongelui. Toen hij een politieagent zag staan schrok hij en ging er vandoor.
Terug op het Z hof leg ik mijn verbaasde collega uit dat we zojuist een beroving op de oude vrouw hebben opgelost. Ik vertel hem in het kort het verhaal en zegt dat hij Kees moet aanhouden voor beroving. Hoe Kees aan de verwondingen komt leg ik hem ook uit.

Gelukkig voor Kees bleef het bij een hersenschudding en een bont en blauw gezicht. Na schoongemaakt te zijn in de ambulance kon hij met ons mee naar het politiebureau. De oude vrouw bleek inderdaad een gebroken heup te hebben, als gevolg van de val na de brute beroving.

Achteraf blijkt dat Kees door de jongelui op het Z hof is geschopt en geslagen, als vergelding voor de beroving van de oude vrouw. De jongelui hebben de tas vervolgens bij de oude vrouw gelegd en 112 gebeld. Vermoedelijk hebben de jongelui, vanwege hun ´aanpak´ van Kees, na het zien van de politie, de kuierlatten genomen.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Soms is het leven zo oneerlijk - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 30 januari 2014, 17:26:07
Blog: Soms is het leven zo oneerlijk

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-soms-is-het-leven-zo-oneerlijk.html
Tijdens onze lunch krijgen we een melding van een reanimatie in een van de wijken waar ik werk. Het is niet mijn eerste reanimatie en ik weet nu dat het ook niet mijn laatste is. Ik ben samen met een jonge collega in opleiding die nog nooit een reanimatie heeft meegemaakt, dus ik wil hem goed begeleiden. Op weg nemen we nog even de reanimatieprocedure door.

Brandweer en ambulance zijn er al. In de woning is het nogal hectisch en horen we dat de traumahelikopter nog een landingsplek zoekt. Het is gebruikelijk dat wij het medisch personeel van de heli ophalen dus ik moet een besluit nemen: ik naar boven of mijn collega. Hij kent de procedure bij de helikopter niet, dus ik moet hem naar boven sturen. Met tegenzin, want ik weet niet wat hij aan zal treffen. Gelukkig landt de helikopter vlakbij en ben ik snel terug.

In de woning is alom paniek. Ambulancebroeders reanimeren een jong meisje van een jaar of veertien met daaromheen familieleden die gillen, schreeuwen en huilen. Anderen kijken verstomd en een familielid schopt uit pure emotie tegen een deur. Ook voor een oudgediende als ik is dit indrukwekkend; dit gaan we niet redden met z’n tweeën. Ik vraag de meldkamer of ze een extra auto kunnen sturen maar het antwoord is kort: ‘Beste collega, u moet dit alleen doen’.

Ik probeerde orde te scheppen in de gigantische wanorde en instrueer de jonge collega. Eerst halen we de familieleden uit de woonkamer zodat het personeel van de ambulance en de traumahelikopter hun werk kunnen doen. Het is niet makkelijk om familieleden weg te halen bij hun geliefde en in de gang is het nog steeds één grote chaos met schreeuwende en huilende familieleden.

Nogmaals vraag ik de meldkamer om een stel extra handen maar helaas is er niemand beschikbaar. Als ik bij de wachtcommandant van mijn eigen district om assistentie vraag, blijkt ook hij geen mensen over te hebben. En dan voel je je toch even heel alleen.

Ik ga verder in het huis en loop een kamertje binnen waar een gestalte op bed zit. Van afstand lijkt het een grote, kale pop. Ik kom dichterbij en zie dan pas dat het een kind is: een jongetje met tranen in zijn ogen. Ik ga heel even bij hem zitten, want ik moet verder. In de gang loopt een moeder van een van de kinderen en ik roep naar haar of iemand zich over het jongetje kan ontfermen. ‘Ach meneer’, zegt ze, ‘Hij heeft terminaal kanker en merkt het toch niet meer. Laat hem maar zitten’!

Ik ben geschokt en met stomheid geslagen, maar ook verdrietig en misschien wel boos. Ik loop een paar seconden naar buiten, haal op het balkon diep adem en voel een hand op mijn schouder. ‘Kom, ik weet het. Ik heb je nodig’, zegt een van de jongens van de ambulance. Ik neem nog twee teugen zuurstof en loop weer naar binnen. In de woonkamer is iedereen nog volop bezig met het meisje. Het ziet er niet goed uit. Er wordt gevraagd of wij de ambulance klaar willen zetten, zodat die direct weg kan rijden als het meisje erin ligt. De jonge collega krijgt even wat lucht.
Als wij buiten bezig zijn, komen er twee collega’s op de motor aanrijden. Zij zijn zelf gekomen omdat ze op de portofoon aan mijn stem hoorden dat ik hulp nodig had. Ik ben blij als ik ze zie. Het geeft ons iets rust.
Het meisje wordt naar het ziekenhuis gebracht waar ze korte tijd later overlijdt. Ze is veel te jong. Niet veel later overlijdt ook het jongetje aan de gevolgen van zijn ziekte.

Tot op de dag van vandaag staat het kleine jongetje op mijn netvlies gebrand. Het kleine mannetje op het bed met een traan op zijn wang. Soms is het leven erg oneerlijk.
Ik ben na mijn dienst naar een stille plek gereden en heb heel hard staan schelden en daarna staan huilen om de dingen die ik had gezien. Om het meisje van veertien en het jongetje van zes. Rust zacht lieve kinderen!
--------------------
Arthur: 'Ik ben de twee collega’s die ons kwamen ondersteunen tot op de dag van vandaag dankbaar. Ik ben trots op de jonge collega die naast me stond en zich bij z’n eerste reanimatie zo kranig gedroeg. Ik ben ook trots op de mannen en vrouwen van de ambulance en de traumahelikopter die zich, samen met ons, soms door moeilijke situaties moeten heenslaan'.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/5-even-terug-in-de-tijd/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Titel: Blog: Onzichtbare sluipmoordenaar slaat toe - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 16 februari 2014, 23:14:29
Onzichtbare sluipmoordenaar slaat toe

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/02/onzichtbare-sluipmoordenaar-slaat-toe_3.html
maandag 3 februari 2014

Ongemerkt slaat hij toe, de sluipmoordenaar koolmonoxide. Nu de koude maanden weer zijn begonnen ligt het risico om ten prooi te vallen aan dit levensgevaarlijke gas op de loer.

Tientallen slachtoffers belanden jaarlijks in het ziekenhuis door koolmonoxidevergiftigingen, veroorzaakt door slecht onderhouden kachels, geisers en schoorstenen of dichtgestopte ventilatieopeningen. Koolmonoxidevergiftigingen met dodelijke afloop worden meestal veroorzaakt door geisers, schoorstenen en kachels.

Koolmonoxide wordt ook wel ‘de sluipmoordenaar' genoemd, omdat het gas kleur-, geur- en smaakloos is. Koolmonoxide wordt 250 maal sneller in het bloed opgenomen dan zuurstof. Het lichaam neemt dan in plaats van zuurstof koolmonoxide op, waardoor het zuurstofgehalte in het lichaam snel daalt. Bij extreme blootstelling raakt men bewusteloos en falen de hart- en longfuncties. In het ergste geval kan dit leiden tot hersenbeschadiging en/of overlijden. Ik kan het gelukkig navertellen, maar besef dat het heel anders had af kunnen lopen. Er zijn families die helaas een dierbare of dierbaren moeten missen.

Het is een koude winter en het vriest 8 graden onder nul. Omstreeks 16:00 uur krijgen Michiel en ik een melding dat op een adres de bewoner al een tijd lang geen gehoor geeft. Gekomen op het adres blijkt het dat de deur stevig op slot zit. We bestellen een slotenmaker die de deur vakkundig voor ons openmaakt. Als we de deur opendoen komt ons een tropische warmte tegemoet, vermengd met een ons “bekende” geur van iemand die overleden is. Voorzichtig loop ik als eerste door de hal de woonkamer binnen, gevolgd door mijn maat. We treffen binnen op de bank een overleden man aan. Wat mij opvalt is dat de grond nat is en de ruiten aan de achterzijde helemaal beslagen zijn. De gaskachel brandt, maar de vlammen zijn geel van kleur. We lopen terug naar de hal en melden onze bevindingen aan de inmiddels ter plaatse gekomen chef van dienst Sjaak. Deze trekt letterlijk zijn conclusies, want hij trekt mij uit de hal en doet onmiddellijk de voordeur dicht. Hij sommeert ons de brandweer te bellen, omdat hij vermoedt dat er zich koolmonoxide in de woning bevindt. Nadat de brandweer ter plaatse komt en met perslucht de woning betreedt, hebben we de poppen aan het dansen. De piepers van de brandweer gaan af en in de woning blijkt een zeer hoge concentratie koolmonoxide aanwezig te zijn, zo hoog dat bij inademing, langer dan anderhalve minuut, je hiervan overlijdt. De brandweercommandant vraagt aan ons hoe lang we in de woning zijn binnengeweest. Ik vertel hem dat we ongeveer 20 seconden zijn binnengeweest. De brandweercommandant wil een ambulance voor ons bestellen om ons naar het ziekenhuis te brengen. Ik zit hier helemaal niet op te wachten en stel voor  dat een andere collega ons even naar het ziekenhuis brengt. Hij gaat hiermee akkoord, zodat we niet lang daarna op de spoedeisende hulp zitten. Er wordt bloed afgenomen, wat direct in het laboratorium wordt onderzocht. Tot die tijd moeten we in het kamertje wachten en dat duurt best lang. Zo lang dat ik aan de verpleegkundige vraag of we niet even het ziekenhuis mogen verlaten om op de hoek bij de Turkse pizzeria wat eten kunnen halen. Ze kijkt ons best wel een beetje boos aan en vertelt dat we niet de ernst van de situatie inzien. We zouden best wel eens om kunnen vallen, vanwege een te hoge concentratie koolmonoxide. Ik verontschuldig me en zeg dat ik ook wel eens zou kunnen omvallen van honger. Ze verzekert me dat, als we opgenomen worden, we zeker vanavond nog te eten zullen krijgen. Ik zie de bui al hangen, in het slechtste geval krijgen we dan omstreeks 21:00 pas eten en we hebben gewoon trek. Ik heb alle begrip uiteraard voor de regels van het ziekenhuis, maar we kunnen ze ook een handje helpen door ons zelf te bedienen. Dus zodra de verpleegkundige weg is, bel ik Ali van de pizzeria en vraag hem of hij niet even 2 bakken ´kapsalon´ kan brengen bij de spoedeisende hulp. Ik vraag Ali mij even te bellen als hij voor de deur staat, zodat we het rechtstreeks aan kunnen pakken. Mijn maat Michiel is wat nerveuzer na de ´preek´ van de zuster en durft eigenlijk niets te bestellen. Ik vertel hem dat, als we moeten blijven in het ziekenhuis, we in ieder geval alvast lekker gegeten hebben. Na een kwartier staat Ali op de stoep met de bestelde ´kapsalon´ inclusief bestek. Stiekem loods ik het eten ons kamertje in en verorberen we, liggend op zo’n ziekenhuisbed, de kapsalon. De geur van patat, vlees en knoflook vult de ruimte. We liggen helemaal in een deuk. Kennelijk verspreidt de lucht zich over meerdere ruimten want groot zijn de ogen van de zuster als ze binnenkomt. Ze schudt haar hoofd en moet toch wel lachen. “Wat een figuren zijn jullie politie-agenten! “ roept ze uit. Na drie uur mogen we weer weg, omdat blijkt dat we een lichte verhoogde concentratie hadden, maar niet extreem hoog dat we aan het zuurstof moeten of een ziekenhuisopname noodzakelijk is. We verlaten het ziekenhuis en brengen het bestek bij Ali.
Achteraf besef ik dat we wel erg veel geluk hebben gehad en de situatie zwaar onderschat hebben. Sindsdien heb ik, naast onze rookmelders, ook een koolmonoxide melder aangeschaft.
Er zijn een aantal aanwijzingen voor de aanwezigheid van koolmonoxide. In een woning moet men vooral letten op de vlam in de geiser, kachel of cv-installatie. Deze hoort blauw van kleur te zijn. Is de vlam geel, dan wijst dit op de aanwezigheid van koolmonoxide. Ook beslagen ramen zijn een indicator van gevaar. Vrijgekomen waterdamp, die door een verkeerd werkende afvoer of onvoldoende ventilatie niet verdwijnt, zorgt voor beslagen ramen en natte vloeren. Zorg ondanks de kou voor voldoende ventilatie (goed luchten dus).

En de opmerking dat rookmelders en koolmonoxidemelders duur zijn en batterijtjes ‘vreten’? Wat is uw leven en het leven van uw dierbaren waard?

Op facebook is een petitie gestart onder de naam 'koolmonoxide levensgevaarlijk'. Zie https://www.facebook.com/koolmonoxide (https://www.facebook.com/koolmonoxide) Op 5 januari 2012 hebben ouders 2 dochtertjes verloren als gevolg van koolmonoxide.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1242109 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1242109)
Titel: Blog: Mevrouw Bokma - Politie.nl - André Besems
Bericht door: Live op 16 februari 2014, 23:28:50
Blog: Mevrouw Bokma

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-mevrouw-bokma.html
Ze zit er al een hele tijd, de reeds op respectabele leeftijd zijnde mevrouw. Omwonenden zagen haar lange tijd volkomen apathisch zitten op het bankje ter hoogte van de telefooncel. Ze besloten de politie te bellen met het verzoek te kijken of alles wel in orde is.

Als we vragen hoe het met haar gaat, krijgen we geen antwoord. De vrouw is volkomen van de wereld, een driekwart lege fles Bokma jenever staat naast haar en houdt haar kennelijk gezelschap. Ik buig mij naar het gezicht van de vrouw en haar ogen lijken dwars door mij heen te kijken. Een walm van alcohol hangt om haar heen. Ik vraag haar hoe ze heet, waar ze woont en waar ze vandaan komt. Maar haar batterij is leeg, geen enkele vraag wordt beantwoord en ze blijft volkomen apathisch voor zich uitkijken.

Ik kijk mijn collega aan die zijn schouders radeloos ophaalt. Gelukkig staat er naast de fles drank ook een boodschappentas waarin een portemonnee met een naam en telefoonnummer zit. We verzoeken de wachtcommandant via de portofoon het gevonden nummer te bellen, door te geven wat er aan de hand is en te bewerkstelligen dat wij de vrouw op haar woonadres onder kunnen brengen. Enige minuten na ons verzoek meldt de wachtcommandant naar welk adres we de mevrouw kunnen brengen.

We doen de fles Bokma in de tas, pakken de vrouw, ieder onder een schouder, vast en zijn van plan haar ondersteund te begeleiden naar onze politiebus, waarvan de schuifdeur al openstaat. Als we de vrouw oppakken, blijkt ze zwaarder te zijn dan we dachten. De verkeerde inschatting en het feit dat een niet-meewerkend lichaam zwaarder is dan normaal, zorgt ervoor dat we door onze knieën gaan en de vrouw voorwaarts voorover op het gras valt, de armen gestrekt naast haar. Enigszins onhandig draaien wij de vrouw op haar rug, waarbij we niet kunnen voorkomen dat, mede door een stevig briesje, de rok van mevrouw opwaait en we onbedoeld haar onderbroek en panty te zien krijgen.

Om haar toch wat voordeliger voor de dag te laten komen, doe ik de rok voorzichtig op zijn plaats, waardoor de onderbroek uit het zicht verdwijnt. Het geheel vraagt om een andere aanpak. We besluiten de vrouw, ieder aan een kant, van de grond te tillen en haar naar de bus te dragen. Ik pak haar bij haar enkels en mijn collega pakt de schouders. Dit gaat beter, maar door een windvlaag wappert de rok van de dame omhoog en wordt de onderbroek voor een tweede keer aan ons tentoongesteld.

Voorzichtig lopen we naar de geopende schuifdeur van de bus. Bij de auto gekomen stapte mijn college behoedzaam met een been achteruit in het voertuig en trok hierna zijn andere been er bij. Zo lukt het ons de vrouw in de auto te brengen. Omdat mijn collega achteruit op de bank in de bus is gaan zitten, leunt het hoofd van de vrouw op zijn benen, kan hij geen kant meer op en zit er niets anders op dan te blijven zitten waar hij zit.

Ik duw de vrouw wat verder de bus in en wil de schuifdeur dichtdoen maar dat lukt niet omdat ze geen kant meer op kan. Ik zie mijn collega denken: waar zijn we aan begonnen! Zo rijden we enkele minuten later in een politiebusje met geopende schuifdeur aan de rechterzijde van het voertuig, waaruit twee geschoeide voeten steken. Onderweg kijkt een aantal mensen vol verbazing naar ons..

Nog geen vijfhonderd meter verder hoor ik hartgrondig gevloek van achteruit de bus. In de binnenspiegel zie ik mijn collega een hand voor zijn mond houden en met zijn andere hand wapperende bewegingen maken. Ik vraag hem wat er aan de hand is en draai me om. Onze dame heeft alles laten lopen en een geur van urine en diarree vult de kleine ruimte. De ontlasting komt dwars door haar kousen heen naar buiten. En mijn collega kan geen kant op.

Ik verhoog de snelheid en als we er na een paar minuten zijn, stuur ik de auto de stoep voor het portiek op, stap uit en trek de schuifdeur in zijn geheel open om mijn collega van schone lucht te voorzien. Ik bel aan en hoor een mannenstem die zegt dat we de vrouw naar boven kunnen brengen. Ik besluit de man zijn medeverantwoordelijkheid te laten nemen en vraag hem naar beneden te komen om te helpen. Als hij beneden is en de voeten uit de schuifdeur ziet steken met daarachter een in uniform gestoken politieman die zit te kokhalzen, weet hij even niet wat er aan de hand is. Hij schrikt bij de aanblik van zijn vrouw, die, zoals gezegd, alles had laten lopen. We pakken de vrouw ieder aan een been en tillen haar op. Mijn collega pakt de vrouw snel onder haar oksels en is zichtbaar blij als hij uit zijn benarde situatie wordt bevrijd. Zo lopen we met z’n drieeën, de vrouw tussen ons in, naar de ingang van het portiek van de uit vier etages bestaande woonflat.

‘Hoe hoog moeten we, meneer?’ en ik ben bang voor het antwoord. ‘Drie hoog’, antwoordt hij en kijkt me meelijwekkend aan. De trap naar de eerste etage is geen probleem maar een niet-meewerkend lichaam wordt snel zwaar en ik ben blij dat we de trap naar de tweede etage halen.

Tussen de tweede en de derde etage gaat het fout. De zeer venijnige en indringende geur van menselijke ontlasting doet me walgen. Ik voel mijn maaltijd van eerder op de avond als een razende vanuit mijn maag omhoog komen en het scheelt weinig of ik moet spontaan braken. Ik laat het been van de vrouw, dat ik met beide handen had omklemd, vallen en vraag de man naar zijn woning te gaan om een spuitbus met een beter geurend goedje te gaan halen. De man weet zich geen raad en houding te geven, gaat naar boven en komt kort daarna terug waarna hij een nevel vanuit de door hem meegenomen spuitbus over de vrouw spuit. En daar gaan we weer. Mijn collega pakt de vrouw weer onder de oksels en de man en ik pakken ieder weer een been vast. Om de drie seconden spuit de man met de spuitbus zodat de stank even plaatsmaakt voor een weeïg zoetgeurend neveltje. Als we uiteindelijk op de derde etage aankomen, is een buurvrouw zo vrij geweest een laken op de bank in de woning te leggen.

Als we de vrouw neerleggen, zijn we blij dat we van de last verlost zijn, maar het lukt ons niet om de benen van de vrouw normaal neer te leggen. In de haast om een spuitbus pakken, heeft de man geen spuitbus deodorant maar haarlak gepakt. De riante hoeveelheid gespoten lak heeft ervoor gezorgd dat op er een harde laklaag op de panty zit die niet meer te breken is. De onderbroek kan volgens mij worden weggegooid.

We wensen de man het beste met zijn vrouw en dalen de trappen af naar onze bus waarvan de schuifdeur nog steeds openstaat. De vrouw bevindt zich dan wel niet meer in de auto, maar de geur hangt er nog wel. Onderweg naar het bureau laten we de deur open, de ramen open en zetten we de blower op de maximale stand de geur uit de auto te verdrijven. Op het bureau parkeren we de auto met alle ramen en deuren open op de binnenplaats en verzoeken we de nachtdienst een andere auto te nemen.

Mevrouw Bokma, ik hoop dat het bij deze ene keer is gebleven en ik hoop dat de haarlak geen blijvende sporen heeft achtergelaten.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/4-de-bedroefde-bijstandsmoeder/andre-besems.jpg)
André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.
'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Titel: Blog: De dood ingejaagd - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 16 februari 2014, 23:33:45
De dood ingejaagd

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/02/de-dood-ingejaagd.html
maandag 10 februari 2014

De Cito-toetsen staan dinsdag weer voor de deur. Elk jaar gaan ouders van kinderen, die in groep 8 van de basisschool zitten, weer vernemen van de leerkrachten op welk niveau hun kinderen door kunnen stromen naar het voortgezet onderwijs. Veel ouders zullen het advies van de leerkrachten overnemen en hun kinderen ook op dat niveau in laten stromen op het voortgezet onderwijs. Maar er zijn ouders die vinden dat hun kind, ondanks de Cito-score, op een veel hoger niveau op het voortgezet onderwijs geplaatst moet worden. Een aantal kinderen blijkt dit niveau toch aan te kunnen, maar de meesten ervaren na een aantal jaren dat hun kind dit hoge niveau niet aankan en lager geplaatst moet worden. De gevolgen van extreme prestatiedwang kunnen desastreus zijn.

We krijgen een melding van ouders die vinden dat hun zoon, Jan (gefingeerd) de laatste tijd onhanteerbaar is, te laat thuiskomt, spijbelt en zich met duistere zaken bezig houdt. Of we als politie hier over willen komen praten.
We stappen een prachtige vrijstaande villa binnen en ontmoeten daar een gezin, vader Bert en moeder Truus, dochter Lies van 18 jaar oud en Jan van 14 jaar oud (namen gefingeerd).
We horen het verhaal van de vader Bert aan die in korte bewoordingen vertelt hoe goed dat ze het hebben. Een welgesteld gezin, waarvan beide ouders hard werken, een meer dan modaal salaris verdienen, drie keer per jaar op vakantie gaan en de beide kinderen alles krijgen wat hun hartje begeert. Kortom, alles zou goed moeten zijn, maar hun zoon valt uit de toon. Hij doet niet wat zijn vader of moeder zeggen, terwijl hij toch alles krijgt, en presteert slecht op school, sterk onder zijn doen. Tot slot vertelt Bert dat hij een voorbeeld moet nemen aan zijn grote zus Lies, die studeert aan de universiteit en uitmuntende cijfers heeft. Verder blinkt Lies uit in het bespelen van haar viool en maakt ze kans om toegelaten te worden tot het conservatorium. Jan is duidelijk een vreemde eend in de bijt. Jan had een Cito-score voor VMBO, maar is door zijn ouders min of meer gedwongen om de HAVO te gaan doen. Volgens Bert en Truus nog eigenlijk te laag, want Jan moet eigenlijk gewoon op het VWO zitten.

Als we Jan apart nemen, ben ik toch eigenlijk wel nieuwsgierig wat zijn verhaal is. Het blijkt dat Jan de HAVO eigenlijk helemaal niet aan kan, ondanks dat hij zijn uiterste best doet.
Als ik zijn Cito-score vraag kom ik tot de conclusie dat dit nooit een score van het VWO kan zijn, eigenlijk ook niet van de HAVO.
Elke dag moet Jan horen hoe goed dat zijn zus presteert en hoe slecht dat Jan presteert. Elke dag krijgt hij te horen dat hij alles krijgt van zijn ouders, maar desondanks met zijn pet ernaar gooit. Jan zoekt zijn heil bij zijn vrienden en blijft liever van school weg. Hij vertelt liever iets met zijn handen te doen, in de installatietechniek of in de metaaltechniek. Als ik vraag of hij dit tegen zijn ouders verteld heeft, haalt hij zijn schouders op. Hij vertelt dat hij uitgekafferd wordt en het niet in zijn hoofd moet halen om zo iets beneden niveau te gaan doen. Ik heb echt met Jan te doen, want er zit een zielig ongelukkig ventje tegenover mij.

Mijn collega blijft bij Jan en ik probeer om Bert en Truus ervan te overtuigen dat ze eens een keer gaan kijken naar de achterliggende gronden van de slechte prestaties van Jan. Wat ik ook probeer met argumenten of tips, het is tevergeefs. Ik moet me als politieagent niet bemoeien met schoolzaken, omdat ik daar geen verstand van heb. Ze zijn er heilig van overtuigd dat Jan een goed stel hersens heeft en gemakkelijk VWO-niveau moet kunnen doen. Op mijn vraag of ze wel eens contact met school hebben gehad om te kijken of Jan op de goede plek zit, antwoorden ze dat school inderdaad geadviseerd heeft om Jan op het VMBO (werken/leren) te plaatsen. Ze zijn het hier uiteraard niet mee eens, omdat dit volgens hen veel te laag is.
Bert en Truus hebben beiden een universitaire opleiding en Lies studeert ook aan de universiteit. Het kan niet mogelijk zijn dat Jan straks een baan heeft als installatiemedewerker of een dergelijke ‘ondermaatse’ baan.

We verlaten de woning met een onbevredigend gevoel, omdat we niet verder gekomen zijn. We laten een doodongelukkige Jan achter, waarvan ik niet weet hoe ik hem op dat moment kan helpen.
We besluiten een stevige mutatie te maken en deze door te sturen aan de wijkagent om toch vinger aan de pols te houden.

De dag erop heb ik weer dienst, een avonddienst. Ik lees een mail van de wijkagent dat Jan wederom niet op school verschenen is en vermist wordt. Het houdt me echt bezig die dienst, temeer omdat ik een naar voorgevoel heb dat de vermissing wel eens langdurig kan worden.
Tot een paar uur later de meldkamer een melding uitgeeft aan een wagen in een ander district dat er een jongen zelfmoord gepleegd heeft. Vraag me niet hoe, maar mijn gevoel zegt dat dit Jan wel eens kan zijn. Ik pak het bericht van de wijkagent erbij en lees het signalement. Ik bel de meldkamer en vertel hen dat we in ons district een jongen missen. Ik geef ze het signalement door en de kleding die hij aanhad. Nog geen 10 minuten later krijgen we het telefoontje dat Jan gevonden is, dood. Ik krijg van de meldkamer de opdracht om het slechte nieuws te gaan brengen.

Samen met een collega, die er gisteren niet bij was, rijden we naar de woning van Jan. Ik vertel de collega dat ik gisteren bij Jan geweest ben en wat mijn gevoel erover is.
Als we binnengelaten worden, vertel ik Bert, Truus en Lies vrijwel direct dat we slecht nieuws komen brengen over Jan. Ik vertel ze dat Jan zelfmoord gepleegd heeft en vertel ze hoe het precies gegaan is. Het is een moment stil en ik wacht de reactie van hen af.

Bert kijkt me emotieloos aan en zegt: “Ja, het is zijn eigen keus!
Ik weet niet hoe mijn gezichtsuitdrukking geweest is, maar ik was verbijsterd en uit het veld geslagen door de koele reactie van Bert.
Truus zegt niets en gaat op de bank zitten naast Lies en slaat een arm om haar heen. Ik bespeur bij Truus en Lies wel emotie, maar zij houden zich kennelijk in.
Normaal gesproken neem ik voor de confrontatie (het herkennen van een familielid) familie mee, maar door de hele situatie besloot ik zo snel mogelijk weg te gaan.

De confrontatie heb ik overgelaten aan andere collega’s.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Dancefeest - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 16 februari 2014, 23:36:13
Blog: Dancefeest

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-dancefeest.html
Er is deze zaterdagavond een groot buitenevenement; een dancefeest op het terrein recht voor onze deur. De organisatie heeft zelf beveiliging en toezichthouders geregeld waardoor het voor ons een doorsnee horeca-avond lijkt. Er zijn heel veel jongeren op afgekomen en de sfeer zit er goed in. Binnen kunnen we meegenieten van de muziek die gedraaid wordt en ook de sfeer bij ons is goed; het is gezellig werken zo.

Via 0900-8844 krijgen we hoofdzakelijk telefoontjes van klagers die last hebben van het geluid. Helaas voor hen: wij kunnen daar weinig aan doen behalve ze doorverwijzen naar de gemeente die de vergunning voor het feest heeft toegewezen.

Het einde van het feest nadert en de feestende massa splitst zich op; groepjes jongeren die richting centrum lopen om daar verder te feesten en groepjes die naar huis gaan. Velen komen van buiten Breda en zijn op weg naar het station om de laatste trein richting huis te pakken. Hier en daar ontstaat een klein opstootje en ook op het station is het een beetje onrustig, het is erg druk en de perrons zijn afgeladen. Mijn collega's op straat hebben het echter wel onder controle en binnen werken wij nog steeds in ontspannen sfeer door. Wel krijgen we een aantal meldingen binnen dat er jongeren over het spoor lopen.

Ineens is het een gekkenhuis; er blijkt een jongen onder een trein te zijn gekomen. De telefoontjes komen massaal binnen want veel jongeren zijn getuige geweest van het voorval. Wij moeten er vol gas in om alle telefoontjes te beantwoorden en via de bellers krijg ik een heel goed beeld van de enorme paniek en ontzetting op het station. Mijn collega's op straat moeten in korte tijd veel verschillende zaken regelen. Alle eenheden gaan richting station om de collega’s daar én het NS-personeel bij te staan. Het treinverkeer wordt stilgezet, Slachtofferhulp ingeschakeld en in allerijl worden ruimtes ingericht om de vele jongeren op te vangen. Ook op het politiebureau komen jongeren binnen die getuige zijn geweest. Ik word af en toe bij de telefonie weggehaald om mijn collega's aan de balie bij te staan. Huilende jongeren die hun ouders bellen om opgehaald te worden en jongeren die er verloren bij staan.

Als ik niet meer nodig ben bij de balie, ga ik terug naar telefonie en neem even een kleine pauze om alle informatie over het ongeluk te lezen. Ik lees dat de identiteit van de jongen al bekend is en dat hij samen met een paar vrienden en zijn zus was. Ik lees dat het geen ongeluk is: de jongen is bewust voor de binnenrijdende trein gesprongen. Het onderzoek is in volle gang, de uitvaartonderneming is al gewaarschuwd en er zijn agenten onderweg naar zijn huisadres om de ouders op de hoogte te brengen van het tragische gebeuren. De sfeer op onze afdeling is helemaal omgeslagen. Alsof er een zware deken over ons heen is gekomen.

Na mijn pauze ben ik weer beschikbaar voor binnenkomende telefoontjes. Bij het eerste telefoontje hoor ik een rustige mannenstem. De man stelt zich voor en ik vraag waar ik hem mee van dienst kan zijn. Ergens herken ik direct zijn naam, maar het duurt even voordat ik de link kan leggen. Dan besef ik het; ik heb de vader van de jongen aan de lijn en raak lichtjes in paniek, haal diep adem en dwing mezelf om rustig te blijven en te luisteren. De vader vertelt dat zijn kinderen met vrienden in Breda zijn op een dancefestival en dat hij een aantal warrige telefoontjes kreeg van zijn dochter en vrienden van zijn zoon. Hij heeft geen idee wat er aan de hand is, kan zijn zoon niet bereiken en vraagt aan mij wat er aan de hand is.

Mijn gedachten vliegen heen en weer. Wat moet ik doen? Hoe moet ik dit aanpakken? Zo'n soort gesprek heb ik nog nooit gevoerd. Ik besluit om zo min mogelijk info door te geven omdat dit niet iets is dat je door de telefoon behoort te horen. Mijn collega’s zijn naar hem onderweg en kunnen er ieder ogenblik zijn om het slechtnieuwsgesprek te voeren en de ouders op te vangen.
Stuntelig vertel ik de vader dat er inderdaad een ongeluk is gebeurd na afloop van het dancefeest, maar dat ik daar nog te weinig informatie over heb en hem nu helaas niet kan helpen. Ik weet niet of ik ook maar een beetje geloofwaardig overkom, maar de vader accepteert mijn uitleg. Ik voel me zo naar, zo schuldig naar de vader toe. Wetend dat zijn wereld zo meteen in elkaar zal storten op het moment dat mijn collega's aanbellen. Zijn vermoeden dat er iets met zijn zoon is gebeurd, heb ik vast alleen maar bevestigd.

Nadat de verbinding verbroken is, komt er op mijn lijn gelijk weer een telefoontje binnen. Ik zet deze even door naar een collega omdat ik even niet zo snel kan omschakelen naar een volgend gesprek. Ik bel gelijk naar mijn collega's die naar de ouders onderweg zijn en licht hen in dat ik de vader net heb gesproken. Ik wens ze heel veel sterkte toe met hun zware opdracht. Waarom de jonge volwassen man gesprongen is en of het doordacht was, zal altijd giswerk blijven.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/12-onderbuikgevoel/anita-tejero-centrale.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.
'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee.  Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: ACAB, basterds of hulpverleners? - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 17 februari 2014, 16:53:31
ACAB, basterds of hulpverleners?

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/02/acab-basterds-of-hulpverleners.html
maandag 17 februari 2014

A.C.A.B. is de afkorting van de Engelse slogan All Cop(per)s Are Bastards (vertaald: Alle politieagenten zijn klootzakken). In plaats van de afkorting wordt ook wel de code 1312 gebruikt, naar de positie van de letters van de afkorting in het alfabet. De slogan en afkorting wordt gebruikt in jongerensubculturen, zoals voetbalhooligans, punks, skinheads en anarchisten en komt voor in tatoeages van gevangenen, in graffiti, op posters en op T-shirts en in namen van muziekgroepen en hun werken.

Onlangs zat ik in de skilift in Frankrijk, toen mijn oog viel op een stickertje wat op de ruit van de cabine geplakt zat. Het stickertje met A.C.A.B. en de afbeelding van een politieagent. Ik moest er om glimlachen, want mijn gedachten gingen terug naar een melding van een ongeval met een auto, waarop een soortgelijk stickertje geplakt zat.

Ik krijg een melding van een ongeval op de rijksweg, waar een eenzijdige aanrijding heeft plaatsgevonden boven op de fly-over van een verkeersplein. Ik ben als motorrijder als eerste ter plaatse en zie een totaal verwrongen stuk blik, wat eerst een auto was, tegen de vangrail staan. Een getuige meldt dat de bestuurder nog in het voertuig zit.

Wat me wel opvalt is dat het een opgepimpt klein sportautootje is (was) en er nog twee stickers op de achterkant van de kofferklep prijken. De eerste is de sticker met ACAB en de tweede met de afbeelding van een plassend mannetje over het logo van de politie. De eerste gedachte die door me heen schiet is dat dit typisch zo’n straatracertje is, die zichzelf te pakken heeft en natuurlijk veel te hard heeft gereden. En ook nog eentje die een hekel aan de politie heeft.

Met die insteek loop ik naar de passagierszijde en schrik eigenlijk. Achter het stuur zit een jongen met een bebloed en van pijn verwrongen gezicht. Ik roep direct naar de meldkamer en vraag met spoed een ambulance. Ik open het rechterportier en spreek hem aan. Wat ik uit zijn woorden kan opmaken is dat hij veel pijn in de borst heeft. Ik kan het toch niet laten om te vragen of hij met mij wil praten. Ondanks de pijn kijkt hij me fronsend aan. Ik vertel hem dat ik de stickers achterop zijn auto gezien heb en dat ik 'een klootzak' van de politie ben die hem nu wil helpen. Hij slaat zijn ogen neer en zegt niets meer. Maar gelukkig hebben we als hulpverleners de professionaliteit om, ondanks de minachtende stickers, het slachtoffer correct te behandelen zoals het in onze taakstelling is verwoord, hulp verlenen aan hen die dit behoeven.

Ik vertel dat ik als hulpverlener hem kom helpen, dat hij zich niet moet bewegen en de ambulance onderweg is. Ik probeer hem op zijn gemak te stellen en in ieder geval bij bewustzijn te houden. Ik heb echt medelijden met hem, omdat ik zie dat hij veel pijn heeft.

Zijn gordel hangt los naast de deurstijl en het stuur is verbogen. Hij ademt zwaar en krijgt weinig lucht. Er bevindt zich een airbag in het stuur, die niet geactiveerd is, dus ik moet oppassen dat hij niet alsnog uitklapt. Gelukkig zit er, omdat het al een oude auto betreft, aan de rechterzijde geen airbag. Ik pak voorzichtig zijn hoofd vast en fixeer dit in afwachting van de ambulance.

De ambulance komt inmiddels aangereden en het ambulancepersoneel ontfermt zich over de jongen. Het ambulancepersoneel constateert vermoedelijk een gebroken borstbeen en de jongen heeft een fikse hoofdwond. Ze vragen de brandweer ter plaatse om het voertuig open te knippen. De collega van de ambulance hoor ik zeggen dat hij zijn gordel niet om heeft gehad, dus mogelijk inwendig letsel heeft, gezien het verbogen stuur.

Inmiddels spreek ik getuigen en hoor ik dat de jongen hen met hoge snelheid voorbij is gereden. Een getuige verklaart dat hij gezien heeft dat de auto met een veel te hoge snelheid de bocht in ging. Ondanks hevig remmen boorde de auto zich vervolgens tegen de rechterkant in de vangrail (juiste benaming is eigenlijk geleiderail). Hierna tolde de auto en klapte tegen de, aan de linkerkant gelegen, vangrail aan.

Niet lang daarna verschijnt de eerste brandweerauto en beginnen de brandweermensen aan stabiliseren en het openknippen van de auto.

Met een schepbrancard wordt de jongen uit de auto gehaald en met de ambulance naar het ziekenhuis gebracht. De jongen blijkt nog thuis bij zijn ouders te wonen. Ik bel zijn ouders op, die natuurlijk hevig schrikken. Ik vertel hen wat er gebeurd is en dat hun zoon naar het ziekenhuis gaat voor onderzoek.

Nadat de auto door de bergingsdienst is opgetakeld rijd ik naar het ziekenhuis om te vernemen hoe de toestand van het slachtoffer is.

Het blijkt dat hij inderdaad zijn borstbeen gebroken heeft, alsook diverse ribben.

In het ziekenhuis ontmoet ik de ouders van de jongen. Ik vertel precies wat er gebeurd is en dat we als hulpverleners met grote zorg hun zoon uit voertuig gehaald hebben en naar het ziekenhuis gebracht hebben.

Ook hier kan ik het niet laten om te vertellen van de stickers, die op de auto van hun zoon zaten. De term ACAB zei ze eigenlijk niets en het stickertje van het plassende mannetje is hen eigenlijk nooit opgevallen. Wel vertellen ze dat hun zoon regelmatig bekeuringen krijgt vanwege verkeersovertredingen en dat hij inderdaad altijd wel over de politie loopt te schelden. Maar ze vertellen ook dat ze tegen hem gezegd hebben dat het zijn eigen schuld is als hij bekeuringen krijgt, onder andere meerdere bekeuringen voor het rijden zonder autogordel.

Een paar weken later bezoek ik de jongen, die inmiddels thuis is uit het ziekenhuis. Ik heb nog wat vragen voor het proces-verbaal en voor de afhandeling van de schade.

We hebben een goed gesprek. De auto blijkt total loss te zijn en mag naar de schroothoop.

Na afloop schudden we elkaar de hand en bedankt hij mij voor alles. Ik vraag als hij een andere auto koopt of hij weer van die ‘mooie’ stickers op zijn auto gaat plakken. Hij moet glimlachen en schudt zijn hoofd.
Ik hoefde geen vermanend vingertje op te heffen of een preek te houden, ik had mijn doel bereikt.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende

Zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47109.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47109.0)
Titel: Blog: Koekje van eigen deeg - Politie.nl - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 februari 2014, 14:23:51
Blog: Koekje van eigen deeg

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-koekje-van-eigen-deeg.html
Mijn collega Jessica en ik spoeden ons omstreeks 00.30 uur naar een inbraak heterdaad in een woning in de A-straat. We zitten er niet ver bij vandaan, dus geven we een beetje gas bij om de inbreker zeker niet te missen. Bewoners van een nabij gelegen woning zagen een manspersoon, in het zwart gekleed en klein van postuur, via een ladder op de eerste verdieping van een huis naar binnen klimmen. Ze weten zeker dat de man nog niet door het geopende raam naar buiten gekomen is.

Bij de hoekwoning gekomen, omsingelen we deze. Jessica wacht aan de voorzijde van de woning en ik loop naar de achterkant. Als ik de tuin inloop, zie ik een ladder staan die ik weghaal, zodat ik de inbreker in ieder geval verhinder om via de ladder weer terug te komen. Ik leg de ladder op de grond en zie dan een been verschijnen dat zijn weg zoekt. Vervolgens verschijnt een tweede been en daarna komt een achterwerk tevoorschijn. De inbreker heeft mij nog niet opgemerkt en omdat ik niet wil dat hij op de grond valt, roep ik met luide stem dat ik van de politie ben en dat hij aangehouden is. Bliksemsnel trekt hij zich terug en verdwijnt weer in de woning.

Helaas is Jessica in de veronderstelling dat ik de inbreker in de tuin te pakken heb gekregen als ze mij hoort roepen, want ze verlaat haar positie aan de voorzijde en komt naar de achterkant. Ik roep dat ze voor moet blijven staan omdat de inbreker nog in het huis zit. Met dezelfde snelheid waarmee hij zijn benen introk, verlaat de inbreker nu het huis aan de voorzijde. Ik hoor Jessica roepen: ‘Daar gaat hij’!

Ik zet de achtervolging in en geef tegelijkertijd aan de meldkamer door dat de inbreker er te voet vandoor is richting C-buurt. Ook Jessica rent achter de inbreker aan en we splitsen ons bij de kleine woningen in de C-buurt. Plotseling hoor ik een schot, een grote doffe klap en een scala aan scheldwoorden. Ik roep of ze gewond is geraakt, maar ze schreeuwt terug dat ze op haar gezicht is gevallen en een waarschuwingsschot heeft gelost.

Niet wetende waaróm ze een waarschuwingsschot loste, ren ik parallel door de steegjes in de vermoedelijke richting van de inbreker. Aan het einde van het steegje heb ik een ruim overzicht over het voetbalveld en de O-straat. Ik zie helemaal niemand lopen of rennen. Het lijkt me sterk dat de inbreker hier al overgestoken is, dus moet hij nog in het parallel lopende steegje zitten.

Omdat er een waarschuwingsschot gelost is en ik niet zeker weet of de inbreker gewapend is, neem ik uit voorzorg mijn pistool ter hand. Ik sluip richting het steegje en zie tot mijn verbazing in het licht van de lantaarns een persoon gehurkt achter de struiken zitten, zijn rug naar mij toe. In zijn rechterhand heeft hij een zwart voorwerp geklemd. Mijn hart bonst in mijn keel, omdat het weleens een vuurwapen kan zijn. Ik sluip dichterbij met getrokken pistool, gericht op de inbreker en de radertjes in mijn hoofd werken op volle toeren. Wat ga ik doen als hij zich omkeert, me ziet en het vuurwapen op mij richt? Ik moet hem dan neerschieten, flitst het door mijn hoofd. Ik besluit nog dichterbij te komen en hem met een grote brul aan te roepen. Helaas verloopt niet alles altijd volgens plan, want van de kant van de O-straat komt een politieauto aangescheurd die precies voor het paadje stopt. Niet wetende dat ik als een tijger in de aanslag zit om mijn prooi te bespringen, springt collega Leo uit de auto en loopt het paadje in.

De inbreker draait zich om en rent in mijn richting. Ik schreeuw dat hij het wapen moet laten vallen, omdat ik hem anders neer moet schieten. Doordat hij vaart heeft, komt hij echter op tien centimeter afstand van mijn gerichte pistool tot stilstand. De inbreker kijkt van dichtbij in de loop van mijn pistool en staat als aan de grond genageld, ik denk mede door mijn niet al te vrolijke blik. Schieten is geen optie, dus in een reflex sla ik hem met mijn pistool met kracht op zijn hoofd. Ik zie het draaiende oogwit van de inbreker die met een hevig gekreun in elkaar zakt. Ik berg mijn pistool op en grijp de arm van de inbreker, die inmiddels op de grond ligt, beet waar ik zojuist het zwarte voorwerp zag. Het blijkt een stel lederen handschoenen te zijn. Wat ben ik blij dat ik niet geschoten heb!

De inbreker komt inmiddels weer aardig bij kennis en ik zie dat het de bekende woninginbreker Z is, die erom bekend staat dat hij altijd verzet biedt tijdens zijn aanhouding. Z weigert zijn armen op zijn rug te doen en verzet zich ook dit keer. Gelukkig is Leo inmiddels bij me en samen brengen we Z onder controle. Hij blijkt een grote, bloedende hoofdwond te hebben, waardoor we eerst de spoedeisende hulp moeten bezoeken. Nadat Z is voorzien van zes hechtingen mag hij mee naar het bureau.

Tijdens de fouillering treffen we diverse sieraden aan die hij kennelijk bij de inbraak heeft ontvreemd en zie ik ook dat hij een natte plek op zijn broek heeft. Z vindt mij niet erg aardig, want als blikken kunnen doden, zou ik er nu niet meer zijn. Jessica blijkt tijdens het rennen door de bosschages prikkeldraad tegengekomen te zijn. Denkende dat het een vrije doorgang was, smakte ze met een doffe klap voorover in de struiken. Ze hield er een kapotte broek en twee geschaafde knieën aan over.

Tijdens zijn verhoor verklaart Z dat hij de politieagent, die hem aangehouden heeft, een gestoorde vindt die hem kennelijk wilde doodschieten. Hij was zó bang geweest dat hij in zijn broek had geplast. Hij wilde een klacht tegen mij indienen en aangifte doen van mishandeling en vernieling van zijn kleding. Als ik dit verhaal schrijf, kan ik het niet nalaten even te glimlachen. Gezien de staat van dienst van de inbreker heeft deze dit keer een koekje van eigen deeg gehad. Van de klacht of aangifte heb ik nooit meer wat gehoord.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/2-de-man-met-het-zwaard/piet-kats-goed.jpg)
Piet Kats
(foto: politie.nl)

Piet Kats Kats is 44 jaar en werkt als brigadier in de noodhulp Rotterdam op district Zuid. Al 18 jaar in het blauw, motorrijder en specialist op het gebied van verkeer.
Piet: 'Ik heb de afgelopen twee jaar meer dan 100 incidenten uit 18 dienstjaren opgeschreven. Daar wilde ik iets mee doen en daarom heb ik, om uit te proberen, een blog gemaakt. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.’
Titel: Blog: Een stinkend zaakje - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 februari 2014, 15:26:34
Een stinkend zaakje

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/02/een-stinkend-zaakje.html
maandag 24 februari 2014

Vier keer in het jaar hebben we zogenaamd ‘clusteren’. Dan staat een hele dag in het teken van het bijhouden van vaardigheden, wat wordt gegeven door collega’s van het IBT,  Integrale BeroepsvaardigheidsTraining.  Schieten, aanhouding-zelfverdedigingstechnieken en ook benaderingstechnieken worden geoefend. Maar ook psychische en lichamelijke effecten bij een stresssituatie komen aan bod. Er wordt veel nuttige informatie gedeeld. Zo wordt ons ook verteld dat bij een zeer stressvolle situatie, waarbij de adrenaline door je lijf heen giert, je hersenen bepaalde zintuigen uitschakelen. Zintuigen zoals reuk, smaak of gehoor worden minder of zelfs nihil. En praktijk is dan soms de beste leermeester…

Al weken lang wordt de wijk geteisterd door een brutale autodief, een zogenaamde carjacker. Bij een verkeerslicht trekt hij plotseling de deur open van een auto die voor het verkeerslicht staat te wachten en steelt hij, onder bedreiging van een mes, de auto. Hij slaat toe bij mensen die alleen in de auto zitten, maar afgelopen week zat er ook een baby in een kinderzitje achterin de auto en was een gillende moeder achtergebleven. Kennelijk, als de carjacker doorkrijgt dat er ook een baby op de achterbank zit, heeft hij ergens verderop de auto met het kind gedumpt. Gelukkig deed hij het kind niets en was het geen snikheet weer. Er heerst grote paniek en er werd alles op alles gezet om de auto terug te vinden. Enkele uren later wordt de auto gevonden en de baby is ongedeerd.

Tijdens onze dienst slaat hij weer toe, maar dan onder het toeziend oog van twee collega´s in een burgervoertuig van de politie. Ze volgen de gestolen auto en vragen via de meldkamer herkenbare politieauto’s erbij. De collega’s Peter en Deni komen als eerste achter de auto te rijden en geven hem een stopteken. Wij rijden achter Peter en Deni en zien tot onze verbazing dat de auto stopt. Dat is vreemd, want zich zo gewillig overgeven lijkt ons sterk. De verdachte doet zelfs het bestuurdersportier open. Peter en Deni stappen uit en lopen voorzichtig naar de auto toe. Net als wij eigenlijk ook uit willen stappen, trekt de verdachte snel het portier dicht en geeft vol gas, het is dus een truc! Deni en Peter hebben het nakijken, maar wij zijn nu de eerste die achter de gestolen auto komen te rijden. Het wordt een flinke achtervolging, waarbij de verdachte de gekste capriolen uithaalt. Ik probeer zo rustig mogelijk de positie door te geven, maar je voelt dat je adrenalinepeil flink stijgt. Diverse politieauto’s proberen hem te stoppen, maar in plaats daarvan  ramt de verdachte hen. Als we zien dat hij zijn weg op het fietspad vervolgt en daarbij fietsers van hun fiets moeten springen besluiten we om hem te rammen. Maar gelukkig is dit niet nodig, want de verdachte knalt op een paaltje en rijdt de carterpan van de auto aan gort. Hierdoor stroomt de olie uit de motor van de auto en kan de verdachte hoogstens nog een paar kilometer rijden. We hoeven geen moeite te doen om de gehavende auto te achtervolgen en op de Mijnsherenlaan, midden in de woonwijk, springt de verdachte uit de nog rijdende auto en sprint weg. Ik roep tegen mijn maat Erik dat hij moet stoppen en spring ook uit de auto. Ik ren achter de verdachte aan en houd hem in het vizier. Ik heb alle moeite om de verdachte bij te houden, maar zie dat vanaf de andere kant een politieauto komt aangestormd. De verdachte ziet dit ook en draait zich plotseling om en komt als een dolle stier op mij afgerend. Ik probeer hem de pas af te snijden en grijp hem vast op een klein stukje gras van de Mijnsherenlaan. Wij komen ten val en de verdachte vecht als een leeuw. Helaas voor hem duikt ook Deni, die nog nijdig is op de truc van de verdachte, ook boven op hem en we rollebollen met z´n drieën over het gras. Na een paar ferme klappen geeft de verdachte zich over en hijgend boeien we de verdachte. Overal om ons heen verschijnen politieauto’s en komen collega’s aangerend.
Maar opvallend is dat de collega’s op een afstand blijven staan en ons misprijzend aankijken. Ik kijk Deni aan en zie dat hij wel hele rare kleuren modder in zijn haar, op zijn gezicht en op zijn kleding heeft. Dan wordt de theorie, die we bij het IBT gehad hebben, praktijk. Ons adrenalinepeil zakt en we krijgen onze reuk weer terug. Een penetrante geur dringt tot Deni en mij door. Aangezien de Mijnsherenlaan een kleine strook gras heeft en er heel veel honden in de omgeving zijn die hier hun behoefte op doen, blijken wij van top tot teen onder de hondenpoep te zitten. Het was werkelijk walgelijk. De verdachte spande de kroon, want tijdens het boeien had deze met zijn gezicht midden in de stinkende massa gelegen.

Vandaar dus dat de toegesnelde collega’s op een eerbiedige afstand van ons blijven staan. Bij mijn vraag of ze de verdachte voor ons in de bus willen plaatsen schieten ze in de lach. Nadat we de verdachte op zijn buik in de bus gelegd hebben, nemen we zelf ook op de grond van de bus plaats om zo de bekleding niet te bevuilen. Tijdens de rit naar het politiebureau gaat de verdachte ook nog over zijn nek en spuugt alles onder in de politiebus. Het is werkelijk een walgelijke stank in de bus, kortom een stinkend zaakje. Op het politiebureau hebben we de verdachte snel overgegeven aan de arrestantenbewaarder en zijn zelf gauw onder de douche gestapt.

Na de douche konden we wel voldaan terugkijken op onze actie, we hadden de juiste verdachte te pakken!

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Slechtnieuwsgesprek - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 28 februari 2014, 16:06:23
Blog: Slechtnieuwsgesprek

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-slechtnieuwsgesprek.html
Ik zie hem liggen. De man is al op leeftijd en hij heeft zijn ogen gesloten. Zijn bril zit niet meer op zijn neus en hij ligt er vredig bij; geen grimassen op zijn gezicht. Gewoon stil, levenloos.
Wij gaan hem meteen reanimeren. Ik leg mijn handen op zijn borst en voel de kou. De toegesnelde hulpverleners van de ambulance geven meteen aan wat wij ook al dachten: we zijn te laat voor deze man. Toch sluiten ze snel de monitor aan en doen hun uiterste best om het lichaam aan de praat te krijgen. Het hart is al gestopt en omstanders weten niet hoe lang dat al zo is.

We ruimen onze spullen op en laten de man over aan de hulpverleners van de ambulance. Van een omstander hoor ik wie zijn vrouw is. Als ik navraag doe met mijn smartphone (van de politie) vind ik zijn adres en zie ik dat hij inderdaad getrouwd is. Hij heeft ook twee dochters die nog van niets weten. Mijn collega en ik stappen in de auto en rijden direct naar het adres. Onderweg vraag ik aan mijn collega hoe vaak hij al slecht nieuws heeft gebracht. 'Nooit', antwoordt hij en ik vraag hem of ik het voortouw zal nemen. 'Graag', zegt hij, enigszins opgelucht.

We komen bij het huis en nog voordat we naar het huisnummer zoeken, zien we een vrouw voor de deur staan. Ze heeft haar jas half aangetrokken en staat klaar voor vertrek. Ik neem een diepe teug lucht en adem langzaam uit. Nu komt dat moment waarop ik heel haar wereld laat instorten. Hoe hoe gaat ze reageren? En hoe leg ik in hemelsnaam uit dat haar man, haar liefde en haar levenspartner er niet meer is? We lopen op haar af en ze kijkt ons aan maar ziet ons niet echt. Ze knikt als ik haar naam noem en ik vraag haar of we met haar naar binnen kunnen gaan. Een omstander, die bij haar man was geweest, had haar verteld dat het slecht met haar man ging. Ze wilde net naar hem toe.
Voor we het weten, zit ik in een stoel schuin naast haar. Ik kijk haar aan, slik de brok in mijn keel weg en vertel wat wij zojuist hebben gezien. Dat haar man is overleden. Een ijzige stilte wordt doorbroken door lang, intens verdriet. Ik sla mijn arm om haar heen en ze kruipt tegen mij aan. Ze huilt en snikt aan een stuk door. Haar wereld vergaat.. Als ze wat bedaard is, drinkt ze een slokje water. Dit heeft mijn collega in de tussentijd voor haar ingeschonken.

De vrouw belt haar dochters en die stappen meteen in de auto. Ze pakt een foto en vertelt hoe lief haar man is. Dat ze zo'n geweldig leven hebben samen en nog van alles willen doen. Ze begint spontaan weer te huilen. Kippenvel staat op mijn armen en ik kan een traan niet bedwingen. Het verdriet is oprecht. Het intense moment wordt onderbroken door de komst van de dochters. Ook aan hen vertellen wij dat hun vader overleden is. Ook hun wereld stort in en moeder en dochters vallen in elkaars armen. De schoonzonen vuren allerlei vragen op ons af over hoe het is gegaan. We leggen alles uit en geven aan dat ook hulpverleners van de ambulancedienst niets meer voor hun vader konden betekenen. We vertellen waar hun vader naartoe wordt vervoerd en dat zij daar op eigen gelegenheid naartoe kunnen gaan.

En dan komt dat moment dat je je als agent overbodig voelt. We kunnen het loslaten en de familie alleen laten. Ik vraag aan de vrouw of ik nog iets kan doen. Ze staat op en bedankt me. Ik voel de oprechte dank van de vrouw en ik krijg het weer te pakken. Kippenvel. We nemen afscheid en we condoleren hen en wensen ze alle sterkte in de komende tijd.

Een slechtnieuwsgesprek is heftig, puur en kan verschrikkelijk hard zijn. Toch vind ik het een van de mooiste dingen om te doen in mijn vak. Je kunt van waarde zijn voor een burger op een moment dat het ertoe doet. Ook al is er een verlies.

Een tijd later ontvang ik een kaartje en een uitnodiging om een bakje koffie met mevrouw te drinken. Ze bedankt ons voor onze hulp en aanwezigheid en we blikken terug op een bijzonder moment. Na het verlies ontspringt een nieuwe fase in het leven maar op dat intense breekpunt kon ik van waarde zijn. De komst van het uniform aan de deur werd van negatief naar positief gedraaid. Het blijft een mooi vak.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Titel: Blog: 'Dik in orde' - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 3 maart 2014, 18:15:51
'Dik in orde'

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/03/dik-in-orde.html
maandag 3 maart 2014

[klik hier (https://fbcdn-sphotos-d-a.akamaihd.net/hphotos-ak-ash4/t31/1899368_502615286526013_1113851945_o.jpg) voor de foto op Facebook van Piet Kats]

Collega Arie, een vijftiger met een fors postuur, heeft een aardige buik. Wij zijn het gewend en weten dat Arie voor een verdachte niet opzij gaat. De verdachte zal in ieder geval heel veel moeite moeten doen om Arie opzij te duwen. En mocht de verdachte met Arie gaan vechten, dan heeft hij een aardige kluif aan Arie.

Maar wanneer een foto verschijnt in de pers, waarop Arie, met zijn overhemd uit zijn broek, staat te praten met ambulancepersoneel en de chef van dienst zijn de commentaren niet van de lucht. Een foto, waarvan de fotograaf het verhaal erachter weet en hem ook met deze intentie geplaatst heeft. Maar wat wordt die dikbuikige agent neergesabeld door critici.

Tijdens een mooie zomermiddag werkt een oude man in zijn tuintje en komt ongelukkig ten val in de sloot. Een buurtbewoonster, ook op leeftijd, ziet het gebeuren en belt 112. Helaas kan zij niet helpen en wacht ze de hulpdiensten, die met grote spoed komen, af.
Arie komt als eerste ter plaatse, doet zijn koppel af en springt in de sloot. Hij haalt de oude man uit het water en start de reanimatie. Inmiddels komen wij ter plaatse en assisteren Arie en zijn maat.

Ondanks de inzet van de vele collega’s van de GGD, brandweer en het traumateam die met de helikopter arriveren, overlijdt de man. Op de beruchte foto staat een zeiknatte Arie, met het overhemd uit zijn broek, nog even na te praten met hulpverleners. Arie is aangeslagen en baalt als een stekker dat de reanimatie niet gelukt is. Tot overmaat van ramp blijken zijn portemonnee en zijn (privé) mobiele telefoon ook nog in zijn zak te zitten. Ik moet stiekem grinniken als ik Arie met een beteuterd gezicht naar de telefoon zie kijken waar het water uitgutst. We brengen Arie naar het bureau, zodat hij droge kleding kan aantrekken.

Een paar uur later attendeert een collega ons op de foto’s die op internet staan en de reacties die eronder genoemd worden. Te belachelijk voor woorden dat een agent zo met zijn overhemd uit z’n broek op internet staat, het is een schande. En daar moeten we de oorlog mee winnen, met zo’n dikbuik. Of hebben agenten tegenwoordig ook al “positiekleding”.

Na korte tijd slaat de fotograaf terug en plaatst een opmerking dat juist die agent in de sloot gesprongen was, de oude man uit de sloot gehaald had en deze gereanimeerd had. En dat, als ze goed gekeken hadden, ze gezien hadden dat deze agent zeiknat was.

Arie is teleurgesteld en boos naar huis gegaan. Teleurgesteld omdat de redding niet gelukt is. Boos om die onbegrijpelijke reacties van de critici.
Zijn telefoon werd uiteindelijk door de politie vergoed en Arie kan achteraf nog glimlachen om de commotie rond zijn foto. Er stond daar een dijk van een collega, die zijn taak als hulpverlener uitgevoerd had. Weliswaar met een dikke buik, maar wel ‘dik’ in orde.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Baby in de woning.. - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 6 maart 2014, 18:15:12
Blog: Baby in de woning..

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-blog-baby-in-de-woning.html

‘Met spoed auto’s erbij, wij zijn zojuist bedreigd met een groot mes', hoor ik collega's, die naar een huiselijk geweld-zaak moeten, over de mobilofoon roepen terwijl ik die vrijdagnacht in Leeuwarden zelf onderweg ben naar een geval van geluidsoverlast. Diverse collega’s in de stad bieden aan te komen helpen, en ook ik rijd die kant op. Mijn collega’s waren eerder aan de deur geweest van een echtpaar dat mogelijk een huiselijke twist had.

Ze waren rustig in gesprek toen de stemming van de manspersoon volledig omsloeg, hij de woonkamer inliep en met een groot mes dreigend in de richting van de collega’s rende. Die moesten naar achteren springen richting de balustrade van de flat en zorgden erna dat ze in veiligheid kwamen. De man trok zijn vrouw naar binnen en gooide de voordeur achter zich dicht.

Uit het eerste gesprek met het echtpaar bleek dat de jonge baby van ongeveer drie maanden een echte huilbaby was, ze al tijden slecht sliepen, hulp hadden gezocht die niet direct zijn uitwerking had en hun grens hadden bereikt.

Dit laatste is voor ons een reden om een hele snelle instap te maken, want de baby mag absoluut niet het slachtoffer worden. De collega’s die met het mes bedreigd zijn en deze net op tijd konden ontwijken, zijn totaal van slag. Eén van hen is een politiestudent; echt een hele goede diender in de dop, maar ik heb hem nog nooit zo wit gezien. Reden te meer om niet met hen naar binnen te gaan. Ik kies twee collega’s uit en we maken een plan de campagne. Zodra de voordeur open is, gaan we gelijk naar binnen. Een buurvrouw heeft inmiddels samen met een andere collega een korte schets van de indeling van de woonkamer en keuken gemaakt. De indeling van de bovenverdieping is ons nog geheel onduidelijk.

Via het keukenraam kunnen we naar binnen kijken: de enige persoon die we zien is de vrouw. Via gebaren kunnen we haar er langzaam toe bewegen om naar de voordeur te komen. Ik heb inmiddels mijn steun en toeverlaat (diensthond) Breston al uit de dienstauto gehaald en sta direct naast de betreffende voordeur opgesteld. De vrouw doet de deur open en collega’s trekken haar gelijk de woning uit. Ze wordt even bij andere collega’s ‘gestald’ en wij gaan vervolgens met zijn vieren, Breston inclusief, naar binnen. De twee voorop trekken hun vuurwapen als ze de woning binnenstappen; er bestaat immers nog een wel degelijk gevaar dat de man weer in de aanval gaat met het grote mes. Ik blijf onderaan de trap richting de bovenverdieping staan in afwachting van wat er in de woonkamer en keuken aangetroffen wordt. Het is een hele kleine woning, ik ben scherper dan scherp en m’n hartslag gaat lichtelijk omhoog om de spanningsboog hoog te houden.

Mijn collega’s zijn klaar: er is niets in de benedenruimte, dus de bovenverdieping is aan de beurt. Ik ga vervolgens voorop met Breston, rustig en controlerend. Ik scan de kleine overloop en geef mijn bevindingen door aan de collega’s die mij gelijk volgen. Recht voor mij staat een slaapkamerdeur open en als ik op de overloop sta, is het eerste wat mij opvalt een kinderwieg. Ik zie beweging in de wieg. ‘Gelukkig, de baby leeft nog’ is mijn eerste gedachte.

Breston wil maar één ding en dat is de slaapkamer in. Ik werp een snelle blik op de slaapkamer en Breston gooit gelijk zijn kop om de hoek van de slaapkamerdeur en kijkt naar rechts. We zien de manspersoon staan; helemaal stoïcijns in de hoek met zijn blik op de wieg met de baby. Tussen hem en de wieg staat een tweepersoonsbed. Mijn enige gedachte is dat als hij ook maar één beweging in de richting van de baby maakt, ik onmiddellijk mijn hond loslaat. ‘Politie, laat je handen zien anders zet ik de diensthond in!, schreeuw ik naar de man maar hij blijft maar in de richting van de, inmiddels huilende, baby kijken. Na nóg een waarschuwing doorbreek ik zijn gedachten en hij laat zijn handen zien. Ik vorder hem om zijn handen op zijn hoofd te leggen en heel langzaam mijn kant op te komen met zijn rug naar de slaapkamermuur. De man vouwt zijn handen op zijn hoofd en brengt draait zijn gezicht naar de muur van de slaapkamer, zodat hij geen zichtcontact meer met de baby heeft. De overloop is echter dermate klein, dat als ik achteruit wil lopen we in zo’n kleine werkruimte komen dat ik heel dicht op de verdachte en de collega’s die hem gaan boeien, kom te staan.

De man doet precies wat ik zeg en ik stap rustig naar achteren. Met Breston inmiddels tussen mijn benen geklemd, probeer ik zo ver mogelijk naar achteren te gaan. De man bereikt de erg kleine overloop en blijft op mijn verzoek stilstaan. Ik probeer zoveel mogelijk positie te kiezen met mijn maatje zodat de collega genoeg werkruimte heeft om de man de transportboeien om te doen. De collega is, net als wij allemaal, hoger in de adrenaline en stuift de laatste treden omhoog om de handen van de man vast te pakken. Op het moment dat hij zijn linkerarm naar beneden wil brengen om de verdachte te boeien, stapt hij voor Breston iets teveel naar links. Een aanval van Breston richting de arm van de collega is het gevolg. In de aanval kan ik hem gelukkig nog iets terugtrekken waardoor hij alleen de stof van de dienstjas vast kan pakken. Gelukkig laat Breston direct los bij het eerste commando en de collega heeft gelukkig geen lichamelijk letsel.

De verdachte wordt vervolgens onder begeleiding naar beneden gebracht, ik loop de slaapkamer op, kijk in de wieg en zie dat de baby begint te glimlachen tussen de tranen door..

Citaat
Over de blogger

Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan.
Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik vanaf september dit jaar blogs. Dus de verhalen van de straat'.
Titel: Blog: 'Verliefd' stelletje - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 13 maart 2014, 18:07:11
'Verliefd' stelletje

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/03/verliefdstelletje.html
dinsdag 11 maart 2014

Wij stammen niet af van de slakken, maar denkbeeldig staan er voelsprieten bij politiemensen op hun hoofd. Of het onderbuikgevoel. Deze prikkels heb je nodig om goed je werk te kunnen doen. Altijd kloppen doet het niet, maar vaak zijn deze gevoelens de juiste.

We krijgen een melding op treinstation A voor lastige jeugd op het perron.
Als wij arriveren, stopt er net een trein en stappen er passagiers uit.
Wij lopen via de gewone trap naar beneden en zoals gewoonlijk scannen we het ons tegemoet lopende publiek. Wat we al gezien hebben is, als de trein wegrijdt, er zich totaal geen jeugd meer op het perron bevindt.
Als we bijna beneden op het perron zijn, komt ons een stelletje tegemoet lopen, een man en een vrouw. Ik zie dat de man de vrouw stevig vasthoudt om haar middel en haar lachend aankijkt, hij is zo te zien hevig verliefd.
Maar wat mij ook opvalt, is dat de vrouw niet echt stevig verliefd op de man lijkt te zijn.
Ik kijk haar recht in haar gezicht en zie een stel bedroefde en angstige ogen. Dat bevreemdt mij.
Leo en ik kijken elkaar aan en we hebben beiden dezelfde gedachten. Toch lopen we in eerste instantie verder om naar mogelijk lastige jeugd te kijken. Ik ben eigenlijk helemaal niet meer met mijn gedachten bij onze melding en kennelijk Leo ook niet want deze vraagt, op het moment dat ik dezelfde vraag wil stellen, of we niet beter kunnen omkeren om het stel aan te spreken. Het zit ons gewoon niet lekker.

We keren op het perron om en nemen de roltrap naar boven. Het stel is inmiddels boven op het parkeerdek en loopt in de richting van de uitgang. Ik zie nog net dat de man omkijkt in de richting van ons, voor we ze uit het oog verliezen als ze de uitgang uitlopen.
Met versnelde pas lopen we naar de uitgang en treffen de vrouw buiten alleen aan. De man is nergens meer te bekennen.
We vragen haar waar de man is gebleven die haar zojuist stevig vasthield en ze wijst ons de richting waar hij is heengelopen. Ik vraag haar wie die man is, maar ze vertelt dat ze niet weet wie hij is. Hij heeft haar beetgepakt in de trein en gevraagd of ze met hem mee wilde lopen. Ze heeft kennelijk behoorlijk wat drank genuttigd, want er komen ons een flinke alcoholische damp tegemoet. Ik vraag of deze man haar heeft gedwongen of heeft bedreigd om mee te lopen, maar volgens haar is daar geen sprake van. We vertrouwen het niet, dus laten we de vrouw in onze bus plaatsnemen en rijden als een speer in de richting waar de man is heengelopen.

Gelukkig zien we hem in de verte lopen en spreken hem aan. Hij doet natuurlijk of zijn neus bloedt, de vrouw was spontaan met hem mee de trein uitgelopen en van bedreiging was geen sprake. Na hem even haarfijntjes verteld te hebben dat van meelopen geen sprake was, maar eerder van beetpakken, vasthouden en meenemen, begint hij toch wel lichtelijk te transpireren. We vertellen hem dat we duidelijk gezien hadden dat hij de vrouw stevig vasthield toen we hem de trein uit zagen komen en dat de vrouw hem bepaald niet vasthield, maar eerder weg wilde komen uit zijn klem.

Terwijl Leo in gesprek blijft met de man en zijn identiteit natrekt, probeer ik meer informatie los te krijgen bij de vrouw. Ze vertelt dat ze uit X stad komt en met een vriendin is wezen ´stappen´ in Rotterdam. Ze hadden behoorlijk wat alcohol gedronken en bij station C was haar vriendin uitgestapt. Toen de trein daar wegreed kwam die man naast haar zitten en begon heel vriendelijk tegen haar te praten. Ze had het idee dat ze gewoon gehypnotiseerd werd door hem, want toen hij over haar knie begon te wrijven deed ze niets terug of zei er niets van. Hij gaf haar ook een paar zoenen op haar wang en ook hiertegen deed ze eigenlijk niets. Bij station A pakte hij haar vast en zei dat ze hier even moest uitstappen om ´elkaar beter te leren kennen´. Ze barst in tranen uit en vertelt dat het wel leek of hij haar in zijn macht had en kon doen en laten wat hij wilde.
Toen ze de trein uitstapte en ons zag had ze een vlammende hoop dat wij ‘iets’ zouden doen.
Ik vraag of hij aan intieme delen van haar heeft gezeten of haar bedreigd heeft, maar daar is helaas (of juist gelukkig voor haar) geen sprake van.
Ze vertelt dat ze absoluut nergens aangifte van wil doen, maar gewoon heel graag naar huis wil naar haar man en kinderen.

Leo heeft inmiddels informatie gekregen van de wachtcommandant en het blijkt dat de man al eerder dit soort dingen gedaan heeft, maar alles op basis van ´vrijwilligheid´. Kennelijk heeft hij een neus voor kwetsbare vrouwen.
Het is in dit soort gevallen erg jammer dat er geen strafbare handelingen zijn gepleegd, want dit soort tuig zou ik graag oppakken.
Het blijkt dat de man in dorp B woont, getrouwd is en twee kinderen heeft. Op de vraag of zijn vrouw ook van deze praktijken op de hoogte is of dat ik het even aan haar zal vragen, wordt hij boos en dreigt een aanklacht in te dienen als zijn vrouw hiervan op de hoogte gebracht wordt. Hij vindt dat het zijn zaken zijn en dat we hier ons niet mee moeten bemoeien. Op dat soort momenten moet je professioneel blijven, maar eerlijk gezegd jeuken mijn handen!

We moeten de man laten gaan en brengen de vrouw opnieuw naar trein. We hebben haar man in kennis gesteld van het gebeuren. Uiteraard met de mededeling dat zijn vrouw hier helemaal niets aan kon doen, maar wel met de vraag of hij zijn vrouw bij het treinstation in X stad kan ophalen.
We wachten tot de volgende trein komt en spreken kort de conducteur aan die belooft toe te zien dat de vrouw in C stad over zou stappen in de juiste trein naar X stad.

Het geeft Leo en mij een dubbelgevoel. Enerzijds blij dat we erger hebben voorkomen, maar anderzijds dat we een potentiële dader hebben moeten laten lopen.
Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Je straf ontloop je niet - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 14 maart 2014, 16:41:44
Blog: Je straf ontloop je niet

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-je-straf-ontloop-je-niet.html
Het is een koude winterochtend als ik met jonge collega’s op pad ga voor een verkeerscontrole in de wijk. We hebben al een paar auto’s gecontroleerd als mijn oog op een naderende grote witte auto met een Duitse kentekenplaat valt. Op zich is een auto uit het buitenland natuurlijk niet raar in een grote stad maar ik krijg een vreemd gevoel bij de wagen. Een gevoel dat ik niet kan uitleggen.

Ik vertel een van de jonge collega’s dat ik die auto even ga controleren. Ik geef de bestuurder van de auto een stopteken en hij zet zijn auto langs de kant. Ik zie een op het eerste gezicht keurige Duitse zakenman zitten. Ik begin in het Duits en vraag hem naar zijn Führerschein. De bestuurder antwoordt mij direct in het Nederlands. Nu heb ik geen moeite met het spreken van de Duitse taal, maar dit maakt het toch een stuk eenvoudiger. Ik vraag de man naar zijn rijbewijs, autopapieren en paspoort. De man is in het bezit van een Argentijns rijbewijs, maar heeft nog wel een Nederlands paspoort en rijdt in een Duitse auto. Voor mij is dit echt een vreemde combinatie. Het is gewoon mijn ervaring en gevoel dat laat weten: hier klopt iets niet.

Ik vraag aan één van de collega’s of ze navraagt of de man in een van onze politiesystemen staat. Via de portofoon geeft zij de gegevens van de man door aan ons wijkbureau terwijl ik met hem praat. Hij blijkt al een aantal jaar in Argentinië te wonen en is even voor zaken in Nederland. Het is een heel gemoedelijk gesprek.

Kort erna komt de collega terug: er zijn wel wat bijzonderheden over de man en hij wordt in Nederland gezocht (hij staat gesignaleerd). Ik kijk haar aan. Zie je, mijn gevoel bedriegt mij nooit! En het is zo’n aardige man. Het is nog niet helemaal duidelijk waar de man voor gezocht wordt, maar hij moet in elk geval even mee naar het bureau.

Ik leg de man uit dat hij even mee moet en tot mijn verbazing begint de man zelf te vertellen dat hij wel weet wat er aan de hand is. Hij wordt in Nederland gezocht voor een zedenmisdrijf, waarvoor hij veroordeeld is. Dat is ook een van de redenen dat hij naar Argentinië verhuisd is. Ik heb even een soort van aha-momentje: mijn gevoel dat er iets niet ok was, klopte.

De man vertelt verder dat hij vanuit Argentinië met het vliegtuig naar Duitsland gevlogen is, daar een Duitse auto heeft gehuurd en naar Nederland is gereden. En dat hij dit allemaal heeft gedaan om te voorkomen dat hij op een Nederlandse luchthaven gecontroleerd zou worden en in de gevangenis zou belanden.

Hij heeft er alles aan gedaan om te voorkomen dat hij gecontroleerd zou worden en nu dit! Nu moet hij mij tegen het lijf lopen. Ik denk dat de man mij stiekem vervloekt.

Op het bureau blijkt dat de man nog ongeveer anderhalf jaar de gevangenis in moet. Hij vraagt nog wel even of hij zijn vrouw in Argentinië mag bellen om te vertellen dat hij voorlopig niet meer thuiskomt. Die weet van deze veroordeling nog niets.

De moraal van dit verhaal: je kunt nog zo ver weg gaan, maar je straf ontloop je uiteindelijk niet.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/5-even-terug-in-de-tijd/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Titel: Blog: Chaos compleet - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 17 maart 2014, 12:31:25
Chaos compleet

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/03/chaos-compleet.html
maandag 17 maart 2014

Op de motor rijdt je al snel mee met een melding die spannend lijkt te zijn of nog gaat worden.

In de Rotterdam zuid woont een grote familie, die er een voor Nederlandse begrippen vervelende levensstijl op na houdt. Ze beginnen pas ’s avonds met wakker worden en houden dan de hele nacht de rest van de wijk wakker. Ze praten namelijk niet met elkaar, ze schreeuwen tegen elkaar! Daarbij komt ook nog eens overmatig alcoholgebruik om de hoek kijken en het feit dat ze graag communiceren midden op straat. Ook kauwen ze op Qat, een licht stimulerende drug, wat bij overmatig gebruik leidt tot slapeloosheid en sneller verlies van zelfbeheersing.

Zo krijgt een politieauto 's ochtends de melding dat er een steekpartij heeft plaatsgevonden op de M straat in Rotterdam. Er loopt een hevig bloedende en schreeuwende man op straat, die vermoedelijk het slachtoffer is van de steekpartij. De dader zou een vrouw zijn, die op het balkon van de portiekwoning eveneens hard aan het schreeuwen is, kortom de chaos is compleet.
Ter plaatse meldt de bemanning van de politieauto dat ze de man hebben aangetroffen, inderdaad hevig bloedend. Hij heeft een groot gat in zijn arm en ze vragen aan de meldkamer of de GGD aanrijdend is. Gezien de aard van de melding heeft de meldkamer deze al meegestuurd.
Kort hierop kom ik met de motor ter plaatse. Ik zie dat de collega’s op de grond naast het slachtoffer zitten en proberen de bloedende wond onder controle te krijgen.
Dit lukt nauwelijks omdat het slachtoffer kennelijk niet echt geholpen wil worden en zijn arm wil losrukken.
De grote stoorzender in het geheel is de schreeuwende vrouw op het balkon, die in haar moerstaal kennelijk allerlei verwensingen tegen de man roept, die hierop heftig reageert.
Ik besluit om het schreeuwende mens van het balkon te gaan halen om zo orde te scheppen in de chaos. Als ik bij de portiekdeur kom, valt het mij op dat de ruit naast de deur aan diggelen ligt en op de scherven  hiervan bloeddruppels en bloedvegen zitten.

Eenmaal boven grijp ik het mens van het balkon en trek haar naar binnen. De situatie wordt rustiger en ik vraag haar wat er gebeurd is. Er blijkt helemaal geen mes in het spel te zijn. Het slachtoffer op straat is haar man, die voor de zoveelste keer weer eens te diep in het glaasje heeft gekeken. Hij heeft een kwade dronk en is dan niet in staat om zich te beheersen. Zij vertelt dat in hun cultuur het normaal is dat, wanneer een man op een acuut moment met zijn vrouw het bed wil delen, zijn vrouw onmiddellijk moet luisteren en dit ook moet doen. Ze vertelt dat ze dit helemaal zat is, omdat het nooit op een liefelijke wijze gaat en ze hem deze avond geweigerd heeft. Hierbij is hij haar te lijf gegaan en is zij het huis uitgevlucht, de straat op, met in haar kielzog haar dronken en schreeuwende man. Op straat is hij ten val gekomen en vrouwlief heeft hier handig op ingespeeld door het  portiek in te vluchten en de deur dicht te trekken. Haar man, die kennelijk door zijn val nog kwader is geworden, slaat met zijn vuist het raam naast de portiekdeur in om zo de portiekdeur via het ‘geopende’ raam open te doen. Echter ver komt hij niet, want het glas snijdt zijn pols dusdanig open, dat hij noodgedwongen zijn arm moet terugtrekken.
De buren hadden 112 gebeld en zodoende kwamen wij ter plaatse.

Ik weet genoeg en loop, na de vrouw vriendelijk gevraagd te hebben om de balkonscène niet over te doen, terug naar de collega’s en meld hen mijn bevindingen. Het slachtoffer is de dader van huiselijk geweld en van vernieling. Hij moet dus aangehouden worden. De GGD is inmiddels ter plaatse en bekijkt de wond. Deze is veel te groot en te diep en moet gehecht worden in het ziekenhuis bij de spoedeisende hulp. Omdat de man is aangehouden moet er iemand van de politie mee naar het ziekenhuis. Ik bied aan om mee te gaan, zodat de collega’s ter plaatse aangifte kunnen opnemen en een glaszetter voor de ruit kunnen bestellen.

In het ziekenhuis is het al druk bij de spoedeisende hulp. De verdachte wordt tussen twee patiënten in op een kamer gelegd. Gelukkig zijn de gordijnen tussen de bedden dichtgeschoven, zodat wij aan het zicht onttrokken zijn. Dan begint het wachten. Wat een drama wordt dat! De verdachte, die nog steeds flink dronken is, is ontzettend vervelend. Ik moet hem diverse keren waarschuwen overal van af te blijven en zich te gedragen. Hij zit aan alle knoppen, zodat het bed op en neergaat en diverse standen aanneemt. Ik gris de afstandsbediening uit zijn handen en leg deze buiten handbereik. Hierop zijn de knoppen van de apparatuur aan de beurt. Ik grijp zijn rechterarm beet om hem te beletten op de knopjes te drukken. Hierop draait hij zich om en gaat de knopjes met zijn linkerhand bedienen. Ik draai hem terug en laat hierbij even zijn rechterarm los. In een onbewaakt moment krijg ik een dreun in mijn gezicht en grijpt hij mijn pistool vast. Dan ben ik het spuugzat. Ik geef hem een kaakslag, waardoor hij bijna naast het bed valt. In zijn val grijpt hij de gordijnen vast, waardoor de gehele gordijnrail van het plafond komt. Hierdoor vallen de gordijnen van de beide buren ook.

Ik kijk in de ogen van een ouder echtpaar. De vrouw ligt op bed en haar man zit op een stoel ernaast, ze kijken mij half bedolven onder het gordijn verbijsterd en angstig aan. Aan de andere kant ligt ook een oude man, die hartgrondig begint te schelden, omdat de gordijnrail boven op zijn hoofd terecht is gekomen. De verdachte ligt half op bed en half op de grond. In mijn boosheid ruk ik hem zo hard omhoog, dat hij dubbel klapt op het bed. Hij is even zijn lucht kwijt en wordt rustig. Op ‘gepaste’ wijze breng ik de verdachte onder controle en maak hem middels de handboeien aan de leuning van het bed vast. Ik zit inmiddels helemaal onder het bloed, evenals het bed en de vloer, omdat door de worsteling het verband van de arm van de verdachte is losgegaan. Gelukkig had ik mijn handschoenen aangehouden. Het lijkt wel een slagveld!

Inmiddels is de gewaarschuwde beveiliging ter plaatse gekomen, die de gordijnen en rails verwijderen. Ik verontschuldig mij tegenover de andere mensen. De scheldende man vertelt mij dat hij mijn vele waarschuwingen heeft gehoord. Hij vindt dat ik al veel geduld heb gehad, hij zou al veel eerder geslagen hebben. Het oudere echtpaar vraagt aan de beveiliging of ze alstublieft naar een ander kamer kunnen, omdat ze bang zijn. Ik heb echt medelijden met die oude mensen.
We besluiten om de verdachte daar weg te halen en apart te leggen.
Na een half uur wordt de wond van de verdachte gehecht en kan hij in de boeien, door de inmiddels ter plaatse gekomen collega’s, worden overgebracht naar het politiebureau.

Op het bureau word ik bekeken door de collega's die vragen of ik in een slachthuis geweest ben. Mijn hele motorjas zit onder het bloed. Ik vertel mijn verhaal aan de collega’s en meld het geweld, wat ik gebruikt heb, bij de chef van dienst. We hebben er wel om gelachen, wat een dienst was dit weer! Gelukkig hield er niemand, behalve de verdachte, letsel aan over.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Kom dan.. - Politie.nl - André Besems
Bericht door: Live op 22 maart 2014, 18:01:03
Blog: Kom dan..

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-blog-kom-dan.html
Na een melding van huiselijk geweld komen we aan bij het betreffende eensgezinswoninkje. We spreken een jonge vrouw; haar lange blonde haar zit behoorlijk door de war, er zit wat bloed op haar lip en ze heeft kraswondjes op haar armen.
Ze vertelt dat ze haar vriend vanavond op bezoek had en dat ze wat gedronken hadden. Na een paar biertjes had haar vriend op seks aangedrongen, maar zij had dit niet toegestaan. Door de combinatie van alcohol en de afwijzing waren bij vriendlief kennelijk de stoppen doorgeslagen en had hij haar een paar klappen verkocht.

Het protocol schrijft voor dat de dader van huiselijk geweld aangehouden moet worden en naar het politiebureau wordt gebracht waar een proces-verbaal wordt opgemaakt. Ik weet op dat moment nog helemaal niet dat haar vriend zich nog in de woning bevindt, want uit haar hele verhaal maak ik op dat hij inmiddels de kuierlatten heeft genomen.

Nadat mijn collega en ik haar verteld hebben dat zij de mogelijkheid heeft om aangifte te doen, waarna haar vriend later aangehouden kan worden, vertelt ze dat hij in de slaapkamer op de bovenverdieping zit. Dat verandert de zaak en we besluiten de man dan maar te gaan halen. De man weet dat. We moeten de trap op en dat vraagt, voor de veiligheid, een speciale aanpak maar daar zijn agenten op getraind. Bij de slaapkamer gekomen, nemen we positie. Ik open de deur van de slaapkamer zodanig dat ik zoveel mogelijk zicht heb.

De man ligt op zijn rug op bed met zijn armen onder zijn hoofd. We maken hem direct duidelijk geen rare dingen te gaan doen. Uiteindelijk heeft hij zijn vriendin al mishandeld dus is het niet uitgesloten dat hij geweld jegens ons kan gebruiken.Ik vertel dat hij is aangehouden voor mishandeling en dat op moet staan, zijn handen gespreid omhoog moet houden en met zijn rug naar ons toe moet gaan staan. De man komt van het bed, gaat staan, maar doet zijn handen niet omhoog en gaat ook niet met zijn rug naar ons toe staan. Dit kan nog leuk worden. De man is in mijn beleving twee en halve meter groot, behoorlijk gespierd en heeft onderarmen zoals ik bovenbenen heb. Maar hij is wel aangehouden. Een fysieke aanhouding gaat niet werken. ‘Kom dan’, daagt hij me uit, ‘kom dan jongen, kom me maar halen. Ik mee, denk het niet, kom dan’.

Voor het gebruik van pepperspray is de ruimte te klein. Dan krijgen we er uiteindelijk zelf last van en misschien werkt pepperspray bij deze man niet eens. Hem daadwerkelijk beetpakken, gaat mij waarschijnlijk al mijn tanden kosten en om te schieten, gaat veel te ver. Mijn vroegere mentor, de man is al jaren met pensioen, zei mij altijd: Ook al knetteren je kruisbanden door je knieschijven, je laat nooit merken dat je bang bent, want dan pakken ze je.

Ik zeg tegen de man dat ik niet met hem ga vechten omdat ik dat niet ga winnen en zie een grijns op zijn gezicht. Ik wijs op de portofoon aan mijn riem en zeg: ‘Zie je dat oranje knopje? De politiemeldkamer weet waar we zijn en als ik dat knopje indruk, komt elke vrije politieauto deze kant op. Als ik een hondenwagen wil hebben, dan komt hij en zelfs als ik paarden wil of een helikopter, het komt. Alleen maar door op dit knopje te drukken, dus zeg het maar..’.

Ik hoor hem als het ware denken, hij berekent zijn kansen. Na enkele minuten zegt hij: ‘Oké, chef, jij hebt gewonnen’. Hij draait zich om, gaat op zijn knieën zitten en legt z’n handen op zijn hoofd. We doen handboeien om en brengen hem vervolgens over naar het bureau. Onderweg doet hij zijn verhaal: hij dacht echt met zijn vergrijp weg te komen door weerstand te bieden. Achteraf ben ik blij dat het ging zoals het ging en heeft mijn overredingskracht het gewonnen van mijn eigen lichte angst. Want wat als hij de confrontatie wel was aangegaan? Dan zou het heel anders afgelopen zijn. Een goedwerkende combinatie van een knopje op een portofoon en een flinke portie bluf. Ik kan zeggen dat het werkt!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/4-de-bedroefde-bijstandsmoeder/andre-besems.jpg)
André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.
'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Titel: Blog: Op het nippertje...... - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 maart 2014, 16:14:53
Op het nippertje......

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/03/op-het-nippertje.html
dinsdag 25 maart 2014

Wat veel burgers niet weten, is dat de politie ontheffing (vrijstelling) heeft voor de verkeersregels, zoals omschreven in het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens (1990).

De meeste burgers denken dat de politie de verkeersregels alleen mag overtreden als we met zwaailicht en sirene rijden. Maar dit is een fabel, die we vervelend genoeg,  soms aan moeten horen als we de regels zonder zwaailicht en sirene overtreden. We mogen dus, zonder zwaailicht en sirene, door rood rijden, op het trottoir parkeren, een fiets/voetgangersgebied inrijden, zonder gordel rijden (wanneer je met een arrestant zit bijv.), een mobiele telefoon in de hand vasthouden tijdens het rijden, de maximum snelheid overschrijden enz. Er zijn een aantal uitzonderingen zoals spookrijden of langs gesloten (halve) spoorbomen rijden. De stelregel is dat we het overige verkeer niet (ernstig) in gevaar brengen en dat het voor de dienst noodzakelijk is. Maar u moet u voorstellen dat we bij een heterdaad verkrachting in een park MET zwaailicht en sirene aan komen rijden en we dan voor het park gaan stilstaan, omdat we geen ontheffing hebben om het park in te gaan. Wat denkt u, zullen we de dader dan nog gaan pakken? Of we rijden met ‘toeters en bellen’ naar een overval of een inbraak heterdaad. De verdachten horen ons van verre aankomen en zijn dan al lang en breed vertrokken. Ook een groot voordeel is dat er veel minder paniek is onder de weggebruikers als je zonder ‘toeters en bellen’ ergens langsrijdt, bijv. een linker/rechterrijstrook of een fietspad naar een kruising. Helaas kunnen we niet altijd uitleggen aan burgers wat voor melding we hebben als we op deze manier rijden, maar ik kan u verzekeren dat we dit niet doen om koffie te gaan drinken. We hebben strenge richtlijnen en worden ‘afgerekend’ als we onnodig het verkeer in gevaar brengen.

Het is een mooie zomerse avond en ik rij op de motor door een wijk in Rotterdam heen. Meestal neem ik ook de parken en fietsroutes voor mijn rekening, omdat de surveillanceauto’s daar niet kunnen komen. Tijdens surveillance in het park krijg ik soms te maken met burgers die zich irriteren aan het feit dat ik met een motor over een fietspad of door een park heenrijd. Nu hebben we de laatste tijd last van een man die vrouwen lastigvalt in het A park. Daar bovenop hebben we de laatste tijd ook opmerkelijk veel diefstallen met geweld, de zogenaamde berovingen. Ik besluit om na het avondeten door het betreffende park eens een gedegen surveillanceronde te maken.
Zichtbaar aanwezig zijn is één van de preventieve maatregelen, het verlaagt de kans op dit soort delicten. Meestal reageren burgers positief bij het zien van de politie, maar ik kom er weer een man tegen op z’n mountainbike die hevig misprijzend met zijn hoofd zit te schudden als we elkaar passeren.

Ik besluit om de man even aan te spreken en keer mijn motor. Ik rij achter hem aan en vraag of hij even wil stoppen. We staan stil en ik vraag hem waarom hij met zijn hoofd zit te schudden. Hij, ik zal hem Arie noemen, vertelt me dat hij zich ergert omdat ik met de motor in het park rijd. Ik mag helemaal niet in een park komen met een motor. Als hij zoiets doet wordt door ons onmiddellijk een bekeuring uitgeschreven. Hij is zichtbaar geïrriteerd, maar ik doe mijn best om hem te overtuigen. Ik leg hem uit dat ik voor de veiligheid van de burgers aanwezig ben en probeer boeven te vangen die zijn familie of partner lastigvallen. Ik vertel hem dat er de laatste tijd veel incidenten gebeurd zijn en dat we als politie vrijstelling of ontheffing hebben om overal te surveilleren. Ik vraag hem waarom hij zo boos reageert en hij vertelt mij dat hij de laatste tijd een aantal bekeuringen heeft gehad en daarom geïrriteerd is omdat hij mij met een motor in het park ziet rijden.

Dan gebeurt er iets waarin ik kan laten zien dat mijn aanwezigheid in het park nog zo gek niet is. Aan de overkant van het water staan een klein meisje van 3 jaar oud en haar broertje van 5 jaar oud bij de waterkant. Ik heb ze al gezien als ik met Arie in gesprek ben, maar zie dat een vrouw, kennelijk de moeder, een stukje verderop op een bankje met haar mobiele telefoon zit te bellen. Tijdens ons gesprek zie ik dat het meisje wel erg dicht met haar fietsje bij de waterkant komt en er plotseling invalt. Ik geef een brul, start mijn motor en scheur naar de plaats toe. Ik moet een klein stukje omrijden over een bruggetje heen, maar ben er vrij snel. Ik leg mijn motor in het gras neer en ren naar de plaats toe waar het meisje viel. Een open plek in het kroos verraad waar het meisje verdween. Met één been stap ik in de sloot en graai. Ik voel het lichaampje van het meisje en trek het er gelijk uit. Ze zit helemaal onder het kroos.De moeder staat op de kant te gillen en verstijfd. Gelukkig komt Arie op de mountainbike aangereden, smijt zijn fiets neer en komt aanrennen. Arie steekt me zijn hand uit en trekt ons op de kant. Ik leg het kind op het gras neer en tot mijn vreugde hoest en proest ze en begint te huilen. Ik roep naar de meldkamer dat ik zojuist een kind uit het water heb gevist en dat ik graag een ambulance ter plaatse wil, omdat ik het vermoeden heb dat het meisje mogelijk vies water in haar longen heeft gekregen. Dan wordt er een hand op mijn schouder gelegd en Arie kijkt me aan. Hij zegt : “Sorry mijnheer, het spijt me wat ik gezegd heb.” Ik vertel hem dat het goed is en vraag of hij even de moeder en het jongetje op hun gemak kan stellen. De ambulance arriveert en neemt het meisje en de moeder met haar broertje mee naar het ziekenhuis. Inmiddels komt er ook een politiewagen door het park aangereden. De collega’s nemen de fietsjes mee en brengen deze naar het woonadres.
Als ik omkijk zie ik Arie met een rood hoofd staan met mijn motor in zijn hand. Hij heeft inmiddels mijn zware motor overeind getild. Hij zegt: “Ik had wat goed te maken, van mij geen kwaad woord meer over de politie, dat was op het nippertje zeg!”

Ik bedank Arie ook hartelijk voor zijn hulp en geven elkaar lachend een hand.
Op het bureau stap ik met mijn motorkleding onder de douche en spoel het modderwater er vanaf.
Het meisje moest een nachtje in het ziekenhuis blijven en hield gelukkig aan het incident niets over.

Het is in meerdere opzichten een vruchtvolle dag geweest.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Verwaarloosd kind - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 27 maart 2014, 18:40:01
Blog:  Verwaarloosd kind

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-verwaarloosd-kind.html
Tijdens een avonddienst ontvang ik een telefoontje van een verontruste buurvrouw. Ze heeft de avond ervoor een melding gedaan over haar buurjongen die door zijn stiefvader uit de caravan is gezet en in de naastgelegen schuur moest overnachten. Voor januari zijn de temperaturen vrij hoog, maar de nachten toch te koud voor een kind om, met weinig om zich te warmen, in de schuur te slapen.

De bezorgde vrouw woont permanent op de camping, net als de stiefvader met de jonge moeder met haar dochter van vijf jaar en haar zoon van twaalf. Mijn collega’s zijn na haar melding poolshoogte gaan nemen en de vrouw heeft hierover een terugkoppeling gehad.

Toch wil ze meer weten. Ze trekt zich de toestand van de jongen erg aan. De buurvrouw is een oudere getrouwde vrouw en de kinderen komen overdag regelmatig aanlopen om samen een beetje te knutselen en taartjes te bakken. De kinderen brengen uren bij haar door en ze heeft ze goed leren kennen. Met de moeder en de stiefvader heeft ze echter zo goed als nooit contact. Dit vindt ze al die tijd al raar omdat dat voor haar betekent dat er niet behoorlijk naar de kinderen wordt omgekeken. Ondertussen beginnen de kinderen haar te vertrouwen en zonder ze uit te horen, hoort ze verhalen over de thuissituatie waar ze kippenvel van krijgt. Haar buurjongetje is de avond ervoor aan komen lopen omdat hij buitengezet is door zijn stiefvader. De jongen kon natuurlijk bij haar blijven slapen en ze besloot direct contact met ons op te nemen om er melding van te doen. Zo ging de bal rollen.

Ze weet niet hoeveel nachten de jongen al in de schuur heeft moeten doorbrengen. Bij haar slapen is een noodoplossing maar als het aan haar ligt, mag de jongen gewoon de komende nachten bij haar blijven tot er een oplossing is. Beter dan de schuur. De jongen is echter terug naar zijn moeder gegaan.

Mijn collega´s spraken de moeder, de stiefvader en het jongetje. Ze schrokken van de onverschillige houding van de moeder en de grove houding van de stiefvader die in feite nog maar enkele maanden in beeld is binnen het gezinnetje. Mijn collega´s hebben aan de bel getrokken, voerden een pittig gesprek met de moeder en stiefvader en maakten hen duidelijk dat zij een zorgmelding zouden aanmaken. Ze zijn echter aan regels gebonden en kunnen niets anders doen dan het melden aan de daarvoor bestemde zorginstanties. Die moeten beoordelen welke stappen ondernomen moeten worden. Mijn collega’s zullen het los moeten laten.

De buurvrouw vertelt dat ze net een telefoontje van de stiefvader kreeg met de mededeling dat de jongen die nacht weer de schuur in zou gaan, maar nu met de deur op slot. Het allerliefst wil ze naar de jongen gaan om hem, desnoods met geweld, mee te nemen naar haar caravan. Ik snap haar helemaal. Meldingen van kindermishandeling of verwaarlozing trek ik me als moeder altijd erg aan. Tegen mijn gevoel in raad ik haar dit af en beloof haar dat ik deze informatie aan de melding toevoeg. Beiden gefrustreerd van onmacht sluiten we het gesprek af.

Ik ben net klaar met het toevoegen van het korte verslag aan de melding als ik weer een telefoontje ontvang. Het is de vader van het jongetje. Hij heeft een paar berichtjes van zijn zoon gehad en maakt zich zorgen. Hij heeft begrepen dat er politie is geweest en wil graag weten wat er aan de hand is. Ik heb geen info over de vader of hoe het komt dat de moeder met de kinderen op een camping leeft en hoor de vader daarom eerst uit voordat ik info geef.

Hij vertelt mij dat hij en zijn vrouw niet meer samenleven sinds augustus. Dat hij de scheiding in gang gezet heeft en zijn ex nergens op reageert. Hij heeft zo goed als geen contact met haar en zijn kinderen. Hij hoopt dat er ooit een omgangsregeling komt waardoor hij zijn kinderen regelmatig bij zich kan hebben. Ik vraag aan de vader of hij de ouderlijke macht heeft maar dat weet hij niet; hij snapt mijn vraag niet. Ik vraag hem of de kinderen binnen het huwelijk geboren zijn. Dat is zo waardoor ik er vanuit ga dat hij samen met zijn ex-vrouw de ouderlijke macht heeft. Op mijn vraag of hij voor de kinderen kan zorgen vertelt hij dat hij, na de berichtjes van zijn zoon, in zijn familie is gaan rondvragen of hij bijstand kan krijgen voor de opvang van zijn kinderen. Hij is zelf vrachtwagenchauffeur en vaak op de weg. Mijn eerste indruk is dat hij behoorlijk passief is, maar dit bericht maakt mij blij. De wil om voor zijn kinderen te zorgen, is er.

De vader herhaalt keer op keer dat het contact met zijn bijna ex-vrouw zo slecht is en na de zoveelste keer zeg ik streng tegen hem dat de problemen met zijn vrouw niks met zijn vaderschap te maken hebben. Zijn kinderen behoren zijn grootste zorg te zijn en als vader is het zijn taak om zijn kinderen te beschermen. Dan is het stil aan de andere kant. Ik ben even bang dat ik te hard en te oordelend ben, maar na tientallen seconden stilte vraagt hij of de situatie van zijn kinderen zó erg is. Ik vertel dat ik alleen op de melding van die avond af kan gaan, maar dat ik die behoorlijk heftig vind en of ik zo vrij mag zijn om advies te geven. Dat advies is om de volgende dag een advocaat in handen te nemen en contact op te nemen met Bureau Jeugdzorg. Als hij begaan is met het lot van zijn kinderen en het allerbeste voor hen wil, is het misschien verstandig om de volledige ouderlijke macht op te eisen.

Ik spreek een heftig advies uit en en ik sta erg in dubio of ik hiermee niet te ver ga. Wie ben ik om zo te oordelen over een andere moeder? Aan de andere kant: het gaat hier om het welzijn van kinderen! Zij blijven in mijn gedachten en ik hoop dat het goed met ze zal gaan, maar ook ik moet het nu loslaten.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/12-onderbuikgevoel/anita-tejero-centrale.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.
'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee.  Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: Even een appelflap halen - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 2 april 2014, 12:14:15
Even een appelflap halen

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/03/even-een-appelflap-halen.html
maandag 31 maart 2014

Het is een zaterdagochtend als ik aan de chef van dienst, Paul, vraag of hij zin heeft om met mij de straat op te gaan. Paul vindt dat wel gezellig en zodoende gaan we op surveillance. Het is, zoals verwacht, zo ontzettend rustig op straat, dat zelfs de collega’s van de meldkamer duimen zitten te draaien. En dat gebeurt in Rotterdam heel weinig. We komen op een gegeven moment langs de bakker op de X straat. Ik vraag aan Paul of hij de lekkerste appelflap van de regio wel eens heeft geproefd. Paul heeft daar wel oren naar en daarom parkeer ik de politieauto voor de bakkerij. Nou wil het geval dat daar ooit een uitrit is geweest, maar dit reeds lange tijd niet meer het geval is. Het verbodsbord is toen weggehaald, maar op het wegdek zijn nog wel de verweerde strepen te zien en is de verlaagde trottoirband nog aanwezig. Dus in mijn onschuld parkeer ik hem daar.

Aan de overkant zie ik dat een man eveneens zijn auto parkeert, het lijkt wel op een driftige manier. Hij is eerder uit zijn auto gestapt dan wij en ik zie dat hij zijn portier dichtsmijt en op hoge poten naar ons toe komt lopen. Hij is netjes gekleed in een zijden overhemd en oogt als een heer, maar zijn gezicht staat op storm. Hij vertelt ons dat wij als politie een voorbeeld moeten geven en dat ik direct de auto ergens anders neer moet zetten. Om een sfeerbeeld te geven, zijn ogen rollen door zijn kassen, hij spreekt met consumptie en op luide toon, zodat heel de straat het kan horen. Ik vraag me af of er ergens een draadje is losgeschoten of dat hij misschien een hele slechte nacht heeft gehad, want hij is niet voor rede vatbaar. Op zeer korte afstand blijft hij herhalen dat wij een voorbeeld moeten zijn en dat hij, als hij zijn auto op deze parkeerplaats zou parkeren, een bekeuring zou krijgen. Rustig probeer ik hem diverse keren uit te leggen dat het al geruime tijd geen uitrit meer is en dat zelfs het bord al weggehaald is, maar hij luistert totaal niet en  wordt hysterisch. Ook Paul probeert op zijn beurt de man tot rede te brengen en te vragen of hij wel gehoord heeft wat ik tegen hem gezegd heb. Alles ten spijt, maar ook Paul geeft het op. Ik wuif met mijn hand naar de man en wens hem een prettige dag en loop weg naar de deur van de bakkerswinkel ongeveer 10 meter verderop. Ook Paul draait zich om en loopt achter mij aan. Ik hoor de man nog roepen : “Nou wordt het helemaal mooi, ze gaan nog naar de bakker toe ook! “, maar sla hier verder geen acht op.

Tot ik de deur van de winkel open doe en opeens een enorme duw in mijn rug krijg. Ik val letterlijk met de deur de bakkerswinkel binnen. Ik draai me om en zie dat het de man is die weer achter me staat en inmiddels met een wurggreep en een voetveeg gevloerd wordt door Paul. In mijn kwaadheid spring ik op en grijp ik het zijden overhemd van de man beet en schudt hem door elkaar. De hele bovenkant van het overhemd scheurt en de knoopjes springen er als vlooien af. Het kan me op dat moment niets schelen, ik ben boos.
Inmiddels staan de bakker en zijn twee medewerkers achter de toonbank en kijken ons met grote ogen aan (na het incident gezien op de camerabeelden).

Kennelijk schrikt de man heel erg, want hij kijkt me met grote ogen aan en vraagt of ik hem los wil laten en hem niet wil slaan. Nu breekt mijn klomp, want opeens ligt daar een zielig mannetje die bang is. Ik trek hem overeind en vraag hem nogmaals waarom dit allemaal nodig is en dat deze hele situatie nergens over gaat. De man biedt zijn excuses aan en vraagt of wij hem alstublieft niet willen aanhouden. Ik vraag hem naar zijn legitimatiebewijs, omdat ik toch graag wil weten met wie ik te maken heb. De man wil echter geen legitimatiebewijs geven en smeekt of hij de winkel uit mag lopen en weggaan. Ik vraag hem nogmaals om zijn legitimatiebewijs en vertel dat wij geweld hebben gebruikt tegen hem en dat dit op papier gezet moet worden. Ook heb ik zijn overhemd aan flarden gescheurd en dat moet wel vergoed worden, alhoewel het zijn eigen schuld is. De man voelt nog eens aan het gescheurde overhemd en zegt dat het maar een klein scheurtje is en dat het toch zijn eigen schuld is. Hij vraagt of we hem alstublieft toch niet naar zijn legitimatiebewijs willen vragen, maar ik zeg dat ik het absoluut wil zien. Aarzelend toont hij ons een legitimatiebewijs van een overheidsdienst. Het blijkt een collega van een overheidsdienst te zijn, werkzaam in dezelfde regio. Met verbazing kijk ik naar het legitimatiebewijs, ik moet zeggen dat mijn mond letterlijk open viel. Ik zie dat de man mij aanstaart en mijn verbaasde blik ziet. Hij vraagt mij nogmaals of wij geen consequenties hieraan willen verbinden.

Paul neemt het woord en vraagt aan de man hoe het komt dat hij zulk onwenselijk verdrag vertoont en dat voor iemand die nota bene bij een overheidsdienst werkt. De man vertelt dat hij de laatste tijd heel veel problemen heeft en dat het hem allemaal niet mee zit. Hij vertelt dat hij een dag ervoor een conflict heeft gehad met iemand van parkeerbeheer, die hem een bekeuring gegeven heeft voor verkeerd parkeren. Toen hij zag dat ik de politieauto voor een inrit parkeerde was dit voor hem de bekende druppel die de emmer deed overlopen. Ook het feit dat ik me had omgedraaid en was weggelopen zonder de politieauto van de parkeerplek weg te halen, ontstak hem in woede. Hij vertelde dat zijn vader kortgeleden was overleden, hij momenteel met een dubbele hypotheek zat en zijn vrouw mogelijk van hem ging scheiden. Kortom, hij ging even uit zijn dak, maar wel tegen de verkeerden. Ik vertel hem dat ik totaal niet uit was om hem dwars te zitten en dat het daadwerkelijk gaat om een ‘oude’ inrit, waar men gewoon mag parkeren. Hij vertelt dat het allemaal zijn schuld is en dat hij zich rot schaamt voor zijn gedrag. De bakker is inmiddels bij ons komen staan en vertelt dat hij alles gezien heeft van het begin tot het eind. Hij vertelt ons dat de man een vaste klant van hem is en zijdelings op de hoogte is van de problemen van de man. De bakker vraagt ook aan ons of we niet over ons hart willen strijken. Paul vertelt de man dat er wel een mutatie in het systeem gemaakt wordt, omdat er geweld is gebruikt, maar we verder niet tot aanhouding overgaan. De man wil niets horen met betrekking tot zijn overhemd, omdat dit volgens hem te wijten is aan zijn eigen gedrag en mijn kwaadheid en handelen heel begrijpend vond. We hebben elkaar de hand geschud en zijn uit elkaar gegaan.

Na nog even nagepraat te hebben met de bakker vertrokken we met de appelflappen in de auto. Onderweg hebben we, al etend, zitten te proesten van het lachen; zo erg dat de kruimels van de appelflappen over het hele dashboard vlogen. Leuk, even een appelflap halen……..

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Een flinke pakkerd - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 8 april 2014, 14:49:44
Een flinke pakkerd

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/04/een-flinke-pakkerd.html
maandag 7 april 2014

Tijdens mijn avonddienst mag ik de collega’s van de Intake Service Ondersteuning (ISO) assisteren aan de balie met het opnemen van aangiftes of advies geven aan burgers met vragen, maar ook het aanhoren van klaagverhalen van boze of verdrietige burgers. Ik heb altijd grote bewondering voor het geduld van deze collega’s en niet te vergeten de kundigheid. Het is niet mis als je hoort wat ze tijdens een dienst voor hun kiezen krijgen. Je zou kunnen zeggen dat ze tijdens een dienst optreden als maatschappelijk werker, adviesmedewerker, psychiatrisch medewerker of gezondheidsmedewerker. Maar ze worden ook wel eens gebruikt als uitlaatklep, oneerbiedig gezegd als vuil behandeld. Regelmatig wordt onze hulp gevraagd, omdat ze zwaar beledigd of uitgescholden worden. Dan zetten we zo iemand ‘keurig’ het bureau uit, want hier zijn we niet van gediend.
  
Zo ook vandaag, want mijn geduld is na een uur al op. Ik word aangesproken door een man, die er uit ziet als een gangster. Zijn zonnebril blijft op zijn neus, ondanks dat binnen nou niet echt de zon schijnt. Hij stekkert recht op mij af en sommeert mij dat ik aangifte op moet nemen van diefstal van zijn portemonnee, mijnheer wenst direct geholpen te worden. Ik antwoord hem vriendelijk terug dat de twee vrouwen die naast hem staan eerst aan de beurt zijn, wens hem een goedendag en verzoek hem plaats te nemen tot ik hem roep. Dat is het heerschap voor me totaal niet van plan, want volgens hem betaalt hij als belastingbetaler mijn salaris en moet ik naar hem luisteren. Hierna schreeuwt hij een paar hele lelijke woorden tegen mij, die ik absoluut niet tolereer. Ik wijs naar de draaideur en zeg tegen hem dat hij door de draaideur heen naar buiten mag lopen. Vervolgens negeer ik hem totaal en richt mij tot de vrouwen die hevig verschrikt staan te kijken. Na een paar krachttermen geschreeuwd te hebben verlaat hij scheldend het bureau.

Voor mij staan twee flink gezette dames, die met een verdrietige blik vertellen dat ze hun verstandelijk gehandicapte broer van 40 jaar kwijt zijn sinds die middag 15:00 uur. Het is inmiddels 19:00 uur en ze maken zich grote zorgen. Hij is met een taxibusje door vervoer op maat afgezet bij een tante op de H weg. De taxichauffeur had kennelijk zo’n haast dat hij na het uitstappen direct is weggereden. Antonio, zoals de jongeman genaamd is, was uitgestapt en zag dat het taxibusje gelijk wegreed. In plaats van naar het huis van zijn tante te lopen begaf hij zich in de grote wereld als vrij man, een vrijheid die hij eigenlijk niet aankon. Op een dorp zou dit niet zo’n probleem zijn, maar in de grote stad zoeken is problematisch. Antonio ging als vrij man op verkenning uit.
Ik probeer de dames gerust te stellen door te zeggen dat we direct een bericht voor alle wagens gaan maken om te vragen of alle politieauto’s uit willen kijken naar Antonio. Verder dat ook de externe partners, zoals het openbaar vervoer, taxicentrales enz. gevraagd worden om uit te kijken.
Ik schrijf het signalement op van Antonio en krijg een duidelijke foto van hem, die de dames op advies van de collega’s van het callcenter naar het bureau hebben meegenomen. En met duidelijke foto bedoel ik een opvallend signalement van Antonio. Hij heeft een uitzonderlijk grote neus en hele grote lippen. Het is een kleine foto. Ik neem de foto mee naar de schrijfkamer in de agentenwacht en leg deze onder de kopieermachine om deze te verspreiden onder de dienstdoende collega’s. Handmatig toets ik het aantal procenten in om te vergroten, maar toets per ongeluk 400% groter en u raadt het al wat opvallend is aan de erg vergrote foto van Antonio. Alleen zijn neus en lippen staan erop, zodat de meekijkende chef van dienst, Willem, met verbazing naar de kopie staat te kijken. Ik vertel hem dat het een verstandelijk gehandicapte jongen, genaamd Antonio, is die sinds vanmiddag kwijt is en ergens vermoedelijk in Rotterdam-zuid op straat loopt. Ik maak een normale kopie, geef de originele foto terug aan de dames en schrijf hun telefoonnummer op. De dames vertellen dat hun broer helemaal verzot is op de politie en een grote fan van ons is. Ik vertel dat we onze uiterste best doen om hem te zoeken en de dames verlaten het bureau.

Inmiddels verlaat Willem ook het bureau en rijdt na ongeveer een kwartier over de W straat. Willem rijdt een nogal gezette negroïde jongen voorbij die uitbundig zwaait naar Willem. Willem zwaait terug en rijdt verder. Maar als Willem een stukje verder is, beginnen de radertjes in zijn hoofd te draaien. Hij heeft van die opvallend grote lippen, dat komt hem bekend voor. Nog geen 50 meter verder trapt Willem bovenop de rem, zet het voertuig in zijn achteruit en stopt bij de jongen. Hij stapt uit de auto en vraagt aan de jongen hoe hij heet. De jongen antwoordt: ‘Antonio’ en slaat zijn arm om Willem heen. Dan valt het puzzelstukje bij Willem en beseft hij dat het de vermiste gehandicapte jongen is waar we naar op zoek zijn. Antonio stapt gewillig voorin bij Willem in de politieauto en samen rijden ze naar bureau Zuidplein toe. Antonio is in zijn nopjes. Hij mag voorin in de politieauto zitten en kraait van plezier. Het liefst wil hij aan alle knopjes zitten, maar Willem vertelt dat dit misschien straks even mag. Willem geeft aan de meldkamer door dat Antonio gevonden is en het bericht voor alle wagens kan vervallen.
Als Willem dicht bij het bureau is, mag Antonio even het zwaailicht en de sirene aanzetten. Hij vindt het geweldig. Op het bureau gekomen krijgt Antonio van ons een lekker bekertje chocomel en worden zijn zussen gebeld. Kort hierna herenigen we Antonio met zijn zussen. Samen met Willem sta ik erbij te lachen. Dit is echt genieten. Dan komen de zussen naar ons toe en staan erop om ons een knuffel te geven. We krijgen inderdaad allebei een flinke ‘pakkerd’ en worden haast fijngeknepen, zo blij zijn ze. Ik zie het gezicht van Willem als hij die pakkerd krijgt, heerlijk!

Als tip wil ik meegeven dat het voor de politie handig is als in de kleding van verstandelijk gehandicapten, demente mensen, psychiatrisch patiënten of kleine kinderen een gedeelte van de personalia wordt opgeschreven of erin wordt genaaid. In de politiesystemen maken we gebruik van de zogenaamde kenosleutel of zoeksleutel. Die bestaat uit de eerste vier letters van de achternaam (zonder voorvoegsel), de eerste voorletter en het geboortejaar. Dus bijvoorbeeld Jan Cornelis van der Zwaan, geboren 23-04-1930 is bijvoorbeeld zwaaj30. Dat scheelt veel zoekwerk voor de politie, maar kan ook veel stress schelen bij de familie.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Eerwraak - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 15 april 2014, 23:22:09
Blog: Eerwraak

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-eerwraak.html
Normaal gesproken zijn nachtdiensten in het weekend druk. Deze zaterdagnacht is opvallend rustig. Het einde van de dienst nadert en in gedachten ben ik al bij mijn bed. Totdat er een melding komt die ons allemaal alert en scherp maakt. Collega’s worden naar een mogelijke steekpartij gestuurd; ik en mijn collega rijden meteen mee en komen met een tweede auto ter plaatse.

Tussen de flats treffen we een vrouw aan die nagenoeg niet meer leeft. Haar keel is opengesneden en ze bloedt hevig. Het toegesnelde ambulancepersoneel legt haar snel op de brancard en vertrekt met spoed naar het ziekenhuis. Al snel zijn alle collega’s van de nachtdienst ter plaatse. We horen van een buur dat de verdachte zich mogelijk in een van de flats bevindt. Direct trekken we onze kogelwerende vesten aan en maken een ‘treintje’. Vlak voor de deur checken we onderling of iedereen er klaar voor is, breken we de deur open en met een brul ‘politie’ stormen we de woning binnen. We zorgen er zo snel mogelijk voor dat alle ruimtes gezien zijn.

Ik loop met mijn maatje enigszins vooraan. In de woning is een trap naar beneden en we denderen eraf. Mijn collega’s pakken de andere ruimtes. Ik kijk rechts meteen een kamer in en zie een vrouw op het bed liggen. De hele kamer zit onder het bloed en op de muren zijn dieprode handafdrukken te zien. Het bed, de vloerbedekking, alles is bebloed. Ik besluit de kamer niet in te gaan. De vrouw ligt netjes met haar benen en armen langs haar lichaam op het bed; alsof ze daar na een slachtpartij neergelegd is. Het is duidelijk dat ze dood is.

In het kort geef ik aan mijn andere collega’s door wat ik zie en hoor van hen terug dat de ruimtes boven leeg zijn. We stappen gelijk met zijn allen terug om geen sporen te beschadigen. Mijn maat en ik lopen de trap op naar boven. Sporen op een plaats delict (plaats waar een misdrijf of overtreding plaatsvond) zijn enorm belangrijk.

Ik kijk in de woonkamer: op de tafel ligt een geopende koffer; de kleding erin is opgevouwen. Teruglopend naar de voordeur zie ik nog stoom uit de doucheruimte komen. Eenmaal in het portiek schrijf ik alles snel in mijn opschrijfboekje. We laten de voordeur op een kier en beschouwen de woning als een plaats delict.

Van collega’s hoor ik dat de verdachte mogelijk via de achterzijde vertrokken is. We komen er snel achter dat de verdachte mogelijk de 21-jarige broer en zoon van de slachtoffers is. Collega’s van de meldkamer signaleren hem internationaal voor het geval hij in België of Nederland het vliegtuig wil pakken. Het hele circus van een plaats delict is opgestart en wij worden afgelost door de ochtenddienst. Na uren overwerk staan al onze bevindingen op papier.

Later die week horen we dat de gesignaleerde jongeman is aangehouden in een trein in Oostenrijk. Uit sporenonderzoek blijkt dat de moeder, die in het bed lag, vermoord is met een remkabel van een fiets. De zus, die voor dood voor de flat lag, is inmiddels volledig hersteld. Ze is 36 keer gestoken door haar broertje. Het is verbazingswekkend dat ze het heeft overleefd; het moet een sterke vrouw zijn.

De broer zou uit eerwraak hebben gehandeld. Eerwraak is de meest extreme vorm van eergerelateerd geweld. Het besluit tot eermoord is meestal een beslissing van de familie die meent dat haar eer op het spel staat en geen individuele beslissing. De zus wilde trouwen met een man en die keuze werd door haar, in het buitenland wonende, familie niet geaccepteerd en zodoende had ze de eer van de familie geschonden. Haar moeder stond wel achter haar keuze.

Door goede samenwerking met rechercheurs en Openbaar Ministerie (OM) gaat de zus inmiddels met een andere identiteit door het leven. Iets wat zelden voorkomt.

De verdachte heeft na zijn daad nog gedoucht en is door familie op de trein gezet. Het OM eiste 25 jaar gevangenisstraf. In hoger beroep werd dit twintig jaar en een vergoeding van duizenden euro’s aan zijn zus. De man zit zijn straf nog steeds uit.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Titel: Blog: Wij zijn de baas! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 15 april 2014, 23:58:44
Wij zijn de baas!

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/04/wij-zijn-de-baas.html
maandag 14 april 2014

Kortgeleden vroeg een collega aan mij of ik wel eens bang ben geweest tijdens mijn werk. Er zijn gelukkig weinig van die momenten geweest, maar onderstaand verhaal was er toch wel eentje van.

We hebben in de avond en nachtelijke uren van het weekend veel overlast van dronken ‘oosterburen’. In de omgeving van Rotterdam Zuid zijn er behoorlijk wat gehuisvest. Harde werkers doordeweeks, maar sommigen zijn in het weekend echt probleemgevallen. Door het goedkope bier, meestal in de vorm van halve literblikken, kijken ze niet op een litertje maar ook niet op de klok. Om het maar in politietaal te noemen, ze hebben regelmatig last van de ziekte van Heineken.

Vannacht zat ik voor het eerst met Robin op de auto. Robin is nog niet zo lang klaar met zijn politieopleiding, maar heeft al wat tropenjaren achter de rug bij een harde ‘club’ van de landmacht. Hij kan kennelijk nog geen afstand nemen van zijn verplichte kapsel, want ook deze dienst ziet zijn haar er strak gemillimeterd uit. Eigenlijk kennen wij elkaar nog niet goed, maar ik moet zeggen dat ik al snel voel dat hij van hetzelfde hout gesneden is als ikzelf.

Dat blijkt ook wel als we een melding krijgen van een flinke geluidsoverlast in een portiekwoning, waarbij niet alleen de muziek hard staat, maar ook dat er flink geschreeuwd wordt. Meerdere melders denken dat de bewoners flink dronken zijn en dat ze ruzie hebben. En het is zeker niet de eerste keer.

Als we gearriveerd zijn bij de woning horen we luide muziek en geschreeuw wat wel moet doorklinken in het hele woonblok. De woning betreft een portiekwoning, in dit geval op de tweede etage. Op de eerste etage is de voordeur, waarachter zich een trap bevindt die naar de tweede etage leidt. Aanbellen heeft geen zin dus vragen we de chef van dienst, Rob, erbij voor een machtiging tot binnentreden, die je nodig hebt om een woning te betreden. Zonder toestemming van de bewoner mag een huis niet binnengetreden worden, tenzij er een levensbedreigende situatie is waarop we niet kunnen wachten. De machtiging is overigens niet nodig voor tuinen, erven, schuren of dergelijke objecten.

Nadat Rob de machtiging heeft uitgeschreven maakt Robin de deur open met maat 44, ofwel hij trapt de deur open. Bovengekomen wordt de situatie wat duidelijker. De muziek staat keihard aan en de glazen salontafel en de grond zijn bezaaid met bierblikken. Achter de tafel op een zitbank bevindt zich een reus van een kerel die ons wazig aankijkt. Mijn eerste gedachten zijn dat, als we daar mee moeten gaan vechten, we er wel een erg grote kluif aan hebben. Verder zijn er nog twee dames in de kamer en een sprietachtige jongeman, ik zal hem de spriet noemen, die kennelijk de aanvoerder is van het kwartet. Alle vier zijn straalbezopen, dus de communicatie verloopt bepaald niet vlotjes. Ze spreken een beetje Duits, dus delen we hen in die taal ook mee waarvoor wij komen. De muziek staat nog steeds hard aan, dus loop ik naar de stereo-installatie en zet hem uit. Dat is kennelijk te brutaal in de ogen van de spriet, want hij stapt direct op de stereo af en zet deze weer aan. Ik ben hier niet van onder de indruk en trek de stekker eruit zodat het weer stil is. De spriet begint te schreeuwen, stapt op mij af en wil mij kennelijk te lijf gaan. Robin voorziet dat al en geeft de spriet een duw zodat hij op de bank terecht komt naast de reus. De reus blijft nog steeds wazig voor zich uitkijken, wat ik niet erg vind.

Dan mengen beide dames zich in de conversatie en proberen te ‘bemiddelen’, maar Robin en ik hebben hier helemaal geen zin in. Voor ons was het al duidelijk, dit gaat niet zonder slag of stoot. Inmiddels vorderen wij van de vier een geldig identiteitsbewijs, maar we krijgen er maar drie. De spriet verklaart geen legitimatiebewijs te willen geven. We noteren van beide dames en de reus de gegevens en vragen wie de hoofdbewoner is van het pand. En hoe kan het anders, de spriet blijkt de hoofdbewoner te zijn. Aangezien wij een bekeuring willen geven aan de hoofdbewoner van het pand en uit dienen te reiken op zijn naam, vorderen wij nogmaals een geldig legitimatiebewijs. De dames vertolken aan de spriet dat hij een bekeuring krijgt voor geluidsoverlast en dat hij zijn legitimatiebewijs moet tonen, anders zal hij aangehouden worden.

Dan gebeurt er iets, waarop ik even niet gerekend heb. De dronken spriet springt op als elastiek en geeft mij een duw, zodat ik mijn evenwicht verlies en tegen de buitendeur van het balkon val. Ik grijp nog net de arm van de spriet vast en trek hem mee in mijn val. De buitendeur van het balkon springt door het gewicht open en ik val met de spriet bovenop me op het balkon. Robin ziet het gebeuren en schiet me te hulp. Tot overmaat van ramp springt één van de dames Robin als een tijgerin boven op zijn nek.

Dan wordt Robin boos. Ik zie een grimas op zijn gezicht verschijnen en niet veel later vliegt de dame door de lucht en belandt naast me op het balkon. Vervolgens trekt Robin de spriet van mij af, ook deze vliegt als een veertje door de lucht en belandt in de hoek van de kamer. Ik spring op en duik boven op hem. Ik leg een nekklem aan, maar hij wil niet opgeven. Hij zet zijn voet tegen de kamermuur en duwt met kracht naar achteren. Hierdoor verlies ik wederom mijn evenwicht, omdat achter mij een glazen salontafel staat die mij achteruitstappen belet. Ik val achterover, dwars door de glazen salontafel heen met opnieuw de spriet boven op me. Ik blijf echter de spriet in een wurggreep houden, zodat hij geen lucht meer krijgt en hoor hem gorgelen. Om mij heen ligt het bezaait met glasscherven en ik begin me nu echt zorgen te maken. Robin is nu met beide dames in de weer en gelukkig blijft de reus nog steeds op de bank zitten. Maar hoelang gaan we dit in de krappe kamer nog volhouden als ook de reus in beweging komt?

Met mijn vrije hand druk ik de noodknop van de portofoon in. Dat betekent dat er een open lijn is tussen de meldkamer en ons. De hele regio hoort het gegorgel van de spriet, het gegil van de dames en mijn ietwat verhoogde stem met verzoek om assistentie. Reken maar dat dit gezellig geklonken heeft. De meldkamer weet waar wij zijn en stuurt direct versterking, spoedassistentie genoemd. Dat betekent dat alle in de directe omgeving rijdende politieauto’s met spoed naar ons toegestuurd worden.

Ik voel het lichaam van de spriet verslappen en duw hem van me af. Ik ga vervolgens boven op hem zitten en wil hem de handboeien om doen. Ik heb al die tijd gewacht met het gebruik van pepperspray in de kleine kamer, omdat de kans op besmetting groot is. Bij gebruik kan Robin of ikzelf hierdoor ook uitgeschakeld worden, wat nog gevaarlijker is. Maar als de spriet opnieuw tot leven komt en zich weer begint te verzetten pak ik mijn pepperspray, pak hem bij zijn haren beet en spuit zijn ogen vol. Ik wil maar één ding en dat is zo snel mogelijk naar buiten toe. Ik pak de spriet beet en roep naar Robin dat die zijn benen vast moet pakken, voordat de reus met het ‘feestje’ mee gaat doen. Waar ik al bang voor was, gebeurt met het gebruik van de pepperspray. Kennelijk doordat ik vrij dichtbij de spriet gepepperd heb kaatst de spray en treft de reus in het gezicht. De reus ontwaakt en begint hierdoor heftig te kuchen en wil opstaan. Ik geef de reus een flinke duw en deze valt achterover in de zitbank. Al vechtend, de beide dames wegduwend, banen we ons een weg naar de uitgang. Daar staat inmiddels Rob weer, die de deur voor ons openhoudt en gelijk weer dicht trekt als we hierdoor zijn. In het trappenhuis lopen we, de spriet met kop en kont beethoudend, naar beneden. We horen op dat moment heel veel sirenes.

De spriet gilt als een mager speenvarken, kennelijk doet de pepperspray flink zeer. Ik zie dat mijn hele overhemd onder het bloed zit en zie dat in mijn arm een paar oppervlakkige snijwonden zitten. Ook de spriet heeft een aantal oppervlakkige snijwonden aan zijn gezicht en armen. Door de worsteling is het bloed overal uitgesmeerd en zie ik eruit of ik zwaargewond ben. Beneden gekomen staat het vol met politieauto’s en met collega’s die met verbazing staan te kijken naar ons: een gillende spriet, een zwaar bebloede Piet en het verbeten gezicht van Robin, die de spriet helemaal zat is.

Ik roep tegen de collega’s dat alles onder controle is en dat we ‘de buit’ binnen hebben. De spriet wordt op z’n buik in de bus gelegd, ik ga boven op hem zitten en we rijden naar het politiebureau. Ik ben echt pissig, duw de spriet met zijn hoofd op de grond en zeg : “Wij zijn de baas, begrijp je dat? Wij zijn de baas! Dan begint de spriet keihard te lachen en herhaalt met een Pools accent : Wai zin de baas! Bij aankomst staat er een ontvangstcomité klaar. Als ze ons zien kijken ze ons bezorgd aan. De spriet blijft luidkeels continue herhalen: “Wai zin de baas! De collega’s vragen wat de spriet nu precies roept. Ik zeg tegen hen dat ik hem zojuist zijn eerst zin in het Nederlands heb geleerd.
Achteraf besef ik dat we heel veel geluk gehad hebben. Bij het zien van mezelf in de spiegel heb ik wel gelachen, ik kon me de bezorgde blikken van mijn collega’s voorstellen, want ik zag er niet uit !!Gelukkig blijken de snijwonden oppervlakkig te zijn en kan ik met een paar pleisters en een schoon overhemd weer verder.

De spriet bleek na ontnuchtering niks meer van het voorval te weten dan alleen een zin die in zijn hoofd was blijven hangen: “wij zijn de baas!”

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Parkeer die auto eens normaal juh! - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 17 april 2014, 16:44:11
Blog: Parkeer die auto eens normaal juh!

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/parkeer-die-auto-eens-normaal-juh.html

‘Er wordt nu ingebroken op de Insulindestraat, de melder heeft zicht op de woning, twee personen hebben de deur opengebroken en zijn nu in de woning’, zegt de centralist van de meldkamer Noord-Nederland. Ik ren naar mijn dienstvoertuig en ga met het gas erop richting locatie. Twee surveillancevoertuigen van politie zijn al ter plaatse en als ik aan kom rijden, gebaart een van de collega’s naar mij dat ik een straat eerder in moet rijden. Ik volg zijn gebaren op en zie dat hij, met een collega, tussen een rij woningen in een steeg verdwijnt.

Ik parkeer midden in de betreffende straat, vlakbij de steeg waar mijn collega’s zojuist ingingen, stap snel uit en terwijl ik mijn hond Breston aanlijn, roept iemand naar mij op zijn plat Liwwadders: ‘Parkeer die auto eens normaal juh!’ Ik kijk hem aan en wil hem negeren, maar Breston denkt hier anders over. Ik trek m'n hond echter mee de betreffende steeg in waar collega’s me vertellen dat ze een van de verdachten de lange steeg in zagen sprinten, maar dat hij, toen ze een seconde later bij de toegang tot de steeg kwamen, uit het zicht verdwenen was.

Ik loop naar voren en roep: ‘Politie, melden, kom tevoorschijn of ik stuur de hond!’ Na de tweede sommatie komt er nog niemand te voorschijn en zet ik Breston aangelijnd op revieren (zoeken). Het duurt niet lang of hij vindt de verdachte achter een aantal kliko’s op een klein achterpleintje van een woning en pakt de man in zijn bovenarm. Terwijl ik dat pleintje net nog had beschenen met mijn zaklamp, maar niemand zag.
Aangezien ik niet weet of de inbreker breekwerktuigen of andere scherpe voorwerpen bij zich heeft, die ik liever niet tegen mij gebruikt zie worden, trek ik hem achter de kliko’s weg. Breston laat zijn arm los en gaat erna direct over op zijn bovenbeen. Door het geschreeuw van de verdachte weten de collega’s genoeg, verdachte versus Breston 0-1.

Ik geef mijn maatje het commando om de verdachte los te laten waarna collega’s de verdachte overnemen en ik weer naar mijn voertuig loop. De man die mij kort daarvoor aansprak op mijn ‘parkeergedrag’ staat daar nog en maakt foto’s van mijn geparkeerde dienstvoertuig, midden op straat. Het is inmiddels 04.30 uur en het enige volk wat op straat loopt, is afkomstig uit de horeca. Nadat ik Breston in de wagen heb gezet, leg ik de man uit waarom ik de auto zo heb geparkeerd. Zijn reactie is gelijk: ‘Ow, sorry, dat wist ik niet. Goede zaak dat je die inbreker hebt gepakt, ik wou de foto van je geparkeerde bus al op Twitter zetten’.

Sommige collega’s noemen mij de ‘twitterkoning’ van de hondengeleiders in Nederland. Omdat ik nogal wat volgers heb  
 (@hondengeleider) zie ik regelmatig foto’s van politievoertuigen voorbij komen met daarbij uiteraard een opmerking over het parkeergedrag van agenten.
Mijn voorstel: vraagt u eens aan die diender waaróm hij zijn auto op die manier parkeert voor u een bericht op social media zet. U kunt niet van ons verlangen dat wij onze voertuigen netjes in een parkeervak plaatsen als we iemand moeten reanimeren, een inbreker op heterdaad willen arresteren, op zoek zijn naar een suïcidaal persoon of op een andere manier directe hulpverlening moeten bieden.

Op onze onderwerppagina leest u meer over bevoegdheden van de politie (http://www.politie.nl/onderwerpen/bevoegdheden-politie.html#waarom-heeft-de-politie-vrijstelling-van-verkeersregels)

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/23-baby-in-de-woning/hugo-roossink-met-breston.jpg%5B2%5D)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan.
Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik vanaf september dit jaar blogs. Dus de verhalen van de straat'.

https://www.youtube.com/watch?v=OmR0tssR1K0 (https://www.youtube.com/watch?v=OmR0tssR1K0)
GPTV: Politiehond Breston vangt inbreker in Leeuwarden
Gepubliceerd op 25 mrt. 2014
Citaat
tanden van politiehond Breston. Om 10 over 4 zagen getuigen dat er werd ingebroken in een woning aan de Insulindestraat. Zij wisten dat de bewoners niet thuis waren en belden via 112 de politie. Tijdens de zoekactie trof een hondengeleider van de politie de verdachte liggend in de tuin aan. De agent probeerde de man aan te houden, maar de inbreker wist te ontkomen. De diensthond, werd na enkele waarschuwingen in de richting van de vluchtende verdachte ingezet, waarna het dier de verdachte pakte. De verdachte liep daarbij enkele bijtwonden op en is door arts op het politiebureau aan zijn verwondingen behandeld. Vervolgens werd deze voor nader onderzoek ingesloten. Het is onduidelijk wat er is weggenomen. De eigenaar zal aangifte komen doen.
Titel: Blog: Pech of geluk? - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 22 april 2014, 15:58:21
Pech of geluk?

door Piet Kats

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F2.bp.blogspot.com%2F-rjyHrZiA0pc%2FU1UN7gxQ2kI%2FAAAAAAAAASg%2FRItZthzJJYw%2Fs1600%2FNK2005.png&hash=4639e1407cc3120f1a2520d03314b51e)

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/04/pech-of-geluk.html
maandag 21 april 2014

We hebben als motorrijders van de Verkeerspolitie dit jaar twee dagen de taak om tijdens het NK wielrennen in Rotterdam de hele zaterdag wielrenners in allerlei disciplines te begeleiden, met als parcours tegengesteld de afgezette Brienenoordbrug op, via de Maasboulevard en Boompjes de Erasmusbrug op en dan via de Laan op Zuid naar de Stadionweg weer terug naar de Brienenoordbrug. Het gehele parcours is afgezet met hekken, behalve op een gedeelte van de Boompjes, waar een doorsteek is voor voetgangers en fietsverkeer. Daar staan echter verkeersregelaars die op het moment van passeren van de wielrenners zorgen dat het publiek niet oversteekt. Het is midzomer en bloedheet, dus dat zal wel zweten worden.

De eerste dag verloopt vlotjes, hoewel het peentjes zweten is in ons motorpak.
Als ik de dag erop ‘s ochtends mijn sokken aantrek zie ik dat een schaafwondje op mijn rechtervoet een beetje rood gezwollen is. Ik had eergisteren mijn blote voet in de tuin gestoten aan een tak. Ik plak er een pleister op en trek mijn sokken aan.
We krijgen die ochtend opnieuw een briefing op het stadhuis van Rotterdam en gaan van start. De lucht is weer onbewolkt en het is rond de 25 graden.

Na urenlang rijden begint mijn rechtervoet toch wel te jeuken, kennelijk als gevolg van de warmte en het zweten van mijn voet in de laars. Tijdens een korte pauze doe ik mijn laars uit en zie dat mijn voet inmiddels behoorlijk gezwollen is. Nadat ik mijn laars weer heb aangedaan, neem ik weer deel aan de begeleiding. Het duurt immers toch niet zo lang meer.

Na de zoveelste ronde kom ik weer op het gedeelte van de Boompjes waar alles geregeld zou worden door verkeersregelaars. Ik rijd met een snelheid van ongeveer 30 kilometer per uur als plotseling een man met een fiets aan zijn hand oversteekt. De verkeersregelaars staan kennelijk te slapen. Ik kan de man niet meer ontwijken en raak de fiets precies in het midden. De fiets smakt tegen de grond en ik rijd er dwars overheen. De man slaat tegen mijn kuip aan en valt achterover op het wegdek. Ik weet niet hoe ik mijn motor overeind hou en hoe dit eruit gezien heeft, maar het voelt of ik op een rodeostier zit en voor ik eraf geslingerd word deze toch weer onder controle krijg.

Wonderwel kan ik zonder te vallen een stukje verderop stoppen en laat een gevouwen fiets, een geschrokken man en een verbaasd publiek achter. Ik draai me om en vertel maar liever niet wat ik geroepen heb naar de man. Ik ben pisnijdig en erg geschrokken. Mijn motor lijkt onbeschadigd en mijn rechterspiegel ligt daar nog op de grond, maar omdat de kopgroep eraan komt gestormd rijd ik verder. Ik meld via de commandant dat ik een aanrijding heb gehad en of ze collega’s naar de man willen sturen om de aanrijding op te nemen. De man heeft kennelijk (gelukkig) geen verwondingen, want hij blijkt snel met zijn kapotte fiets weggelopen te zijn en de collega’s  krijgen van de verkeersregelaars de kapotte spiegel in handen gedrukt.

Ik word vervangen door een collega en kan even adempauze nemen.
Na deze schrik krijg ik een andere schrik. Als ik mijn motor langs het parcours parkeer, heb ik geen gevoel meer in mijn voet. Nu begin ik me toch wel zorgen te maken, want ik kan er zelfs bijna niet op staan. Ik meld dit aan mijn commandant en deze adviseert mij dan maar vast naar het bureau terug te gaan, omdat de wedstrijd toch nagenoeg afgelopen is.

Ik rijd terug naar het bureau aan de Boezembocht om daar mijn motor in de hal te parkeren. Ik weet dan nog niet dat ik helemaal niet meer op mijn voet kan staan. Ik stap van mijn motor af en dan gebeurt het… Ik zak door mijn voet heen en val tussen mijn motor en een naast mij staande motor in. Mijn motor valt tegen mij aan en ik zit er tussen geklemd. Ik kan geen kant op. Ik kan zelfs geen assistentie roepen, omdat ik niet bij mijn telefoon en mijn portofoon kan. Gelukkig zit mijn borst niet bekneld, dus moet ik maar afwachten tot er een collega in de buurt verschijnt. Omdat het zondag is kan dit wel eens een tijdje gaan duren. En wat duren minuten dan lang. Ik heb zeker een half uur zo gezeten, als ik ineens de toegangsdeur hoor opengaan. Ik roep om hulp en zie een verbaasde Harm van taxizaken om de hoek verschijnen. Op een drafje komt hij naar me toe en vraagt wat ik in vredesnaam aan het doen ben. Ik vertel hem dat ik ben gevallen, omdat ik niet meer op mijn voet kan staan. Nadat hij de motor overeind heeft gezet en mij er tussen vandaan heeft gehaald doet hij mijn laars en sok uit. Het ziet er niet best uit. Ik heb geen gevoel meer in m’n voet en het wondje is paars van kleur. Verder vertoont mijn been rode striemen.

Ik vraag hem of hij mij thuis wil brengen, maar Harm zegt dat hij mij naar het ziekenhuis gaat brengen in plaats van naar huis. Hij snelt naar binnen, haalt de sleutel van een dienstauto en brengt mij naar de spoedeisende hulp van het Sint Franciscus Gasthuis. Daar stellen ze vast dat ik bloedvergiftiging heb en krijg onmiddellijk een spuit. Ze vertellen dat ik op tijd ben gekomen anders had het wel eens veel slechter af kunnen lopen. De arts adviseert een opname, maar na lang aandringen mag ik naar huis toe onder de voorwaarde dat ik direct medicijnen bij de apotheek laat halen en ik me de volgende dag ga melden op het spreekuur. Verder moet ik het verband op mijn voet goed nathouden en de boel koelen.

Harm brengt me hierop naar huis en daar zit ik dan. Een dag kan wel eens raar lopen. Ik denk dat ik kan spreken van pech EN geluk.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Oma Jopie - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 25 april 2014, 16:46:54
Blog: Oma Jopie

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-oma-jopie.html
Als jonge ruiter stond ik tijdens mijn eerste voetbaldienst bij de Kuip. Ik stond op een rustige locatie in de buurt van het Voorplein en begreep niet waarom mijn paard Chico niet stil wilde blijven staan. Een beetje geïrriteerd corrigeerde ik Chico. En nog een keer. Ik snapte er helemaal niets van, maar nu weet ik het wel..

In de verte komt een wat oudere dame aanfietsen. Een mandje voorop en daarin een linnen tasje, als ik me niet vergis. Ze trapt stevig door en stopt als ze bij ons is, stapt van haar fiets en komt een praatje maken. Mijn oudere maat blijkt haar al te kennen en ook de paarden reageren op haar alsof ze haar al jaren kennen.

De dame tovert vanuit haar tasje een potje met suikerklontjes tevoorschijn en voor ik er iets aan kon doen duwen Chico en het paard van mijn maat hun neuzen naar voren. Ik zie vanuit mijn ooghoeken dat mijn maatje iets toegestopt krijgt en hoor de dame hem toefluisteren: ‘En wel eerlijk delen!’ De paarden krijgen nog even een aai over hun neus waarna de dame op haar fiets stapt, zwaait en roept: ‘Tot de volgende keer!’

Ik kijk haar na en vraag aan mijn maatje: ‘Wie was dat?’ Terwijl hij een dikke reep Verkade chocolade in tweeën breekt, zegt ie: ‘Dat was mevrouw Schouten. En die reep chocolade, die we moeten delen, hebben we ook van mevrouw Schouten gekregen.’

Als ik mevrouw Schouten (94) zeg, weet iedere politieruiter wie ik bedoel. Zeker in Rotterdam is ze een begrip en niet alleen voor de ruiters, maar ook voor de paarden. Ik kende mevrouw Schouten niet voor ik bij de bereden politie kwam. Maar nu, jaren later, heb ik nog steeds heel veel respect voor haar. Ik heb haar leren kennen als een lieve vrouw, die door weer en wind op haar fiets altijd alle ruiters en paarden afgaat om ze iets te brengen. Niemand, maar dan ook niemand wordt overgeslagen. De paarden een suikerklontje en de ruiters een dikke plak chocolade. Ik kan me niet herinneren dat ik haar niet zag tijdens een wedstrijd. Ze was er altijd!

Vorige week viel mijn oog op een foto van de bereden brigade op Twitter, met mevrouw Schouten. Mijn hart maakte een sprongetje en ik was verrast. Ik kon me niet inhouden om even te reageren. Na al die jaren is mevrouw Schouten er nog steeds, met suikerklontjes en een reep chocolade.
Vandaag lees ik de berichten op Twitter van de kleinzoon van oma Jopie, haar klontjes en haar repen chocolade. Maar het mooiste was om haar reacties te lezen op die berichten. ‘Oud vrouwtje? Zijn ze nou helemaal besodemieterd!’ en ‘reepje chocolade?’ Het zijn hele plakken hoor!!’ Dat is mevrouw Schouten zoals ik haar ken.

Wat mij betreft verdient mevrouw Schouten een lintje. Een lintje met heel veel toeters en bellen! Ik denk dat ik namens alle ruiters van de bereden brigade van de afgelopen 22 jaar spreek als ik zeg: ‘Mevrouw Schouten dank u voor alle repen chocolade, de lieve woorden en alle suikerklontjes voor de paarden!’

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/5-even-terug-in-de-tijd/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Titel: Blog: Vriendjespolitiek - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 3 mei 2014, 01:39:31
Vriendjespolitiek

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/04/vriendjespolitiek.html
maandag 28 april 2014

Soms kom je voor een groot dilemma te staan wanneer je als politiemens op moet treden tegen een bekend iemand. Nou is dat voor een bekeuring al vervelend, laat staan voor een misdrijf zoals inbraak.
Waar je absoluut niet op zit te wachten, is als er een wel heel bekende verdachte opeens voor je neus staat, die je moet gaan aanhouden.

Zo is het die ochtend vroeg dat we naar een inbraak heterdaad bij een school worden gestuurd en al vrij snel ter plaatse zijn. Het kan niet anders of de verdachte moet nog binnen zitten. Met vier collega’s omsingelen we het gebouw en ik houd zicht op de achterkant van het gebouw. Ik meld dat er aan de achterzijde, waar ik positie heb ingenomen, een raam openstaat. Nog geen minuut later komen er opeens twee benen door het raam naar buiten, gevolgd door het achterwerk van een manspersoon. De verdachte heeft kennelijk gezien dat er politie aan de voorkant van het gebouw staat en probeert nu te ontsnappen via de achterzijde. Hij heeft alleen pech dat ik daar sta. Als de man op de grond springt, brul ik “Politie staan blijven !”. Kennelijk heeft de man dit totaal niet verwacht, want hij verstijft van schrik. Ik grijp hem vast en plaats hem met een ferme duw tegen de muur. Ik roep dat hij zijn handen tegen de muur moet plaatsen en geen verzet moet bieden anders zou ik hem ….
Hij mompelt iets van dat hij zich over geeft en ik niet zo moet schreeuwen. Ik roep via de portofoon  dat ik een verdachte heb aangehouden en plaats de verdachte in de handboeien. Hierna draait de verdachte zich om, kijkt me fronsend aan en zegt : “Piet Kats!” Ik kan wel door de grond zakken. Ik bekijk hem nog eens goed en zie dan pas dat het een oud schoolgenoot is, waar ik vroeger heel veel mee opgetrokken ben. Ik zal hem Henk noemen. Ik ben echt even uit het veld geslagen. Ik weet dat ik gewoon mijn werk doe, maar hier baal ik enorm van. Hij ziet mijn gezicht en vraagt of ik normaal tegen hem wil doen. Vroeger was het een boom van een kerel, maar wat nu voor me staat is een vermagerde kerel met een pokdalig uiterlijk en lang slonzig haar. Een echte junk !
Inmiddels zijn de collega’s al naar mij toegekomen om mij te assisteren. Eén van de collega’s herkent Henk van een eerdere aanhouding, waarbij hij veel verzet gepleegd heeft. Later vertelt deze collega dat hij niet begreep dat Henk zo rustig was.

Op het bureau gekomen heb ik lange tijd met Henk zitten praten in een VAV (Voorlopig Arrestanten Verblijf). Hij vertelt mij zijn levensverhaal. Nadat Henk de middelbare school heeft verlaten krijgt hij een baan in Rotterdam. Hij komt hij in aanraking met verkeerde vrienden uit Rotterdam. ‘Vrienden’ die Henk meeslepen in het uitgaansleven en voor de kick Henk ook cocaïne leren gebruiken. Henk raakt verslaafd en maakt thuis het leven van zijn familie zuur. Henk moet het huis uit en verblijft op allerlei adressen in Rotterdam. Zijn gebruik wordt meer en meer en tot overmaat van ramp raakt hij ook zijn baan nog kwijt. Om toch aan cocaïne te komen gaat Henk stelen. Voornamelijk bedrijfsinbraken of winkeldiefstal, geen woninginbraken. Als ik hem vraag waarom geen woninginbraken, zegt hij nooit mensen in hun persoonlijke levenssfeer te willen aantasten.

Diverse keren belandt hij in een politiecel of moet hij in de bak zitten. Ook krijgt hij psychische stoornissen, waardoor hij heel agressief kan reageren.
Hij vertelt mij dat hij dit leven zat is en zich aan wil melden voor verplicht afkicken.
Als ik de deur van de VAV dicht trek, besef ik wat een rijk leven mij gegeven wordt, waar je eigenlijk niet bij stilstaat.
Als ik het proces-verbaal aan het klaarmaken ben, wordt er door de wachtcommandant assistentie bij de arrestantenzorg gevraagd. Henk is compleet uit zijn dak gegaan en staat te rammen op de deur van zijn VAV. Hij blijkt door de arrestantenbewaker naar een cel gebracht te zijn en gevraagd te hebben of hij mag roken, maar daar is op dat moment geen tijd voor. Als hij vervolgens aan diezelfde bewaker vraagt of hij Piet Kats dan mag spreken, heeft deze gezegd dat ik niet meer aanwezig ben. Henk, zo ontvlambaar als hij is, begint op de deur van zijn cel te timmeren. Dit gebeurt met zo’n kracht dat ze bang zijn dat hij zichzelf ernstig zal verwonden.

Dus moet Henk dan maar naar de isoleercel gebracht worden.
Een dozijn collega’s snelt naar de cellengang, waaronder ikzelf. Op de gang hoor ik dat het om Henk gaat. Ik hoor hem schreeuwen : “Ik sloop jullie allemaal !” De collega’s, die Henk niet kennen en ook niet weten dat het een oude schoolvriend van me is, bereiden zich voor. De schilden worden erbij gehaald en ze bereiden zich voor op een zogenaamde schildprocedure. Hierbij gaan twee collega’s met schilden naast elkaar naar binnen. Ze duwen een verdachte dan met kracht tegen de muur, zodat deze zijn armen en benen niet kan gebruiken. Voordeel is dat zowel de collega’s als de verdachte nagenoeg geen letsel oplopen.

Ik wring mij langs de collega’s heen en ga voor het ruitje van de cel staan. Ik moet vriendjespolitiek toepassen. Ik vraag de collega’s enige afstand te houden, zodat ik even met Henk kan praten. Met grote ogen staan ze me aan te kijken of ik gek geworden ben. Die gestoorde gek zal mij aanvliegen! Ik kijk Henk aan en zeg tegen hem dat hij even op het bankje moet gaan zitten. Henk zijn verwilderde blik verdwijnt en maakt plaats voor tranen. Hij kalmeert en zo mak als een lammetje gaat hij op het bankje zitten. Ik doe de deur open en maak een gebaar naar de collega’s dat ze wel even voor de zekerheid  om het hoekje moeten blijven staan. Ik stap de cel binnen en vraag een beetje boos aan Henk waarom hij opeens zich zo gedraagt. Hij biedt zijn excuses aan en belooft dat hij het niet meer zal doen. Ik zeg tegen hem dat ik voor zijn insluiting nog even bij hem langskom en dat hij onder mijn begeleiding op de luchtplaats nog even een sigaret mag roken. Ik stap de cel weer uit en kijk in de verbijsterde gezichten van de collega’s. Wat een prachtig gezicht is dat. Ze begrijpen er helemaal niets van en vragen zich af of ik een soort wonderdokter ben. Nadat ik uitgelegd heb hoe de vork in de steel zit, vraag ik de chef van dienst en de arrestantenverzorger om Henk nog een kans te geven door hem niet in de isoleercel te plaatsen, maar nog even in een gewone cel te laten zitten. Henk houdt zijn woord en kan na een half uur alsnog even een sigaret roken.
Zwijgend kijken we elkaar aan en met een schouderklop neem ik met een rotgevoel afscheid van Henk. Het is zo makkelijk om een oordeel over het uitschot van deze maatschappij te vellen als alles om je heen voorspoedig gaat, maar het zal je kind of je broer zijn.

Wat een wereld van verschil, in onze jeugd heel veel samen opgetrokken, veel dezelfde idealen en dromen, maar ik nu als wetshandhaver en Henk aan de zelfkant van de samenleving.
Gelukkig gaat het nu langzamerhand de goede kant op met Henk, al heeft hij nog wel een lange weg te gaan.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Koningsdag - Politie.nl - André Besems
Bericht door: Live op 3 mei 2014, 02:37:54
Blog: Koningsdag

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-koningsdag.html
De eerste officiële Koningsdag hebben we achter de rug. Een strak in het pak gestoken Koning en een prachtige Koningin, die zich langs de route alle flauwekul moeten laten welgevallen. Dan nog de vraag of de burgemeester als gastheer wel echt met zijn hand de bilpartij van onze Koningin beroerde. Ach, wat zal het het, is het nu zo belangrijk? Ik heb alles op de televisie gevolgd en dacht terug aan enkele jaren geleden, toen ik dienst had op Koninginnedag..

Het is een schitterende en warme dag. Met veel collega’s heb ik dienst in het centrum van Rotterdam. Ik ben ingedeeld in een openbare-ordegroep; onder leiding van een brigadier en zeven andere collega’s hebben wij de taak de openbare orde op het Stadhuisplein en een gedeelte van de lijnbaan, het grote winkelcentrum in Rotterdam, te bewaren. Overal vrolijke mensen, veel bier, een partij pestherrie, maar ook wat kleine opstootjes en vechtpartijtjes. Veel bekeuringen voor wildplassen. De wildplassers zijn zo vrolijk dat ze ons na uitreiking van een bekeuring van 90 euro, spontaan een hand willen geven. Die slaan we vriendelijk doch beleefd af.

Zo tegen het einde van de avond is een stuk van het Stadhuisplein aan beide zijden voorzien van een in- en uitgang. Wanneer je je op het afgesloten gedeelte bevindt en een biertje in je handen houdt, mag je er pas af als je het biertje op hebt. Dit om te voorkomen dat je met bier of een ander alcoholhoudend drankje op de openbare weg loopt. Het is overigens niet helemaal mogelijk het alcoholverbod na te leven en zo heel erg streng willen we eigenlijk ook niet zijn. Als openbare-ordegroep moeten we buiten het terrein verblijven; in de draaiboeken is opgenomen dat de ingehuurde beveiliging als eerste de taak heeft eventuele beginnende vechtpartijtjes in de kiem te smoren.

Rotterdam herbergt een veelvoud van culturen en er werden groepen geformeerd die uitstralen niets met Koninginnedag te maken te willen hebben en alleen uit zijn op vechten en rellen. Op een gegeven moment gebeurt het dan: er ontstaat langzaam een gespannen en grimmige sfeer tussen verschillende groepjes feestgangers. Vlakbij de plaats waar wij, gekleed in uniform en het daarbij behorende gele hesje, bij een hek staan om het publiek gade te slaan, breekt de pleuris uit. Twee rivaliserende partijen gaan elkaar te lijf. We hebben als groep afgesproken zo weinig mogelijk aanhoudingen te verrichten, omdat je dan met je maatje een paar uur binnen zit om proces-verbaal op te maken, waardoor de grootte van je groep op straat vermindert.

Ik tik mijn maatje aan en trek hem aan zijn arm mee. Ik stuif op een van de vechtersbazen af, geef hem met beide handen een harde duw in zijn rug om hem een stukje weg te krijgen en sla mijn armen om hem heen. Zo kan ik in een soort van klem zijn beide armen op zijn rug draaien en houd ik hem in bedwang. Omdat het goed zou kunnen zijn dat hij niet weet dat hij door een politieman is vastgepakt en wellicht maximaal in verzet gaat, deel ik hem mede dat ik van de politie ben en dat hij zich rustig dient te houden. Ik loop met hem naar voren en duw hem een stuk verder voorover over een afzethek. Via de portofoon wordt een speciale eenheid opgeroepen, die hem naar het bureau overbrengt.

Als hij van mij overgenomen is en ik mijn gele hesje rechttrek, komt een grote getinte man op mij aflopen. Hij heeft een baseballpetje op zijn hoofd, voorzien van een grote ronde goudkleurige sticker, draagt een basketballshirt met afzichtelijke kleuren en heeft een broek aan waarvan het kruis tussen zijn knieën hangt. Gouden kettingen maken de zaak compleet en ik heb hem al een tijdje rond zien lopen. In mijn beleving is dit geen feestganger, maar een op rellen beluste medelander. Hij gaat voor me staan en ik bereid me al voor op een scheldkanonnade of andere vervelende woorden, maar hij zegt in onvervalst Antilliaans: ‘Hee, beambte, ik heb jou gezien. Je bent oud, maar je hebt die mannetje gepakt, ik heb respect voor jou, swa’. En maakt met zijn armen zwaaiende bewegingen om zijn woorden kracht bij te zetten. Dát had ik niet verwacht. Ineens is het ook voor mij een feestelijke dag met dit als hoogtepunt.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/4-de-bedroefde-bijstandsmoeder/andre-besems.jpg)
André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems (53) werkt als brigadier/wijkagent in Barendrecht, eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, vier jaar bij de recherche en nu al enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.
'Op mijn eerste verhaal kwamen zulke leuke reacties dat ik besloot verder te gaan met schrijven. Daarna zijn mijn verhalen in boekvorm uitgegeven. Mijn doel is de lezer midden in het verhaal te laten staan en te laten zien dat politiewerk veel meer is dan het uitschrijven van een bekeuring.'
Titel: Blog: Kostbare lading - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 6 mei 2014, 19:50:06
Kostbare lading

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/05/kostbare-lading.html
maandag 5 mei 2014

Van de week heb ik meerdere keren motorrijders gezien, die zonder beschermende kleding op hun motorfiets zaten. Het gaat toch altijd goed!? Helaas zijn er situaties die je zelf niet in de hand hebt. Eén fout van een medeweggebruiker kan grote gevolgen hebben voor de motorrijder en/of de passagier. Het menselijk lichaam heeft op verschillende plaatsen botten die uitsteken en bij aanraking met het wegdek als eerste hier overheen schuren.

De motorrijder met z’n flapperende pantalon, platte schoenen en blote handen, die ik van de week zag rijden, deed me terugdenken aan een ongeval, waarbij een vader met z’n dochter zwaargewond raakten.

Het is een prachtige zomerdag en het belooft erg warm te worden als twee weggebruikers besluiten om die dag de weg op te gaan. Martin heeft zijn glimmende Harley-Davidson uit de garage gereden en besluit om met zijn 16-jarige dochter Marloes een tourrit te gaan maken. Samen stappen ze in hun T-shirtje, korte broek en sportieve schoenen op de grote Harley-Davidson, uiteraard wel met een helm op. Martin rijdt al vele jaren motor en is een rustige rijder. Zijn vrouw waarschuwt hen nog dat ze vooral voorzichtig moeten zijn, maar Martin wuift dit weg door te zeggen dat hij altijd voorzichtig rijdt en uitkijkt.

Kees besluit vandaag om met zijn aanhangwagen een stalen cilinder van 700 kilo weg te brengen van zijn bedrijf naar de reparateur 40 kilometer verderop. De cilinder is zo zwaar dat hij nooit van de aanhangwagen af kan vallen, dus vastzetten is absoluut niet nodig.  Zoiets valt er toch nooit vanaf. Dat klopt ook wel, maar alles wat met snelheid voortbewogen wordt, zal ook op enige tijd afgeremd moeten worden. En als dat niet door remmen gebeurt, zal dat ergens anders door ‘afgeremd’ worden.

Op de provinciale weg, met verkeer in beide richtingen, wordt Kees zenuwachtig. Het is erg druk op de weg en hij vreet zich op achter het stuur. Hij wil op tijd bij de reparateur zijn, want die staat anders op hem te wachten. En tijd is geld! In de verte uit tegenovergestelde richting komt Martin met Marloes aangereden.
Dan remt het verkeer voor Kees plotseling af. Kees, die op te korte afstand van zijn voorganger rijdt, kan zijn auto niet tijdig meer tot stilstand brengen en botst tegen de auto die voor hem rijdt. Echter de aanhanger met de zware lading drukt door. Maar verder als de auto van Kees kan de aanhanger niet komen. De aanhanger ‘passeert’ de auto van Kees, schaart, kantelt en de zware cilinder vliegt als een veertje door de lucht. De cilinder belandt op de rijbaan voor het tegemoetkomende verkeer.

Martin ziet het gevaarte op zich afkomen en remt uit alle macht. Hij weet echter de cilinder niet helemaal te ontwijken en het voorwiel van de motor schampt deze. De motor tolt, Marloes vliegt over Martin heen en smakt op het wegdek. Door de snelheid schaaft haar lichaam over het wegdek heen. Ze loopt hierdoor schaafwonden over haar hele lichaam op en blijft zwaargewond op het wegdek liggen. Martin komt met zijn rechterbeen onder de motor terecht en door het schuiven van de motor schaaft zijn voet voor een groot deel aan de zijkant af. Ook zijn rechterarm wordt door de aanraking met het wegdek afgeschuurd.
Het regent telefoontjes bij de meldkamer en deze slaat direct groot alarm. Alle hulpdiensten rijden met spoed naar de plaats van het ongeval.

Als ik op mijn motor ter plaatse kom tref ik een erbarmelijke situatie aan. Omstanders zijn druk bezig om Martin onder de zware Harley Davidson vandaan te krijgen en ook hebben ze zich over Marloes ontfermd.
Mijn eerste gedachte is waar ik in vredesnaam moet beginnen met orde scheppen in deze chaos. Overal lopen mensen te rennen en te vliegen. Er komt direct een man naar me toegelopen, die zich kenbaar maakt als brandweerman. Hij vraagt of hij iets voor me kan doen. In dit soort situaties is deze hulp fantastisch. Ik vraag hem om zich te concentreren op Marloes en het mij te laten weten als hij hulp nodig heeft. Ik snel op Martin af en spreek de burgers aan die zich over Martin ontfermd hebben. Hiertussen blijkt ook een arts te zijn, die eerste hulp verleent. Ik vraag hem ook om mij op de hoogte te houden.
Het is onvoorstelbaar hoeveel mensen aan je beginnen te plukken en vragen beginnen te stellen. Je ziet het wel eens op televisie als iemand belaagd wordt door de pers met 20 microfoons voor zijn mond, dit kun je er ongeveer mee vergelijken. Het is echter volkomen begrijpelijk, omdat iedereen zijn verhaal kwijt wil in dit soort ernstige situaties.
Ik praat de meldkamer bij zodat deze kan inschatten hoeveel hulpverleners ter plaatse moeten komen en ben blij als deze arriveren.
Ik ga als eerste zoveel mogelijk namen van daadwerkelijke getuigen noteren, omdat de ervaring leert dat deze als eersten de plaats van het ongeval verlaten. En dat zijn juist degenen die cruciaal zijn voor ons als politie. Verder neem ik Kees apart en duw hem in de handen van de inmiddels gearriveerde collega’s. Kees is in wezen de veroorzaker, dus de verdachte. Maar Kees is ook slachtoffer, want niemand wil dit op zijn geweten hebben. Het kan zijn dat conflictsituaties ontstaan, doordat burgers hun agressie botvieren op Kees, om hetgeen hij veroorzaakt heeft.

Marloes wordt inmiddels in de ambulance geplaatst en blijkt ernstige schaafwonden over haar gehele lichaam te hebben. Ze wordt met een spoedtransport overgebracht naar het ziekenhuis.
Martin heeft ook ernstige schaafwonden, vooral aan zijn enkel waar het complete bot is weggeschaafd, doordat zijn voet onder de motor vastgeklemd zat.
Verder waren de uitstekende delen van zijn rechterarm, zoals de knobbel van zijn elleboog en op zijn pols recht afgeschaafd.
In motorkleding zitten niet voor niets op een aantal plaatsen protectors. De ellebogen, de schouders, de rug, de knieën en bij motorlaarzen de verstevigde enkels. Ook motorhandschoenen zijn cruciaal, omdat bij een val als eerste de handen uitgestoken worden om deze te breken. Haal uw vinger even met kracht over het wegdek en u weet wat het effect van schuren op het wegdek over het hele lichaam kan betekenen.

Kees wordt veroordeeld voor het veroorzaken van een aanrijding met zwaar letsel. De rechter is van mening, na raadplegen van deskundigen, dat de ernst van de aanrijding veel minder had geweest als de cilinder goed had vastgezeten. De advocaat van Kees betoogt dat het letsel van Martin en Marloes aanzienlijk minder was geweest als ze beschermende motorkleding hadden gedragen. Ironisch genoeg heeft hij hier echter wel een punt.

Doe altijd beschermende motorkleding aan, ook al bent u een uitstekend motorrijder. De fout van een ander kan u fataal worden. De huidige zomermotorkleding is luchtig en biedt goede bescherming.

Zet lading op een aanhangwagen altijd vast. De veelgehoorde kreet dat het er nooit vanaf kan vallen is een fabel. De lading wordt met dezelfde snelheid als uw snelheid voortbewogen. De meeste zware ongelukken gebeuren door de fout van een ander.
Martin is blijvend gehandicapt aan zijn rechterarm en been doordat zijn gewrichten zijn verminkt.
Zijn kostbare lading, Marloes, is er weer bovenop gekomen, al heeft ze heel veel plastische chirurgie moeten ondergaan en zal haar lichaam blijvend getekend zijn.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: sylvester1986 op 7 mei 2014, 14:01:49
Citaat van: StevenQ link=msg=1202871 date=1379618913
deze blog is van Piets Kats, het boek van Jacco Bezuijen, zoals gezegd: 2 verschillende motoragenten van de eenheid Rotterdam, maar ook Jacco heeft een blog

http://jaccobezuijen.blogspot.nl/ (http://jaccobezuijen.blogspot.nl/)

Jacco Bezuijen zit momenteel trouwens helaas thuis met PTSS(zoals ook op zijn blog te lezen is)
Agent krijgt doden niet meer van netvlies
Citaat
Jacco Bezuijen (47) heeft als politieagent meer ellende gezien dan goed voor hem is. Een jaar geleden werd bij de Barendrechter posttraumatische stressstoornis (PTSS) geconstateerd. Hij schreef er een boek over: Hoe mijn jongensdroom een nachtmerrie werd.
http://www.ad.nl/ad/nl/5600/Kunst-literatuur/article/detail/3650799/2014/05/07/Agent-krijgt-doden-niet-meer-van-netvlies.dhtml (http://www.ad.nl/ad/nl/5600/Kunst-literatuur/article/detail/3650799/2014/05/07/Agent-krijgt-doden-niet-meer-van-netvlies.dhtml)

EDIT: zie http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: thetwin84 op 14 mei 2014, 16:56:44
Ik weet eigenlijk niet zo goed waar ik dit moet posten. En hoop dat de modurator het plaatst waar het wel hoort.
Echter vind ik het verhaal bizar genoeg om het hier te plaatsen. Oke het is geen hulpverlener maar wel een mens die een blog schrijft over de hulpverlening. En met respect voor de hulpverlening.

Citaat
12 mei 2014. Ik zat in de trein tussen Arnhem en Ede-Wageningen. En toen gebeurde het, ter hoogte van Wolfheze. Een aanrijding met een persoon. Dit is mijn getuigenverslag.


Aanrijding met een persoon

Een bezoek aan mijn ex-vrouw en mijn kind liep heel anders af dan ik had gedacht. Toen ik om 21.26 uur in Doetinchem- De Huet op de boemel richting Arnhem stapte, verwachtte ik eigenlijk een doodnormale treinreis zoals ik er al zovele heb gemaakt. Met wifi in de trein en mijn onafscheidelijke laptop zou ik de tijd wel doorkomen. Langzaam werd het donkerder en toen ik in Arnhem om 22.01 overstapte op de trein richting Ede-Wageningen, Utrecht en Amsterdam, was de avond gevallen. Omdat ik een kwartiertje later bij Ede-Wageningen de Connexxion-trein richting Amersfoort moest hebben, nam ik plaats in het gangpad. Tegenover me zaten een man, ongeveer tien jaar jonger dan ik en een vrouwelijke collega van hem, die ik halverwege de vijftig schatte. Hun gesprek onderling was luchtig, gezellig en ik moest een paar keer stiekem lachen om hun grapjes.



Ik lees een gezellig verhaal van een van mijn collega-schrijvers als het gebeurt. We reden, zo bleek later, ter hoogte van Wolfheze. Een lichte trilling door de trein en ineens een hels kabaal. Mijn eerste associaties zijn met keien onder een auto of  grote hagelstenen op een golfplaten dak. Een paar seconden lang probeer ik het geluid en de betekenis hiervan te herkennen. Ik hoor het toch echt goed, het zijn harde voorwerpen die luid tegen het onderstel van de trein bonken.

De trein komt remmend tot stilstand. De beide collega’s tegenover me kijken mij en elkaar vragend aan. Ook zij komen niet verder dan de conclusie dat we wel ergens overheen gereden moeten zijn. Een hoopje stenen? Een omgevallen boompje?

Het duurt een aantal minuten, nu ik dit schrijf weet ik niet hoeveel, maar mijn herinnering zegt me dat het binnen de vijf minuten was. Een slecht verstaanbaar bericht dat we een aanrijding hebben gehad. Waarmee, dat wordt niet gezegd. We kijken elkaar aan. Zonder woorden snappen we dat het ook onwaarschijnlijk is dat het treinpersoneel het al kan weten. Het is aardedonker en voor ons gevoel in een flits gebeurd.
Even later komt er een passagier vanuit de richting van de kop van de trein onze kant op. De conducteur heeft hem gevraagd om even iedereen op de hoogte te stellen. We hebben een persoon aangereden. We krijgen het bericht ook via de intercom, iets later. Met de mededeling dat we hier wel een tijdje moeten stilstaan. Een uur of twee, of tweëeneenhalf.



Dat laatste had ik wel verwacht. Ooit, jaren geleden, heb ik een  half jaar gewerkt op Personeelszaken van de NS. Betrokken bij een groot project voor de werving van nieuwe conducteurs, treinsurveillanten en later ook machinisten. Terloops vang je dan genoeg informatie op over procedures bij aanrijdingen en andere rampspoed. Ik wist al heel lang dat de opvang van treinpersoneel bij aanrijdingen goed georganiseerd is en dat nu waarschijnlijk een rampenplan onmiddellijk in werking is gesteld. Maar bij de man tegenover me valt het bericht behoorlijk rauw op zijn dak. Hij zegt het zelf, hij kan bijzonder slecht omgaan met gevoelens van opgesloten zitten. Hij ijsbeert geagiteerd door het gangpad. Zijn vrouwelijke collega is in staat om hem wat te kalmeren. Een luisterend oor, gerichte vragen, ik zie dat het werkt. Snel kijk ik naar de tijd, nu over half elf ’s avonds. De laatste boemel richting huis vertrekt om 0.25 uur. Ik concludeer dat het misschien kantje boord wordt en zet mijn eerste bericht op Facebook.

Even later komt iemand van het treinpersoneel met ons praten. Hij is kalm, maar straalt ook gelatenheid uit. Hij vertelt dat de trein inderdaad een persoon heeft aangereden. Geen persoon op een fiets, geen persoon in een auto, gewoon een persoon, een mens. Verschrikt kijken we elkaar aan. Voordat ik er erg in heb ontsnapt de vraag aan mijn lippen. Hoe het in vredesnaam mogelijk is dat een persoon zo’n oorverdovend geluid kan maken. De man kijkt me aan met een meewarige blik die me duidelijk maakt dat het voor hem niet de eerste keer is. Ook de opmerking van de vrouw, die toch echt dacht dat we over een auto heen gereden waren, wimpelt hij af met de houding van de expert. Een trein zal nooit over een auto heen denderen; hij duwt het gewoon voor zich uit.



Hij gaat verder en laat ons in verbazing achter. Ik merk dat ik geschrokken ben, maar weet even niet precies waarvan. Langzaam besef ik dat ik een vreemd soort fascinatie voel. De fascinatie van een toeschouwer, een ramptoerist. Maar die fascinatie heeft blijkbaar de functie om me totaal kalm en rustig te houden. We zijn over een persoon heen gedenderd. Ik snap nu wat ik gehoord heb. Het is een hele kalme constatering: botten zijn ook keihard.

Inmiddels lopen er politieagenten in de trein rond. Van een van hen krijgen we te horen dat de man met wie we zojuist spraken de machinist is. De vrouw tegenover me zet grote ogen op en vraagt zich af hoe het in godsnaam mogelijk is dat hij zo rustig en kalm was. Haar woorden spreken verbazing, maar ook bewondering en ontzag.
De agent vraagt ons of we behoefte hebben aan slachtofferondersteuning. Ik voel het, dat deze vraag en dit aanbod heel terecht is, goed doordacht en stilletjes complimenteer ik de samenstellers van de rampenprocedure. Maar ik voel me absoluut niet zo. Ik ben geen slachtoffer, ik ben alleen maar toeschouwer. Het idee om mezelf als slachtoffer te zien bevreemdt me en maakt me nog rustiger. Omdat ik daar niet voor kies.

De man tegenover me, ik voel zijn lichte gêne. Zijn claustrofobie maakt hem tot slachtoffer, maar ik denk te zien dat hij met dat etiket moeite heeft. Hij raakt in gesprek met de agent, die hem een flesje water geeft en hem duidelijk vertelt waar hij in de trein ondersteuning kan krijgen als het écht te veel wordt. Naar buiten gaan is geen optie. “Jullie willen echt niet zien wat zich daar afspeelt.” Het gesprek met de agent heeft een duidelijk rustgevend effect op de man.



We zien de brandweer arriveren. Op Facebook krijg ik de eerste reacties. Een reactie van een van mijn studievrienden van vroeger. Zij noemt de plaats Wolfheze, ik bevestig het. Er schijnt hier een psychiatrisch ziekenhuis te zitten en het is niet de eerste keer op dit traject. Ik voel de logica, maar wil geen voorbarige conclusies trekken. Ik heb geen flauw idee wat het slachtoffer bewogen heeft tot zijn wanhoopsdaad, als het al zelfmoord was. Voor hetzelfde geld is het iemand die stomdronken de weg kwijt was. Een later bericht, dat het slachtoffer op de rails is gaan liggen toen de trein aankwam, lijkt dit te weerspreken.

Het is even over elf als we het verlossende antwoord krijgen. Er zal een andere trein naast ons komen en met een loopplank kunnen we overstappen. Er is nog wat onduidelijkheid over de bestemming. Gaat de trein terug richting Arnhem, of door, richting Ede-Wageningen? In het eerste geval zal ik deze avond niet thuis komen. Ergens laat me dit koud. Thuiskomen doe ik toch wel. Een nachtje doorhalen heb ik ook vaker gedaan. Als de trein een kwartier later arriveert, wordt duidelijk gemaakt dat het toch richting Ede zal rijden. De man tegenover me lacht opgelucht. “We komen nog thuis!”
De trein waar we nu in zitten wacht op een nieuwe machinist. Want ook al zou onze machinist vinden dat hij prima in staat is de trein verder te besturen, het is doodeenvoudig verboden. Een interne regel van de NS waarvan wij de logica kunnen voelen. Ik weet dat de machinist opgevangen zal worden door professionals en door een supportgroep van collega’s die hetzelfde hebben meegemaakt. Ervaringsdeskundigen als aanvulling op de professionaliteit van de hulpverleners. Een goed doordachte procedure, een voorbeeld van goed personeelsbeleid.
En dat het wachten op een nieuwe machinist tijd kost, ook dat snappen we. Alleen machinisten die in staat zijn om hier snel te komen, voldoende rusttijd hebben tussen hun laatste dienst en nu en bovendien niet gedronken hebben. Allemaal voor de veiligheid van passagiers, personeel en materieel. Allemaal heel logisch.

De trein arriveert. Wij worden naar het midden van onze trein geleid en lopen langs een aantal personeelsleden van de NS en politie. Alsof we een vliegtuig verlaten, waarbij de stewardessen ons een goede reis wensen. Ik schiet de hoofdconducteur aan. Ik complimenteer hem met de perfecte informatievoorziening. "Want dat mag ook wel eens gezegd worden; jullie horen het vast te weinig." Bij dat laatste slaan zijn ogen even neer. Een glimlach en dankbare woorden dat hij dit erg op prijs stelt. Twee brandweerlieden houden de loopplank strak en we stappen in een volle sprinter. Daar wachten we meer dan een kwartier voordat het zich in beweging zet, richting Ede en verder als intercity richting Utrecht. De machiniste inventariseert of er behoefte is om op kleine tussengelegen stations te stoppen. Ook een hele nette procedure.



De trein rijdt stapvoets verder. Een blik op mijn telefoon leert me dat ik de trein van 23.55 niet ga halen. Dan moet ik dus bijna een half uur wachten op de laatste mogelijkheid. Het doet me niks. Als ik eindelijk op mijn eigen centraal station arriveer, zijn de laatste bussen al een tijdje weg. Ik kies ervoor om geen taxi te nemen maar loop gewoon naar huis. Ik voel behoefte aan een wandeling en frisse lucht. Een klein uur later sluit ik mijn voordeur achter me.

Het is nu een dag later. Ik bekijk de nieuwsberichten en zie tot mijn verbazing dat het blijkbaar geen nieuws was. Niet op Nu.nl, voor zover ik weet ook niet in de landelijke dagbladen. Niet gezien. Niet op de site van de NS, wel in hun Twitterfeed, wel op 9292.nl.
Waarom is dit geen nieuws? Is het te gewoon geworden? Is dit met opzet, om kopieergedrag te voorkomen? Alsof iemand die in diepe geestelijke nood zit, inspiratie gaat opdoen uit nieuwsberichten. Of vinden we het huwelijk tussen Kanye West en Kim Kardashian veel belangrijker?
Ik kijk op een site dat treinverstoringen inventariseert. Vier aanrijdingen met personen in de afgelopen week, 17 in de afgelopen maand, 237 in het afgelopen jaar. De statistieken zijn gruwelijk; het lijkt business as usual. Het lijkt routine. Maar achter die routine schuilen menselijke drama’s. Ik probeer me de machinisten voor te stellen, die het onvermijdelijke zien gebeuren en weten dat ze niet bij machte zijn dit te voorkomen. Ik probeer me de hulpdiensten voor te stellen die opnieuw moeten uitrukken, telkens weer. Ik voel mee met de mensen van de Brandweer, in dienst dan wel vrijwillig, die de menselijke restanten verzamelen. En ik probeer me een voorstelling te maken van de nabestaanden van 237 personen het afgelopen jaar, hun verdriet, misschien hun schuldgevoel, hun wanhoop. Het lukt me niet, het is te veel.



Gisterenavond las ik met een glimlach een verhaaltje over een cavia en muizen. En op dat moment stierf een mens. Hij was al dood toen hij onder mij door passeerde. Ik voelde en hoorde wat er met zijn lichaam gebeurde. Ik hoor het opnieuw. Het mag dan wel routine zijn maar ik wil het zo niet zien. Ik hoef niet te weten wat hem bewogen heeft dit te doen. Een mens stierf, dat is genoeg. Nabestaanden zullen ondergedompeld zijn in verdriet. Ik hoop dat ze uiteindelijk vrede vinden. Mijn respect voor de professionaliteit van NS-personeel, Brandweer, Politie en Ambulancediensten had ik al. Na gisteren is het alleen maar gegroeid.

bron: http://plazilla.com/page/4295134740/een-treinongeluk-bij-wolfheze-12-mei-2014-een-getuigenverslag (http://plazilla.com/page/4295134740/een-treinongeluk-bij-wolfheze-12-mei-2014-een-getuigenverslag)
Titel: Blog: 'Bitchfight' - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 19 mei 2014, 23:46:03
Blog:  'Bitchfight'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-bitchfight.html
Vlak voor de afgesproken tijd komt een tenger jong meisje het bureau in. Ik ben ondertussen wel wat gewend en heb al een behoorlijke variatie aan blauwe ogen, gescheurde wenkbrauwen en gezwollen lippen gezien. Toch schrik ik van het uiterlijk van het meisje; ze heeft duidelijk andere verwondingen dan die je bij een vuistslag tegen het hoofd ziet: vele krassen en diepe krabben in haar gezicht en hals. Later zie ik meer verwondingen die nu nog bedekt zijn met kleding.

Ik heb een afspraak met haar vanwege een openlijke geweldpleging van vrijdagnacht. Ik haal koffie voor ons en ga met haar in een spreekkamer zitten waar ik haar verhaal aanhoor. Het meisje zit op de punt van haar stoel en voelt zich duidelijk niet op haar gemak; ik moet moeite doen om haar te verstaan, zo zachtjes spreekt ze. Beetje bij beetje win ik haar vertrouwen en geeft ze uitgebreider antwoord op mijn vragen. Ik probeer me zo neutraal mogelijk op te stellen en ben bedachtzaam in mijn reacties omdat ik aanvoel dat ze verwacht dat ik over haar oordeel.

Het meisje is ouder dan ik haar had ingeschat en studente aan een van de HBO's in onze stad. Ze woont samen met een aantal andere studentes in een huis, er is onderling zeer goed contact en de meiden genieten volop van hun studentenleven. Die vrijdag zijn ze ook weer gezamenlijk gaan stappen; eerst gezellig optutten en indrinken waarna ze uitgelaten de stad ingingen met als doel om totaal uit hun dak te gaan en zoveel mogelijk gratis drankjes en jongens te scoren. Ze voelen zich jong en vrij.

De avond verliep gezellig en al vrij vlot ontmoetten ze een groep jongens. Een aantal van hen kende ze van de opleiding en ze hadden een hoop lol. Er werd veel gedronken en veel afgekust en ook het meisje had verschillende jongens gekust. Een van die jongens had een vriendin en dat wist ze. Het was al eens eerder gespreksstof geweest bij de groep studentes en ze waren het er allen over eens dat dit niet hun zorg en verantwoordelijk was. Zij waren niet diegenen die een relatie hadden.
Tegen 2 uur 's nachts besloten de studentes door te gaan naar een ander café. Het meisje liep alvast richting uitgang en stapte net naar buiten toen ze een vrouw hoorde roepen: ‘dat is ze!’ Het meisje zag een groep met meisjes van haar leeftijd voor zich en keek automatisch achterom om te kijken over wie ze het hadden.

Voordat ze het besefte, werd ze echter ingesloten door de vrouwen en woedend door één van hen aangesproken: ‘ben jij die slet die mijn vriend heeft gekust?’ Een andere vrouw reageerde: ‘dat is ze, ik herken haar!’ Een scheldkanonnade volgde waarna het meisje zich wilde omdraaien om uit de groep te komen, maar voelde hoe ze bij haar lange haren werd gepakt. Ze probeerde los te komen, maar een ander paar handen pakten ook een bos haar vast en daarnaast werd ze hard bij haar bovenarmen vastgepakt en sneden er nagels in haar huid. Ze kon zich niet meer bewegen zonder veel pijn en probeerde om zich heen te kijken en om hulp te roepen. Ieder poging werd echter gesmoord door een klap met de vlakke hand in haar gezicht of door het dichthouden van haar mond. Ondertussen werd er tegen haar geschreeuwd en gegild en hoorde ze woedende stemmen, maar woorden drongen niet meer door. Ze zag haar vriendinnen buiten de groep staan en hoorde hen om hulp gillen. Ze wilden haar helpen maar werden tegengehouden door een aantal vrouwen. Ze was zo bang dat ze tegen mij niet meer kon herhalen wat er gezegd was.

Erna hoorde ze mannelijke stemmen roepen: ‘bitchfight!’. Vanuit haar ooghoeken zag ze dat de groep met knullen, waar ze een gezellige avond mee had, naar buiten komen. Even had ze hoop dat ze geholpen zou worden, maar ze hoorde hen uitgelaten joelen en de boel verder ophitsen. Ze pakten hun mobiel en filmden hoe zij geslagen werd. Ze hoorde de vrouw tegen de jongen waar ze mee had gekust, gillen: ‘kijk eens wat ik met jouw hoertjes doe!’. De klappen werden steeds venijniger en ze werd door verschillende vrouwen geslagen en gekrabd door scherpe nagels.Sommigen trapten haar en ze voelde pijn door het schoppen en de scherpe hakken.

Een sterke arm pakte haar van achteren om haar middel en tilde haar uit de groep. Het was een van de portieren van het café en een ander ging voor haar gaan staan om haar af te schermen tegen de groep woeste vrouwen. De portier die haar vast had, duwde haar richting haar vriendinnen en zei dat ze snel weg moesten gaan. De vriendinnen sleurden het totaal onthutste meisje snel mee en samen gingen ze totaal overstuur snel huiswaarts.

Thuisgekomen verzorgden haar vriendinnen de verwondingen zo goed mogelijk. Ondertussen kwamen er op de mobieltjes van de meisjes berichten binnen omdat er via verschillende media foto's en filmpjes van de mishandeling verspreid waren. Het nieuws verspreidde zich supersnel. Sommige reacties waren uit zorgzaamheid maar velen waren negatief; ze zou er zelf om gevraagd hebben.

Het meisje laat andere verwondingen aan mij zien. Op haar bovenarmen zie ik blauwe plekken waaruit ik de sporen van handen kan halen en kleine sneetjes waar scherpe nagels haar huid beschadigd hebben. Ze is duidelijk met veel kracht vastgehouden. Ze schuift haar haren op sommige plekken opzij en ik zie dat haar hoofdhuid op sommige plekken rood en beschadigd is en er bossen haar weg zijn. Ze laat gedeeltes van haar benen zien waar duidelijk sporen van trappen met schoenen met scherpe hakken te zien zijn.
Ik maak foto's van de verwondingen en neem haar verklaring op. Het meisje is erg geraakt door de mishandeling, maar vooral door het verraad van de jongens. Ze schaamt zich enorm over de films die van haar verspreid zijn en de reacties daarop maken haar erg klein. Ze is ook erg angstig voor de reacties van haar ouders en familie.

Ik probeerde het meisje zoveel mogelijk advies te geven hoe met alles om te gaan. Na het afscheid nemen, zie ik haar weglopen met kromme schouders en haar hoofd naar beneden.Haar verwondingen zullen genezen, maar ze zal hier letterlijk en figuurlijk littekens aan overhouden.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/12-onderbuikgevoel/anita-tejero-centrale.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) is sinds 2005 werkzaam bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoord gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.
'Vaak wordt me gevraagd wat mijn werk inhoud en kort gezegd is het "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte, binnen en buiten de politie om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en dat blijft steeds een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau horen, zien en maken we veel mee.  Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: Luide knallen! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 20 mei 2014, 00:12:16
Luide knallen!

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/05/luide-knallen.html
maandag 12 mei 2014

Ondanks dat je bij IBT (Integrale Beroepsvaardigheid Training) geleerd wordt dat je altijd klaar moet zijn voor onverwachte situaties, komen ze toch altijd onverwachts. Routine kan dodelijk zijn, maar wat kun je nu verwachten van een dagelijks tafereel aan de balie, zoals een verwarde jongeman die je verplicht om boekjes te lezen?

Op een dag komt een jongeman het bureau Zuidplein binnengelopen, een grote sporttas meezeulend. Voor de balie zet hij de sporttas neer en wordt aangesproken door een baliemedewerkster van de ISO (Intake, Service & Ondersteuning), Aurora. Aurora is een dame met een behoorlijk temparement, die al gauw tot de conclusie komt dat er met deze jongeman, Bart genaamd, niet te praten valt. Bart komt namelijk vertellen dat hij een chef van dienst wil spreken om even te vertellen dat hij vindt dat de politie haar werk niet goed doet. In zijn sporttas bevinden zich stapels boekjes van ‘inspecteur Arglistig’ en volgens hem moeten alle politieagenten deze boekjes eens lezen. Hij opent de sporttas, pakt er een paar boekjes uit en legt deze op de balie.

Aurora vertelt dat ze liever heeft dat Bart de boekjes weer terug in de sporttas doet en het bureau verlaat. Bart wil dit echter niet en begint te schreeuwen. Aurora is echter onverschrokken. Ze verheft haar stem ook en verzoekt Bart wederom om het bureau te verlaten. Ik zit op dat moment achter de mobilofoon in de wachtcommandantruimte en hoor de stem van Aurora. Ik zie op de camera’s een jongeman in een trainingspak staan te stuiteren. Nieuwsgierig sta ik op en loop naar Aurora toe. Ik zie achter de balie Bart staan, een jongeman van zo’n 20 jaar oud. Ik zie de ogen van Bart wild rondraaien en hij oogt kennelijk nogal boos. Direct als hij mij ziet richt hij zijn pijlen op mij en vraag of ik de chef ben. Ik vertel hem dat ik niet de chef ben, maar de wachtcommandant. Aurora verzoekt aan mij of ik hem het bureau uit wil zetten. Ik vraag aan Bart of het duidelijk is dat hij het bureau moet verlaten. Bart is dit niet van plan en vraagt of hij de chef mag spreken. Kees, de chef, heeft inmiddels het tumult ook gehoord en komt aanlopen. Samen lopen we achter de balie vandaan en gaan via de toegangsdeur de hal binnen naar Bart toe. Kees stelt zich voor als de chef van dienst en vraagt aan Bart wat het probleem is. Bart vertelt dat hij boekjes bij zich heeft die alle politieagenten maar eens moeten lezen. Ze zullen dan veel beter functioneren. Kees vertelt dat we op zijn boekjes geen prijs stellen, maar dat het beter is dat hij het bureau verlaat in plaats van de boel op stelten te zetten. Inmiddels is een andere collega, Erik, ook bij ons komen staan en met z’n drieën pakken we Bart beet en met zachte hand zetten we hem het bureau uit. Ik loop terug, pak de boekjes van de balie en doe deze in de sporttas. Ik pak de sporttas op en voel dat deze behoorlijk zwaar is. Ik zie dat er zeker zo’n 20 boekjes inzitten en ook een spijkerbroek. Achteraf had ik moeten weten dat de sporttas van die 20 boekjes nooit zo zwaar had kunnen zijn. Ik smijt de sporttas buiten naast Bart neer en met z’n drieën lopen we weer naar binnen. De deur van het bureau gaat dicht. Zo, dit is weer even geklaard.

Bart staat buiten te schreeuwen en te gebaren met zijn armen, dus we kijken wel even wat hij nog in petto heeft. We zien hem de sporttas openritsen. Hij smijt een aantal boekjes op het trottoir en haalt vervolgens de eerdergenoemde spijkerbroek uit de tas. Het lijkt wel of er in de spijkerbroek een voorwerp zit, want de ene broekspijp blijft stijf overeind staan. Ik doe de deur open en het volgende moment klinkt er een serie luide knallen. Uit de gebogen pijp van de spijkerbroek komen grote steekvlammen. We staan stijf genageld aan de grond en schrikken ons wild. Aurora slaakt een ijselijke gil en duikt onder de balie. Ik weet nog dat ik aan vuurwerk dacht wat misschien uit de broekspijp kwam. Voor mijn gevoel duurt het behoorlijk lang voordat we in actie komen. Als er opnieuw luide knallen klinken en opnieuw vlammen uit de broekspijp komen, beseffen we pas dat hij een vuurwapen in handen heeft. Instinctief duiken we op Bart af en ik grijp de broekspijp vast. Ik voel een warme loop en ruk het geweer uit handen van hem. Kees en Erik vloeren Bart op hardhandige wijze en daar sta ik met het geweer in mijn hand. Wat ik daarna zie is achteraf lachwekkend. Uit de toegangsdeur komen collega's in allerlei posities aangekropen c.q. aangestormd. Er heeft er één een kogelwerend vest voor zijn borst geklemd, één een kogelwerend vest als een dak boven zijn hoofd en één kruipt al tijgersluipend langs de toegangsdeur heen met zijn pistool in zijn hand. Als ze eenmaal doorhebben dat de situatie onder controle is, veranderen deze posities snel.

Bart wordt op zijn buik gelegd, geboeid en samen met een andere collega haal ik het wapen uit de spijkerbroek. Het blijkt een automatisch geweer te zijn, een Kalashnikov met een inklapbare kolf. Er blijken twee magazijnen aan elkaar geplakt te zitten, geladen met scherpe patronen. In de broekspijp blijken 14 lege hulzen te zitten. Bart heeft dus 14 keer met scherp geschoten, gelukkig in de lucht. We beseffen dat we er ontzettend goed vanaf gekomen zijn, want tegen zulke kogels helpt geen enkel kogelwerend vest. Dan pas voel ik dat ik brandblaren op mijn hand heb zitten. Deze heb ik door de adrenaline niet eens gevoeld.

Bart wordt het cellencomplex binnengebracht, gefouilleerd en in een VAV (Voorlopig Arrestanten Verblijf) geplaatst. Dit duurt echter niet lang, want hij schopt de deur en de ramen er zowat uit. Hij schreeuwt alles aan elkaar en lijkt wel een stuiterbal. Besloten wordt om hem in de isoleercel te plaatsen, waarin een observatiecamera is geplaatst. Bart wordt ontdaan van de nodige kleding om zichzelf niets aan te kunnen doen. In de observatiecel echter zien we via de camera tot grote ontsteltenis dat hij de wand, welke bestaat uit zachte bekleding zodat iemand zichzelf geen pijn kan doen, begint te slopen. Hij hapt als een wild dier met zijn tanden in de bekleding en scheurt dit open. Grote repen bekleding met zachtschuim belanden op de grond. Voordat we de deur van de kalmeringscel weer open hebben, heeft Bart een groot deel van de wand vernield. Hierop wordt besloten om hem op de luchtplaats te brengen, omdat hij daar niets kan vernielen. Wederom kijken we op de camera van de luchtplaats mee, wat Bart hier gaat ondernemen. We zien dat hij aan het ingemetselde kastje van de intercom staat te rommelen. Normaal gesproken heb je een schroevendraaier nodig om het voor elkaar te krijgen dit uit de muur te trekken, maar Bart lukt het met zijn vingers. We zien op een gegeven moment dat hij het plaatje van de intercom los heeft getrokken en met zijn tanden de draden uit de muur trekt. Hierop besluiten we, in overleg met de chef van dienst, om Bart aan handen en voeten te boeien in afwachting van een arts, die hem kalmerende middelen toedient. Bart wordt later opgenomen in een psychiatrische inrichting.

’s Avonds op de bank heb ik tot in de late uurtjes enkele biertjes genuttigd. En ik weet nog dat ik die nacht heel weinig geslapen heb. We zijn er weer goed vanaf gekomen.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Schiet me maar dood! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 20 mei 2014, 00:14:08
Schiet me maar dood!

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/05/schiet-me-maar-dood.html
vrijdag 16 mei 2014

We zijn afhankelijk van burgers die de meldkamer bellen als ze verdachte situaties zien of horen. Tegenwoordig doen we onze uiterste best om burgers, die een melding gedaan hebben, terug te bellen en even de afloop te laten weten van een melding. Dit is helaas niet altijd mogelijk, maar we stimuleren de collega’s wel om dit zoveel mogelijk te doen. Maar tijdens surveillance worden dingen  je ook wel eens in de schoot geworpen,je krijgt ze op een presenteerblaadje.

Samen met Anja van de verkeerspolitie rijden we om 03:00 uur ’s nachts op de A weg in de richting van de tunnel. Het is vrij rustig op de autosnelwegen, dus duiken we de stad maar eens in om te kijken of daar meer te beleven valt. Tegengesteld uit de tunnel zien we een auto aan komen rijden, zonder verlichting en grote rookwolken achter zich latend.  Als de auto dichterbij is zien we dat de motorkap wel een dak lijkt en de hele voorkant in de prak zit. Aan de voorkant is niet meer te zien wat voor merk auto het is. “Wat is dit nou?” roept Anja en keert onze dienstauto, nog net op tijd voor we de tunnel inrijden. Ondanks de schade heeft de bestuurder er nog flink de vaart in. De achterlichten van de auto, een gloednieuwe BMW 7-serie, branden wel, hoewel we de rook ook zouden kunnen volgen. Ondanks het stopteken blijft de auto stevig doorrijden. Na de toeters en bellen aangezet te hebben slaat de auto plotseling linksaf een straatje in en stopt abrupt.

Er springt een jongeman uit de auto en ik heb me al voorbereid op een achtervolging te voet. Echter komt de jongen, al schreeuwend en druk gebarend, naar onze auto toegelopen. Ik spring uit onze dienstauto en sommeer hem te blijven staan. Met grote ogen kijkt hij me aan en schreeuwt : “Oh mijnheer, schiet me maar dood, schiet me alstublieft dood!”. Ik blijf op veilige afstand staan, omdat ik niet weet wat er precies gebeurd.  Anja is ook uitgestapt, blijft ook op veilige afstand en roept naar de jongen dat hij op zijn knieën moet gaan zitten en luisteren wat hij moet doen. Hij gaat gewillig op zijn knieën zitten, met zijn rug naar ons toe, zijn handen in zijn nek. Hij wijst met zijn vinger naar zijn nek en schreeuwt naar Anja : “Hier mevrouw, hier moet u mij doodschieten, anders maakt mijn broer me wel dood!“ Met verbijsterde blikken kijken Anja en ik elkaar aan en ik gebaar dat ik hem ga boeien. Voorzichtig benader ik de jongen en sla hem in de boeien. Ik fouilleer hem om te kijken of hij geen wapens bij zich heeft, maar hij heeft niets bij zich.

We zetten hem overeind en kijken in het gezicht van een radeloze jongen. Bijna struikelend over zijn woorden vertelt hij dat hij zojuist met de gloednieuwe BMW tegen een betonnen barrier aan de noordkant van de tunnel is gereden. De BMW is eigendom van de werkgever van zijn broer. Zijn broer gaat morgen trouwen en heeft de auto te leen gekregen om met zijn bruid op deze heugelijke dag luxe rond te toeren.

De jongen, Koos, blijkt 17 jaar oud te zijn, dus nog niet in het bezit van een geldig rijbewijs. Nadat zijn broer in slaap is gevallen, heeft hij stiekem de autosleutels uit diens zak gepakt om een tourritje door Rotterdam te maken. Stilletjes sluipt hij de trap af en stapt in de dure bolide. Op de B weg trapt hij het gas van de 12 cilinder eens lekker in. Maar dan komt de bocht naar de tunnel en zijn snelheid is veel te hoog. Hij klapt met de voorzijde tegen de betonnen barrier aan en raakt in paniek. Hij wil, ondanks de grote schade, weg. Waarheen weet hij niet, dus rijdt de tunnel in richting Zuid. Tot overmaat van ramp komt hij dan ook nog een politiewagen tegen die de achtervolging inzet, na korte tijd zelfs met zwaailicht en sirene. Hij besluit dan toch maar te stoppen, maar wil het liefst dood zijn. Ik heb best wel medelijden met hem, want hoe gaan we dit inderdaad aan zijn broer vertellen? Koos vertelt dat hij zijn broer redelijk kent en dat die alles bij elkaar zal gaan gillen als hij dit ‘nieuws’ hoort.

We houden Koos aan en brengen hem over naar het bureau. Anja en ik zijn het met elkaar eens dat het de beste oplossing is om Koos veilig in een arrestantenverblijf te plaatsen en bij de broer van Koos aan de deur te gaan. Het valt me op dat het kenteken van de BMW nagenoeg gelijk is aan die van onze 4 weken oude Mercedes, dus heel oud zal hij niet zijn. De BMW wordt weggetakeld en wij bellen aan op het adres van zijn broer, tevens het adres van de vader en moeder van Koos.
Slaperig opent de vader van Koos de deur en kijkt ons fronsend aan als we vragen of hij de vader is van Koos. Als we vertellen waar voor we komen is hij wel gelijk klaarwakker. Hij zucht zwaar en laat ons binnen. Hij haalt gelijk de broer van Koos uit bed en Koos heeft niet gelogen. Hij gilt, schreeuwt en krijst alles bij elkaar en roept : “Ik maak hem dood, ik maak hem dood!”.

We proberen er alles aan te doen om de broer rustig te krijgen wat redelijk lukt. Maar als de broer vraagt of de schade misschien nog te repareren is voor de bruiloft, schiet ik bijna in de lach. Ik vertel hem, met moeite mijn gezicht in de plooi houdend, eerlijk dat de hele voorzijde zwaar beschadigd is en dat dit zeker niet gaat lukken. Het gevolg is weer dat hij begint te gillen : “Ik maak hem dood!”. We besluiten om maar weg te gaan en spreken met de vader van Koos af dat deze naar het politiebureau komt, om te kijken wat we het beste kunnen doen.

We rijden vervolgens naar de noordkant van de tunnel toe en treffen daar bij de betonnen barrier een enorme hoeveelheid brokstukken aan, waaronder ook de kentekenplaat van de BMW. Dat is dus duidelijk. De barrier heeft echter geen schade, dus we rapen alle brokstukken van de weg, vegen de boel aan, nemen de kentekenplaat mee en rijden naar het bureau.

In overleg met zijn vader laten we Koos voor zijn eigen veiligheid en om de gemoederen te bedaren overnachten in ons ‘hotel’. Later hoorden we dat de chef van dienst een goed gesprek had gehad met de vader van Koos en diens broer. Hij mocht toch op de trouwdag zijn van zijn broer, onder twee voorwaarden. Hij moest heel de dag zich gedeisd houden en zeker geen discussie met zijn broer aangaan. Ik ben benieuwd hoe het gegaan is die dag en wat voor trouwauto ze hadden. De verzekering keert de schade van de BMW wel uit, maar zal dit verhalen op Koos of diens ouders. Ik zou hier toch wel pijn in mijn buik hiervan hebben.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: 'Helden bedankt!' - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 22 mei 2014, 15:25:52
Blog: 'Helden bedankt!'

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/34-helden-bedankt/foto-blog-jullie-zijn-helden.jpg)

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-helden-bedankt.html
‘Wilt u naar de Kiltunnel gaan? We krijgen een telefoontje via 112 dat een man van het dak van de tunnel af wil springen. Het is aan de Dordrechtse zijde’.

@Hugo_vDijk en ik rennen naar onze dienstauto. Hugo zit achter het stuur en met toeters en bellen razen we de N3 over naar de Kiltunnel. Elke seconde telt in deze. Op het grote, soms onoverzichtelijke kruispunt over de A16 doen we bewust de sirene uit: we weten niet hoe de man hierop zal reageren. Bij de volgende kruising doen we de blauwe zwaailichten uit, zodat de man ons niet ziet aankomen, en rijden we door rood licht. Daar hebben we vrijstelling voor, wat voor u als burger best verwarrend kan zijn, maar we hebben er onze redenen voor als we door rood rijden.
Tijdens de spoedrit trek ik alvast mijn latex handschoentjes aan. Als ik straks uit de auto stap, ben ik klaar om hulp te verlenen.

We zien dat de tunnelwacht alle slagbomen dichthoudt en dat er een kleine opstopping is van het overige verkeer. In de verte zit een man geknield op de rand van de tunnel. Hij oogt op afstand onrustig en is nog aan het bellen. Achteraf bleek dat collega’s van de meldkamer hem aan de praat hielden.

Hugo drukt nog even het gaspedaal goed in en zorgt ervoor dat we snel achter het energiehuisje de politieauto stil kunnen zetten, uit het zicht van de man. Kort voordat we uitstappen, blijken Hugo en ik dezelfde gedachte te hebben. We kijken elkaar aan en zeggen ‘rennen en pakken!’ We sprinten naar de man toe die net zijn gsm neerlegt en op zijn buik gaat liggen op de rand van het tunneldak. Nog vijf centimeter en hij zal twintig meter naar beneden vallen op het asfalt. Ik pak hem vlug bij zijn benen en samen trekken we hem zo van de rand af, het gras in. De man huilt en is totaal van slag. Voordat hij het beseft zit hij, voor zijn en onze veiligheid, in de handboeien. In de auto naar het bureau geeft hij aan liever dood te willen. ‘Als jullie mij vrij laten dan doe ik het zo weer’.

Hugo en ik hebben een behoorlijk intens en pittig gesprek met de man in de auto. Eenmaal op het bureau aangekomen, schakelen we een arts in. De arts mag en kan zijn toestand beoordelen voor verdere hulpverlening.

Als 'twittercops' zijn Hugo en ik erg actief in het delen van ons dagelijkse werk. Enkele meldingen verder besluit ik twee tweets over deze zaak op Twitter teplaatsen. De reacties van onze volgers zijn enkel lovend. Complimenten voor ons kordate optreden, maar ook medeleven met diegene die trachtte er een eind aan te maken.

De volgende dag zie ik dat de bewuste suïcidale man ook heeft gereageerd. Openlijk stuurde hij de tweet: ‘#helden bedankt!!’ In meerdere privéberichten later in de week geeft hij aan dat het, ondanks wat tegenslagen, langzaamaan iets beter met hem gaat. Hij heeft veel gehad aan ons gesprek in de auto, onderweg naar het bureau. Uiteraard hebben we ook nog even gebeld. Nazorg is belangrijk.

Weken later sta ik in uniform op de weg. Of het nu een alcoholcontrole is of een andere controle, ik weet het niet meer. De bestuurder van een auto zegt tegen me: ‘Jij bent toch die twittercop?’ Lachend zeg ik 'ja'. ‘Ik wil je bedanken omdat je mijn vriend gered hebt, toen hij het leven niet meer zag zitten. Heel erg goed van je. Ik volg je ook op Twitter en blijf je volgen!’ Eerlijk gezegd ben ik aangenaam verrast. Bescheiden geef ik aan dat we enkel ons werk doen.

Collega’s vragen zich (soms terecht) af of we sommige incidenten wel moeten delen. In dit geval is het volgens mij het delen op social media waard. Mocht de man mij weer nodig hebben dan hoeft hij enkel een privébericht te sturen en kan ik veel eerder hulp voor hem inschakelen.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: Mens-erger-je-niet - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 mei 2014, 18:36:57
Mens-erger-je-niet

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/05/mens-erger-je-niet.html
maandag 26 mei 2014

Bepaalde dingen die ik zie of hoor, roepen bij mij zeer onprettige herinneringen op. Dat kan een bepaald liedje zijn die ik tijdens een reanimatie op de radio heb gehoord in een woning of een kinderspeelkleed waarin een slachtoffer door de dader was opgerold. Maar ook het bekende spel mens-erger-je-niet roept bij mij nog steeds herinneringen op.

Tijdens een avonddienst, tegen het einde van het jaar in de donkere dagen, krijgen we een melding van een meisje dat dreigt te stikken in iets. Er is een hoop paniek aan de telefoon en de meldkamer kan uit het gesprek niet opmaken wat er precies aan de hand is. Wij zitten redelijk dicht in de buurt en rijden met spoed naar het adres aan de A straat toe.

Ter plaatse gekomen zien we een meisje van een jaar of 10 oud op de grond liggen. We zien dat ze al blauw aangelopen is. In de kamer is verder haar moeder, een vriendinnetje en een broertje aanwezig. Moeder is hevig in paniek en vertelt ons dat haar dochtertje een pionnetje van het spel mens-erger-je-niet in haar keel heeft zitten. Het meisje ademt niet meer en heeft tevens geen hartslag meer. Hierop starten wij direct met reanimeren. Voorzichtig probeer ik nog met mijn vinger in haar mond het pionnetje te vinden, maar ik voel niets. Ik geef een urgente status op mijn portofoon. Hiermee krijg je direct voorrang bij de meldkamer. Ik vraag met spoed om een ambulance en geef door dat we begonnen zijn met de reanimatie. Het is voor ons best lastig om een kind te reanimeren. Ten eerste omdat het een kind betreft en dat raakt je ! Ten tweede de kracht waarmee je moet reanimeren. Je kunt niet zo hard op zo’n klein lichaampje drukken zoals bij een volwassene, dus je moet daar heel goed rekening mee houden. Gelukkig komt na korte tijd het ambulancepersoneel ons versterken. We doen het volgens hen prima. Inmiddels is ook het mobiel medisch team aanrijdend, vliegen met de helikopter was niet mogelijk vanwege de weersomstandigheden.

Toch zijn ze vrij snel ter plaatse en wordt door de chirurg een drastische ingreep gedaan. Hij probeert nog met een sneetje in haar keel de luchtweg vrij te maken. Het is een dramatisch gezicht en je hoopt alleen maar op een goede afloop. Alles wordt klaargemaakt voor een spoedtransport naar het Sophia kinderziekenhuis. De brancard wordt door het ambulance personeel gehaald. Het betreft een kleine woning, die kort na de oorlog is gebouwd. Tot overmaat van ramp lukt het niet om de brancard via de smalle gang in de woonkamer te krijgen. Veel tijd is er niet over, dus besluiten we om de ruit van de woonkamer te vernielen. Gelukkig is de brandweer ook ter plaatse en met veel geweld wordt binnen korte tijd door hen de hele voorruit van de woning eruit geslagen. We hebben hierna een deken over het kozijn neergelegd en met een bezem snel het meeste naar buiten geslagen glas weggeveegd om een veilige doorgang te verzorgen.

Met spoed wordt het meisje overgebracht naar het ziekenhuis. Moeder gaat mee met de ambulance en het broertje en het vriendinnetje worden opgevangen bij de buren. Wij blijven achter om het huis te beveiligen en te wachten op een afdichtingbedrijf.

Het mens-erger-je-niet spel is als stille getuige achtergebleven op de plaats des onheils. Eén groen pionnetje ontbrak. Uit later onderzoek blijkt dat het meisje het holle plastic pionnetje, gebruikelijk bij de goedkope variant van het spel, bij wijze van grap op haar tong had vastgezogen. Dit spelletje was misgegaan en het pionnetje was in de luchtpijp van het meisje terecht gekomen. Door de trechterachtige vorm van het pionnetje was dit muurvast in haar luchtpijp komen te zitten.

Helaas heeft het meisje het niet overleefd.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Ga eens boeven vangen - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 2 juni 2014, 16:18:00
Blog: Ga eens boeven vangen

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-ga-eens-boeven-vangen.html

Een portier van een horecagelegenheid wijst me erop dat er iemand staat te urineren tegen het gerechtsgebouw in het centrum. Oftewel, in de volksmond, de man is aan het wildplassen. [Eigenlijk een rare term, want een keurig gerichte straal maakt het geen wildplassen en daarom staat in ons feitenboekje de tekst: ‘Natuurlijke behoefte doen, buiten de daarvoor bestemde plaats’. Dit klinkt uiteraard al heel anders]
Ik loop de kant op waar de wildplasser zijn behoefte doet en meneer heeft inderdaad blijkbaar al de nodige sapjes gehad, want het lek is niet meer te dichten. Hij ziet me aankomen en stopt van schrik zijn geslachtsdeel weer in zijn broek. Helaas voor hem denkt zijn lichaam er anders over en blijft de urine doorlopen waardoor hij een grote natte vlek urine in zijn witte broek heeft.

Nadat ik de man zijn identiteitskaart heb gevraagd, vertel dat hij een proces-verbaal krijgt en opmerk dat er 25 meter verder een plaszuil staat, wordt hij kwaad. Ik moet maar eens boeven gaan vangen in plaats van wildplassers te bekeuren en hij vindt het te belachelijk voor woorden. Nu krijgen wij dit in ons vak veel vaker te horen en meestal bedank ik de persoon voor de tip over het boeven vangen omdat ik die nog niet ken.
Terwijl ik de bon uitschrijf, wordt de man echter langzaam witheet en roept de nodige verwensingen. Ik waarschuw hem dat hij normaal tegen me moet praten; ik behandel immers iedereen zoals ik zelf ook behandeld wil worden. De jongeman in kwestie heeft hier maling aan en gedraagt zich zodanig, dat hij ook de aandacht trekt van collega’s die mijn kant op komen lopen. Als ik de bon klaarheb en hem uitreik, beledigt de man mij veelvuldig met ziektes die je zelfs je vijanden niet zou toewensen. Ik ben er wel klaar mee en zelfs het uitgaangspubliek, dat het schijnbaar interessant vindt om zo dicht mogelijk bij me te komen staan, geeft aan dat dit echt niet kan. De aanhouding gaat niet helemaal soepel en gepaard met het nodige verzet van de verdachte. Achteraf verklaarde hij dat hij net cocaïne had gesnoven en de nodige alcohol had gehad.

Inmiddels komen er nog meer collega’s aan om voor de nodige afscherming te zorgen, maar waar ik aan begin, maak ik ook af, dus ik krijg de verdachte uiteindelijk in de transportboeien waana hij naar ons arrestantencomplex wordt overgebracht. De volgende morgen geeft hij in verklaring aan geen enkel stukje respect te hebben voor de ‘hoeren van Justitie’ en dat hij zich een volgende keer nog meer zal verzetten, mocht hij aangehouden worden.

Zo’n anderhalve week later draai ik een late dienst in de noodhulp en krijg het verzoek naar de X-straat te gaan vanwege een onwelwording in een woning, de ambulance is aanrijdend. Ik ga er met spoed heen en de voordeur van de woning staat al open. Ik stap de woning binnen, maak mij bekend als politie en een vrouw geeft aan dat het slachtoffer boven ligt. Ik vraag haar de voordeur open te houden voor het ambulancepersoneel dat eraan komt. Als ik boven kom, staat een jongeman over een oudere man gebogen; de angst in zijn ogen spreekt boekdelen. ‘Ik weet niet wat ik moet doen, dit is mijn vader, help hem alsjeblieft,’ zegt hij. Ik controleer de oudere man en kom snel tot de conclusie dat ik moet overgaan tot reanimatie en geef dit via de portofoon door aan de centralist van de meldkamer. Dit is belangrijk voor het aanrijdende ambupersoneel: er wordt dan direct een tweede ambulance gestuurd.
Ik heb dus geen AED bij me en geen mondkapje voor de beademing, maar start toch met de reanimatie zoals die ons is aangeleerd. Minuten lijken uren als je alleen aan het reanimeren bent. De ambulance is er nog niet. Het duurt maar even voor ze er zijn, maar de beleving is veel langer. Nadat het ambulancepersoneel de oudere heer heeft aangesloten op hun apparatuur, zie ik tijdens het reanimeren langzaam weer een hartslag komen. De tweede ambulance is er inmiddels en de man wordt met spoed overgebracht naar het ziekenhuis.

De jongeman die over zijn vader gebogen stond, komt vervolgens bij mij. Ik kijk hem aan en denk: ik ken jou ergens van, maar kan alleen niet thuisbrengen waarvan. Hij zegt ‘Jij hebt mij onlangs een bekeuring gegeven voor wildplassen in het centrum. Ik ben toen volledig door het lint gegaan en heb me op alle mogelijke manieren verzet tegen jouw aanhouding. Ik wil mijn excuses aanbieden voor mijn gedrag, ik heb me volledig misdragen en zie nu pas in dat jullie niet de klootzakken zijn zoals ik altijd heb gedacht. Als jij er niet zo snel was geweest, was het einde oefening geweest voor mijn oude heer, echt super bedankt!’
Na nog een hele tijd met de jongen gesproken te hebben, krijgt hij een telefoontje van zijn moeder vanuit het ziekenhuis. Pa leeft nog en is stabiel, maar moet voor de zekerheid nog even in het ziekenhuis blijven. De jongen omhelst mij en zegt: ‘Super bedankt gozer, dankzij jou leeft hij nog’.

Na een stevige handdruk ga ik weer verder. Denk de volgende keer even na voor je ons uitmaakt voor van alles en nog wat. Wij doen ook andere dingen dan bonnen schrijven en mensen aanhouden.

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/23-baby-in-de-woning/hugo-roossink-met-breston.jpg%5B2%5D)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan.
Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik vanaf september dit jaar blogs. Dus de verhalen van de straat'.
Titel: Blog: Muziek, het geluid van de politiehelikopter - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 2 juni 2014, 17:02:48
Muziek, het geluid van de politiehelikopter

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/06/muziek-het-geluid-van-de.html
maandag 2 juni 2014

Ik stap deze ochtend vroeg op de motor. Het is erg mistig en de zon is druk bezig om haar zonnestralen door het wolkendek heen te priemen, wat prachtige beelden oplevert. Het werkverkeer komt inmiddels aardig op gang, maar gelukkig verloopt het deze ochtend vlotjes zonder incidenten.

Omdat het zo rustig met de meldingen is, vraag ik aan de wachtcommandant van de verkeerspolitie, Krijn, of hij de ANPR-camera’s van de oeververbindingen bij wil zetten. Deze camera’s scannen 24 uur per dag alle kentekens van voertuigen. Voertuigen die in het ANPR-bestand voorkomen, leveren bij het scannen een zogenaamde ‘hit’ op. Je krijgt dan een signaal dat er een voertuig door de tunnel heen rijd, welke gesignaleerd staat. Dan kan voor heel veel zaken zijn o.a. voor rijden zonder rijbewijs, gestolen voertuigen, openstaande boetes, belastingschuld enz.

Mijn gedachten dwalen af naar zo’n twee jaar geleden toen ik ook op de motor reed en een mooie achtervolging had achter een gestolen auto. De auto eindigde in een bloembak en ik kon de bestuurder aanhouden. Ik zou eigenlijk wel weer eens een achtervolging willen hebben, het is tenslotte weer een tijd geleden.

Eenmaal bij de X tunnel voegt zich nog een motorrijder bij mij, Kees, van de verkeerspolitie. Na amper vijf minuten komt de eerste ‘hit’ van een voertuig. De bestuurder hiervan heeft een boete openstaan van 310 euro welke hij direct betaalt. Na te hebben afgerekend, komt de tweede ‘hit’. Ik neem de bestuurder mee naar de A straat. Volgens het systeem heeft de bestuurder een ontzegging van de rijbevoegdheid voor de duur van 6 maanden. Dat betekent dat hij, gedurende een periode, van de rechter niet mag autorijden. Ik vraag aan de bestuurder om zijn legitimatiebewijs, maar hij vertelt dat dit thuis ligt. Hij vertelt verder dat de auto van zijn broer is en dat hij weet dat deze een rijontzegging heeft. Maar hoe kom ik nou te weten of hij niet liegt? Ik vertel hem dat hij mee moet naar het bureau en dat we daar gaan uit zoeken of hij daadwerkelijk de waarheid spreekt. Echter, ik hoor via de mobilofoon Krijn roepen dat er een gestolen auto door de A tunnel rijdt van noord naar zuid. Tja, dat is wel balen, want daar sta ik met die man zonder legitimatiebewijs. De man doet zijn best en geeft mij een hoop papieren waarop zijn naam staat, maar geen geldig legitimatiebewijs.

Ik hoor dat Kees inmiddels de auto heeft opgepikt en een stopteken geeft. Ik hoor Kees zeggen dat hij gaat stoppen en hem volgt naar een parkeerplaats. Ik richt mijn aandacht weer op de man, totdat ik Kees over de mobilofoon hoor roepen dat de gestolen auto er vandoor gaat. Dan gaan de bellen bij mij rinkelen. En nog veel harder rinkelen als ik Kees hoor zeggen dat hij de gestolen auto kwijt is. Hoe is dat nou mogelijk? Mijn handen jeuken om de hoop papieren weer in de handen van de man te duwen, maar dit zijn ook zaken helaas. Totdat ik een enorm motorgeloei hoor. Dan gaat bij mij het luchtalarm af. Ik zie de gestolen auto aan komen scheuren. In een flits gooi ik alle papieren, mijn bonnenboekje en mijn motorhandschoenen die ik onder mijn arm geklemd heb op straat, naast de man. Ik roep naar de man dat hij even moet blijven staan en dat ik zo terug ben. Ik ren naar mijn nog draaiende motor toe en spring hierop.

Eindelijk, hier heb ik vanochtend nog op gehoopt! Ik zet de achtervolging in richting de B straat. De bestuurder rijdt als een waanzinnige. Hij rijdt met grote snelheid het trottoir op om de C straat in te rijden. Er rijdt daar echter op de hoek een fietser die probeert de auto te ontwijken. Ik zie dat dit niet lukt. De auto slipt en breekt uit. Hierbij neemt hij het achterwiel van de fietser mee, waardoor deze ten val komt. Ik zie dat de fietser gelukkig opstaat, maar dat het achterwiel ernstig gevouwen is. De fietser is woest en schreeuwt naar mij dat ik die “idioot” moet pakken. Ik schakel inmiddels mijn ‘toeters en bellen’ in en volg op veilige afstand de auto. Hij rijdt als een gek en probeert mij kwijt te rijden. Voor mij is het op de motor echter geen enkele moeite om hem bij te houden, ik blijf op veilige afstand volgen. Een stuk verderop staat een schoolklas op het punt om over te steken. Onverminderd, met hoge snelheid, rijdt de bestuurder hier op af en gelukkig zijn de twee begeleiders zeer alert. Ik zie dat ze hun armen spreiden voor de kinderen en de kinderen tegenhouden. Met grote ogen kijken de kinderen, van zo’n 7 jaar oud schat ik, naar de auto en naar mij. Ik heb inmiddels de tijd gehad om de stekker van mijn mobilofoon in te pluggen en hoor dat de auto mogelijk gestolen is door een voortvluchtige gevaarlijke verdachte die geweld niet schuwt. Even overweeg ik de achtervolging af te breken om de verdachte niet op te jagen, omdat ik bang ben dat er anders doden gaan vallen. Maar omdat de verdachte de wijk uitrijdt richting industriegebied waar het minder kwaad kan en ik hem dolgraag wil grijpen, blijf ik hem volgen. Ik zie aan het eind van de weg een politiebus met zwaailicht naderen die helaas voor ons langsrijdt. Achter de politiebus om rijdt de verdachte tegen de richting een eenrichtingsstraat in. Het mooie is dat hij daar 3 tegemoetkomende auto’s moet passeren waardoor hij snelheid verliest.

Dit is voor ons het moment om een val te zetten. Ik zie aan het einde van straat een politiebus met zwaailicht ons tegemoet komen. Ik roep via de mobilofoon dat ze daar moeten blijven staan, zodat de bestuurder zichzelf klemrijdt. De verdachte ziet de politiebus en rijdt halverwege een parkeerterrein op van een landhuis met de bedoeling om het landhuis heen te rijden en dan via de tuin weer terug te rijden. Maar hij heeft pech en wij geluk! Een grote vrachtauto met een kraan erop verspert hem de doorgang. Dan wordt de verdachte radeloos. Hij rijdt de tuin in van het landgoed richting een bruggetje. Maar dat bruggetje is bedoeld voor voetgangers en te smal voor een auto. Hij probeert nog om te draaien, maar door de hevige regenval van de laatste tijd ploegt hij zichzelf vast en springt uit het voertuig. Ik rijd met de motor de tuin in en nader het voertuig. Ik roep de verdachte bij zijn naam, dat hij moet blijven staan en dat het toch geen zin heeft om weg te rennen. Ik verwacht eigenlijk dat dit toch geen effect heeft, maar hij draait zich om en kijkt me een aantal seconden verbaasd aan. Hierna rent hij verder het park in. Ik wil mijn motor neerzetten naast het geopende bestuurdersportier om de achtervolging in te zetten. Met zo’n motorharnas ben je echter net Dik Trom, dus een marathon gaat het niet worden.

Tot mijn verbazing verschijnt er uit het geopende portier nog een manspersoon die eruit wil springen. Ik steek daar in een flits met mijn motor een stokje (wiel) voor. Ik grijp deze man bij zijn jas beet. Doordat de man zich weer in de auto terugtrekt, kennelijk om aan de andere kant eruit te gaan, schiet de jas over zijn hoofd heen. Als een kurkentrekker draai ik de jas om het hoofd van deze man heen. Het gevolg is een gorgelend geluid onder de jas vandaan en een hese stem die roept:“Laat me los, ik stik!”. Ik roep tegen hem dat hij één hand naar mij toe moet steken en sla daar een boei om. De andere klik ik vast aan de beugel van mijn motor.

Dan hoor ik boven mij een geluid, wat me als muziek in de oren klinkt, de politiehelikopter. Klapwiekend hangt hij boven me en de heliwaarnemer vraagt de looprichting van de verdachte. Ik geef door dat de verdachte het park is ingelopen. Inmiddels is een politiebus met Herman en Jan gearriveerd die mij onmiddellijk te hulp schieten en de passagier van mij overnemen.
Nog geen minuut later neemt de politiehelikopter een rennend persoon waar in het park. De vele toegesnelde collega’s weten de verdachte bestuurder in te rekenen. Wat een euforisch gevoel!

Dan schrik ik. Ik bedenk me opeens dat ik mijn bonnenboekje en mijn handschoenenen heb neergegooid op de A straat. Ik rijd terug, maar heb eerlijk gezegd weinig hoop dat mijn spullen daar nog zijn. Tot mijn grote verbazing staat daar nog de auto met de man erin. En naast de man liggen op het wegdek een paar motorhandschoen, mijn bonnenboekje en de hoop papieren van de man. Ik kan het werkelijk niet geloven. De man kijkt mij met een niet begrijpende blik aan en vraagt waarom ik ‘even’ weg ben gegaan. Ik vertel hem dat ik even ‘iets’ moest doen en bedank hem dat hij is blijven staan. Hij begrijpt er nog steeds niets van en zegt dat hij toch mee moet naar het bureau. Ik vertel hem dat het in orde is, geef zijn papieren terug en wens hem een goede reis. Volgens mij begrijpt hij er nu nog steeds niets van wat er allemaal gebeurd is.

De verdachte bestuurder blijkt inderdaad een ontsnapte crimineel te zijn. Hij verklaarde stomverbaasd te zijn toen ik hem bij zijn naam riep op het moment dat hij wilde vluchten. Hij bleef steeds aan de rechercheur vragen wie die motoragent was en hoe ik zijn naam wist.
Zijn kompaan bleek eveneens nog een fikse gevangenisstraf te hebben openstaan en mocht ook gelijk de cel in.

Mijn dag kon niet meer stuk.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Hoe vies kan het zijn - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 6 juni 2014, 13:19:10
Blog: Hoe vies kan het zijn

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-hoe-vies-kan-het-zijn.html
Het is een wat sombere dag. Niet koud, maar wel bewolkt. Ik heb een jonge collega bij me die net begonnen is met zijn stage in de surveillancedienst. Het is een rustige ochtend en er is geen enkele melding binnengekomen. ‘Het zal wel niets meer worden’, mopperen we. Hier komen we echter snel van terug; de jonge collega krijgt de vuurdoop.

Via de mobilofoon in de surveillanceauto worden we opgeroepen door de meldkamer: of we even de collega’s van de ambulancedienst kunnen helpen in een woning. Vaak gaat het dan om het tillen van een oudere die uit bed gevallen is of om iemand die niet mee wil naar een psychiatrisch centrum. Voor ons niet zo bijzonder. Aangekomen in de straat zien we dat de ambulance er al staat. We stappen uit en lopen naar de deur van het portiek die op een kiertje staat. Meestal doen hulpverleners even een matje tussen de deur, zodat de volgende hulpverleners zo door kunnen lopen. We lopen de trap van het portiek op en worden daar opgevangen door een van de collega’s van de ambulance. Hij trekt een verschrikkelijk vies gezicht en roept: ‘Ah, jullie komen helpen? Fijn!’ Zijn gezicht spreekt boekdelen. Een ander roept: ‘Trek even dubbele handschoenen aan, stop je broekspijpen in je sokken en kijk vooral uit waar je loopt!’

Dit betekent niet veel goeds. We lopen met de ambulancebroeders naar boven en nog voor ik bij de woning ben, ruik ik al een hele vieze doordringende lucht. Ik ga met mijn collega de woning binnen, die nog veel viezer is dan dat ik ooit had kunnen denken, en hij begint te kokhalzen. Het scheelt niet veel of hij moet braken. Meestal moet je even flink ademhalen en diep inademen en wen je meestal snel aan de lucht, maar deze lucht is zó smerig.
We komen in een gangetje terecht en de woning is zo vies dat je de muren, deuren en de vloer niet wil aanraken. Maar ja, je moet verder naar binnen. Ik ken dit soort woningen wel; het zijn typische junken-woningen. Alles is te vies om aan te pakken.

In de woonkamer staat een jongen van een jaar of 13. Gewoon een leuke knul als de meeste andere jongens van die leeftijd. We lopen met de ambulancebroeder richting slaapkamer waar het een grote bende is en nog viezer dan de rest van de woning. Het ruikt er naar stront en urine en bij het bed zit een andere collega van de ambulance. Ergens op het bed, tussen een hoop troep, ligt blijkbaar een man. Het hele bed zit onder de poep en de urine en het is een grote bruine smurrie, met ook nog bloed ertussen. Ook de muren van de slaapkamer zitten onder diezelfde smurrie. Alles zit eronder. De man die op het bed ligt, zit helemaal onder zijn eigen ontlasting, urine en bloed en is slecht aanspreekbaar. Hij reageert niet op onze aanwezigheid en ook niet op de prikkels die we geven.

Uit het verhaal van de jongen blijkt dat dit zijn vader is en dat hij verslaafd is aan verdovende middelen. Hij vond zijn vader op bed, maar die reageerde niet en in paniek belde hij de ambulance. Die paniek was begrijpelijk. Waarschijnlijk had de man een verkeerd middel gebruikt en was hij in een slechte trip terecht gekomen.

De ambulancebroeders doen er alles aan om de man weer bij te brengen. Uiteindelijk lukt het, maar de man spreekt alleen maar wartaal en probeert zich overal aan vast te pakken. Dat is nu net weer niet de bedoeling en ik ben blij dat ik mijn dubbele handschoenen aanheb. Mijn jonge collega probeert zich bezig te houden met de zoon van de man. Hij staat nog echter nog steeds te kokhalzen en ik hoor hem zachtjes zeggen: ‘Dit is gewoon te smerig voor woorden’. Wen er maar aan, het kan nog veel viezer, denk ik bij mezelf.

Het lukt ons om de man overeind te krijgen, maar er komt nog geen zinnig woord uit. Hij kan niet vertellen wat hij gebruikt heeft en hoe lang het heeft geduurd voor hij weer bij kennis kwam. Nu zie ik pas goed hoe vies de man is. Hoe kun je jezelf zo vervuilen en het niet meer merken? Hij wil zijn handen in zijn mond steken en dat kan ik nog net voorkomen. Ik ben blij dat ik dubbele handschoenen heb aangetrokken.

De man staat inmiddels en de ambulancebroeders willen hem meenemen naar het ziekenhuis. In deze portiekwoning is echter geen lift en we moeten vier verdiepingen naar beneden. De brancard kan niet naar boven omdat trappen te smal zijn en we de draai niet kunnen maken. We moeten dus lopend naar beneden, lopend!

We zoeken nog even naar schone kleding, zodat hij een beetje menselijk naar beneden kan, maar er is niets te vinden dus hij moet zo mee. De man staat zo onvast op zijn benen dat we hem moeten ondersteunen en we waggelen richting trap. Daar aangekomen komt er ineens leven in de man en dreigt hij zich los te trekken. Ik dirigeer mijn collega naar voren, zodat hij voorkomt dat de man van de trap valt. Ik heb zelden iemand zo’n vies gezicht zien trekken en moet er, in mijzelf, om lachen. We zijn nog geen twee treden onderweg of de man maakt een miststap en probeert mijn collega te omhelzen, maar die weet nog net een stapje opzij te doen en kan de vieze handen ontwijken. Ik moet zeggen, hij doet het heel gracieus.
Na het volbrengen van de lange afdaling, kunnen we de man op de brancard leggen en wordt hij naar het ziekenhuis gebracht.

Ik heb nooit meer iets van de man gehoord en ook niet van zijn 13-jarige zoon. Soms horen wij, als politie, niets meer over de afloop. We krijgen regelmatig te maken met mensen die heel vies zijn en zijn bereid die te helpen. En ook al staan we soms te kokhalzen, we doen het wel. Mijn respect gaat uit naar de mannen en vrouwen van de ambulance, die dit soort dingen vaker tegenkomen.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/5-even-terug-in-de-tijd/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk.’
Titel: Blog: Bangebroek - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 13 juni 2014, 15:36:34
Bangebroek

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/06/bangebroek.html
maandag 9 juni 2014

Geluk moet je afdwingen, zeggen ze. Maar je moet soms ook wel eens geluk hebben en dat geldt vandaag voor mij in allerlei opzichten.

Ik rijd in uniform met een politieauto de poort van het bureau Zuidplein uit. Ik moet even wat wegbrengen op het bureau in Hoogvliet. Net als ik de P weg op wil rijden, hoor ik dat de meldkamer een bericht voor alle wagens uitgeeft. In het centrum is een rode Volkswagen Golf weggereden, waarvan de bestuurder een diefstal heeft gepleegd bij een winkel met behulp van een geprepareerde tas. Een tas waarvan de binnenkant dusdanig is aangepast dat de beveiligingspoortjes bij de uitgang van de winkel niet in werking treden.





Het signalement is een grote kale vent met een zwarte leren jas en een spijkerbroek. De beveiliging heeft de man achtervolgd en zag dat hij in een rode Volkswagen Golf stapte. De eigenaar hoort thuis op Rotterdam Zuid.

Op het moment dat de melding wordt uitgegeven, rijdt voor mijn neus een rode Golf. Mijn ogen vallen er bijna uit, want voor mij rijdt de genoemde rode Golf. Ik zie dat de bestuurder alleen in het voertuig zit en inderdaad een kaal hoofd heeft. Wat een geluk!

Ik geef mijn positie aan de meldkamer door, maar helaas is er geen auto dicht in de buurt. De man zit continue in zijn spiegel te kijken en ziet natuurlijk ook dat die politieauto hem volgt. Straat in, straat uit en die politieauto blijft hem maar volgen, zonder een stopteken te geven. Dus besluit de kale maar zelf te stoppen en de politieagent te vragen wat hij van hem wil. Dat weet hij natuurlijk wel, maar hij zal die agent wel eens even intimideren.
Ik geef nogmaals mijn positie aan de meldkamer door en vertel dat de man gestopt is en inmiddels uit zijn auto is gestapt.

Ik stap zelf ook uit en zeg direct tegen de man dat hij is aangehouden op verdenking van winkeldiefstal. Ik moet wel even slikken tegen wie ik het zeg. Voor me staat een boom van een kerel met een gezicht op onweer. Met een dreigende toon en op een afstand van nog geen 20 centimeter zegt hij tegen mij: “Dus jij gaat mij aanhouden, gespierde spijker?” Ik houd mijn gezicht in de plooi en bluffend zeg ik tegen hem: “Ja, inderdaad, deze gespierde spijker gaat jou aanhouden, niet goedschiks dan kwaadschiks! Ik weet dat er een grote sterke vent tegenover me staat, maar dat interesseert me helemaal niets. Als jij me pijn gaat doen, ga je straks nog veel meer pijn krijgen als de collega’s je in een busje frommelen. En dat voor een winkeldiefstalletje. Dus ga nou maar gewoon mee, dat is veel makkelijker voor jou en voor mij".

Ik voel echter de zweetstraaltjes vanonder mijn armen naar beneden lopen, maar laat niets merken. Ik besef wel dat ik, als hij me beet pakt of een kopstoot geeft, nergens ben, maar ben geen moment van plan om terug te stappen. Wel sta ik in de aanslag om bliksemsnel een stap terug te doen en eerst even enige toefjes pepperspray in zijn gezicht te spuiten. En dan nog zal het een zware dobber worden, maar dat moet ik dan maar even op de koop toenemen. Ik ben wel van plan ervoor te gaan.
Ik zie dat zijn gezichtsblik veranderd van dreigend in een soort van verbazing.  Fronsend kijkt hij me aan en zegt dan: “Oké, als het maar niet te lang duurt!
Inmiddels komt een politiebus ter plaatse met twee collega’s, waar de verdachte in mag stappen. De tas met inhoud wordt inderdaad in de rode Golf aangetroffen.

Op het bureau plaats ik hem in een voorlopig arrestanten verblijf en vraag aan hem of hij een bakkie koffie wilt. Volgens mij begrijpt hij er dan helemaal niets meer van.
Nadat ik de koffie aan hem heb gegeven zegt hij tegen mij : “Jij bent echt niet bang hè? Jij bent tenminste niet zo’n bangebroek als een hoop collega’s van je!

Lachend heb ik de deur dicht gedaan, hij moest eens weten.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: De woesteling - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 19 juni 2014, 14:39:21
De woesteling

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/06/de-woesteling.html
maandag 16 juni 2014

Opsporingsambtenaar ben je 24 uur per dag. In tegenstelling tot wat veel burgers denken mogen wij, na je kenbaar gemaakt te hebben als politieagent, ook in privétijd iemand aanhouden of staande houden.


Dat is de reden dat de meeste collega’s hun politielegitimatiebewijs steevast op zak hebben. Maar dat wil absoluut niet zeggen dat je ook altijd op moet treden, want dan zouden onze werkdagen wel heel erg lang worden. Maar soms kun je de drang om op te treden echter niet weerstaan, zeker niet als er een collega om assistentie roept.

Op een mooie zomeravond moet ik vanwege privé omstandigheden eerder naar huis.
Omdat ik de volgende dag moet clusteren (schieten, sporten enz.) houd ik mijn uniform aan, maar doe er een burgerjas overheen en rijd direct naar huis.

Op de autosnelweg word ik gepasseerd door een oude Toyota. Ik zie dat de bestuurder zijn raampje open heeft en dat zijn lange haren wapperen in de wind. Ik zie dat hij geen autogordel draagt. Kort hierop word ik gepasseerd door een motorrijder van de verkeerspolitie. Ik zie dat hij naast de auto gaat rijden en de man een stopteken geeft ter hoogte van een parkeerplaats op de autosnelweg. Ik zie dat de man hem met zijn auto volgt, maar niet van harte want de motorrijder moet diverse keren gebaren dat hij de afrit moet nemen. Ik krijg een vreemd voorgevoel en zet mijn portofoon aan en hoor dat de motorrijder, Marc, de meldkamer kennis geeft dat hij de man gaat controleren op de parkeerplaats. Omdat het een ‘normale’ controle betreft en de man toch volgt besluit ik gewoon verder te rijden. Ik rijd de parkeerplaats voorbij en zie dat Marc inmiddels is afgestapt en de bestuurder aanspreekt. Wat ik niet weet is dat de man in kwestie heel recalcitrant is en absoluut niet wil meewerken. Ik hoor via de portofoon dat Marc om een politieauto ter assistentie vraagt. Op de achtergrond hoor ik de man hard praten, kennelijk is hij het niet echt eens met Marc. Ik baal dat ik de parkeerplaats voorbij ben gereden, dus minder mijn snelheid. Kort hierna hoor ik Marc over de portofoon roepen dat de man er vandoor gaat.

Marc heeft een alcohollucht waargenomen en heeft tegen de man gezegd dat hij moet blazen. De man heeft hierop zijn auto gestart en is om Marc heengereden. Marc heeft echter problemen met het starten van zijn motor, dus kan niet direct de achtervolging inzetten. De man heeft dus een mooie voorsprong, echter niet op mij. Mijn adrenalinepeil gaat omhoog, ik ben er klaar voor. De man komt mijn kant op met zijn Toyota, dus ik bereid me voor op een achtervolging. Niet lang erna zie ik de Toyota in mijn spiegel aankomen. Nadat hij voorbij gereden is, rijd ik achter hem aan en meld aan de meldkamer dat ik achter de auto rijd in mijn privéauto, maar wel in uniform gekleed en klaar voor actie.
De meldkamer geeft door dat de auto op naam van een man in A stad staat. De staat van dienst van deze man voorspelt niet veel goeds. Gekomen bij een tankstation in B dorp zie ik dat de man de afrit neemt en de parkeerplaats van het station oprijdt. Ik heb in de tussentijd mijn burgerjas uitgedaan, zodat ik herkenbaar ben in politie-uniform als ik zou uitstappen. Ik zie dat de man zijn auto achter de shop van het tankstation parkeert, tussen twee vuilcontainers in, en uitstapt. Ik blijf op een afstand in mijn auto zitten om te kijken wat hij precies gaat doen en meld ondertussen de positie waar ik sta en waar de man zijn voertuig geparkeerd heeft. Tot mijn verbazing zie ik dat de man de verrijdbare vuilcontainers voor zijn auto plaatst om zo zijn auto aan het zicht te onttrekken. Vervolgens gaat hij op het hoekje van de shop staan en kijkt om de hoek of de politie in aantocht is. Dan zie ik dat hij mij in de gaten krijgt.

Ik besluit om de confrontatie aan te gaan om te voorkomen dat hij weer in zijn auto gaat stappen. Ik stap uit mijn auto en roep naar de man dat ik van de politie ben en dat hij is aangehouden. Ik loop naar hem toe en zie dat hij als een haas naar zijn auto loopt. En dat is nou precies wat ik niet wil. Ik ren naar hem toe en wil hem nog beetpakken voor hij in zijn auto stapt. Ik ben niet op tijd, want hij heeft inmiddels plaats genomen achter het stuur en zijn portier dichtgeslagen. Ik open het portier, maar hij probeert deze onmiddellijk weer dicht te trekken. Dan besluit ik maar om gemeen te worden. Ik grijp de lange haren van de man beet en probeer hem aan zijn haren het voertuig uit te trekken, omdat ik zie dat hij probeert zijn auto te starten. Ik trek hem hardhandig aan zijn haren, zodat hij net met zijn hand niet de contactsleutel van zijn auto kan omdraaien, omdat ik bang ben dat hij me anders omver zal rijden. Ik sla het portier dicht zodat zijn haren tussen de deur klemmen en hij dus zijn auto niet kan starten. Begrijpelijk is dit niet fijn voor hem, want hij schreeuwt moord en brand. Daarbij opgeteld heeft de man niet het kleinste postuur, dus het zal een zware dobber voor mij worden als hij zo meteen uitstapt. Ik druk de noodknop van mijn portofoon in en roep om assistentie. Ik hoor nog net dat de meldkamer mijn noodoproep begrepen heeft en politieauto’s mijn kant uitstuurt. Maar tot die tijd moet ik het wel zelf even uit zien te zingen.

De man verandert in een woesteling en duwt uit alle macht tegen het portier aan. Helaas kan ik hier niet tegenop, zodat de man door het geopende portier naar buiten rolt, mij met zich meetrekkend. Ik kom ten val en besef dat ik hem zo snel mogelijk uit moet schakelen. Ondanks dat ik hem ferme klappen geef en ikzelf ook de nodige klappen moet incasseren lukt het me niet om hem onder controle te krijgen. Maar gelukkig hebben we onze pepperspray nog. Ik spuit de man rijkelijk met pepperspray in zijn gezicht in de hoop dat dit werkt. Ik ga op veilige afstand staan en zie dat de pepperspray zijn werking fantastisch doet. Hij geeft zijn verzet op en gaat door de knieën. Ik moet eerlijk zeggen dat ik ontzettend blij ben als ik de eerste politieauto, een wagen van naburige regio Zuid-Holland-Zuid, zie verschijnen. Overal hoor ik sirenes en er verschijnen nog veel meer politieauto’s. De man wordt geboeid afgevoerd en ik kan even tot rust komen. Ik heb mijn doel bereikt, namelijk de aanhouding van de man, maar niet mijn streven om op tijd thuis te zijn. Een collega van mijn ploeg, die ook ter plaatse gekomen is, vraagt aan mij: “Jij moest toch eerder naar huis?". Ja, dat dacht ik ook, maar politiewerk zit in je bloed en dit soort dingen kun je niet laten gaan.

Met een gescheurd overhemd en diverse schaafplekken, maar ook een met glimlach rijd ik naar huis. Wat hebben we toch een mooie en onvoorspelbare baan.

Uiteindelijk bleek de man flink onder invloed van alcohol te zijn en nog een gevangenisstraf wegens mishandeling mocht uitzitten.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Vechten voor je kind - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 19 juni 2014, 17:16:13
Blog: Vechten voor je kind

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/blog-vechten-voor-je-kind.html
Het betreft een reanimatie kind, u heeft toestemming voor het gebruik van optische-en geluidsignalen’, geeft de centralist van de meldkamer door. Elke seconde telt in deze en tijdens de spoedrit geeft mijn collega aan dat hij niet eerder een reanimatie heeft meegemaakt. Ik zeg dat ik ga reanimeren en dat hij dan zich kan bekommeren om de familie. Voor mij is dit niet de eerste keer. We horen al snel dat een tweede politieauto meegaat en binnen een paar minuten zijn we in de straat in Dordrecht. De deur van de portiekflat staat open en op de trappen staan meerdere personen. We stappen uit en rennen naar de woning. Het betreft de bovenste portiekwoning en we hoeven niet te zoeken; we kunnen op het gekrijs afgaan.

De woning binnenvallend, horen en zien we drie gillende vrouwen. Ze wijzen naar de eettafel en daar zie ik het kindje liggen. Het betreft een baby van een paar maanden oud die enkel een luier draagt en stil op de tafel ligt. Van de telefoniste moesten ze de baby daar neerleggen. Zelf zijn ze zo geëmotioneerd dat ze niet meer kunnen handelen. Mijn collega neemt beheerst het gesprek met de moeder over van de telefoniste van de meldkamer. Zoals we getraind zijn begin ik met masseren. Ik kan mijn handen om het middeltje van de baby doen en met mijn duimen geef ik hartmassage. De baby voelt nog warm aan. Wat minuten blijken, duurt voor mijn gevoel een uur. Hoe moet de moeder zich wel niet voelen.

Collega’s die vlakbij zijn, vragen of ze ook nodig zijn in de woning. Mijn collega kijkt me vragend aan en ik schud nee: er is wel emotie maar geen geweld en wij zijn zeker niet in gevaar. En hoe drukker in de kamer, hoe lastiger het is om alles rustig te houden. De ambulancebroeders komen ook de kamer in en zo staan we ineens met vier man om de baby heen. ‘Ga zo door, je doet het goed’, zegt de broeder tegen me en al snel schuiven ze een plankje onder de baby en worden slangetjes aan het kindje vastgemaakt. Kort daarna gaan we al reanimerend met baby en al naar beneden.

Collega’s hebben ruimte gemaakt in het portiek en beneden staan twee ambulances voor de deur. Ook is er inmiddels een trauma-arts van de traumaheli. In de ambulance neemt hij de reanimatie van mij over. De deuren gaan dicht en dan heb ik even niets om handen. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd en krijg wat te drinken van een collega. Volgende opdracht is dat de baby zo snel mogelijk naar het ziekenhuis gaat en via de portofoon worden collega’s in stelling gebracht. Ik zie uit mijn ooghoek dat de trauma-arts uit de ambulance stapt en naar het portiek loopt. Zonder overleg met ons brengt hij de moeder het slechtste nieuws wat ze kan krijgen: de baby heeft het niet gered.

Wij staan nog klaar voor transport als ineens de moeder naar de ambulance stormt, samen met vijf andere familieleden. We kunnen niets anders dan ze tegenhouden, want in deze staat kunnen ze niet bij de baby. In ons achterhoofd hebben we ook de veiligheid van de ambulancebroeders. Collega’s krijgen klappen en met alle macht houden we de moeder in bedwang. Met vier man/vrouw lukt dat. Ze zakt op een gegeven moment door haar benen en is ontroostbaar. Begrijpelijk en de emotie van de moeder raakt ons allemaal.

Na dit soort incidenten nemen we de tijd om met collega’s van het Bedrijfs Opvang Team (BOT) over het gebeurde na te praten, samen met de ambulancebroeders. De trauma-arts is letterlijk en figuurlijk al gevlogen naar een ander incident.
Normaal gesproken doen we aangifte van geweld tegen ons als hulpverleners. In dit geval hebben we dat natuurlijk niet gedaan omdat we dat niet gepast vonden.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/1-nachtmerrie/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 34 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Bollie op 2 oktober 2014, 16:12:21
Bekende Nederlander

Door Piet Kats

Bron: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014_09_01_archive.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2014_09_01_archive.html)
Citaat
Bekende Nederlanders, ik heb ze menig keer gehad. Niet alleen met een begeleiding, maar ook in bekeuringsituaties. Sommigen van hen denken boven de wet te staan. Zij worden in het dagelijks leven waarschijnlijk zelden tegengesproken in hun functie. Ook niet door een motoragent. Maar het ergste vinden ze het als je ze niet herkent.

Op de snelweg zie ik een luxe sportauto, met een hogere snelheid dan toegestaan, rijden in de richting van Dordrecht. Nou zijn er meerdere wegen die naar Rome leiden, dus rijd ik op de parallelbaan mee op mijn dienstmotor. Op het stuk van de A15, pal gelegen naast de A16, rijd ik op gelijkblijvende afstand met de auto mee en klok de snelheid op 155 kilometer per uur. Na correctie blijft er nog 142 kilometer per uur over, toch een overschrijding van 42 kilometer per uur boven de maximum snelheid van 100 kilometer per uur. Bij de samenvoeging van beide rijkswegen, ter hoogte van Hendrik-Ido-Ambacht, kom ik naast de genoemde auto te rijden en geef de bestuurder een teken tot volgen. De man, met een gebruind gezicht en donkere zonnebril, kijkt me aan en maakt met zijn hoofd een gebaar van “wat moet je nou?” Ik wijs nogmaals dat hij me moet volgen, maar hij blijft op de rijstrook voor rechtdoor rijden, zodat ik hem enigszins door af te remmen moet dwingen om de afrit naar het tankstation te nemen. Ik zie dat hij met zijn armen zit te gebaren, hij heeft er duidelijk geen zin in.

Ik laat hem volgen naar de parkeerplaats van het tankstation en spreek hem aan. Hij stapt uit en al direct voordat ik hem aanspreek, begint hij al te zeuren of ik hem niet normaal langs de kant kan zetten. Hij vindt mij agressief overkomen en wenst zo niet behandeld te worden. Ik wens hem eerst een goedenavond en leg uit dat ik toch erg duidelijk ben geweest met het geven van mijn tekens. Ik vraag hem naar zijn rijbewijs, maar hij verklaart dat hij dit niet bij zich heeft. Ook een ander legitimatiebewijs kan hij niet tonen. Na herhaaldelijk mij in de rede te vallen, vertel ik hem duidelijk dat ik eerst de reden van staandehouding wil vertellen.

Ik vertel dat ik hem een bekeuring wil geven in verband met een overschrijding van de maximum snelheid en ik daarom een origineel legitimatiebewijs in handen wil hebben. De arrogantie druipt van het gezicht van de man af, die kennelijk niets, maar dan ook echt niets, van een agent wil horen. Ik pak mijn opschrijfboekje en vraag naar zijn naam. Vol ongeloof, kennelijk vraag ik iets volslagen vreemds, vraagt hij aan mij of ik hem niet herken. Ik antwoord ontkennend en vraag nogmaals naar zijn naam. Opnieuw vraagt hij of ik echt niet weet wie hij is. Ik begin me te irriteren en zeg tegen hem dat, als hij niet onmiddellijk begint met het opgeven van zijn naam, ik hem ga aanhouden en op het bureau wel uitzoek wie hij echt is.

Hij zegt: “Ik ben Bob de Man (gefingeerd) voetballer van club X! Ken je mij niet?”.
Ik kijk hem aan en zeg: “Ik ben Piet Kats van de politie, ken je mij niet? “.
Hij kijkt me met een verbaasd gezicht aan, is even perplex en loopt vervolgens rood van kwaadheid aan. “Je doet gewoon of je me niet herkent!” roept hij uit.
Ik antwoord dat ik totaal niet van voetbal houd, dus hem helaas ook niet herken en liever heb dat hij zijn zaakjes op orde heeft.
Nadat ik zijn personalia heb opgeschreven vraag ik via de portofoon om de gegevens van de bestuurder te controleren. Ik deel de collega tevens mede dat mijnheer zegt dat hij een bekende voetballer is. De collega vraagt of ik daadwerkelijk ‘de ‘ Bob de Man heb staande gehouden. Het zou best kunnen is mijn antwoord, maar ik ken hem in ieder geval niet.

Bob, die dicht naast me staat en hoort wat de collega zegt, roept uit dat aan de andere kant van de lijn gelukkig een voetbalkenner zit die tenminste weet wie hij is. Hij roept het uit: “Zie je nou wel dat ik het ben!”. Ik vertel hem dat ik alleen nog steeds niet weet wie er voor me staat en dat hij wel kan zeggen dat hij de sultan van Brunei is, maar dit nog altijd niet te controleren is. Helaas ben ik in het verleden meerdere keren in dit soort grappen getrapt. Het praten van Bob gaat over in schreeuwen. Ik vraag hem hoe professioneel hij zich kan gedragen, zeker een vermeende topvoetballer, die miljoenen verdient en zich op deze manier gedraagt.

Dan word ik het zat. Ik vertel hem op mijn manier dat hij zich normaal moet gaan gedragen.
Ik geef hem twee opties. Of hij werkt mee en rijdt achter mij aan terug naar Rotterdam en laat iemand zijn legitimatiebewijs naar het politiebureau brengen. Of hij werkt niet mee en frommel ik hem in een politiebus. Dan mag hij via de ‘artiesteningang’ het politiebureau binnen. Hij vraagt mij of ik hem uitdaag, maar kennelijk zegt mijn gezichtsuitdrukking genoeg. Hij kiest eieren voor zijn geld en zegt mee te werken door achter mij aan te rijden naar het politiebureau. Terloops belt hij nog even zijn vriendin en ‘schreeuwt’ dat zij onmiddellijk zijn legitimatiebewijs MOET komen brengen. Hoofdschuddend stap ik op mijn motor. Ik behandel mijn hond nog niet op deze manier.

Op het bureau werd er natuurlijk hard gelachen om het feit dat ik niet eens wist dat Bob een bekende voetballer was. Bob zijn vriendin kwam uiteindelijk het legitimatiebewijs brengen en hij kreeg zijn gele briefje. De bekeuring was een haar uit zijn hoofd. Het ergste was die agent op de motor, die niet wist wie hij was en die hem, Bob de Man, zo onnodig lang ophield.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Dinges op 2 oktober 2014, 17:00:16
Mooi verhaal weer.  O0 En dat beruchte stukje parallelbaan A15 ken ik maar al te goed, je hebt daar totaal niet in de gaten dat er een motor of auto van de blauwe tak met je meeknalt...  >:D
Titel: Blog: Door de brievenbus - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:39:30
Blog:  Door de brievenbus

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-door-de-brievenbus.html
Datum publicatie: 26-06-2014 Geschreven door: Anita Tejero Loijens

Tijdens een zeer drukke nachtdienst ontvang ik een telefoontje van een man die aangeeft dat hij niet weet of hij bij mij aan het goede adres is, maar hulp nodig heeft. Hij is alleen thuis vanwege kluswerkzaamheden en zijn vrouw en hond zijn uit logeren. Midden in de nacht werd hij wakker doordat iemand op de muur klopte.

Het geklop bleek afkomstig te zijn van zijn 82-jarige alleenwonende buurman die de dag daarvoor uit het ziekenhuis is ontslagen na een operatie. Hij vertelt dat hij naar buiten is gegaan en door de brievenbus gevraagd heeft of zijn buurman hulp nodig had. Hij begreep, uit het beetje wat hij kon horen, dat de katheter van de man was losgekomen en hij volkomen nat in bed lag. Hij weet niet wat te doen en belt ons daarom op. Ik heb enorm te doen met de oudere man die hulpeloos in zijn woning ligt en met de buurman die zich hulpeloos voelt .

Ik stel een boel vragen om de situatie goed in beeld te krijgen: de dochter van de buurman is net vertrokken voor een vakantie en meer informatie over de familie is de man niet bekend. Hij kan de woning van zijn buurman niet in, weet wel dat die verzorgd wordt door iemand van de thuiszorg, maar welke organisatie?
Ik adviseer hem om contact op te nemen met de huisartsenpost want als hij net uit het ziekenhuis ontslagen is, is de kans groot dat zij informatie kunnen inzien. We sluiten het gesprek af met de afspraak dat hij weer belt als hij geen bijstand krijgt. Een uur later belt hij terug: hij heeft een telefoonnummer gekregen van een thuiszorgorganisatie en gebeld. Hij krijgt echter niemand aan de lijn en heeft de voicemail ingesproken. Zijn buurman heeft inmiddels op eigen kracht de voordeur kunnen openen dus hij is nu binnen. Dat is fijn om te horen.

De man is een stapje verder maar weet nog steeds niet wat te doen. Zijn buurman is helemaal nat, lijkt een beetje verward, wat hij normaal gesproken niet is, en er is nog steeds geen reactie op zijn ingesproken bericht. Ik wil het liefst naar hem toegaan en de oudere man helpen verschonen, maar dat gaat nu eenmaal niet. Daarom geef ik zoveel mogelijk advies via de telefoon en zoek ondertussen een ander telefoonnummer dat we kunnen bellen.
Ik vind niets en zie ondertussen de rij met telefonisch wachtenden oplopen. Daarom besluit ik dat we nu even niks anders kunnen dan wachten op het telefoontje van de thuiszorg. Ik beloof de man direct terug te bellen als ik informatie vind en we spreken af sowieso contact te houden.

Tussen de erna binnenkomende telefoontjes blijf ik zoeken en net op het moment dat ik terug wil bellen om te vragen hoe het ervoor staat, belt hij zelf. Hij heeft tussen wat papieren van zijn buurman gesnuffeld en een ander telefoonnummer gevonden. Hij kreeg gelijk iemand aan de lijn en een verpleegster van een dichtbijgelegen verzorgingstehuis heeft toegezegd te hulp te schieten.

Ik hoor aan zijn stem dat hij helemaal opgelucht is en hij zegt dat hij zolang als nodig is bij zijn buurman blijft. We zijn samen blij dat zijn buurman de hulp gaat krijgen die hij nodig heeft. Het lijkt niks bijzonders en het is geen spectaculair verhaal maar deze man, die ’s nachts uren bezig is geweest om zijn buurman bij te staan, is in mijn ogen een held.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/anita-tejero-goed.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) werkt sinds 2005 bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoordt gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.

Anita: 'Kort gezegd is mijn werk "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte en binnen en buiten de politie, om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en daardoor blijft het werk een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: 'Zit er een politiehond in je auto?' - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:41:40
Blog: 'Zit er een politiehond in je auto?'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-zit-er-een-politiehond-in-je-auto.html

Datum publicatie: 03-07-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

Ik krijg via de meldkamer het verzoek om naar een adres in Leeuwarden te gaan. Er is een steekincident geweest en de verdachte is mogelijk nog in de woning, samen met het slachtoffer. Op het moment dat ik mijn oprit af wil rijden, hoor ik via de portofoon dat collega’s het slachtoffer in de woning hebben aangetroffen met meerdere steekwonden. De verdachte is al vertrokken en de centralist van de meldkamer meldt dat ik thuis kan blijven. De verdachte van de steekpartij blijkt echter een vechtsporter dus geef ik aan dat ik mogelijk met mijn diensthond ook ondersteuning kan bieden bij een eventuele aanhouding.

De centralist vindt dit een goed idee en aangezien de verdachte niet uit Leeuwarden komt en mogelijk met het openbaar vervoer richting Burgum zal gaan, rijd ik gelijk naar station Leeuwarden. Het signalement van de verdachte is redelijk opvallend, dus rijd ik de tegengestelde route richting het station die ik zou lopen vanaf de plaats delict.

Op het moment dat ik de Oosterbrug op wil rijden, zie ik een persoon lopen die mogelijk aan het signalement voldoet. Hij ziet mij ook en doet zijn capuchon op. Als ik hem passeer, valt zijn capuchon gedeeltelijk naar achteren en worden de overige kenmerken van het opgegeven signalement zichbaar. Dit moet de verdachte zijn, het kan niet anders. Ik moet mijn bus draaien en houd de verdachte in de gaten via de spiegels. Ik word tegelijkertijd ook in de gaten gehouden; de verdachte kijkt meerdere malen achterom. Hij versnelt zijn pas en loopt de Nieuwe Oosterstraat in. Ik geef mijn bevindingen door via de mobilofoon aan de rest van de collega’s die ook op zoek zijn naar de verdachte.

En dan moet je snel handelen. Ik rijd snel om via de Keizersgracht om vervolgens aan de andere kant de Kruisstraat in te rijden en net op dat moment gaat er een voertuig voor mij de straat in. ‘Sjips dat is balen’, denk ik. De verdachte rent, voortdurend achterom kijkend, in mijn richting. Hij schrikt als hij vol in het licht van de personenauto voor mij staat. Ik zie aan zijn gezicht dat hij opgelucht is dat het niet de politie is, maar zijn blijdschap is echter van korte duur. Op het moment dat de personenauto hem gepasseerd is, staat hij ineens voor mijn voertuig.

Breston, mijn diensthond, heeft het nadeel dat als ik uitstap hij gelijk luidkeels begint te blaffen. Iets waar ik me regelmatig aan stoor en niet echt handig is bij, bijvoorbeeld, het benaderen van een pand waar ingebroken wordt. Nu blijkt het echter een voordeel te zijn: het eerste wat de verdachte vraagt is: ‘Zit er een politiehond in je auto?’ Ik bevestig zijn vraag een hij zegt gelijk: ‘Ik geef me over, jullie zoeken mij inderdaad, ik heb X. net neergestoken.’ Na de bevestiging van zijn naam leg ik de handboeien om en geef via de portofoon aan dat de verdachte is aangehouden en dat de zaak onder controle is. Ondertussen komen meerdere eenheden ter plaatse en hun eerste opmerking is: ‘Hoe is het mogelijk, je bent nog maar net in dienst en je hebt hem al aangehouden.’ Ach soms moet je geluk hebben in ons werk.

[Het slachtoffer is volledig hersteld van zijn verwondingen]

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-3-hugo-roossink-met-hond.jpg)
(foto: politie.nl)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan. Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Titel: Blog: Affluiten en wegwezen - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:43:34
Blog: Affluiten en wegwezen

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-affluiten-en-wegwezen.html
Datum publicatie: 10-07-2014 Geschreven door: Arhur van der Vlies

Het is een mooie zwoele zomernacht. Een waarbij je alle ramen van je huis opent om nog een klein beetje frisse lucht te krijgen. Mijn collega en ik rijden met geopende ramen in onze surveillancewagen door de wijk en genieten een moment van de rust en het prachtige weer. De rust wordt echter verstoord door de stem van de centralist van de meldkamer. Er is een melding binnengekomen over overlast van jongeren op een pleintje in de wijk. Wij weten waar het is en dat jongeren daar voetballen.

Het is niet vreemd dat er juist klachten van dat pleintje komen: het ligt tussen de huizen, wordt omringd door grote metalen hekken en ook de doelen zijn van metaal. En ja, als daar jongeren aan het voetballen zijn, wil dat nog weleens tekeer gaan. Ik snap best dat de buurt klaagt. Zeker als je wil gaan slapen of je kinderen al liggen te slapen.

Het plein ligt in de wijk waar ik als buurtagent vaak kwam en ik ken de meeste jongeren die daar voetballen. Op het moment dat we bij het pleintje aankomen, zijn we nog niet eens uitgestapt als de eersten al wegrennen. Een groepje blijft echter verderop op de hoek van de straat staan en begint te schreeuwen en te joelen. Typisch geval van uitdagen en ach.. daar doen we niet aan mee.

Van de groep die wel blijft staan, ken ik de meesten en zij mij. Ik heb vaak met ze te maken, zowel in goede als kwade zin, en zoals gewoonlijk geven we elkaar de hand. Langzaam komen ook de andere jongeren, die op de hoek van de straat zijn blijven staan, terug. Uiteraard krijgen zij ook stuk voor stuk een hand. Een jongen legt feilloos mijn reputatie uit aan de rest van de groep. Volgens hem ben ik eerlijk, kom ik mijn beloften na, maar moet je niet met me dollen. Zijn devies: ‘Maak hem vooral niet boos want dan heb je een probleem!’

Ik leg de groep uit dat het voetballen moet stoppen, omdat de buurt en de kleine kinderen die slapen er last van hebben. Ook moet iedereen morgen gewoon weer aan het werk. Ik vind dat het ook voor hen tijd is te gaan slapen. Vanzelfsprekend zeg ik dit met een glimlach op mijn gezicht want ook ik weet dat er van slapen niet veel terecht zal komen; slapen doen ze overdag.

Uiteraard volgt er een storm van protest en het ‘ja, maar..’ is niet van de lucht. Ik geef ze tien minuten de tijd om in te pakken en weg te wezen. En waarschuw ze dat ik terugkom, en wel na tien minuten! Al mopperend loopt de groep bij me vandaan.

Mijn collega en ik vertrekken weer, uiteraard wetende dat we na tien minuten dezelfde groep op het pleintje zullen terugvinden. Ach, zo is het nu eenmaal.
Na een rondje door de wijk keren we terug. Ze zijn er nog en trappen nog even hard tegen de bal. Nog voor ik uit de auto stap, staan de eersten alweer aan het einde van de straat; zij voelen de bui al hangen.

Je hebt altijd jongens die blijven staan. Die vind ik best dapper, maar vooral eerlijk omdat we daardoor met elkaar kunnen praten. Ik vertel de groep dat ik het nu echt welletjes vind en ze moeten maken dat ze wegkomen. En dat degene die nu nog blijft niet moet zeuren als hij een boete krijgt voor het veroorzaken van overlast. Ik pak mijn dienstfluit en als een scheidsrechter fluit ik de wedstrijd af en roep: ‘En nu wegwezen!’ Al mokkend druipen ze af. Het pleintje blijft rustig die nacht.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: 'Hij is gesprongen' - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:46:34
Blog: 'Hij is gesprongen'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-hij-is-gesprongen.html

Datum publicatie: 31-07-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

De bewoonster geeft letterlijk aan de meldkamer door dat er ‘weer eentje gesprongen is’. De man zou op zijn buik in het gras liggen. Het is net alsof hij slaapt. Ze vindt het geen vies gezicht; zijn linkerbeen ligt wel in een onnatuurlijke stand, maar dat is ook alles. Kort daarvoor hebben ook andere bewoners van de flat 112 gebeld omdat ze iets naar beneden zagen vallen en daarna een doffe klap hoorden.

Onderweg naar de plaats delict kan ik me al een voorstelling maken van wat ik daar aan zal treffen. Eerlijk gezegd is dit niet mijn eerste springer. Bij de flat aangekomen, zien we inderdaad een levenloos lichaam in het gras. De man is van de flat afgesprongen en leeft niet meer.

Het ambulancepersoneel is al ter plaatse en legt al snel een wit laken over de man. Een aantal omwonenden kijkt op een afstandje naar ons. Twee bewoners komen naar ons toe en geven aan het gezien te hebben. Ze zijn niet onder de indruk, zeggen ze. Toch noteren we hun namen om op een later moment slachtofferhulp in te kunnen schakelen.

De overleden man heeft een identiteitsbewijs in zijn broekzak en zo komen we uit bij een adres in diezelfde buurt. Aangezien wij bij de flat niet veel meer kunnen betekenen, besluiten we het slechtnieuwsgesprek te gaan voeren. Met een brok in de keel rijd ik de straat in naar het betrefffende huisnummer. We zien een woonkamer vol met mensen. De man woonde op dit adres met zijn hele gezin, waaronder drie tieners. We stellen ons voor dat onze boodschap heel hard bij hen zal aankomen. 'Het zal toch niet een verjaardag zijn ofzo?,' zegt mijn collega tegen mij.

Voor de deur maken we ons uniform nog even netjes en bellen aan. De deur wordt opengedaan door een vrouw die heel goed de vrouw kan zijn van de overleden man. Nog voordat wij iets kunnen zeggen, dirigeert ze ons de volle woonkamer in. 'Kom binnen,' zegt ze ontspannen en vrolijk. We vragen naar haar naam om te controleren of zij inderdaad de vrouw van de overleden man is. De naam klopt en mijn collega geeft aan dat we slecht nieuws hebben en of we misschien even ergens apart kunnen praten.

De vrouw vertelt licht emotioneel dat ze weet waarvoor we komen en vraagt aan ons 'of haar man het toch gedaan heeft'. Ze vertelt dat hij al geruime tijd ernstig ziek is en door de doktoren opgegeven is. Hij heeft zelf besloten niet te willen lijden. Ze vertelt dat ze geprobeerd hebben het uit zijn hoofd te praten. 'Maar als mijn man iets in zijn hoofd had dan kreeg niemand hem daar vanaf', aldus zijn vrouw. De vrouw huilt niet en ook haar kinderen lijken niet verdrietig of verslagen. De andere gezinsleden zitten aan de koffie en kijken ons amper aan. Daar staan we dan in de woonkamer; totaal verrast door de reactie van de familie. We voelen ons erg ongemakkelijk en na een kort gesprek vragen we aan de vrouw of we nog iets voor hen kunnen betekenen. We worden vriendelijk bedankt en voor dat we het weten, staan we weer buiten bij onze politieauto.

Ik heb meerdere keren slecht nieuws gebracht en meerdere springers gezien, maar deze manier van slecht nieuws ontvangen heb ik nog niet eerder meegemaakt. Het niet bij voorbaat weten wat je gaat tegenkomen, maakt ons werk daarentegen ook juist weer boeiend.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn'.

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: De buurman doet niet meer op - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:48:55
Blog: De buurman doet niet meer open

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-buurman-doet-niet-meer-open.html
Datum publicatie: 14-08-2014 Geschreven door: Anita Tejero Loijens

Een oudere dame komt het politiebureau inlopen. Haar grijze haren netjes gekapt, een goudkleurige bril op en een handtas die aan haar arm hangt. Ik zit achter de balie en mijn eerste indruk is ‘een lieve oude dame’. Als ze me aankijkt, zie ik echter het licht in haar ogen opvlammen. Ze komt vervolgens zo vastberaden en driftig aangelopen, dat ik me toch een beetje schrap zet. Met een kleine vuist tikt ze stevig voor mij op de balie en in het volks Bredaas zegt ze: ‘Ik wil de wijkagent spreken en wel nu!’

Ik bel nooit zomaar de wijkagent, voordat ik weet wat er aan de hand is. Vaak kan ik door het aanhoren van een verhaal en het voeren van een gesprek al oplossingen bieden, dus ik vraag de dame wat er aan de hand is. Ze vertelt dat ze ‘die goeie man’ (de wijkagent) eens wil spreken opdat hij eens met haar onderbuurman kan gaan praten, want ze wordt helemaal gek van hem en zo kan het niet langer meer. Ik denk gelijk aan geluidsoverlast of iets dergelijks en vraag haar waar de overlast uit bestaat.

De dame vertelt over hoe het er allemaal tegenwoordig aan toe gaat. ‘Er bestaat geen fatsoen meer. Niemand houdt zijn straatje en zijn huisje meer schoon. Iedereen doet maar wat.’ Ze ratelt en ratelt en er is geen speld tussen te krijgen. Ze vertelt over vroeger, over hoe zij hard gewerkt heeft om haar kinderen goed te voeden en kleden. Niemand die daar een verkeerd woord over kon zeggen, want ze waren fatsoenlijke mensen. Bij haar kon je van de vloer eten. En nog steeds. Vol trots vertelt ze hoe helemaal zelfstandig haar huisje poetst, zonder hulp. Af en toe komt een dochter haar helpen om de gordijnen af te halen, maar het liefst doet ze alles zelf.

Gezien haar hoge leeftijd, vind ik dat een prestatie. Ze praat verder en ik laat haar, want ik merk dat ze haar verhaal kwijt moet. Daarnaast is het lastig om tussen haar woordenstroom te komen.

De dame vertelt dat ze na het overlijden van haar man naar een flatje is verhuisd. Onder haar woont een man alleen. Daar maakte ze in het begin nog wel een praatje mee, maar hij gaat haar al een tijd uit de weg. Dat snapt ze wel, want liegen en schone praatjes daar doet ze niet aan. Als haar iets niet aanstaat, dan zegt ze het wel en niet iedereen kan tegen de waarheid. Toen ze haar onderbuurman beter leerde leren kennen en eens een keer bij hem binnen was, heeft ze hem duidelijk gemaakt dat ze hem maar een viespeuk vond. Hij zorgt niet goed voor zichzelf en houdt zeker zijn huis niet schoon. Ze snapt wel dat hij alleen is want welke vrouw wil nou zo'n man!

Nu maakt hij het echter te zot, vervolgt de dame. Al een tijd kan ze haar ramen niet openzetten, want dan heeft ze last van een vreselijke stank en komen er grote zwarte vliegen binnen. Bij mij gaat er een alarmbelletje rinkelen en ik onderbreek haar om vragen te kunnen stellen, zoals hoe lang ze hem al niet gezien heeft. Hebben andere buren hem wel gezien of weet iemand of hij bijvoorbeeld met vakantie is? De dame weet van niks en ze is al verschillende keren bij hem aan zijn deur geweest. Ze weet zeker dat hij expres niet open doet, omdat hij wel weet dat hij dan van haar de wind van voren krijgt.

Ik noteer de adresgegevens van haar onderbuurman en zeg de dame dat wij met hem zullen gaan praten. Mevrouw is erg tevreden dat ik haar probleem zo serieus neem en vertrekt.

Ik zoek direct in ons systeem naar gegevens van de onderbuurman en eventuele meldingen, maar ik vind niks bijzonders. Het kan natuurlijk zo zijn dat iemand inderdaad de boel laat vervuilen, waardoor er overlast voor de omgeving is. Vaak heeft zo iemand dan hulp nodig, maar mogelijk is er een andere reden voor de stankoverlast. Omdat ik geen andere meldingen in het het computersysteem kan vinden, maak ik een melding aan van een verdachte situatie, waarop de meldkamer een wagen stuurt naar het adres.

Mijn vermoeden blijkt helaas waar te zijn. Mijn collega’s treffen de onderbuurman aan, overleden door een natuurlijke oorzaak. De bovenbuurvrouw heeft ongetwijfeld geen moment stil gestaan bij deze mogelijkheid, anders had ze vast en zeker veel eerder aan de bel getrokken.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/anita-tejero-goed.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) werkt sinds 2005 bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoordt gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.

Anita: 'Kort gezegd is mijn werk "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte en binnen en buiten de politie, om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en daardoor blijft het werk een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: 'Meneer, ik ga toch niet dood?' - Politie.nl - Arthur van der Vlies'
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:50:51
Blog: 'Meneer, ik ga toch niet dood?'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-meneer-ik-ga-toch-niet-dood.html
Datum publicatie: 21-08-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

Het is een wat grijze ochtend. Een beetje mistig en fris. Iedereen is onderweg naar het werk of naar school. Samen met een collega surveilleren we in het dorp waar ik werk. We hebben ochtenddienst en die diensten zijn over het algemeen niet zo spectaculair, behalve dat je heel goed moet uitkijken voor de fietsende scholieren. Zoals op elke doordeweekse dag zijn er veel van hen onderweg. Ze proberen zich een weg te banen tussen het verkeer door. Vaak zijn ze net iets te laat van huis gegaan en willen ze wat tijd inhalen door nog net even voor een auto langs te fietsen.

Op een gegeven moment worden wij opgeroepen door de meldkamer. Of we naar een van de dijken willen gaan binnen ons gebied. Daar is een aanrijding gebeurd met een vrachtwagen. Nu is dit niet zo bijzonder, want dat gebeurt wel vaker. Smalle dijkjes en veel verkeer. Iedereen probeert daar zijn plekje te veroveren en nog net even iets eerder te zijn dan een ander. En soms is dat een vrachtwagen.

Op de dijk is het opvallend rustig. Althans, uit de tegenovergestelde richting komen opvallend weinig auto’s. We komen er snel achter waarom. In een van de bochten staat een vrachtwagen midden op de weg. Niemand kan er meer langs.

Al snel blijkt dat het niet gaat om een aanrijding tussen een vrachtwagen en een personenauto. Bij deze aanrijding is een fietser betrokken. Of liever gezegd een fietsertje. Een meisje van een jaar of 12/13, onderweg van huis naar school. Ze is om een geparkeerde auto gereden en vervolgens geraakt door de vrachtwagen. Ze viel daardoor en kwam onder een van de wielen van de vrachtwagen terecht. Het meisje ligt op de straat naast een van de wielen van de vrachtwagen. Ze is nog wel bij kennis, maar het gaat niet goed met haar. Ik ga naast haar zitten, met mijn rug tegen de band van de vrachtwagen. Ik kan niet veel doen, maar zit er gewoon als steun voor het meisje en wacht op de ambulance.

Op een gegeven moment draait het meisje haar hoofd mijn kant op. Door de pijn vraagt ze aan me: ‘Meneer ik ga toch niet dood?’ Daarbij zie ik een dikke traan over haar wang lopen. Ik aai haar zachtjes over het haar en zeg: ‘Nee, hoor, alles komt goed. Alles komt goed.’ Deze woorden en haar blik zal ik nooit meer vergeten.

De ambulance arriveert en de ambulancemedewerkers stabiliseren het meisje. Ik verleen nog wat hand- en spandiensten voor hen. Uiteindelijk plaatsen zij het meisje in de ambulance en vervoeren haar naar een ziekenhuis in de omgeving. Bij het vertrek naar het ziekenhuis ziet het er nog steeds slecht voor haar uit.

Politiemensen in het naburige dorp hebben de ouders van het slachtoffertje gewaarschuwd en hen naar het ziekenhuis gebracht. Mijn collega en ik handelen alles op de plek van het ongeluk af. Zo ook het verhoor van de vrachtwagenchauffeur. Hij verklaart dat hij het meisje op de fiets niet had gezien. En dat zou heel goed kunnen.

Het meisje is later die dag aan haar verwondingen overleden. Veel te jong.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: '12 jaar en je moet al zoveel' - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:55:11
Blog: '12 jaar en je moet al zoveel'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-12-jaar-en-je-moet-al-zoveel.html

Datum publicatie: 04-09-2014 Geschreven door: Dirk-Jan-Grootenboer

‘De jongen vertelt me dat hij geschorst is van de basisschool, omdat hij onhandelbaar was. Dat hij met zijn moeder moest vluchten voor zijn vader en dat hij heel veel van zijn kleine zusje houdt. Dat hij morgen naar haar verjaardag wil en al een cadeau voor haar heeft gekocht. Er blijkt een hoop om te gaan in deze jongen.’ Hoofdagent Dirk-Jan Grootenboer vertelt dit keer in zijn blog over zijn ervaring bij een lastige gezinssituatie, waarbij de 12-jarige zoon door het lint gaat.

Ik heb net mijn uniform aangetrokken op het bureau. Als ik mijn portofoon aanzet, hoor ik de meldkamer vragen of er een auto beschikbaar is voor een ‘prio1-melding’. Ik kijk een collega naast mij aan en zonder iets te zeggen knikt ze. Doordat wij ons laten koppelen aan deze melding, kan de ochtenddienst op tijd naar huis. Maar wij hebben dus een snelle start van onze avonddienst; geen briefing of een bakje koffie.

Rennend naar de auto horen we dat een jongen door het lint gaat op een galerij van een flat. Met toeters en bellen vertrekken we er heen. Onderweg praat de meldkamer ons bij. De jongen is 12 jaar oud en staat voor de deur bij zijn moeder. Hij mag niet binnenkomen. Hij trapt tegen de deur. Ook zou hij een hondenriem in zijn hand hebben.

De straat inrijdend zie we een jongen op de tweede verdieping op de galerij staan. Hij voldoet aan het opgegeven signalement. De deur beneden wordt opengedaan door een stelletje dat net naar buiten komt. Het tweetal kijkt ons verbaasd na. We lopen snel de trappen op naar boven en gaan, zodra we op de galerij komen, meteen in gesprek met de jongen. We staan zo dat hij geen kant op kan. De jongen oogt boos en opgefokt. Omdat we niet weten wat hij van plan is, gaan we dicht bij hem staan, zodat we hem vast kunnen pakken als het nodig is. Gaat hij springen? Gaat hij vechten? Of wegrennen?

Mijn collega stelt hem een paar korte, duidelijke vragen, waarop hij mopperend antwoord geeft. Terwijl hij met mijn collega praat, pak ik rustig de hondenriem uit zijn rechterhand. Deze had hij als een boksbeugel om zijn hand gewikkeld. Het lukt om de jongen al pratende mee te krijgen naar de haldeur van de galerij, weg van de woning.

Via de portofoon vraagt de meldkamer of we kunnen bellen met Jeugdzorg. Een telefoonnummer wordt ook doorgegeven. Ik neem meteen contact met hen op.

Uit de betreffende woning komt een blonde vrouw naar ons toe. Ze blijkt de moeder van de jongen te zijn. Ze is in tranen en oogt radeloos. Ik geef haar de hondenriem. Nog voordat ik iets aan haar kan vragen roept de jongen naar haar: ‘Lekkere moeder ben jij, dat je je eigen zoon wegstopt!’

De arrogantie spat van de jongen af en een ongekende frustratie en woede is duidelijk voelbaar. De moeder kijkt haar zoon aan en schudt zachtjes haar hoofd. Om verdere escalatie te voorkomen, loopt ze vervolgens terug naar de woning.

Van Jeugdzorg hoor ik dat de jongen met een ‘Onder Toezicht Stelling’ in een instelling verblijft. Als ik ophang, vertel ik de jongen dat hij weer terug moet naar de instelling. Met lichte dwang brengen we hem naar de auto. Hij wil duidelijk niet mee.

Onderweg naar de instelling knoop ik een gesprek met hem aan. Hij vertelt mij dat hij geschorst is van de basisschool omdat hij onhandelbaar was. Dat hij met zijn moeder moest vluchten voor zijn vader en dat hij heel veel van zijn kleine zusje houdt. Dat hij morgen naar haar verjaardag wil en al een cadeau voor haar heeft gekocht. Er blijkt een hoop om te gaan in deze jongen.

Bij de instelling horen we dat hij de komende tijd elders in het land zal worden geplaatst. Een beslissing die weloverwogen genomen is samen met familie en hulpverlening.

Ik gun deze jongen een plek waar hij zichzelf kan zijn. Hij is soms onhandelbaar, maar dat lijkt ook door de omstandigheden te zijn. Hopelijk krijgt hij tools om zijn gedrag aan te passen en leert de gevolgen van zijn daden te overzien. En komt hij uiteindelijk goed terecht.

Ik heb met hem te doen. Hij is nog maar 12 jaar en moet al zoveel.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn'.

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: Vlees of...verdachte - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:57:11
Blog: Vlees of...verdachte

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-vlees-of...verdachte.html

Datum publicatie: 11-09-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

Container'Collega’s kijken verbaasd mijn kant op. Een van hen roept nog: "Hugo, daar zit alleen slachtafval in, ik heb al gekeken." Maar dan opent de klep. Een man gaat rechtop staan in de container, doet zijn handen omhoog en zegt: "Houd die hond bij je, ik geef me over!" De man zit helemaal onder het slachtafval en stinkt een uur in de wind.' Brigadier en hondengeleider Hugo Roossink vertelt in deze blog over zijn belevenissen bij de melding van een inbraak in een vleeshouwerij.

Het is een erg rustige vrijdagnacht. Er zijn nog maar weinig meldingen binnengekomen via de portofoon, wanneer ik hoor dat er een inbraak wordt gepleegd in een vleeshouwerij in de stad. De sleutelhouder is al ter plaatse, maar vertrouwt het niet om naar binnen te gaan. Hij denkt dat er nog iemand binnen is. Een mooi klusje dus voor diensthond Breston en mij.

De collega’s die net iets eerder aanwezig zijn dan ik, stellen zich op rond het pand. Ik bekijk het gebouw en zie aan de voetstappen dat er waarschijnlijk meerdere personen naar binnen zijn gegaan. Een spoor naar buiten kan ik nog niet ontdekken.

Ik haal Breston uit de auto, lijn hem aan en ga met hem naar binnen. Een van de collega’s, die ooit is gebeten door mijn eerdere diensthond Barry, zegt met een knipoog: ‘Als jij naar binnen gaat, houd ik de deur wel dicht, zodat Breston niet naar buiten kan.’ Ik moet lachen en weet meteen waar hij op doelt. Hij zou destijds een deur dichthouden, maar toen hij even bij de deur wegging en deze open liet staan, beet Barry hem per ongeluk in zijn been.

Na het verplichte aanroepen - om de ongewenste gasten toch nog de mogelijkheid te geven om zich over te geven - laat ik Breston zijn gang gaan. Het gehele kantoorgedeelte is overhoop gehaald, maar we vinden niemand in die ruimtes. Naast de kantoren komt een grote uitdaging: de ‘werkplaats’. Vele stukken vlees hangen aan haken aan het plafond en Breston gaat de ruimte enthousiast en likkebaardend binnen. Mijn korte terechtwijzing helpt gelukkig. Hij kijkt niet meer om naar al die lekkere uitdagingen aan het plafond en richt zich op het zoeken naar eventuele inbrekers. Helaas vinden we ook hier niemand. Wel zie ik verderop natte voetstappen die naar buiten lopen. Het ongewenste bezoek is dus al vertrokken.

Buiten licht ik de collega’s in en Breston en ik zoeken rond het pand verder. Breston is aangelijnd, maar trekt al snel richting een collega die de schade fotografeert aan de grote schuifpoort. Ik houd Breston kort bij me. Maar die heeft geen interesse voor de collega. Hij loopt naar een aantal containers, waar een enorm smerige lucht af komt. Er blijkt slachtafval in te zitten. Omdat ik me niet kan voorstellen dat er iemand in deze containers zit, wil ik Breston weg trekken. Breston blijft echter halsstarrig teruggaan naar de containers. Als ik hem zijn gang laat gaan, snuffelt hij een tijdje. Dan stopt hij bij de middelste container en begint te blaffen. Dacht ik eerst nog dat Breston misschien weer enthousiast over het vlees was, nu verbaas ik me. Zit er dan toch iemand in die stinkende container? Nog niet helemaal overtuigd roep ik: ‘Politie, kom te voorschijn, de hond is aangelijnd!’

Collega’s kijken verbaasd mijn kant op. Een van hen roept nog: ‘Hugo daar zit alleen slachtafval in, ik heb al gekeken’. Hij heeft het nog niet gezegd of de klep opent. Een man gaat rechtop staan in de container, doet zijn handen omhoog en zegt: ‘Houd die hond bij je, ik geef me over.’ De man zit helemaal onder het slachtafval en stinkt een uur in de wind. Nadat hij uit de container is geklommen, is het de beurt aan mijn collega’s. Kokhalsend door de stank fouilleren ze de man en doen hem transportboeien om. Ze zetten de verdachte achter in een transporter en rijden naar het bureau, voor het eerst met geopende zijdeuren.

Lachend zet ik Breston weer in de auto. Ik ben trots op hem. Ik besef me eens te meer dat ik volledig kan en moet vertrouwen op mijn diensthond, want zonder Breston hadden we de verdachte niet gevonden!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-3-hugo-roossink-met-hond.jpg)
(foto: politie.nl)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan. Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Titel: Blog: Potloodventer in het bos - Politie.nl - Anita Tejero Loijens
Bericht door: Live op 4 november 2014, 17:59:30
Blog: Potloodventer in het bos

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-potloodventer-in-het-bos.html

Datum publicatie: 18-09-2014 Geschreven door: Anita Tejero Loijens

'Op het eerste gezicht leek het een zeer nette jongeman. Maar hij had zijn broek naar beneden en "zijn geval" in zijn handen.' De jongeman had haar zeer indringend aangekeken, waardoor zij het gevoel kreeg dat hij een reactie van haar verwachtte. Ze was overrompeld en zonder er bij na te denken had ze tegen de jongen gezegd: ‘Ach manneke toch, zo pak je nog een kou!’ Baliemedewerkster Anita Tejero-Loijens vertelt in deze blog hoe een vrouw melding komt doen van een potloodventer.

Ik heb net de voordeur van het politiebureau geopend en ben bezig om de stoelen van de publieke ruimte recht te zetten. Wanneer ik de lamellen voor het raam open, komt er een sportief geklede vrouw van middelbare leeftijd samen met haar hond het bureau inlopen. Ik vraag of ik haar kan helpen, waarop de vrouw zegt dat ze een melding komt doen. Ze kucht en ik zie dat ze zich een beetje ongemakkelijk voelt.

Ik vertel dat ik net een kopje koffie wil gaan pakken en of ze toevallig ook zin in een kopje heeft. Dat wil ze wel en nadat ik de koffie uit de automaat heb gehaald, neem ik haar mee naar een spreekkamer zodat we rustig kunnen praten.

De vrouw zegt dat ze blij is dat ze mij, een andere vrouw, treft, want bij een man zou ze zich een beetje ongemakkelijk hebben gevoeld. Omdat ik nu wel erg nieuwsgierig ben, spoor ik haar aan om verder te vertellen.

Een beetje opgelaten en zittend op het puntje van haar stoel, vertelt de vrouw dat ze die ochtend, net als iedere dag, een rondje met haar hondje is gaan lopen in een bos vlak bij haar woning. Bij een kruising van bospaden zag ze een jongeman bij een fiets staan. Ze wilde de jongeman gewoon vriendelijk groeten bij het voorbij lopen toen........en daar stopte de vrouw met praten. Ik kijk de vrouw vragend aan en zie dat ze naar woorden zoekt. Ik geef aan dat ik wel wat gewend ben en dat ze zich voor mij niet hoeft in te houden. Dan komt het hoge woord eruit en vertelt ze dat de jongen zich aan haar toonde. Ze kijkt daarbij naar de grond.

Meer informatie geeft de vrouw niet, maar ik kan me voorstellen dat het voor haar een nare ervaring moet zijn geweest. In de hoop dat het nog zin heeft collega’s op straat naar de plek in het bos te sturen, vraag ik haar hoe laat het gebeurde. Helaas was dat al een uur geleden. De vrouw geeft aan geen aangifte te willen doen, alleen een melding te doen en ik leg haar uit dat ik wel zoveel mogelijk gegevens vast wil leggen.

Omdat ik alleen nog maar weet dat een jongeman zich aan haar toonde, vraag ik verder. De vrouw vertelt dat de jongen qua leeftijd een zoon van haar had kunnen zijn. Op het eerste gezicht leek het een zeer nette jongeman. Maar hij had zijn broek naar beneden en ‘zijn geval’ in zijn handen. De jongeman had haar zeer indringend aangekeken, waardoor zij het gevoel kreeg dat hij een reactie van haar verwachtte. Ze was overrompeld en zonder er bij na te denken had ze tegen de jongen gezegd: ‘Ach manneke toch, zo pak je nog een kou!’ Het gezicht van de vrouw blijft ernstig en ik doe mijn best om niet in lachen uit te barsten.

Ik vraag haar om de jongen te beschrijven en weer zie ik haar zoeken naar woorden. Ik geef haar de tijd om daar rustig over na te denken, want ik weet uit ervaring hoe moeilijk het is om iemand achteraf te beschrijven. ‘Nou’, zegt ze dan. ‘Eigenlijk was ie niet anders dan die van mijn man, alleen hangt die onder een afdakje.’ Terwijl ze dat zegt, blaast de vrouw haar wangen op en maakt met haar handen een beweging alsof ze over een dikke buik wrijft. Dan zie ik een twinkeling in haar ogen en als we elkaar aankijken, barsten we allebei in lachen uit.

Vanaf dat moment vertelt ze aanzienlijk losser en geeft ze vol humor alle informatie. Beiden lachend totdat de tranen over onze wangen lopen, krijg ik het uiteindelijk voor elkaar een rapport op te maken van het gebeuren.

Het blijkt dat de vrouw niet eens zo geschokt was door de naaktheid van de jongeman. Ze begreep alleen niet waarom hij haar, naar haar eigen woorden ‘een oude muts’, daarvoor had uitgekozen. Ze bedacht naderhand dat de jongen dit misschien vaker deed en voor jongere vrouwen of erger nog meisjes, kon het erg schokkend zijn. Misschien zelfs zo erg dat ze hun gevoel voor veiligheid kwijt raakten.

Daar had zijzelf gelukkig geen last van, zei de vrouw. Ze ging morgen, overmorgen en de dag daarna, net als altijd, gewoon haar rondje in het bos met haar hondje lopen.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/anita-tejero-goed.jpg)
Anita Tejero Loijens
(foto: politie.nl)

Anita Tejero Loijens (48 jaar) werkt sinds 2005 bij de politie regio Zeeland-West-Brabant, district Breda als medewerker Intake & Service. Ze is het eerste aanspreekpunt voor burgers die met de politie in contact willen komen. Dit contact kan persoonlijk zijn maar er is ook interactie via telefoon, e-mail of webcam. Anita bemant de balie, beantwoordt gesprekken via het landelijke telefoonnummer 0900-8844 en neemt aangiftes op.

Anita: 'Kort gezegd is mijn werk "burgers te woord staan". Het is echter veel meer dan dat. Wij moeten van veel zaken kennis hebben, zowel in de breedte als in de diepte en binnen en buiten de politie, om burgers te kunnen helpen. Geen dienst is hetzelfde en daardoor blijft het werk een mooie uitdaging. Ook binnen het politiebureau maken we veel mee. Ik zou een boek kunnen schrijven over mijn werk en al mijn ervaringen. Misschien dat ik dat ooit nog ga doen maar voorlopig blijft het bij het schrijven van blogs'.
Titel: Blog: Toch geen moordzaak - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 4 november 2014, 18:01:18
Blog: Toch geen moordzaak

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-toch-geen-moordzaak.html

Datum publicatie: 25-09-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

‘Ik kijk de man voor de balie weer aan, hij is nog steeds aan het vertellen. Hij heeft zijn vriend met een hamer op het hoofd geslagen! In mijn hoofd ben ik bezig om alle puzzelstukjes te verzamelen. Wat moet ik doen als ik straks naar die woning moet? Wat tref ik aan? Hoe ga ik zaken oppakken? Is dit mijn eerste moordzaak?’ Voormalig politieman Arthur van der Vlies vertelt hoe hij jaren geleden als politiestudent een man aan de balie kreeg die vertelde over een uit de hand gelopen ruzie.

Tijdens mijn opleiding loop ik stage bij een politiebureau aan de rand van de binnenstad van Utrecht. Ik heb net een jaar politieschool achter de rug en mag hier 5 maanden stage lopen, waarna ik terugga naar school om mijn opleiding af te ronden. In zo’n stageperiode word je meegenomen in alle vormen van het politievak en zo leer je langzaam alle facetten van het werk kennen.

Zo ook op een mooie ochtend in het eerste gedeelte van mijn stage. Ik word ingedeeld om dienst te doen bij de balie. Het gaat er daarbij om dat ik mensen te woord sta en eventueel een aangifte kan opnemen. Ergens achter een bureau zit de wachtcommandant. Hij is brigadier, een oudere politieman met ervaring. Hij doet rustig zijn werk en drinkt ondertussen een kop koffie.

Op een gegeven moment zwaait de voordeur van het bureau open en komt er een keurige man binnenwandelen. Zijn haar zit een beetje in de war. Met grote passen loopt hij naar de balie, stopt en legt zijn handen erop. Ik vraag wat ik voor hem kan betekenen. In mijn ooghoeken zie ik dat de wachtcommandant een dossier openslaat en er achter verdwijnt. Ik hoor de man zeggen: ‘Nou….. er is iets heel ergs gebeurd.’ Ik kijk de man verbaasd aan en vraag hem: ‘Oh, kunt u mij ook vertellen wat?’ De wachtcommandant laat het dossier even een stukje zakken om er vervolgens weer achter weg te duiken. De man zet een ernstig gezicht op en begint te vertellen. Hij had ruzie gekregen met een vriend en dat was nogal uit de hand gelopen. Ik zoek naar mijn pen en boekje, zodat ik een en ander kan noteren. Het valt mij op dat de brigadier achter zijn dossier bijzonder rustig blijft. Behalve het geluid van het omslaan van een pagina en het nemen van slok van zijn koffie is hij stil.

De man vertelt dat hij zo boos was dat hij een hamer pakte en zijn vriend daarmee op zijn hoofd sloeg. Ik blijf driftig met zijn verhaal meeschrijven, want ik wil alles in mijn proces-verbaal van bevindingen goed vermelden. De man vertelt door en ik kijk opnieuw opzij naar de brigadier. Hij laat de papieren weer zakken en haalt zijn schouders op. Hij duikt weer in het dossier en ik denk dat ik hem hoor grinniken.

Ik kijk de man voor de balie weer aan, hij is nog steeds aan het vertellen. Hij heeft zijn vriend met een hamer op het hoofd geslagen! In mijn hoofd ben ik bezig om alle puzzelstukjes te verzamelen. Wat moet ik doen als ik straks naar die woning moet? Wat tref ik aan? Hoe ga ik zaken oppakken? Is dit mijn eerste moordzaak?

In mijn ooghoek zie ik de wachtcommandant zijn kop koffie neerzetten en het dossier opzij leggen. Met een brede glimlach steunt hij met beide handen op zijn bureau en staat langzaam op. Hij kijkt de man bij de balie aan en zegt: ‘Oke…. zo is het wel weer even genoeg! Ga lekker naar huis en drink een kop koffie.’ Waarop de man antwoordt: ‘Oh… oh ja! Ga ik doen. Jullie ook een kop koffie?’ De man draait zich om, steekt zijn hand op en zwaait nog even. Hij trekt de grote deur met een zwaai open en verlaat het bureau. Ik kijk de wachtcommandant vragend en enigszins ontgoocheld aan. Hij zegt: ‘Arthur, dit was een van onze vaste klanten.’

Het blijkt dat de man uit een psychiatrisch centrum uit de buurt komt en het is niet de eerste keer dat hij dit verhaal vertelt. Als hij even een slechte periode heeft, wandelt hij steevast naar het bureau en vertelt dit verhaal.

Ik doe mijn boekje dicht, voel de blos op mijn wangen en denk bij mezelf: ‘Toch geen moordzaak!’

De brigadier kijkt me aan en met een grote grijns op zijn gezicht, vraagt hij: ‘Koffie?’

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: Alerte buurman - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 4 november 2014, 18:04:47
Blog: Alerte buurman

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-alerte-buurman.html

Datum publicatie: 02-10-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

Mijn maatje en ik zitten met twee collega’s aan de eettafel in het politiebureau. Wij zijn ingedeeld op de mountainbike en het andere tweetal bemant de wijkteamauto. De telefoon gaat en we horen van de meldkamer dat er op dit moment in de wijk ingebroken wordt. We pakken direct onze jas en doen al rennend onze helm op en de fietshandschoentjes aan. De andere twee rennen naar de auto en alle vier gaan we meteen naar het opgegeven adres. Op de fiets in een woonwijk of centrum ben je doorgaans net zo snel en soms zelfs sneller dan een auto. Ik zie een aantal straten verder dat de wijkteamauto al rechtsaf de bewuste straat in rijdt.

Wij gaan op volle snelheid de bocht door en zien bij het wooncomplex een vrouw voor het portiek staan. Als ze politie ziet, schrikt ze en pakt snel haar mobiel. Maar nog voordat ze kan bellen, pakt een collega de telefoon uit haar hand. De buurman die de melding deed, laat ons binnen en we snellen de trap op naar de derde verdieping.

De voordeur van de betreffende woning staat nog steeds open, zoals de buurman telefonisch al had doorgegeven. Zijn de inbrekers nog binnen? Met een alerte houding en vol adrenaline stappen we de woning binnen. In het smalle halletje zijn aan beide kanten deuren die naar allerlei kamers en een keuken leiden. Mijn collega duwt een van de deuren open. In een slaapkamer staan twee mannen en op het tweepersoonsbed liggen verschillende geopende sieradendoosjes. De mannen kijken verschrikt op. Beiden dragen handschoenen en hebben sieraden in hun handen. ‘Politie, jullie zijn aangehouden!’, roepen we naar hen.

Een van de mannen gooit de deur weer voor ons dicht. Mijn collega neemt uit voorzorg pepperspray in zijn hand en duwt de deur met kracht weer open. De man die dichtbij de deur staat, wil iets uit zijn broekzak pakken. Voordat dat lukt, spuit mijn maatje pepperspray in zijn ogen en gezicht. Net op tijd, want later blijkt dat de man een busje traangas wilde pakken. De andere man heeft zijn handen leeg en inmiddels omhoog geheven. Proestend en kuchend slaan we beide mannen in de boeien en nemen ze mee naar beneden. In een kleine ruimte pepperspray spuiten is niet ideaal, maar het werkte wel. Eenmaal beneden in het portiek zijn de noodhulpbusjes ook gearriveerd. De collega’s nemen de aangehouden verdachten over.

De mannen verklaren later dat ze voor niks zijn aangehouden en blijven ontkennen in de woning te zijn geweest. Een verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn eigen veroordeling. Maar door het snelle reageren van de buurman, betrapten wij ze op heterdaad en hadden ze zelfs hun zakken nog gevuld met sieraden.

De buurman komt naar ons toe. ‘Mijn buurvrouw werkt overdag altijd en ik hoorde een harde klap’, legt hij uit. ‘Ik zag dat de deur open stond en dat de deurstijl beschadigd was. Ik ben meteen terug naar binnen gegaan en heb jullie gebeld.’

De vrouw die beneden op de uitkijk stond, wordt ook aangehouden. Ze verklaart de twee mannen niet te kennen, maar dat is niet echt geloofwaardig. Ze is namelijk al vaker samen met de twee staande gehouden en gecontroleerd. Alle drie de verdachten zijn uiteindelijk veroordeeld door de rechter.

Iets verdachts? Bel 112!
Als het eerder op de dag donker wordt, neemt het aantal woninginbraken, overvallen en straatroven vaak toe. In de periode oktober tot maart zet de politie daarom extra hierop in. Een belangrijk onderdeel van het terugdringen van deze delicten, is de hulp die de politie krijgt van u als buurtbewoners. U kent uw buurt goed en weet het als eerste als er iets niet klopt. Bel bij verdachte situaties altijd het alarmnummer 112, zodat de politie snel kan handelen. Want zoals u in de waargebeurde blog van Dirk-Jan kunt lezen, telt elke seconde om criminelen te pakken.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.jpg)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent bij de noodhulp in Dordrecht en omstreken. Dirk-Jan: 'Tussen de 112-meldingen door ben ik dichtbij de burger dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn'.

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: Kale kop of blote kont? - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 4 november 2014, 18:07:34
Blog: Kale kop of blote kont?

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kale-kop-of-blote-kont.html

Datum publicatie: 16-10-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

'Collega’s hebben net een brandstofdief aangehouden. Een tweede verdachte is weggevlucht en na een flinke zoektocht nog niet gevonden. Ook ik ben opgeroepen en ga met mijn diensthond Breston op zoek in de omgeving. Het enige dat ik weet van deze verdachte is dat hij een lang, mager persoon is en een kaal hoofd heeft.

Na enige tijd zoeken - ik wil het net opgeven - maakt Breston zich opeens groot en ruikt duidelijk een menselijke geur. Hij loopt in de richting van een snackbar. Ik hoor vervolgens geluiden, alsof er wordt ingebroken aan de achterzijde van de snackbar. Het is er erg donker, de maan is achter wolken verdwenen. Door de struiken denk ik een kale kop te zien. Is dit de brandstofdief? Het zal toch niet zo zijn dat hij niet is weggevlucht, maar nu aan het inbreken is bij de snackbar? Omdat het ijzig stil is in het dorp, kan ik mijn collega’s op de meldkamer mijn bevindingen niet doorgeven via de portofoon. Dat zou ook de verdachte alarmeren.

Via de dichte struiken kan ik met geen mogelijkheid bij hem komen. Breston blijft gelukkig heel rustig. Hij spitst voortdurend zijn oren in de richting van de verdachte, maar ook hij kan hem niet zien door de dikke struiken. Ik zoek een manier om dichterbij te komen.

Langzaam loop ik met Breston om de struiken heen en kom uit op de oprit achter de snackbar. Nog steeds zie ik de man niet, maar het is tijd om in actie te komen. Ik doe een stap opzij, zet de verdachte met mijn zaklamp volledig in het licht en roep: ‘Politie! Staan blijven of de hond wordt ingezet!’ Ik heb nu vol zicht op hem en ben even met stomheid geslagen. Ik zie een man met lang sluik haar naast de afvalcontainer van de snackbar staan. Hij is poedelnaakt en heeft alleen maar schoenen aan.

De man schrikt, maar bedenkt zich geen moment. Hij pakt de emmer op die naast de container staat en springt over een hekje de openbare weg op. Hij zet het op een lopen. Samen met Breston spring ik ook over het hekje en roep de man tijdens het sprinten aan: ‘Politie, staan blijven of ik stuur de hond!’ De man kijkt om, maar maakt geen aanstalten om te stoppen. Ik stel Breston op de verdachte en als ik hem laat gaan, nadert hij de man snel. Door het lopen zwaait de emmer, die de man nog altijd vasthoudt, heen en weer. Er vallen etensresten uit, die vermoedelijk uit de afvalcontainer komen. Ik realiseer me dat de man waarschijnlijk helemaal niet aan het inbreken was, maar afval uit de container haalde. Daar wil ik Breston niet voor inzetten, dus ik roep: ‘Niet bijten!’ Breston luistert en houdt zich in.

Inmiddels kan ik de rennende naakte man bijna aanraken, maar nog altijd geeft hij zijn vlucht niet op. Hij sprint een oprit op. Ik kan net met mijn voet zijn onderbeen raken, waardoor hij zijn evenwicht verliest en op de grond valt. Ik pak hem direct vast en zet mijn knie tegen zijn nek. Met mijn rechterhand pak ik zijn onderarmen en met mijn andere hand houd ik Breston op afstand. De man werkt absoluut niet mee. Hij verzet zich en ik heb weinig grip op zijn naakte lichaam, vooral omdat ik ondertussen ook een erg enthousiaste Breston vasthoud.

Wanneer ik Breston redelijk rustig heb gekregen, heb ik het idee dat de man zijn verzet heeft opgegeven. Ik laat even zijn handen los, zodat ik de meldkamer op de hoogte kan stellen. De man ligt op zijn zij en ik heb alleen mijn knie nog in zijn nek. Terwijl ik met een collega van de meldkamer praat, zie ik vanuit mijn ooghoek een vuist in de richting van mijn gezicht komen. Ik kan deze nog maar net ontwijken. Ik pak hem weer stevig vast en eindelijk geeft hij zijn verzet op. Zo wachten we tot de collega’s, die door de meldkamer worden gestuurd, hem van me overnemen. Terwijl de verdachte naar het politiebureau wordt gebracht, zet ik Breston weer in de auto.

Van collega’s hoor ik later dat de man in de wijk bekend staat als ‘een rare snuiter’. Hij doet dus wel vaker vreemde dingen. Hij bleek inderdaad niet ingebroken te hebben. De geluiden die ik hoorde waren van het openen en sluiten van de containerdeksel waar de man ‘alleen maar’ etensresten uit haalde. In zijn blootje. De man is uiteindelijk aangehouden voor schending van de openbare eerbaarheid. Hulpverlening is voor hem opgestart.

Als ik collega’s op het politiebureau vertel over de actie bij de snackbar, wordt hard gelachen om mijn vergissing. De aangehouden man was namelijk helemaal niet kaal. Dus ik had door de struiken geen kale kop gezien…..maar zijn blote kont!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-3-hugo-roossink-met-hond.jpg)
(foto: politie.nl)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan. Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik blogs. Dus de verhalen van de straat.'

(https://www.politie.nl/binaries/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs/nieuwsbericht-blog-kale-kop-of-blote-kont.png)
Titel: Blog: Drenkeling - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 4 november 2014, 18:09:27
Blog: Drenkeling

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-drenkeling.html

Datum publicatie: 23-10-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

'Het is een mooie herfstdag. Ik rijd met mijn collega door de wijk, surveillerend en genietend van de warmte van de zon. Dan komt er een melding binnen over een drenkeling in een van de grote binnenvaartwegen in ons district. Direct gaan we die kant op, met toeters en bellen (sirene en zwaailicht) spoeden we ons door het verkeer.

Bij de plek aangekomen, zie ik een aantal mensen op de kade. Druk zwaaiend en wijzend in de richting van de plek waar een man in het water ligt. Van hen horen we dat hij in het water is gesprongen en naar het midden van de rivier is gezwommen. Daar komt hij zo af en toe boven water, zwemt dan een stukje, waarna hij weer onder water verdwijnt. Het water is koud. We waarschuwen het duikteam van de brandweer, maar het kan nog even duren voor ze er zijn. Ze moeten van ver komen.

Voor zover ik kan beoordelen, kan de drenkeling prima zwemmen. Omdat hij steeds boven water komt en zich dan weer onder water laat zakken, heb ik het vermoeden dat hij een bewuste poging doet om zichzelf te verdrinken. Hij reageert niet op ons roepen en is duidelijk niet van plan om uit zichzelf naar de kant te komen. Mijn collega en ik willen niet blijven toekijken hoe de man misschien voorgoed onder water verdwijnt en gaan op zoek naar een manier om hem aan de kant te krijgen. Even verderop zien we twee zeiljachten en op een van deze jachten hangt een klein rubberen bootje. Met een buitenboordmotor! Dat ziet er goed uit!

Aan een eveneens toegesnelde collega geven we onze vuurwapens af en trekken snel een reddingsvest aan. Ik kijk achterom en zie de man nog steeds bovenkomen. Mijn collega en ik klimmen op het jacht en laten het bootje in het water zakken. Ondanks dat we heel voorzichtig instappen, gutst er direct water over de rand. Het bootje blijkt iets minder hard te zijn opgeblazen dan we dachten. Ik probeer de motor te starten, maar krijg er geen beweging in. Geen benzine. Ik kijk mijn collega aan, die zijn schouders ophaalt. Dan maar roeien, er zit niks anders op. Door de stroming is dat best nog een klus, maar langzaam komen we dichter bij de drenkeling, die nog steeds af en toe even boven water komt.

Hoe dichter we bij hem komen, hoe meer blijkt dat de man niet gered wil worden. Als we vlakbij hem zijn, begint de man te schelden en roept dat we weg moeten gaan. Het is lastig iemand te redden die niet gered wil worden. Maar we laten ons niet afschepen. Als de man opnieuw met zijn hoofd boven water uit steekt, pakken mijn collega en ik hem vast. Maar we hebben onvoldoende grip op hem. Hij zet zich af tegen het lekke bootje en verdwijnt weer onder water.

Als de man even later weer boven water komt om naar lucht te happen, weet mijn collega aan één van zijn handen een handboei te bevestigen. Het lukt mij om hem, met een haak die ik in het bootje vind, aan zijn broek vast te pakken. We hebben hem nu stevig vast en zijn niet van plan hem nog los te laten!

Maar nu moeten we nog aan de kant zien te komen met het wiebelige lekke bootje. Voorzichtig manouevreer ik naar mijn collega. Mijn bewegingen leveren opnieuw een plons water in het bootje op. Ook ik pak de hand van de man met de handboei en, hem met ons meetrekkend, peddelen we voorzichtig naar de kant waar we worden opgewacht door collega’s, brandweer en ambulance.

De man wordt door brandweerpersoneel uit het water gehaald. Het personeel van de ambulance verpakt hem in een warme deken en vervoert hem naar het ziekenhuis. Wij worden door collega’s uit het gammele bootje gehesen en veilig op de kant gezet.

Als we het bootje terugbrengen, komt er opeens een man naar ons toe. Het blijkt de eigenaar van het bootje te zijn, want hij vraagt: ‘Wat doen jullie met mijn boot?’ We leggen de man uit dat we zijn bootje hebben gebruikt voor de redding van een drenkeling. Hij reageert door te zeggen dat we zijn bootje daarvoor altijd mogen gebruiken. Hij kijkt naar onze natte kleding en zegt lachend dat we zijn bootje sowieso altijd wel mogen gebruiken. Met een knipoog grap ik dat het dan toch handiger is dat het bootje de volgende keer goed opgeblazen is. En dat er benzine in de motor zit!

De man neemt het bootje van ons over. We bedanken hem en stappen in de auto. Eerst maar omkleden voor we verder gaan. We zijn behoorlijk nat, maar trots dat onze missie is geslaagd. De man is gered. En al wilde hij niet gered worden, hij zal ons daar misschien later dankbaar voor zijn. Hulpverlening wordt voor hem opgestart.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: Vechten voor je kind - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 4 november 2014, 18:13:01
Blog: Vechten voor je kind

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/00-blog-vechten-voor-je-kind.html

Datum publicatie: 30-10-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

We krijgen de melding om naar een portiekwoning in de buurt te gaan. ‘Het betreft een reanimatie kind, u heeft toestemming voor het gebruik van optische en geluidsignalen’, geeft de centralist van de meldkamer door.

Binnen een paar minuten zijn we ter plaatse, elke seconde telt. We horen dat een tweede politieauto mee gaat. Mijn collega geeft tijdens de spoedrit aan dat hij niet eerder een reanimatie heeft meegemaakt. Ik zeg dat ik zal reanimeren en dat hij zich kan bekommeren om de familie. Voor mij is dit niet de eerste keer.

In de straat aangekomen zien we de deur van de portiekflat al open staan en op de trappen staan meerdere personen. We stappen uit en rennen naar de woning. We moeten naar de bovenste verdieping. We hoeven niet te zoeken, we kunnen op het gegil en geschreeuw af gaan. In de woning staan drie jammerende vrouwen. Ze wijzen ons naar de eettafel en daar zie ik het kindje liggen. Een baby van een paar maanden oud. Het draagt enkel een luier en ligt stil op de tafel. Van de telefoniste moesten ze het kindje daar neerleggen. Zelf zijn ze te geëmotioneerd om te handelen.

Mijn collega neemt beheerst het gesprek met moeder over van de telefoniste van de meldkamer. Ik loop naar de tafel en begin met reanimeren. Ik doe mijn handen om het middeltje van de baby en geef met mijn duimen hartmassage. De baby voelt nog warm aan. De minuten voelen aan als uren. Dat moet de moeder ook zo voelen.

Andere collega’s die gereageerd hebben op de melding, vragen of ze ook nodig zijn in de woning. Mijn collega kijkt me vragend aan en ik schud nee. Er is wel emotie, maar geen geweld en wij zijn niet in gevaar. En hoe drukker het in de kamer is, hoe lastiger het is om alles rustig te houden.

Een ambulance is gearriveerd en broeders komen de kamer in. We staan nu met 4 man om de baby heen. ‘Ga zo door, je doet het goed’, zegt een van de ambulancebroeders. Ze schuiven een plankje onder de baby en maken slangetjes vast aan het kindje. Kort daarna gaan we met de baby naar beneden, onder het lopen reanimeer ik gewoon door. Collega’s hebben in het portiek ruimte gemaakt en beneden staan twee ambulances voor de deur.

Ook een arts van de traumaheli is ter plaatse gekomen. Er wordt echter besloten dat het beter is het kindje via de weg naar het ziekenhuis te brengen. In de ambulance neemt de arts de reanimatie van mij over. Ik stap uit en de deuren gaan dicht. Ik veeg het zweet van mijn voorhoofd. Via de portofoon brengen we collega’s in stelling om te zorgen dat de baby zo snel mogelijk in het ziekenhuis komt. Ik zie echter uit mijn ooghoek de trauma-arts uit de ambulance stappen en naar het portiek lopen. Zonder overleg met ons brengt hij het slechtste nieuws wat een moeder kan krijgen. De baby heeft het niet gered.

De moeder van het kindje stormt plotseling naar de ambulance. En met haar nog vijf andere familieleden. We kunnen niets anders doen dan ze tegenhouden, want in deze staat kunnen ze niet bij de baby. Ook voor de veiligheid van de ambulancebroeders is dat niet verstandig.

De emoties lopen hoog op en collega’s krijgen klappen. Met alle macht houden we de moeder in bedwang. Met vier agenten lukt dat. Ze zakt op een gegeven moment door haar benen en is ontroostbaar. Begrijpelijk. De emoties van de moeder raken ons harder dan haar klappen.

Na dit soort incidenten nemen we altijd de tijd om met collega’s van het Team Collegiale Ondersteuning (team dat politiemensen direct na heftige incidenten opvangt red.) het incident na te spreken. De ambulancebroeders zijn daarbij ook aanwezig. De trauma-arts is letterlijk en figuurlijk al gevlogen, naar een ander heftig incident.

Normaal gesproken doen we aangifte van geweld tegen ons hulpverleners. We zien er ditmaal vanaf. Het voelt ongepast. De familie heeft het al zwaar genoeg.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: Aasgier - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:02:22
Aasgier

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/06/aasgier.html
maandag 23 juni 2014

Als iemand komt te overlijden en de doodsoorzaak is onduidelijk of zou een misdrijf kunnen zijn, worden wij als politie er altijd bijgeroepen. Dit gebeurt meestal als de huisarts geen verklaring van overlijden wil afgeven, omdat hij vermoedt dat er opzet in het spel is of dat er sporen zijn die zouden kunnen duiden op een misdrijf. In eerste instantie zullen dan politieagenten in uniform verschijnen, die het verhaal aanhoren. In overleg met de chef van dienst wordt dan een politiearts ter plaatse gevraagd, die een zogenaamde ‘schouw’ verricht. Als deze twijfelt of de persoon op een natuurlijke wijze is overleden, wordt het lichaam in beslag genomen. Hierna komt de recherche ter plaatse die de zaak overneemt. Deze kan dan de collega’s van de Forensische opsporing, de collega’s in de witte pakken, bestellen die alle sporen vastleggen. Dit hele circus is niet leuk voor de familie, als achteraf blijkt dat er helemaal geen opzet in het spel is. Maar we komen ook wel eens als politie ter plaatse, terwijl de familie onze aanwezigheid helemaal niet op prijs stelt.

Johan en ik krijgen omstreeks 21:00 uur een melding van een man die zijn vriendin dood in de woning heeft aangetroffen. Het blijkt een prachtig landhuis te zijn, waar zij alleen woont. Haar man is al jaren geleden overleden en ze hadden geen kinderen. Het enige contact wat ze heeft is met de betreffende man, ik noem hem Hendrik.
Hendrik heeft een sleutel van de woning. Bij binnenkomst treft hij zijn vriendin, niet aanspreekbaar, op de grond aan en belt 112. Op verzoek van de collega’s van de ambulance rijden wij mee, maar al gauw blijkt dat ze al enige tijd geleden overleden is. De collega’s van de ambulance vertrekken en wij nemen de zaak over. We verzoeken de chef van dienst, Boudewijn, ter plaatse en verzoeken de politiearts ter plaatse. In de tussentijd horen we het verhaal van Hendrik aan. Hendrik is het enige contact wat de vrouw had, omdat ze na het overlijden van haar man, het contact met haar familie verbroken heeft. Hendrik vertelt dat de vrouw hen wantrouwde, omdat ze op haar geld uit waren. Hendrik is bevriend met haar geraakt en onderhoudt het landgoed, zorgt voor de boodschappen en de administratie.
Als we aan Hendrik vragen waar belangrijke papieren van mevrouw liggen, zoals haar legitimatiebewijs, wijst hij ons op een kast. We vinden inderdaad het legitimatiebewijs, een trouwboekje, maar ook een map met bankafschriften. Even duizelen mijn ogen als ik zie wat een astronomisch saldo er op de rekeningen van de bank staat.
De politiearts komt ter plaatse en constateert een natuurlijke dood. In afwachting van een uitvaartverzorger tillen we de vrouw op en leggen haar op bed neer.

We moeten dus op zoek naar directe familie die er voor gaat zorgen dat er een uitvaartverzorger wordt gebeld, maar gezien het verhaal van Hendrik lijkt dit ons geen goed idee. Echter gaat de bel van de voordeur en meldt zich een man, Frits, die zegt de neef te zijn van de vrouw. We laten hem binnen en vragen om zijn legitimatiebewijs. Hij blijkt inderdaad een neef te zijn. We hebben geen idee hoe Frits aan de informatie komt dat zijn tante is overleden. Frits vertelt dat hij een ´zeer goede neef´ van zijn tante is, goed contact met haar had en alles zal gaan regelen. Hij vraagt waar zijn tante is en wil even bij haar kijken. Als ik Frits observeer tijdens het kijken naar zijn tante bespeur ik weinig emotie. Ik merk meer dat hij gehaast is. Hij vertelt ons dat wij in ieder geval weg kunnen gaan. Ook Hendrik mag weggaan, maar aan het gezicht van Hendrik valt af te lezen dat dit hem helemaal niet bevalt. Ons valt al gelijk de koele houding tussen Frits en Hendrik op.

Gezien de informatie die we van Hendrik gehoord hebben, en het feit dat er veel geld mee gemoeid is en dat Frits geen directe familie is, bekruipt ons het gevoel dat Frits eerst zijn eigen ´zaakjes´ gaat regelen. Denkbeeldig zie ik een aasgier in de lucht zweven, genaamd Frits, die toeslaat als wij allemaal weg zijn. Er is namelijk heel veel te halen in dit huis en wat is er mooier voor Frits dan aankomende nacht te shoppen in het huis van zijn ‘goede’ tante. Boudewijn en Johan hebben dezelfde gedachten. Als we Hendrik even apart nemen bevestigt deze dat Frits helemaal geen goed contact had met zijn tante en bang is dat hij spullen gaat stelen. We besluiten het huis te verzegelen en in handen te geven van een notaris, die speciaal voor de politie in dit soort situaties de zaken regelt.

We stellen Frits in kennis dat wij de zaak bevriezen tot duidelijk wordt wie de rechthebbende is van de erfenis van zijn tante. Frits toont zijn ware aard. Hij wordt boos en begint lelijk te doen. Na hem nogmaals duidelijk gemaakt te hebben dat we bij ons standpunt blijven en hij zich morgen mag melden, verlaat hij kwaad het huis, zonder zich nog te bekommeren om zijn ‘goede’ tante die nog op bed ligt. Op advies van Hendrik bestellen we een plaatselijke uitvaartverzorger, die mevrouw ophaalt.

Als we de woning willen afsluiten vragen we aan Hendrik of wij de sleutel van hem krijgen om deze aan de notaris te geven. Nou heb ik bij binnenkomst van de woning een sleutelbos zien hangen aan een hanger naast de deur. Deze is echter weg en ik vraag aan Hendrik of hij de sleutelbos in zijn bezit heeft. Hendrik ontkent dat hij deze sleutels heeft en bevestigt dat daar inderdaad altijd de sleutelbos met alle sleutels van het huis en de garage hangen. Ik geloof Hendrik, want hij heeft sowieso een sleutel in zijn bezit en geen reden te hebben om de sleutelbos in zijn zak te steken.

Even staan we elkaar aan te kijken en hebben we weer hetzelfde gevoel. Uiteraard kunnen we het niet hard maken, maar het zal ons niets verbazen als Frits snel kans gezien heeft om de sleutelbos in zijn zak te stoppen. We bestellen een slotenmaker en laten overal nieuwe cilinders inzetten. Bij deuren waar de cilinder niet vervangen kan worden, schroeft de slotenmaker met grote schroeven de hele deur dicht. Bij de garagedeur kan het slot ook niet worden vervangen, maar ook niet worden dichtgeschroefd. De oplossing? We zetten de deur met de sleepkabel vast aan de peperdure BMW. De rekeningen van mevrouw werden door ons geblokkeerd en in opdracht van Boudewijn werd het huis die nacht scherp in de gaten gehouden door de collega’s.

Later hoor ik van Hendrik dat Frits de dag erop zich al vroeg bij de notaris gemeld heeft. Er blijkt geen testament te zijn, dus alle bezittingen van tante zijn voor de familie. Het ‘aanspreekpunt’ is Frits. Zelfs het tuingereedschap van Hendrik krijgt deze, ondanks zijn verzoek, niet terug omdat hij, volgens Frits, niet kan bewijzen dat het van hem is.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Pinkeltje - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:05:12
Pinkeltje

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/06/pinkeltje.html
maandag 30 juni 2014

Een achtervolging is altijd spannend, we willen tenslotte een verdachte niet kwijtraken. Maar politieagenten moeten bij een achtervolging altijd de afweging maken of het wel verstandig is om bijvoorbeeld een knul zonder helm met hoge snelheid te achtervolgen. Zonder helm rijden is een overtreding, maar kan desastreuze gevolgen hebben als de knul ten val komt en ernstig letsel oploopt. Het kan dan in de ogen van de burger lijken dat de politie watjes zijn, omdat ze de achtervolging staken. Anders is als dezelfde knul net een bank heeft overvallen met een vuurwapen. Maar dan nog kunnen we niet alles op alles zetten om deze verdachte te pakken, als we het overige verkeer zelf in gevaar brengen. En door schade en schande wordt je wijs.

Ik hoor dat we een nieuwe ploegmaat krijgen. Hij heet Robert en komt bij defensie vandaan. Hij schijnt behoorlijk breed en groot te zijn.
De eerste kennismaking leert dat Robert inderdaad heel groot en sterk is. Nadat hij mij een hand heeft gegeven, moet ik eerst kijken of mijn hand nog aan mijn arm vastzit.
Robert blijkt een gezellige Brabander te zijn met een grote dosis humor en met heel veel levenservaring. Hij is van defensie afkomstig en heeft bij de elitetroepen van de krijgsmacht gezeten. Maar de vele uitzendingen is hij zat en door een overeenkomst met defensie kan hij na een verkorte opleiding bij de politie instromen. Wel moet hij bepaalde dingen afleren, onder andere dat we bij de politie een deur openen door eerst aan te bellen of te kloppen en uiteindelijk, als laatste middel, een deur opentrappen of rammen. Robert vertelt dat hij gewend is om de deuren gelijk op te blazen met springstof en dat dit toch wel even een stapje terug is.
Verder doen we geen verhoren door iemand bij zijn keel te grijpen en hoog op te tillen, maar op een ethische wijze.
Mijn ogen vallen er bijna uit als hij uit zijn tas een broodtrommel haalt, beter gezegd een trog. Hierin zit zowat een heel brood. Als ik aan hem vraag of hij zijn brood gelijk voor de hele week meegenomen heeft, vertelt hij dat dit zijn dagelijkse portie brood is. Gekscherende weg geven wij als ploegmakkers hem de bijnaam “Pinkeltje”, van wie hij uiteraard het tegenovergestelde is.

Hoe enthousiast hij is en gewend is om daadkrachtig op te treden, blijkt als we de vervelende puber, Patrick, zonder helm op een bromfiets zien rijden. Ik zit op dat moment achter het stuur van de politiebus en zet de achtervolging in. Na door diverse straten heen gescheurd te zijn kan ik met de bus naast Patrick komen. Ik roep tegen Robert of hij hem even vast wil pakken om hem tot stoppen te dwingen, omdat ik weet dat hij anders niet gaat stoppen. Tot mijn grote schrik doet Robert het raam open en met een zwaai trekt hij Patrick van de brommer de bus in. Al schreeuwend ligt Patrick op schoot bij Robert, die moeiteloos de armen op zijn rug draait. Verbijsterd kijk ik de bromfiets na die al slingerend vol gas doorrijdt en aan het eind van de straat de struiken invliegt. Wat ben ik blij dat er op dat moment niemand loopt of fietst. Ik heb Robert later toch wel duidelijk gemaakt dat ik het iets minder radicaal bedoelde en dat we toch wel rekening moeten houden met het feit dat Patrick op een rijdende brommer zat, die gevaar had kunnen veroorzaken voor het overige verkeer.

Kort hierop hebben we opnieuw een achtervolging achter een scooter. We krijgen een melding van een beroving van een oude vrouw en de verdachte is weg op een scooter. Robert zit naast mij als bijrijder in de politiebus als plotseling vanuit een zijstraat de betreffende scooter met de verdachte erop aan komt rijden. Totaal onverwacht en voor ik het weet springt Robert de bus uit en rent razendsnel richting de scooter. Hij krijgt hem warempel bijna te pakken, maar de verdachte weet te ontkomen. Ik stop naast Robert en schreeuw dat hij de bus in moet springen. We zetten de achtervolging in en proberen de scooter in het oog te houden, wat haast niet lukt. De verdachte rijdt als een bezetene, maar we kunnen hem goed bijhouden. Om hem niet teveel op te jagen, gebruiken we geen toeters en bellen. Achteraf besef ik dat dit wel een risico is geweest, maar het komt ook wel eens goed uit. In een smalle straat moet de verdachte remmen voor een langzaam rijdende auto en komen we er weer achter te zitten. De dief probeert eerst links van de auto te passeren, maar daar is het te krap. Dan probeert hij rechts tussen de auto en geparkeerd staande auto´s door te komen, wat haast lukt. Echter als hij naast de langzaam rijdende auto rijdt, hoor ik Robert zeggen: “Wacht even Piet, dit wordt leuk!”. Hij doet plotseling het zwaailicht en de sirene van de politieauto aan. De bestuurder van de auto schrikt zich rot en gooit zijn stuur om naar rechts om ons te laten passeren. De scooterrijder naast hem heeft hij nooit gezien. En dan gebeurt het onvermijdelijke, de verdachte wordt met scooter en al gecruncht tussen de rijdende auto en de geparkeerd staande auto’s. We zien hem door de lucht heen vliegen en op het wegdek neersmakken.

De geschrokken automobilist heeft kennelijk door de sirene helemaal niets gehoord en rijdt verder. Ondanks hevig remmen verdwijnt de scooter met een doffe klap onder de voorzijde van de bus en komen we tot stilstand. Robert springt uit de bus en duikt boven op de verdachte, die inmiddels weer wil opstaan en wegrennen. Ik spring ook uit de bus, maar vergeet iets cruciaals. De automatische versnellingsbak in de parkeerstand plaatsen. Ook ik voeg me bij Robert en wil de verdachte boeien. Dan hoor ik Robert hijgend aan mij vragen of ik de politiebus even een stukje achteruit wil rijden. Ik draai me om en kijk in de grille van de politieauto, die op 10 centimeter afstand van ons staat te duwen met de scooter er nog onder.
Het blijkt dat Robert met één hand de verdachte vasthoudt en met de andere hand de duwende politieauto tegenhoudt. Ik weet niet hoe gauw ik de politiebus moet induiken om hem achteruit te rijden. Als ik achteruit rijd hoor ik een schurend geluid en het geluid van brekend plastic. De scooter komt onder de bus vandaan en ziet er ernstig gehavend uit.

Gelukkig blijkt de verdachte geen noemenswaardige verwondingen te hebben en kan hij met een paar pleisters in de cel gezet worden.

Het verwachtte gebeurde ook, Robert is na korte tijd aangenomen bij het arrestatieteam en haalt de opleiding glansrijk. Daar is hij toch wat meer in zijn element, want wij hebben hem voor het basis politiewerk toch aardig wat keren terug moeten fluiten.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: De lachende verdachte - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:06:52
De lachende verdachte

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/07/de-lachende-verdachte.html
maandag 7 juli 2014

Nederland staat bekend om zijn tolerante politie, tegen wie je bijna alles kunt zeggen, in vergelijking met omringende landen. Op zich is het helemaal niet verkeerd dat onze politiemensen makkelijk benaderbaar of aanspreekbaar zijn. Dat is zeker ook de kracht van ons, laagdrempelig zijn. De keerzijde is echter dat mensen denken dat ze alles kunnen zeggen tegen ons en testen hoe ver ze kunnen gaan. Maar ook wij hebben grenzen. Gelukkig denkt het openbaar ministerie met ons mee en geeft steeds strengere straffen.


Wim en ik krijgen een melding van twee lastige mannen in café A. Ze zijn dronken en hebben een medewerker van het café gedreigd hem een kopstoot te geven. De eigenaar van het café pikt dit niet en belt de politie.
Ter plaatse gekomen komt ook Richard aangereden. Met z’n drieën stappen we binnen en spreken de mannen aan. Het zijn, aan het accent te horen, mannen van Zuid Europese afkomst die echter wel de Nederlandse taal goed machtig zijn. Ze blijken flink onder invloed te zijn van alcohol en niet voor rede vatbaar. De medewerker van het café wil verder geen aangifte doen, dus verzoeken wij de mannen het café te verlaten, waarna ze opstaan en naar buiten lopen. Eén van de mannen, waarschijnlijk degene die gedreigd zou hebben met een kopstoot, kan het niet laten om de medewerker nog even toe te roepen dat hij zijn gezicht wel zou onthouden.

Buiten gekomen vraagt Wim aan de ene man om zijn legitimatiebewijs. Hij zegt dat dit in de auto ligt, die geparkeerd staat aan de B laan, om de hoek bij de G singel. Wim loopt met deze man, die verder rustig is, mee naar zijn auto.
Richard en ik blijven bij de andere man omdat deze zijn agressie nu op ons richt. Hij uit allerlei dreigementen en we krijgen de meest fijne verwensingen. Uiteindelijk na vordering krijgt Richard zijn legitimatiebewijs en noteert zijn personalia. Ik observeer hem ondertussen en hij vindt mij kennelijk niet aardig, want ik krijg de volle laag. Hij neemt een dreigende houding aan en roept naar me dat hij zeer bedreven is in vechtsport. Hij daagt mij uit om mijn wapentuig af te doen en het gevecht met hem aan te gaan, maar ik vertel hem dat ik niet met een dronkenlap wil vechten omdat ik dat zielig vind. Ik vertel hem dat hij moet uitkijken met zijn woorden, omdat ik hem anders ga aanhouden voor belediging. Ik begin me steeds meer te irriteren aan de taal die hij uitslaat. Dus geeft Richard zijn legitimatiebewijs terug en besluiten we om gewoon van hem weg te lopen om escalatie te voorkomen. Maar dat is nou net wat hij niet wil. Hij loopt op korte afstand achter ons aan en geeft Richard een duwtje, waarop ik me omdraai. Ik geef hem een flinke zet en verzoek hem afstand te houden.

Dan is het moment aangebroken, de maat is vol. Ik hoor hem zeggen: “Ik heb hier een handgranaat en die zal ik eens effe in je k*****muil duwen, dan piep je wel anders!“ Ik kijk Richard aan en gelijktijdig bespringen we hem. We proberen hem naar de muur te brengen om hem te boeien, maar hij verzet zich hevig. Hij gaat met zijn rug tegen de muur staan en probeert ons van zich af te trappen. Om letsel te voorkomen pak ik mijn pepperspray en spuit hem in zijn gezicht. Hij probeert de spray achteloos af te vegen en begint te lachen. Maar langzamerhand verandert zijn lach in een grimas. Hij spant opnieuw zijn spieren en lijkt tot dan weinig last te hebben van de pepperspray. Dus gaan wij over tot de fysieke aanhouding. Richard springt op zijn nek en legt een nekklem aan. Ik veeg de benen van de verdachte onder zijn lijf vandaan en op die manier brengen we hem gecontroleerd op zijn buik naar de grond. Maar hij geeft zich nog steeds niet gewonnen, doet zijn armen onder zijn buik en probeert mij in mijn hand te bijten. Alle mooie klemmen die ons aangeleerd worden ten spijt, maar dan is het tijd om gemeen te gaan worden. Ik duw mijn hand onder de neus van de verdachte en trek zijn hoofd achterover. Zijn neusgaten worden twee keer zo groot, maar het helpt wel. Hij staakt zijn verzet, zodat we zijn armen op zijn rug kunnen draaien en we hem kunnen boeien. Intussen kleurt het gezicht van de verdachte rood van het bloed. Ik schrik hiervan omdat ik in eerste instantie denk dat hij met zijn gezicht op straat is gevallen met het gecontroleerd naar de grond brengen. Maar het blijkt dat hij onder zijn neus een paar scheurtjes heeft opgelopen die, zeker met de flinke hoeveelheid alcohol die de verdachte had genuttigd, flink bloedt. Ik moet grinniken om het onthutste gezicht van Richard als hij ook het bebloede gezicht van onze verdachte ziet, maar stel hem gerust.

Inmiddels komt Wim, die op zijn gemak om de hoek in de B laan de gegevens van de andere man heeft genoteerd en van het hele spektakel niets gemerkt heeft, om de hoek de G singel opgelopen en ziet tot zijn verbazing Richard en mij bovenop de verdachte zitten. Dan beginnen omstanders zich met de aanhouding te bemoeien. Een aantal zijn van mening dat we buiten proportioneel geweld gebruiken tegen de verdachte. Dat we, zonder enige aanleiding, de beste man mishandelen. Helaas kunnen we op dat moment niet aan de ‘verontruste’ burgers uitleggen dat we terecht bezig zijn met de aanhouding van een vervelia die ons zojuist bedreigd en beledigd heeft. We concluderen dat we zo snel mogelijk weg moeten wezen voordat omstanders ons aanvallen. Ik roep naar Wim dat hij onmiddellijk de politiebus moet halen, zodat we de verdachte kunnen afvoeren naar het bureau. Als de bus naast ons staat plaatsen we de verdachte op zijn achterwerk op de grond in de bus en rijden naar het politiebureau. Tijdens de rit klaagt de verdachte dat die pepperspray toch wel erg zeer doet en vraagt mij waarom ik zo boos ben. Ik vind dit een rare vraag, omdat ik eerder verwacht dat hij boos op ons zou zijn. Meestal na zo’n confrontatie is er geen normaal gesprek meer te voeren met een verdachte. Ik vraag hem of hij het normaal zou vinden als ik hem dreig een handgranaat in zijn mond te steken. Ik vertel hem dat wij ook een grens hebben en dat hij degene is die zojuist ervoor heeft gezorgd dat die grens is overschreden. Tot mijn verbazing biedt hij zijn excuses aan en vertel boos te zijn geworden omdat we hem en zijn maat zonder reden het café hebben uitgezet. Ik vertel hem dat wij alleen maar ons werk doen en op verzoek van de café-eigenaar hen het café hebben uitgezet.

Gekomen op het bureau ontdoe ik hem van zijn handboeien en zorg ervoor dat hij een oogdouche kan nemen. Ook geef ik hem een natte handdoek, zodat hij zijn gezicht kan afdoen. Hij biedt nogmaals zijn excuses aan en vertelt dat het eigenlijk allemaal zijn eigen schuld is. Hij komt van oorsprong uit land X en vertelt dat hij in geen enkel land zoveel tegen de politie durft te zeggen dan in Nederland. In landen buiten Nederland durf je politieagenten niet zo te behandelen, want deze slaan er namelijk snel op los en arresteren je onmiddelijk. Hij vertelt dat de Nederlandse agenten bijna alles pikken wat tegen hen gezegd wordt. Hij had niet verwacht dat het deze keer tot een aanhouding zou leiden. En zeker niet dat het met flink geweld gepaard zou gaan. Hij benadrukt nogmaals dat het allemaal zijn eigen schuld is. Hij lacht en steekt zijn hand uit. Wij begrijpen er helemaal niets meer van. Wat moet je nou met zo’n verdachte?

Dus stellen we aan de recherche voor om hem lik-op-stuk te geven. De recherche overlegt met de politiesecretaris en die stelt een schikkingsbedrag voor van 380 euro. De verdachte gaat akkoord en zodoende loopt de verdachte, na betaling, ruim een uur later weer het bureau uit. Voor hij het bureau verlaat vertelt hij lachend dat hij dit niet zo snel meer zal vergeten. Hij vindt dat politieagenten in Nederland toch wel ballen hebben….


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Adrenaline - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:08:27
Adrenaline

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/07/adrenaline.html
maandag 14 juli 2014

Eigenlijk is het wonderlijk spul, dat adrenaline. Het ene moment val je haast in slaap en het andere moment heb je nergens last meer van en draait je lichaam op volle toeren.
Mensen hebben het nodig om alert te reageren, zeker politieagenten.



Er zijn nachtdiensten waarin het lijkt of de stad uitgestorven is. Als je dan nog als wachtcommandant binnen zit, lijk je haast spoken te zien. Maar dat kan snel veranderen.

Zo is het dus ook deze nacht. Ik heb de grootste moeite om niet in slaap te vallen. Gelukkig zit er dan nog een maat naast je, die je wakker houd. Bij het eerste ochtendgloren zie ik toch werkelijk op de beveiligingscamera’s een persoon op het parkeerdek van het politiebureau lopen. Het is 5 uur in de ochtend, dus als het een collega zou zijn, zou dit wel een erg vroege vogel zijn. Ik zeg tegen mijn collega naast me dat ik even op het parkeerdek ga kijken, omdat ik denk iemand te hebben zien lopen. Uiteraard zegt hij tegen mij dat ik ze waarschijnlijk zie vliegen, omdat het hek naar het parkeerdek helemaal niet open is gegaan. En dan begin je aan jezelf te twijfelen. Ik loop de trap op en zie door de ramen heen dat er op een scooter van een collega, die op het parkeerdek geparkeerd staat, een manspersoon zit die duidelijk geen collega is. Hij is bezig het contactslot van de scooter te vernielen, kennelijk met de bedoeling de scooter te stelen. En dat vanaf het parkeerdek van een politiebureau.

Plotsklaps is mijn dufheid weg en giert de adrenaline door mijn lijf. Ik gooi de deur open en ren naar de verdachte. Deze ziet mij komen en rent weg. Maar ik krijg hem te pakken, vloer hem en ga boven op hem zitten. Hij is kennelijk zo verrast en geschrokken, dat hij geen verzet biedt en ik hem kan boeien. Binnen de kortste keren ziet het blauw van de collega’s. Mijn maat heeft het op de camera’s zien gebeuren en heeft onmiddellijk assistentie geroepen.
Later blijkt dat de verdachte via een brandtrap van de buren naar boven is gelopen en hierna op het parkeerdek is geklommen. Wat hij echter niet wist is dat het hek van de uitgang alleen door de wachtcommandant bediend kan worden of geopend kan worden met een toegangspas die voor de kaartlezer gehouden moet worden. Hij had dus nooit verder kunnen komen met de scooter dan tot het hek.

Helaas zit dan ook de nodige administratie aan zo een aanhouding vast, dus ik was blij toen ik hiermee klaar was en naar huis kon. De rust in mijn lijf is teruggekeerd en ik heb weer moeite om mijn ogen open te houden, dus ik besluit om in uniform met een burgerjas eroverheen direct naar huis te gaan.

Als ik in mijn auto stap, lijkt het hek van het parkeerdek sarrend traag open te gaan.
Met een slakkengangetje rijd ik de poort uit en rijd ik de W straat in. Voor mij rijdt een personenauto, waarvan ik zie dat de bestuurder druk bezig is met (niet handsfree) bellen. Op zich niets bijzonders tegenwoordig en aangezien ik in mijn privéauto rijd en een burgerjas aan heb, sla ik er verder geen acht op. Mijn gedachten zijn gericht op naar huis gaan.
Dat adrenaline wonderlijk spul is blijkt wel als de bestuurder plotseling op zijn rem trapt en de auto in zijn achteruit zet. Ik stop achter de auto, maar voor ik het weet komt deze al achteruit rijden. Ik begrijp absoluut niet wat de bestuurder van plan is, maar claxonneer wel omdat ik geen opgekrulde motorkap wil hebben.
Op zeer korte afstand komt de auto tot stilstand en wild gebarend, met de telefoon nog aan zijn oor, zie ik dat de bestuurder mij iets duidelijk wil maken. Verwonderd blijf ik stilstaan en moet eerst deze oergebaren op mij in laten werken. Wat moet die man in vredesnaam en waarom maakt hij zich zo druk op deze vroege ochtend.
Dan springt de man uit de auto en komt naar mijn portierraam toegelopen en gaat daar driftig op staan te slaan. Daarbij schreeuwt hij dat hij mij uit mijn auto gaat trekken en mijn kop van mijn romp zou trekken als ik niet achteruit zou gaan, omdat ik kennelijk blind ben.

De adrenaline doet zijn werk weer. De politiegeest wordt vaardig over me. Ik zwaai mijn portierdeur open en spring uit de auto. Ik doe een paar passen achteruit en mijn jas valt daarbij open. Ik neem een gevechtshouding aan en roep: “Politie, kom maar op, ik ben er helemaal klaar voor!” Ik zie dat de man enorm schrikt bij het zien van mijn uniform en mijn dreigende uitstraling. Zijn schreeuwende dreigende stem verandert in een stamelende toon. Hij zegt: “Je ziet toch dat ik wilde parkeren?” Ik was zo boos dat ik tegen hem riep: “Dan moet je de richtingaanwijzer gebruiken als je gaat parkeren, die stomme telefoon van je oor afhalen en je normaal gedragen. En wat nou kop van mijn romp trekken, ik trek die van jou eraf als je niet snel in je auto stapt!” De man stapt in zijn auto en rijdt snel weg.
Ik stap ook weer in mijn auto en schrijf nog even het kenteken op van de auto.
Mijn slaap is verre van me geweken en mijn hartslag tikt de 200 slagen per minuut aan.
Ik rijd naar huis en bedenk me dat ik professioneel gezien niet de meest juiste bewoordingen tegen de man gebruikt heb.
Normaal gesproken zou ik onmiddellijk na mijn thuiskomst in slaap vallen. Maar de adrenalineshots hebben mij hier nog even van weerhouden.

Het mooie van het politievak is dat een ogenschijnlijk saaie nacht plotseling kan veranderen in een spannend moment.


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: De dader ligt op het kerkhof - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:10:07
De dader ligt op het kerkhof

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/07/de-dader-ligt-op-het-kerkhof.html
maandag 28 juli 2014

Heftige incidenten kunnen leiden tot traumatische ervaringen bij hulpverleners. U moet u voorstellen dat menig hulpverlener in zijn/haar carrière veel dingen meemaakt die gewone burgers (gelukkig) in hun hele leven niet meemaken. Soms kun je best wakker liggen van heftige incidenten en laat je de film vele malen nog een keer de revue passeren. Niet voor niets zijn er hulpverleners of militairen die deze incidenten niet (meer) kunnen verwerken en Post Traumatische Stress Stoornis (PTSS) oplopen. Maar ook burgers kunnen traumatische ervaringen hebben van een incident, waarbij een verdachte geweld tegen een politieambtenaar gebruikt en diezelfde politieambtenaar geweld gebruikt tegen de verdachte. Soms moet je daar op gewezen worden.

Ik heb vandaag surveillance met de politiemotor in de buitengebieden van Rotterdam en krijg een melding van een inbraak heterdaad, waarbij een zwarte Opel met een bepaald kenteken is weggereden. Men kan een duidelijk signalement van de verdachte geven. De eigenaar van het voertuig komt veelvuldig voor vanwege inbraken en is vluchtgevaarlijk. Nog geen vijf minuten later kom ik de Opel tegen. Ik zie dat de bestuurder voldoet aan het opgegeven signalement. Ik zie dat hij naar mij kijkt en als ik keer zie ik dat hij zijn snelheid behoorlijk verhoogt. Echter voor de politiemotor is hij geen partij en al heel snel zit ik achter de auto. Ik geef aan de meldkamer door dat ik achter de genoemde Opel zit en dat ik hem blijf volgen tot er een politieauto zich bij mij voegt. We rijden de bebouwde kom van een dorp in, maar de verdachte blijft zijn hoge snelheid houden. Vanwege het gevaar zet ik mijn zwaailicht en sirene aan en zo belanden we midden in het centrum van het dorp. De verdachte probeert mij op allerlei manieren kwijt te rijden, maar door afstand te houden en snel weer te accelereren weet ik de verdachte prima bij te houden. Maar dan rijdt de verdachte een doodlopende straat in. Ik zie aan zijn stuurbewegingen dat hij wanhopig wordt en ik moet op mijn hoede zijn. Op ruime afstand wacht ik wat de verdachte doet.

Maar dan zie ik dat de achteruitrijdlichten gaan branden en komt de verdachte met zo’n hoge snelheid achteruit rijden dat ik niet meer weg kan komen. Een grote klap is het gevolg als de verdachte met zijn auto mijn motor raakt. Ik kom ten val en kan gelukkig ontkomen door tussen de geparkeerde auto’s te duiken. Schrapend en krakend schuift mijn motor achteruit. Wat ben ik blij dat ik niet meer op mijn motor zit! Met angstaanjagend loeiende motor probeert de verdachte mijn motor met zijn auto weg te schuiven. Ik pak mijn pistool en los een waarschuwingschot, maar dit heeft geen effect. Dan richt ik mijn pistool met mijn vinger aan de trekker op de verdachte en wil eigenlijk schieten. Maar als ik over mijn loop kijk zie ik een stuk verderop de basisschool waar op het schoolplein veel kinderen aan het spelen zijn. Ik verstijf. De verdachte kijkt recht in de loop van mijn pistool en rijdt volle vaart weer vooruit. Ik berg mijn pistool weer en ren achter de auto aan. Hij rijdt naast de basisschool het grasveld op in poging daar te ontkomen. Echter aan het einde van het grasveld bevindt zich een sloot. Door de overvloedige regenval rijdt de verdachte zich muurvast, springt uit zijn auto en rent richting de sloot. Hij springt in de sloot en kruipt er aan de andere kant weer uit.

Ik ben woedend, smijt mijn helm van mijn hoofd, gooi deze op grasveld en ren richting de sloot. Ik neem een aanloop en spring over de sloot heen. Ik zie nog net dat de verdachte de begraafplaats op rent en achter de grafzerken verdwijnt. Echter de begraafplaats is omheind met een groot hekwerk, dus ik ruik mijn kans. Eerst pak ik mijn portofoon en praat de meldkamer, hijgend en hakkelend, bij over waar ik mij bevind. Ik moet geduld hebben tot de assistentie ter plaatse komt en niet veel later arriveren er twee politieauto’s. Wat ben ik blij om deze te zien! Ik vertel in het kort wat er gebeurd is en vertel dat de dader zich vermoedelijk op de begraafplaats bevindt. Met de collega's lopen we de begraafplaats op en zoeken deze minutieus af. Dan hoor ik een collega roepen dat de verdachte zich achter een grafzerk in de bosschages verstopt heeft en hem ziet. Ik ren naar de plek toe waar de collega staat. Ik zie de verdachte liggen en duik met een snoekduik boven op hem. De verdachte gilt naar de collega’s dat hij doodgemaakt wordt door me. Gelukkig legt de collega een hand op mijn schouder en zegt kalm : “Laat ons maar!”. Ik sta op en de collega’s boeien de verdachte. Ik besluit wijselijk om weg te lopen en laat de collega’s hun werk doen. Ik wil de verdachte niet meer zien.

Ik loop naar de sloot toe en wil eigenlijk weer over de sloot springen en teruggaan naar de resten van mijn politiemotor. Dan pas kom ik tot de ontdekking dat de sloot wel erg breed is en vraag me af hoe ik daar ooit over heen gesprongen kan zijn. Erover heen terugspringen gaat me dit keer zeker niet lukken dus loop ik een paar straten om, tijd om af te koelen.

Bij mijn motor gekomen zie ik dat het eigenlijk niet meer dan een wrak is. Ik spreek nog kort met geschrokken buurtbewoners, maar kan me later niet meer herinneren wat ik eigenlijk gezegd heb of wat ze met me besproken hebben. De collega's van de Verkeers Ongevallen Analyse (VOA) komen ter plaatse om de situatie op de gevoelige plaat vast te leggen.
Ik word opgehaald door de collega’s en word naar een politiebureau gebracht.
Na de nodige administratie hang ik mijn bezweten motorkleding in de kast en vertrek naar huis. Ik slaap die nacht heel weinig.
De volgende dag krijg ik een terugbelverzoek van de leiding van de school om te komen praten. Het blijkt dat het incident, waarbij ik van mijn motor ben gereden en in de lucht geschoten heb, als een bom is ingeslagen bij een aantal kinderen en leerkrachten. Sommige kinderen hebben die nacht gedroomd dat die politieagent door de auto is overreden en nu dood is. Ik realiseer me dat ik niet het enige slachtoffer ben van het incident. De leerkrachten/hulpouders hebben gezien dat ik mijn vuurwapen gericht heb op de verdachte en denken dat ik daadwerkelijk gericht heb geschoten. Ze vragen zich af waar de kogel gebleven is en of ze geraakt hadden kunnen worden door de kogel. Omdat alles op afstand gebeurd is, heb ik hier niet over nagedacht. Op school heb ik de betrokken leerkrachten/ouders en de kinderen uitgelegd dat ik gelukkig ongedeerd ben en dat hun leven geen moment in gevaar is geweest. Het was een heel fijn en verhelderend gesprek.

De verdachte is veroordeeld voor inbraak, poging doodslag, rijden zonder rijbewijs en de schade aan de politiemotor die total loss was.


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Zo'n lieve man - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:11:29
Zo'n lieve man

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/08/zon-lieve-man.html
dinsdag 5 augustus 2014

Midden in een zomernacht rijd ik op de dienstmotor door één van de dorpen onder Rotterdam Zuid. Er worden de laatste tijd veel inbraken gepleegd en de motor is een ideaal en snel middel om de met drempels en palen bezaaide wijken te doorkruisen.


Omstreeks 02:00 uur komt mij een kleine auto tegemoet, waarvan ik besluit deze even te controleren. Achter het stuur zit een gezette man met een onfris uiterlijk en daarnaast zit een knappe jongedame. Nou ga ik niet over relaties, maar bij deze combinatie frons ik mijn wenkbrauwen en mijn onderbuikgevoel zegt mij dat dit niet klopt. Beiden verklaren uit het café te zijn gekomen en een goed gesprek te hebben gehad. De man had aangeboden haar even thuis te brengen en daar gelijk nog even een kopje koffie te drinken. Ik laat de man blazen, maar deze blijkt geen alcohol gedronken te hebben. Zij is stevig onder invloed en heeft een vrolijke dronk, mij iets te vrolijk. Ik vraag haar waar zij woont en ze wijst mij haar huis aan. Dit is schuin tegenover de plaats waar ik hen staande houd. Ik wens ze een prettig samenzijn. Aan de man merk ik dat hij het helemaal niet leuk vindt dat hij gecontroleerd wordt, omdat ik kennelijk zijn feestje verstoor. De auto van de man staat half op het trottoir geparkeerd. Ik zeg tegen de man dat hij de auto zo wel kan laten staan, dit met voorbedachten rade.

Als ze binnen zijn vraag ik de man via de politiesystemen na. Hij woont met een vrouw en zijn vier kinderen op een adres in Rotterdam, maar mijn nieuwsgierigheid wordt gewekt als ik zie dat hij diverse aandachtvestigingen heeft. Dit op het gebied van het lastig vallen van vrouwen. Ik besluit dit ‘feestje’, gelet op mijn onderbuikgevoel, te gaan verstoren. Ik ben er van overtuigd dat hij kwade bedoelingen heeft met de knappe jongedame. Na een uur rijd ik nogmaals langs het adres en zie ik de auto daar nog steeds staan. Ik stop voor het woonhuis en stap van mijn motor af. Ik loop naar het voorraam en schijn expres met mijn zaklamp naar binnen. Kort hierna doet de jongedame de deur open en ik vraag haar of de man er nog is. Ik merk aan haar houding dat er iets is en vraag haar de man te roepen. Ik vraag aan hem of hij de koffie al op heeft, zodat hij zijn geparkeerde auto, die half op de stoep staat, weer weg kan halen. Tenslotte heeft hij de auto daar voor even neergezet. Dit om een kop koffie te drinken en dat even is nu voorbij. Als blikken kunnen doden, was ik ter plekke dood neergevallen. Tot slot zegt hij tegen haar dat hij nog contact met haar opneemt. Hij loopt vervolgens naar zijn auto toe en rijdt weg.

Ik vraag haar wat er gebeurd is. Ze is plotsklaps een stuk nuchterder en haar vrolijkheid maakt plaats voor een huilbui. Ze vertelt mij dat de man, nadat ze een tijdje binnen waren, haar heeft geprobeerd te zoenen. Tevens had hij voorgesteld om de liefde met haar te bedrijven. Van handtastelijkheden was gelukkig geen sprake geweest. De alcohol was snel uitgewerkt toen ze door kreeg dat de man helemaal geen kopje koffie wilde. Zij was bang dat hij haar zou verkrachten. Verder geeft ze aan dat ze ontzettend blij was toen ik met het lampje de woonkamer in scheen. Het was voor haar een geschenk uit de hemel.

Ze vraagt of ik binnen wil komen voor een kopje koffie, maar ik sla dit beleefd af. Ik grap tegen haar dat ze dan mij misschien zal proberen te zoenen en dit een ongewenste situatie zal zijn. Met een verontwaardigde blik kijkt ze me aan. Ik stap met een lachend gezicht op de motor, zwaai naar haar en rijd weg. In plaats van inbrekers pakken heb ik me bemoeid met een niet-wederzijdse relatie, maar gelukkig niet voor niets. Tja, het leek zo’n lieve man...


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Kamikazes - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:13:21
Kamikazes

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/08/kamikazes_11.html
maandag 11 augustus 2014

Werken op of langs de snelweg is levensgevaarlijk. Ongeacht matrixborden, pijlwagens, botsabsorbers en een overvloed aan verkeersmaatregelen worden deze wegmaterialen toch aan gort gereden door automobilisten. Laten we zeggen dat de doorstroom van materialen in deze sector best goed is. Materiaal van Rijkswaterstaat wordt regelmatig vernieuwd, niet vanwege ouderdom maar door onoplettende bestuurders. Eigenlijk zou iedereen eens een keer in de schoenen van een wegwerker, Rijkswaterstaatmedewerkers, ANWB’ers, de bergers of de andere hulpdiensten moeten staan om te ontdekken dat die eigenlijk nog een paar ogen aan de achterkant van het hoofd missen. De Kat(s) met negen levens, grappen de collega's wel eens over me.
De laatste werkdag voor de zomervakantie krijg ik een melding dat er een auto uit de bocht is gevlogen op de snelweg. De bestuurster zou mogelijk bekneld zitten en de auto zou levensgevaarlijk staan, zodat de mogelijkheid bestaat dat er nog meer auto’s op botsen. We rijden met zwaailicht en sirene naar de plaats van het ongeval toe en treffen de auto inderdaad midden op de rechterrijstrook aan. De hulpverleners wordt geleerd eerst veiligheidsmaatregelen te treffen, zodat er niet nog meer aanrijdingen gebeuren. Ik trek mijn gele hesje aan en plaats onze politieauto 100 meter voor de aanrijding in een dwingende positie, de zogenaamde fend-off positie. Dat wil zeggen dat de auto met de neus feitelijk de richting aangeeft waar de automobilisten heen moeten rijden, dus in dit geval naar de linkerrijstrook. Ook zet ik de blauwe zwaailichten aan. We vragen tevens bij Rijkswaterstaat (rode) kruizen aan op de rechterrijstrook en tevens een snelheidsbeperking. Nou weet ik uit ervaring dat sommige automobilisten daar werkelijk lak aan hebben, dus plaats ik tussen onze auto en de gecrashte auto ook nog pylonen.
Dan begint het "feest". De ambulancemedewerkers, die ter plaatse komen, zetten hun voertuig voorbij de aanrijding. Net als de ambulancechauffeur is uitgestapt raakt een automobilist de pylon die ik naast het gecrashte voertuig heb neergezet. Met een grote klap vliegt de pylon door de lucht en ik zie nog net dat deze op een haar na de ambulancechauffeur mist. De geschrokken ambulancechauffeur duikt weg achter de ambulance. Helaas kan ik van deze auto niet het kenteken noteren. De bestuurster blijkt niet bekneld te zitten, maar zit inmiddels veilig achter de vangrail en wordt door de ambulancemedewerkers ter plaatse nagekeken. Ondanks dat duidelijk te zien is dat er een aanrijding is gebeurd en de genomen verkeersmaatregelen, blijft de snelheid van de voorbijkomende auto´s hoog. Helaas kunnen we de gecrashte auto niet zelf opzij zetten, dus moeten we wachten op de bergingstakel(wagen).
Ik loop nog even terug naar de politieauto om wat spullen te pakken. Het belangrijkste is dat we altijd in het zicht heen en teruglopen. En dat is maar goed ook, want in de verte zie ik een auto aankomen die met een behoorlijke vaart aan komt rijden op de rijstrook die afgekruist is. Ik vraag me af of hij nog gaat remmen. Met volle vaart rijdt hij op de politieauto af. Als aan de grond genageld wacht ik op de grote klap die gaat komen. Ik heb inmiddels een paar stappen opzij gedaan en sta tegen de vangrail (geleiderail) op de vluchtstrook. Ik zie dat hij met zijn rechterhand tegen zijn rechteroor zit en concludeer dat hij waarschijnlijk druk bezig is met bellen. Op het laatste moment gooit de bestuurder zijn stuur om. Links voorbij de politieauto gaan kan niet, omdat daar een langzaam rijdende auto rijdt. Hij stuurt dan rechts om de politieauto heen, recht op mij af. Dit wordt mijn dood dacht ik nog. In een flits spring ik achterwaarts over de vangrail heen en smak op mijn rug. Dan hoor ik een enorme klap, gevolgd door het geluid van brekend glas en scheurend metaal.
Ik lig op mijn rug en doe mijn ogen open. Het eerste wat ik denk is dat ik nog leef en ongedeerd ben, behalve een zere rug en een ontzettend zeer achterwerk. Er buigt zich iemand over me heen en ik kijk in de ogen van een verbijsterde medewerker van Rijkswaterstaat. Hij zegt: “Ik dacht dat je dood was!”  Het blijkt dat hij, op het moment van crash, achter deze auto reed en alles zag gebeuren. Nadat de auto tot stilstand kwam, was ik verdwenen en hij dacht werkelijk dat ik voor zijn ogen dood werd gereden. Ik krabbel overeind en klop mijn kleding af. Dan komt de bestuurder aanlopen en roept dat het hem spijt. Ik kan mijn emoties niet meer bedwingen. Ik begin werkelijk te trillen als een rietje en wil de bestuurder aanvliegen. Gelukkig houden de medewerker van Rijkswaterstaat en mijn collega me tegen, want ik wil de bestuurder aanvliegen. Heftig schuddend met armen en benen, waarschijnlijk spierverkramping door de abnormale salto achterover, scheld ik de bestuurder helemaal de huid vol.
De bestuurder druipt af en wordt meegenomen door mijn collega. Op de plaats, waar ik zojuist gestaan heb, is weinig meer van de vangrail over. Ik besef dat ik enorm veel geluk heb gehad. De collega’s van de ambulance komen nog even naar me kijken en ik grap nog tegen de ambulancechauffeur of hij net niet per ongeluk een pylon heeft voorbij zien vliegen. De gehele bocht wordt door Rijkswaterstaat afgesloten, zodat beide gecrashte voertuigen veilig geborgen kunnen worden. De bestuurder, die mij bijna aanreed, wordt meegenomen voor verhoor naar het bureau. Het blijkt dat hij inderdaad druk bezig was met zijn mobiel en geen rode kruizen of de politieauto met blauwe zwaailichten heeft zien staan.
Op het bureau gekomen en na gekalmeerd te zijn spreek ik nog met de bestuurder. Ik bied hem mijn excuses aan voor mijn gedrag en mijn woordkeuze, maar hij wil hier niks van weten. Hij zegt me volledig te begrijpen en is ontzettend blij dat ik er zo vanaf gekomen ben. We schudden elkaar de  hand. Hem wordt een proces-verbaal aangezegd voor het gevaar en/of hinder veroorzaken op de weg.
Zoals gezegd was dit niet de eerste keer dat ik bijna dood ben gereden. Veel mensen begrijpen niet waarom soms ruim van tevoren de weg wordt afgesloten en het verkeer wordt gedwongen om langzaam te rijden. Die vraag wordt mij vele keren gesteld of dit niet onzinnig is. Ik vraag mij wel eens af, wie zijn nou de kamikazes? Wij als wegwerkers of sommige automobilisten die niet beseffen dat zij dat zijn?
 
P.S. Ik wil mijn lezers/fans bedanken voor de leuke reacties via de blog/facebook en Twitter. Inmiddels ben ik de één miljoen keer gepasseerd, dat mijn blog is aangeklikt. Geweldig toch?


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende



zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=64926.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=64926.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=57238.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=57238.0)

Titel: Blog: Vlammetjes - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:14:46
Vlammetjes

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/09/vlammetjes.html
maandag 1 september 2014

Er zijn mensen in ons surveillancegebied die je altijd op straat ziet. Zodra er een incident is staan ze met hun neus vooraan en bemoeien zich overal mee. Je hebt dan eigenlijk twee soorten die op komen dagen, de goeie en de slechte. Van de goeie hebben we vaak niet zo’n last, daar krijgen we nog wel eens tips van.

We hebben de scannerrijders (tegenwoordig P2000), zoals Michel, die op z'n brommertje steevast meerijdt naar meldingen. Hij maakt dan stiekem foto's van onze acties, maar geeft ook tips aan ons van mogelijke verdachten in de omgeving.
Zo hebben we ook Bertus uit de B-straat, gelegen in de slechtste wijk van Rotterdam-Zuid. Bertus is zo’n goeie, helaas is hij wel alcoholist. Bertus is alleenstaand en heeft heel weinig familie of vrienden. Bertus beschouwt ons als ZIJN vrienden.
Bertus heeft het directe telefoonnummer van de wachtcommandant van bureau Zuidplein en belt ons, soms tot overmaat van ramp, regelmatig met zijn hese stem op als hij weer wat gezien heeft op het gebied van drugs en wapens. Vooral als hij niet al teveel alcohol op heeft trekken we zijn tips na, maar als hij lallend belt houden we hem straal voor de gek net zo lang tot hij ophangt of wij de hoorn erop gooien. Bertus doet dan of hij boos wordt, maar we weten dat hij de aandacht, die hij krijgt, geweldig vindt.

‘s Nachts om 03.00 uur belt hij weer eens op, al wauwelend, en meldt dat hij vlammetjes aan de overzijde bij de buren ziet. Ik zet hem op de luidspreker, zodat de aanwezige collega’s mee kunnen luisteren, en vraag hem met een eveneens hese stem of het oranje vlammetjes zijn of vlammetjes uit de frituurpan. Vervolgens roep ik naar Bertus dat het tijd wordt om zijn pyjama aan te doen en te gaan slapen en hang op. Maar Bertus blijft achter elkaar bellen, iets wat hij nooit doet. Ondanks dat hij weer aardig onder invloed lijkt, klinkt zijn stem toch wel serieus. Ik beloof dat we komen en we rijden toch wel met gezwinde spoed naar het adres toe. Bertus staat in zijn onderbroek op straat heftig te gebaren naar het pand aan de overkant en we zien inderdaad vlammen op de begane grond in de woonkamer van de woning. We verzoeken de meldkamer onmiddellijk om de brandweer te sturen.
We trappen de deur van de woning open en roepen of er mensen aanwezig zijn. Van boven van de trap komt er een man in nachtkleding aangewaggeld, die halverwege de trap blijft staan. We vragen of er nog meer mensen in de woning aanwezig zijn en het blijkt dat zijn vrouw nog op bed ligt. Hij vraagt wat er aan de hand is en we schreeuwen dat hij onmiddellijk zijn vrouw uit bed moet halen en naar buiten moet komen omdat zijn woonkamer in de fik staat. Hij staat ons zo schaapachtig aan te kijken dat mijn collega hem opzij duwt, de trap opstormt en de vrouw uit bed trommelt. Na korte tijd staan de man en zijn vrouw klappertandend op straat. Bertus is echt boos op ons, omdat wij hem niet wilden geloven. Niet zo gek natuurlijk, maar deze keer heeft hij echt gelijk en we bieden onze excuses aan.
Nog geen 5 minuten later slaan de vlammen uit het pand en is ook de weg naar de bovenverdieping geblokkeerd door het vuur. We besluiten om Bertus eens in het zonnetje te zetten en bellen stiekem Radio Rijnmond. De volgende dag wordt Bertus als een held door radio Rijnmond geïnterviewd. Hij heeft het dubbel en dwars verdiend en we hebben echt ons best gedaan om ons icoon in het zonnetje te zetten. Ik voorzie Bertus van een lekkere doos sigaren en hij glundert van oor tot oor.
Hierna gaat alles weer op de oude voet verder, totdat we Bertus enige dagen niet zien. Dat is vreemd, dus gaan de collega’s poolshoogte nemen. Ze trappen de deur eruit en Bertus ligt dood op bed. Ik hoor dat Bertus overleden is en begraven zal worden op de Zuiderbegraafplaats. Gebruikelijk is het niet echt, maar op de dag van zijn begrafenis rij ik samen met een collega, in uniform, naar de kapel van de begraafplaats, waar we de afscheidsdienst bijwonen. Wat is de weinige familie blij om te horen dat we toch trots zijn op onze Bertus, ondanks de vele loze telefoontjes naar de wachtcommandant. We hebben het daarna nog vaak over Bertus gehad en eigenlijk missen we hem toch best wel….


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: ‘Ik heb ‘m!' - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:16:06
‘Ik heb ‘m!'

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/09/ik-heb-m.html
maandag 15 september 2014

Je wordt er soms niet goed van. Meldingen van aanrijdingen, waarbij de veroorzaker is doorgereden. De mentaliteit van bestuurders is dikwijls ver beneden peil. Dit wordt mede veroorzaakt door de zogenaamde no-claim regeling, waardoor de veroorzaker van een aanrijding stijgt in premie. Maar het meest schrijnende is wanneer men een aanrijding met letsel veroorzaakt en het slachtoffer in hulpeloze toestand achterlaat.

Vannacht ben ik brigadier van dienst en neem ik Pieter mee. Pieter is directeur van een basisschool en wil graag een dienst meedraaien om het politiewerk van dichtbij mee te maken. Uiteraard kan ik hem niet beloven dat het een spannende dienst gaat worden. Aan het begin van elke dienst weet je nooit wat je te wachten staat, een ogenschijnlijk saaie dienst kan uitmonden in een gevecht voor je leven. Ik geef aan Pieter een steek/kogelwerend vest, om onder zijn trui te dragen.
Bij aanvang van een dienst hebben we altijd een briefing, waarbij de belangrijkste problemen besproken worden en aandachtspunten aan de orde komen die mogelijk in de komende dienst gaan spelen. Hierbij moet je denken aan overlastgevende plekken of personen in de wijk en kentekens van verdachte voertuigen die getoond worden met alle informatie erbij.
Pieter zit in ieder geval al met grote ogen te kijken naar het scherm, want zo op het eerste gezicht lijkt het wel of het tijdens deze dienst oorlog wordt.

We nemen diverse meldingen voor onze rekening van geluidsoverlast, waarbij de muziek wel erg hard staat. Zo komen we ook terecht bij een (meiden)studentenfeest en worden we ingesloten door een hele horde meiden die met ons op de foto willen. We vragen de hoofdbewoner om de muziek wat zachter te zetten, anders volgt een proces-verbaal en ‘vluchten’ de woning uit.
Dan volgt een melding van een huiselijk geweld, waarbij een vrouw door haar ex-man tot bloedens toe geslagen is. We stappen de woning binnen en zien veel bloed. De vrouw is hevig toegetakeld en haar ex-man heeft de woning inmiddels verlaten. Als we met haar staan te praten hoor ik gestommel in het trappenhuis. Ik vlieg langs Pieter heen en zie nog net dat een manspersoon, die voldoet aan het signalement van de ex-man, voorbij loopt. Hij bleek zich bij onze komst verstopt te hebben boven in het trappenhuis en wilde nu ontsnappen. Ik ‘frommel’ hem tegen de muur met enige dwang en plaats hem in de boeien. Het verbaasde hoofd van Pieter verschijnt bij de voordeur. “Ik heb ‘m!” roep ik naar hem.

Na de nodige administratie is het al 03.00 uur als in het centrum in Rotterdam een melding valt van een auto, die met hoge snelheid, een meisje geschept heeft. Het meisje is op de motorkap van de auto terecht gekomen, daarna door de lucht gevlogen en op het wegdek gesmakt. De bestuurder rijdt door en laat het meisje zwaar gewond achter. Veel getuigen hebben het ongeval zien gebeuren en zijn in shock. Het moet er vreselijk uit zien. Door de politiemensen en de meldkamer wordt alles op alles gezet om de bestuurder te pakken. Wat je dan ziet is dat de meldkamer overspoelt wordt met informatie van veel bellers, die allemaal zeker weten wat voor auto ze gezien hebben. Het zou moeten gaan om een zwarte Mercedes met taxikentekenplaten, een donkere BMW met een Belgisch kenteken of een zwarte Audi. Het traumateam arriveert met de traumaheli en er wordt voor het leven gevochten van het meisje. Mijn eerste reactie tegen Pieter is dat ik die graag zou willen pakken. Maar waar moet je gaan zoeken als niet eens bekend is wat voor type auto het is en onbekend is wat het kenteken is? Nou geloof me, ik heb die nacht nog nooit zoveel donkere BMW's, Mercedessen en Audi's voorbij zien rijden.
Uit ervaring weet ik wel dat, wanneer iemand geschept is, meestal de voorruit verbrijzeld wordt van de auto. Er moeten dus duidelijk sporen zijn op de auto van een aanrijding. We nemen een tactische positie in en wachten af. Geduld is een schone zaak, hoewel lang wachten voor een politieagent best moeilijk is, omdat je graag in beweging bent.
Na anderhalf uur wachten besluiten we om onze positie te verlaten, maar toch blijft het aan me knagen. Ik heb het vermoeden dat hij zich ergens verborgen heeft en straks zijn schuilplaats zal verlaten. Na een korte pitstop besluit ik om even naar het centrum te rijden en van de plaats van het ongeval een denkbeeldige richting te bekijken. Ik verplaats mij in de verdachte en bedenk waar ik in paniek naar toe gereden zou zijn. We rijden richting de havens en rijden daar een rondje. Ik besluit ik om toch weer even naar onze eerste positie te rijden, omdat de ochtend begint te gloren en ik het vermoeden heb dat de bestuurder, voordat het licht wordt, uit zijn schuilplaats komt.
Op weg naar deze positie waan ik spoken te zien. Ik geloof niet in toeval, maar ons komt een donkere auto tegemoet, waarvan ik toch echt meen in het licht van de straatlantaarn te zien dat de voorruit verbrijzeld is. Tijdens het passeren geef ik Pieter een enorme stomp en ik schreeuw: “Dat is ‘m!!” Pieter zit me met grote ogen aan te kijken als ik een enorme ruk aan mijn stuur geef en de dienstauto met gillende banden draai. Mijn adrenalinepeil wordt torenhoog en ik zet de achtervolging in. De bestuurder rijdt als een waanzinnige, maar wordt beperkt in zijn zicht door de verbrijzelde ruit. Zijn hoofd steekt door het geopende portierraam en op die manier bestuurt hij de auto. Ik zeg tegen Pieter dat hij zich moet voorbereiden op een achtervolging, waarbij ik mogelijk de auto ga rammen. Ik ben vastbesloten om, hoe dan ook, de bestuurder tot stoppen te dwingen. Het kan me op dat moment niet schelen of ik de hele dienstauto aan gort rijd, als we hem maar kunnen aanhouden. Ik zie dat Pieter zich met beide handen krampachtig aan de deurgreep en middenconsole vasthoudt.
Nadat ik het zwaailicht, de sirene en het stopbord heb aangezet lijkt de bestuurder zachter te gaan rijden en een parallelweg op te rijden. Ik ga links naast hem rijden en dwing hem de parallelweg op. Maar plotseling stuurt hij naar links en wil toch weer de hoofdrijbaan oprijden. Ik snijd hem echter af en wacht op de botsing, maar hij geeft zich gewonnen en rijdt de parallelweg op, langzaam rijdend. Ik volg hem opnieuw en weet mij weer links van de auto te wringen en snijd hem opnieuw. We hebben oogcontact en woest kijk ik de bestuurder aan. Hij stopt en zet hem in een parkeervak. Omdat ik niet zeker weet of hij weer gaat rijden, rijd ik een klein stukje achteruit en zet groot licht op de auto. Ik pak de megafoon en schreeuw dat hij de sleutels van het voertuig naar buiten moet gooien en beide handen naar buiten moet steken. Gedwee volgt hij mijn instructies op. Ik geef Pieter wederom een stomp en sommeer dat hij onmiddelijk uit moet stappen en op afstand moet gaan staan. Dan spring ik uit de auto, benader de bestuurder en grijp beiden handen stevig vast. Uiteindelijk trek ik hem uit zijn auto, boei hem en leg hem op de grond. Het eerste wat de verdachte zegt is dat het hem spijt dat hij doorgereden is na de aanrijding met het meisje, maar dat hij in paniek was. Ik ruik een sterke dranklucht en weet eigenlijk al voldoende.
Dan pas komt het besef dat het misschien handig is om de meldkamer te roepen. Ik geef een urgente spraakoproep aan de meldkamer. Kok, van de meldkamer vraagt: “10.10 met een urgente spraakoproep!”. Al hijgend zeg ik: “Meldkamer, ik heb ‘m!” Het blijft even stil, maar Kok snapt onmiddellijk waar ik het over heb. Hij vraagt of ik de auto staande heb en de verdachte aangehouden heb, waarop ik bevestigend antwoord. Hij vraagt of ik er zeker van ben dat ik de juiste verdachte gevangen heb, waarop ik antwoord dat ik mijn schoen opvreet als het niet waar is.
Inmiddels is Pieter ook uit de dienstauto gekomen en komt bij mij staan. Hij glundert ver tot over zijn oren en vindt het helemaal geweldig. Dan komen overal de ‘toeters en bellen’ vandaan. Boudewijn, de chef van dienst, is als eerste ter plaatse en feliciteert me. Het begint op een reünie te lijken, want zelfs Wobbe, de chef van dienst van district Oost komt ter plaatse en feliciteert me ook. We zijn blij met z’n allen dat de verdachte gevangen is, het maakt op zo’n moment totaal niet uit welke collega het doet. De buurtbewoners zijn overigens niet zo blij, want er steken veel verwarde hoofden uit de ramen.
Duidelijk is te zien waar het meisje de auto geraakt heeft. Haar lange haren zitten als stille getuigen in de versplinterde ruit. Deze zijn door het breken van de voorruit uit haar hoofd getrokken. Inmiddels is het 06:30 uur als de auto van de verdachte door de takeldienst wordt opgehaald voor een reconstructie op de plaats van het ongeval. Pieter rijdt met Boudewijn mee om getuige te zijn van de reconstructie. Na afloop krijg ik van Pieter een drijfnat steek/kogeldwerend vest terug. Ik vraag of ik de kachel in de auto iets minder had moeten zetten, waarop hij een misprijzend gezicht naar me trekt. Hij vertelt dat hij mishandeld is door mijn gestomp en aangifte te willen doen. Uiteindelijk ben ik om 11:00 uur thuis en kan eindelijk slapen.
Pieter bleek na zijn thuiskomst helemaal niet te kunnen slapen. In geuren en kleuren had hij aan zijn vrouw verteld, wat hij allemaal meegemaakt had. Hij vond het indrukwekkend, spannend en geweldig. Het is toch iets anders als voor de klas staan, hoewel ik daar bewondering voor heb en zweetdruppels van zou krijgen.
Soms moet je in je werk geluk hebben, hoewel de aanleiding heel wat minder prettig is in dit geval.


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Vive la France! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:19:01
Vive la France!

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/10/vive-la-france.html
maandag 15 september 2014

Met ons team (zie blog 'kind ontvoerd' 2 dec 2013 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1231884)) hebben we bijna elke dienst prijs. Veel (over)uren draaien met als hoofdmoot veel drugsdealers, vuurwapens en gevaarlijke verdachten pakken.

Nu hebben we de laatste tijd veel last van een jongeman, een Fransman, die de plaatselijke junken op diverse locaties van de nodige drugs voorziet. Het trekt behoorlijk wat junken aan in onze wijk, met als gevolg dat er veel auto-inbraken en woninginbraken zijn. Hij, ik zal hem François noemen, schijnt over behoorlijke hoeveelheden drugs te beschikken, maar als we hem willen aanhouden ontspringt hij telkens de dans.
Als we hem denken te hebben, springt hij dwars door de ruit heen (oud pand met enkel glas) vanaf de eerste etage in de tuin en ontkomt. Een normaal mens zou vol met snijwonden zitten of botbreuken hebben, maar gekomen in de tuin ontbreekt van hem elk spoor.

Dan krijgen we een tip dat François op de derde etage van een flat in de B straat zou verblijven en daar voor veel overlast zorgt in het portiek.
Om dit eerst in kaart te brengen zoeken we in de omgeving naar leegstaande woningen waarvandaan we zicht kunnen krijgen op deze woning. Dit blijkt nog niet zo makkelijk te zijn, dus gaan we eerst eens even een kijkje bij de woning nemen. We hebben in de loop der tijd veel werkkleding en klusmateriaal verzameld, dus verkleed als loodgieters met gereedschapskoffers in onze hand kloppen we op een ochtend op de deur van het pand.

Na lang kloppen wordt er opengedaan door een voor ons onbekende Franssprekende jongeman. Tja, daar staan we dan met zijn tweeën, terwijl je verwacht had dat er een Nederlandssprekende persoon de deur zou openen. Het beste frans wat we allebei kunnen spreken is politietaal, maar om nou uit te leggen dat we een kijkje willen nemen op het balkon om de regenpijp te repareren lukt ons niet.
We vertrekken weer en besluiten om de volgende dag in de avond te gaan posten om te kijken wat voor ‘verkeer’ er op een avond langskomt.
Het pand blijkt inderdaad druk bezocht te worden door drugstoeristen, dus er moet toch wel een behoorlijke hoeveelheid drugs aanwezig zijn.

Die avond verschijnt er omstreeks 22:00 uur een peperdure BMW die voor de deur van het portiek wordt geparkeerd. François stapt uit met een flinke sporttas en gaat naar binnen. Binnen korte tijd hangen we onze oorlogsuitrusting om en bereiden een ‘instap’ voor.
Met een team van acht man gaan we richting het pand. Twee van ons team vatten post aan de achterzijde van het pand. Ondanks dat de woning op de derde etage gelegen is met alleen een balkon weet je het nooit. Een kat in het nauw maakt rare sprongen en dat blijkt achteraf ook wel.
Met zes man betreden we het portiek en stormen de trap op naar de bovenste etage. Ik heb de ram, een ijzeren massieve pijp van 20 kilo met twee handvatten, in mijn hand en ram ongenadig hard op het slot van de deur. In tegenstelling tot waar wij op rekenen gaat de deur niet open, maar veert telkens terug. Grote klappen klinken in het trappenhuis, maar de deur gaat niet kapot.
Van het vele rammen met dat zware ding wordt je echt wel moe, dus neemt een collega het over. Deze ramt zo hard op het midden van de deur dat deze in tweeën splijt. We stormen naar binnen en zien dat er vier personen in het huis aanwezig zijn. Daarbij is ook de jongeman die we de dag ervoor als loodgieters aangesproken hebben.

We doorzoeken het hele huis, maar vinden François niet. Wel zien we dat men bezig is geweest om zoveel mogelijk drugs door de wc te spoelen, gezien de klonters in de toiletpot en de verpakkingsmaterialen die er om heen liggen.
Via onze verbindingsmiddelen horen we dat collega’s een man hebben gezien op het balkon van de woning waar we zojuist zijn binnengevallen.
We zien dat de balkondeur inderdaad openstaat. Een collega loopt het balkon op en ziet op dat moment een schim achter een kast, die op het balkon staat, aan de regenpijp hangen. Nu zijn regenpijpen sowieso niet bedoeld om aan te hangen, maar de kwaliteit van de regenpijpen van deze oude panden zijn erg slecht. François blijkt aan de regenpijp te hangen en voordat de collega hem kan beetpakken breekt deze af en valt hij naar beneden.
Het gevolg is een doffe klap in de donkere tuin, gevolgd door gekreun.
Ik sta inmiddels naast de collega en schijn met mijn lamp de tuin in. Op de grond kruipt François inmiddels naar de achterzijde van de tuin. De collega’s, die over de schutting zijn geklommen, ‘ontfermen’ zich over hem.

Wij houden de vier verdachten in de woonkamer aan en brengen deze naar de inmiddels gearriveerde busjes, die ze transporteren naar bureau Zuidplein.
We horen van de collega’s dat François behoorlijk gewond is aan zijn been. Ze vragen ons om een ambulance ter plaatse te laten komen. Verder verzoeken ze ons om te proberen de bewoners op de begane grond wakker te maken, zodat we via hun huis toegang kunnen krijgen tot de tuin. Het blijkt dat er geen achteruitgang is in de tuin en het ambulancepersoneel er anders niet bij kan komen.
We bonzen op de voordeur van de benedenwoning en er wordt opengedaan door een ouder echtpaar. Deze kijken nogal verschrikt, wat natuurlijk logisch is.
We vertellen in het kort wat er aan de hand is en vragen hen om toegang tot de tuin.
François blijkt een open botbreuk aan zijn rechterbeen te hebben.

Als de ambulance arriveert, blijkt de brancard niet door de smalle gangen van de woning te passen, zodat François vanuit de tuin door het huis getild moet worden. Uiteraard krijgt de verdachte eerst een flinke verdoving.
Wat voor goedje het is weet ik niet, maar na de toediening werkt het zo goed dat de verdachte begint te zingen. Als we hem door het huis heen slepen kijkt het oudere echtpaar verbijsterd toe. François zingt uit volle borst: “Vive la France!; Vive Hollandia; Hup Holland hup!”. Daarna begint hij “We are the champions” te zingen tot in de ambulance aan toe. We liggen helemaal in een deuk tijdens het sjouwen. Het bot van zijn onderbeen steekt eruit en hij zingt de sterren van de hemel.

Na drie dagen zitten we in verhoor met François. Hij ziet er een stuk slechter uit en zingt een toontje lager. Met een van pijn verwrongen gezicht is hij weer de oude. Hij wenst niets te verklaren en te zeggen, dan alleen dat hij veel pijn heeft. Ik heb geen medelijden met hem, want ik weet dat de ellende door blijft gaan, zodra hij weer op de been is.


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Diensttijger - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:22:01
Diensttijger

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/10/diensttijger.html
maandag 27 oktober 2014

Buiten onze geweldsmiddelen die wij bij ons dragen, zoals pepperspray, wapenstok en vuurwapen kunnen wij bij ernstige en/of geweldsincidenten een beroep doen op een diensthondgeleider, ook wel hondenman genaamd. De hond van een diensthondgeleider is speciaal getraind voor politiewerk en gecertificeerd. De diensthondgeleider is een politieagent die dagelijks met zijn/haar hond bezig is, zodat beiden op elkaar ingespeeld zijn. Dit is een waardevolle aanvulling voor ons als politieagenten op straat.

François verdwijnt enkele maanden uit ons beeld, omdat hij een gevangenisstraf moet uitzitten vanwege zijn drugsdelicten. Maar opnieuw vervalt hij in zijn oude praktijken, het verkopen van drugs. We krijgen een melding van bewoners van de A straat, dat bij hun buren het een komen en gaan is van mensen. Dit gaat ook midden in de nacht door wat zou kunnen duiden op een pand van waaruit drugs verkocht wordt. We besluiten de woning een tijdje te gaan observeren. Tot onze verbazing zien we een bekende jongeman de deur uitkomen. Het is François die weer op vrije voeten is. Na enkele dagen komen we tot de conclusie dat hij de ‘bewoner’ is van het pand en weer flink in de ‘handel’ zit. Telkens als hij de voordeur verlaat of weer binnengaat, zien we dat hij zeer spichtig om zich heen kijkt, bang voor zijn belagers, wij dus.

We bereiden een inval voor en wachten tot er weer grote tassen naar binnen gedragen worden. Maar vreemd genoeg blijft dit uit. We stellen de inval uit en gaan investeren in het volgen van François. Het blijkt heel lastig te zijn, omdat hij gebruik maakt van meerdere auto’s, die verspreid in de wijk staan. We weten uiteindelijk dat hij naar een andere woning in de X straat gaat en na observatie blijkt hij hier zijn ‘pakhuis’ te hebben. Vanuit deze woning brengt hij steeds kleine hoeveelheden drugs naar de andere woning toe om zo te voorkomen dat bij een aanhouding heel zijn voorraad wordt aangetroffen. We zijn in opperste paraatheid om in actie te komen.

Dan gaat het hart van een collega van ons team heel hard kloppen. Als observant van het pand in de X straat, komt er een dure auto aangereden van waaruit enkele grote tassen de ‘woning’ worden ingedragen. Het gaat allemaal heel snel, dus we moeten snel zijn. Enkele auto’s, bemand met teamleden volgen deze auto en voeren een zogenaamde autoprocedure uit. Een snelle procedure, waarbij de inzittende, voordat deze het weet, geboeid op de achterbank van ons voertuig ligt. De auto van de verdachte wordt meegenomen. Inmiddels ziet onze observant dat François zijn ‘pakhuis’ verlaat. Uiteindelijk zien we hem de woning aan de A straat weer binnen gaan. Ons team maakt zich klaar voor de volgende inval, het ‘pakhuis’. Er blijkt hier niemand aanwezig te zijn, maar we vinden wel, na grondig zoeken, zeker twintig kilo cocaïne, ruim vijftigduizend euro en een doorgeladen pistool. Dat zou kunnen betekenen dat François ook gewapend is.

We moeten snel actie ondernemen en de woning aan de A straat binnenvallen, waar François nu binnenzit. Aangezien François vluchtgevaarlijk is en mogelijk vuurwapengevaarlijk, vragen we een hondenman ter plaatse.
Kees van de hondenbrigade komt ter plaatse en hoort ons verhaal aan. Laat Kees nou net zijn laatste werkweek hebben als diensthondgeleider en een hele felle diensthond hebben. Sommige diensthonden kunnen nog eens aardig zijn, maar deze staat bekend als een echte bijter. We zien Kees zijn ogen gaan glimmen als we hem vertellen dat we haast zeker weten dat François zal gaan vluchten door de tuinen.
Via de buren regelen we dat er een collega op het balkon van hen komt te staan. Op die manier zal François er niet voor kiezen om via het dak te gaan maar via de tuin. In de zijstraat waar de brandgang uitkomt, zetten we ook collega’s neer, zodat daar ook de weg voor hem versperd wordt. Ik loop met Kees en zijn hond mee. We gaan via de brandgang naar de tuin van de woning van François toe en nemen een strategische positie in. Dan kan het feest gaan beginnen.

Ons team aan de voorkant begint op de voordeur te rammen. Zoals verwacht is deze weer gebarricadeerd en nog geen paar seconden later vliegt de balkondeur open en verschijnt François op het balkon. “Politie, blijf staan!” schreeuwt mijn collega en Francois vliegt weer naar binnen. Hij ziet het kennelijk niet zitten om deze keer weer via de regenpijp naar beneden te gaan. Ondertussen klinken grote klappen op de voordeur en wordt de voorruit door ons team eruit geslagen. De achterdeur vliegt open en Francois rent naar de brandgang en rent richting de uitgang aan de zijstraat. Daar schreeuwt ook een collega dat hij moet blijven staan. Tja, en wie niet horen wil moet dan maar voelen. Francois rent terug de brandgang in en ondanks waarschuwingen van Kees blijft hij doorrennen. De diensthond vliegt hem achterna en uit alle macht weet Francois nog het hekwerk te bereiken aan de andere kant van de brandgang. Hij springt op het hekwerk met punten en blijft met zijn broeksriem steken aan de scherpe punten. Ongenadig hapt de diensthond in zijn onderbeen, het been wat zo mooi weer geheeld was. Er klettert iets op de grond wat uit de broeksband van Francois valt. Het blijkt een vuurwapen te zijn wat hij bij zich had. Doordat François blijft hangen aan het hekwerk scheurt de 40 kilo zware diensthond van Kees de kuit van hem er zowat af, voordat Kees erbij is. Het ziet er niet best uit, hij gilt van de pijn. Wij hebben in ieder geval geluk gehad dat we niet beschoten zijn door François en verzoeken een ambulance ter plaatse. Dit keer klinkt er geen ‘Vive la France’ maar veel gekerm. In het ziekenhuis vraagt de arts of er een granaat tegen het been van François is ontploft. Droogjes antwoordt mijn collega dat er een vriendelijke diensthond in heeft gehapt. Verbaasd kijkt de arts hem aan en vraagt of we ook tijgers in dienst hebben.

François zal nooit meer normaal kunnen lopen en verblijft enkele weken in het ziekenhuis, vanwaar hij naar de gevangenis gaat. Hij krijgt enkele jaren gevangenisstraf en zal niet meer terugkeren bij ons in de wijk, omdat zijn schuldeisers hem zeker gaan zoeken en (nog) minder humaan voor hem zullen zijn.
Kees was trots op zijn trouwe viervoeter en kon terugkijken op een mooie laatste inzet.


Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Sstt, mammie slaapt! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 12 november 2014, 17:27:12
Sstt, mammie slaapt!

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/11/sstt-mammie-slaapt.html
maandag 10 november 2014

Soms vragen mensen of er nog dingen zijn die mij altijd bijgebleven zijn. Ik moet eerlijk zeggen dat ik nergens vreemd meer van op kijk. Voor een schrikbarend hoog aantal hulpverleners is het meemaken van heftige gebeurtenissen onverteerbaar. Bij deze collega’s komt de emmer vol te zitten en ze belanden thuis met PTSS (Post Traumatische Stress Stoornis). Ik kan mij er iets bij voorstellen, omdat sommige incidenten ook mij heftig aangegrepen hebben.

Huiselijk geweld is iets vreselijks, waar we helaas bijna elke dienst mee te maken krijgen. In je veilige leefomgeving je niet veilig voelen. Partners slaan elkaar soms bijna letterlijk de hersens in om luttele zaken. Ik kan mij in sommige situaties soms best voorstellen als bijvoorbeeld één van de partners tot het uiterste gedreven wordt door de andere partner en de stoppen bij hem of haar doorslaan. Maar wat ik niet begrijp is dat hij/zij dan vervolgens zijn/haar woede botviert op het lichaam van zijn/haar partner. Ik zeg altijd dat je bij zo een woede beter het Zuiderpark tien keer kan rondrennen of een hakbijl nemen en een boomstam tot luciferhoutjes slaat en dan rustig bedenkt of de relatie nog zin heeft. Bij mishandeling tast je de lichamelijke integriteit van iemand aan waardoor hij/zij zowel lichamelijk als geestelijk onherstelbaar beschadigd raakt. Bij mishandeling is de vertrouwensband weg en regeert men uit angst. Angst dat hij/zij weer toeslaat, dus worden bewust (positieve) confrontaties vermeden. Vaak vindt huiselijk geweld plaats nadat één of beide partijen alcohol of drugs gebruikt heeft. Men kan dan vaak niet meer realistisch nadenken.

We krijgen een melding dat iemand ijselijk gegil heeft gehoord in de woning van de buren. Het is een bekend adres waar we al vaker zijn geweest de laatste tijd. Er woont een gezin, bestaande uit vader Kees, moeder Truus en Mien, een kind van een jaar of vier oud. Kees en Truus zijn allebei werkloos en leven van een uitkering. Ze zijn allebei alcoholist en hebben een zogenaamde knipperlichtrelatie. Het gaat een tijd goed en dan gaat het weer mis in de relatie. Truus gaat dan met Mien een tijd weg naar familie, maar komt vervolgens weer terug en trekt weer bij Kees in. Ondanks de vele gesprekken van de collega’s en instanties blijft Truus terugkomen. Kees wordt enkele keren aangehouden voor mishandeling van Truus en het gaat van kwaad tot erger. Truus weigert telkens aangifte te doen, omdat Kees toch nog zo ‘lief ‘ is.

We komen ter plaatse en horen eigenlijk niets, dan alleen het brabbelen van Mien die kennelijk aan het spelen is. We kunnen niet in de woning kijken, dan alleen door de brievenbus. Normaal gesproken zou je zeggen dat we gewoon onze weg weer kunnen vervolgen, omdat het ogenschijnlijk rustig is. Maar gezien de informatie uit het verleden, besluiten we om aan te bellen. Er wordt niet op aanbellen gereageerd, dus besluiten we om gewoon stevig op de deur te bonzen. We horen kleine Mien aan komen lopen en we kijken samen, op onze hurken door de brievenbus. Dan slaat de schrik ons om het hart. We zien, als kleine Mien komt aanlopen, dat ze onder het bloed zit. Ze zet haar vinger tegen haar lippen en zegt : Sstt, mammie slaapt!

Dit is foute boel flitst het door me heen, we moeten zo snel mogelijk naar binnen. Ik zeg tegen Mien dat ze naar mammie toe moet gaan en haar even wakker moet maken, om haar zodoende bij de deur weg te krijgen. Mien dribbelt de gang weer in en hetzelfde moment trapt mijn collega met een paar ferme trappen de deur in. We vliegen de kamer binnen en zien het verschrikkelijke. Truus ligt achterover op de grond, tussen de bank en het raamkozijn gevallen. Haar hele gezicht is bedekt met bloed en er zitten wrijfsporen over het hele gezicht, kennelijk doordat kleine Mien over het gezicht van haar moeder aan het wrijven is geweest. Een grote vaas ligt half aan scherven naast haar hoofd. Ze is kennelijk de hersens ingeslagen met de vaas, flitst het door mij heen. Het is een grote chaos in de kamer. Ik ga op zoek naar Kees en voor ik bij de slaapkamer ben, komt deze waggelend de slaapkamer uit. Hij zegt nog wauwelend : “Het is dat t***wijf haar eigen schuld!”.

In een flits geef ik hem een trap, zodat hij achterwaarts de slaapkamer in valt. Mijn collega, die achter mij aan was gelopen, duikt boven op hem en binnen korte tijd ligt Kees geboeid op de grond. We verzoeken onmiddellijk met spoed om assistentie van collega’s en vragen tevens om een ambulance. Ik ga bij Truus kijken, maar het ziet er niet goed uit. Ze heeft een snurkende ademhaling en heeft flinke verwondingen aan haar hoofd. We komen eigenlijk handen tekort, want mijn collega houdt Kees onder controle en ik moet ook Mien nog in de gaten houden. Gelukkig arriveren de collega’s, die aan mijn stem wel gehoord hebben dat het ernst is, binnen korte tijd en kunnen we Kees aan hen overdragen. Mien zit inmiddels weer bij haar moeder en wil weer knuffelen met haar, dus moet ik haar wegtrekken. Tot overmaat van ramp begint ze te huilen dat ze bij mammie wil blijven. Mijn hart breekt. Ik pak haar vast en probeer haar gerust te stellen. Inmiddels arriveren de ambulancecollega’s en ontfermen zich over Truus, die binnen no-time ingeladen wordt in de ambulance. Met een spoedtransport wordt Truus overgebracht naar het ziekenhuis.

De collega’s van de recherche ontfermen zich over de kleine besmeurde Mien en nemen de zaak van ons over. Op het bureau vang ik nog een glimp van Kees op die naar zijn cel gebracht wordt. Ik koester een diepe haat tegen deze man  en steek dit tegenover de collega’s niet onder stoelen of banken. Het is een natuurlijke reactie, maar niet professioneel. Ik word er door bevangen.

Drie dagen na het incident krijg ik te horen dat Truus aan haar verwondingen is overleden.

Na nog een aantal heftige incidenten in een korte periode ontbreekt de lust om nog aan het werk gegaan. Na een tijdje thuis gezeten te hebben krabbel ik weer overeind dankzij de juiste professionele hulp. Voor mij was dit gelukkig maar een korte tijd. Er zijn collega’s die er (bijna) niet overheen komen en reeds lange tijd thuis zitten. Gelukkig is er steeds meer aandacht voor PTSS, wat als een beroepsziekte is erkend.

Een aanrader om hierover meer te lezen is de link van collega Jacco Bezuijen http://mijnjongensdroom.blogspot.nl/?m=1 (http://mijnjongensdroom.blogspot.nl/?m=1) of de site van Arthur van der Vlies op http://reflectieinblauw.nl (http://reflectieinblauw.nl)

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende



zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0)
Titel: Blog: Doorligmatras - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 15 november 2014, 01:16:06
Blog: Doorligmatras

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-doorligmatras.html

Datum publicatie: 13-11-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

Eindelijk lig ik in bed. De nachtdienst eindigde later dan de bedoeling was. Ik ben flink moe en val snel in slaap. Om 09.30 uur gaat mijn telefoon, die ik slaapdronken beantwoord. Het is de centralist van de meldkamer, die vraagt of ik met mijn diensthond op zoek kan gaan naar een autoinbreker. Ik krijg maar de helft van het verhaal mee en ineens zegt hij: ‘Oh, jij hebt je afgemeld. Sorry! Ga maar weer slapen, ik bel wel een andere hondengeleider.’ Maar ik hoor dat mijn maatje Buck in de kennel in de tuin ook al alert is. Hij heeft door het open raam het geluid van mijn diensttelefoon gehoord, wat voor hem ook betekent dat er gewerkt moet worden. Hij staat al zenuwachtig rondjes te draaien voor het hekwerk van zijn kennel. Dus ik geef aan de centralist door dat het niet uitmaakt, omdat we toch al wakker zijn.

Ik krijg de locatie door, spring uit bed en kleed me aan. Zet Buck in de auto en spoed me naar de plaats delict. Van de al aanwezige collega’s begrijp ik dat de verdachte tijdens de achtervolging een groot pand is ingevlucht. Het is een gebouw dat op de nominatie staat voor de sloop. Het is groot en heeft aparte ruimtes, lastig te doorzoeken dus. Maar met een goede speurneus moet het lukken.

Ik kan het perceel alleen bereiken via een garage. Omdat daar geen sleutel van is, moet ik er overheen, wat met een hond natuurlijk niet makkelijk gaat. Ik haal het speciale klimtuigje achter uit mijn voertuig en doe het Buck om. Daarna klim ik op het dak van de garage en hijs hem met het tuigje omhoog. De eerste missie is geslaagd: we staan op het dak.

Via een openstaand raam gaan we het slooppand binnen. Voordat ik Buck los laat, roep ik: ‘Dit is de politie! Melden of ik stuur de hond!’ Buck blaft in zijn eigen taal mee. Het aanroepen is verplicht, zo geven we een mogelijke verdachte de kans om nog te voorschijn te komen. Omdat niemand zich laat zien, laat ik Buck zijn gang gaan.

We lopen de gehele benedenverdieping door en treffen niemand aan. Door naar de bovenverdieping dus. Buck heeft echter een enorme hekel aan traplopen. Wanneer hij de trap aan het eind van de gang ziet, gaat zijn staart al naar beneden. Ik besluit hem maar even aan te lijnen, maar op het moment dat ik dat wil doen, sprint hij ineens met volle vaart de trap op.

Ik sprint achter hem aan naar boven. Wanneer ik op de overloop sta, zie ik nog net dat hij met zijn poot een deur open doet. Deze deur stond op een klein kiertje, maar Buck zet zijn nagels achter de rand en doet hem zelfstandig open. Handig zo’n self-supporting diensthond!

Midden in de kamer staat een bed en daarop ligt een dekbed. De kamer ziet eruit alsof er niemand is. Het is er netjes en ook het dekbed ligt strak op het bed. Buck denkt er anders over. Hij springt boven op het bed en begint luidkeels te blaffen, waarmee hij aangeeft dat hij iets of iemand heeft gevonden. Ik vind het maar vreemd. Het bed was strak opgemaakt en er is geen beweging onder het dekbed. Er kan ook niemand onder het bed liggen, daar is geen ruimte voor.

Maar ik heb geleerd nooit te twijfelen aan mijn diensthond, dus ik roep hem van het bed af. Hij komt naast mij zitten, ik lijn hem aan en roep: ‘Politie, kom tevoorschijn, de hond is aangelijnd!’ Tot mijn grote verbazing gaat het dekbed opzij en komt er een man tevoorschijn met het signalement van de verdachte. Ik zie nu dat er een oud doorligmatras op het bed ligt. Het midden is enorm ingedeukt, waardoor het leek alsof er niemand op het bed lag. Maar Buck laat zich niet bedotten!

Ik houd de man aan en draag hem even later over aan de collega’s. Na de administratieve rompslomp kunnen Buck en ik eindelijk weer naar huis om te slapen. Voor dit soort zaken kom ik echter graag mijn bed uit. Dankzij het goede werk van Buck, maar ook door de collega’s die het pand hadden afgezet, is er weer een autoinbreker een tijdje van de straat. Dit zijn voor mij de krenten in de pap!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/hugo-roossink.jpg)
(foto: politie.nl)
Hugo Roossink is 44 jaar en werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Al 22 jaar in 't blauw en sinds 2001 surveillancehondengeleider, commandant Mobiele Eenheid (ME) hondenbrigade en informatiemanager en coördinator bij de Veiligheidsregio Fryslan. Hugo: 'In de jaren dat ik dienst draai, heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 leestekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan alleen bonnen schrijven, schrijf ik blogs. Dus de verhalen van de straat.'
Titel: Blog: Cabriolet - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 20 november 2014, 17:14:49
Blog: Cabriolet

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-cabriolet.html

Datum publicatie: 20-11-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

Op een avond komt er een melding binnen van een aanrijding tussen twee voertuigen op een doorgaande weg. Het is al donker. Het gaat om een kop-/staartaanrijding, de ene bestuurder had niet gezien dat de ander remde en is vol tegen de achterkant van de auto gereden.

Mijn collega en ik komen aan op de plek van het ongeval en we gaan op zoek naar de bestuurders van de auto’s. Terwijl wij in gesprek zijn met een van hen, geeft de andere bestuurder ineens aan dat hij zich niet goed voelt. Hij heeft pijn in zijn nek en is duizelig. Een vriend van de man is net aangekomen bij de aanrijding in een splinternieuwe auto. Hij lijkt zo te zijn weggereden uit de showroom.

Voor de zekerheid bestel ik een ambulance bij de meldkamer. Voordat mijn collega of ik iets kunnen doen, zet de net aangekomen automobilist de gewonde bestuurder in zijn auto. De man is op de passagiersstoel gaan zitten en steunt met zijn hoofd tegen de hoofdsteun. Hij voelt zich duidelijk niet lekker. De eigenaar van de auto komt naar me toe en zegt: ‘Ik heb mijn vriend maar even in mijn auto gezet. Dan kan hij even zitten en het is lekker warm. Hij is mooi he! Net nieuw!’

De man in de auto klaagt nog steeds over zijn nek en misselijkheid. Mijn collega kruipt in de auto en gaat achter de man zitten. Hij fixeert de nek van de man in afwachting van de ambulance. Die laat gelukkig niet lang op zich wachten.

Na even met de gewonde man in de auto te hebben gesproken, nemen de ambulancebroeders een beslissing waar ik al bang voor was. Het dak van de auto moet eraf. Ze zijn bang dat de nek van het slachtoffer ernstiger verwond is dan in eerste instantie leek. Mijn collega blijft achter in de auto zitten om de nek van het slachtoffer vast te houden, terwijl een van de broeders de brandweer belt.

De eigenaar van de nieuwe auto komt vragen wat er gaat gebeuren. Ik probeer hem heel voorzichtig uit te leggen dat de brandweer het dak van zijn auto gaat verwijderen. De man wordt bleekjes om zijn neus en stamelt: ‘Hoe bedoelt u? Meneer, de brandweer gaat toch niet knippen!? Ik heb de auto vanmiddag opgehaald bij de garage. Hij is nieuw!’ Met medelijden kijk ik de man aan en leg hem uit dat dat toch echt gaat gebeuren.

De brandweer arriveert. Enigszins in paniek vraagt de eigenaar van de auto zijn vriend of de pijn in zijn nek toch niet meevalt en of hij niet toch uit de auto kan stappen. Maar helaas. De brandweer zet de hydraulische schaar in de eerste deurstijl en je hoort het kraken van het staal. Rustig en vakkundig gaat de brandweer te werk en langzaam verdwijnt het dak van de auto. Met tranen in zijn ogen ziet de eigenaar toe hoe zijn nieuwe auto verandert in een cabriolet. Zijn vriend wordt gefixeerd uit de auto gehaald en naar het ziekenhuis vervoerd.

Bij nekklachten, vooral samen met misselijkheid, kan het zijn dat een nekwervel verschoven of gebroken is. Bij teveel bewegingen kunnen dan ernstige problemen ontstaan, met verlamming en zelfs de dood tot gevolg. De beslissing van de ambulancebroeders was dan ook logisch, weet ik uit ervaring.

Ik had de eigenaar van de auto graag gewaarschuwd, maar voor ik het wist zat het slachtoffer al in zijn auto. Deze situatie gebeurt overigens niet alleen bij omstanders. Ik heb ook al van menig hulpverlenersvoertuig het dak eraf zien gaan. Ik bedenk me daarom wel twee maal voor ik een slachtoffer van een aanrijding in mijn dienstauto plaats. Als het moet, dan moet het. Maar als het kan, dan liever in het al beschadigde voertuig. Want voor je het weet gaat je dak eraf en heb je onvrijwillig een cabriolet!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: Het kleine ventje - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 29 november 2014, 00:13:21
Blog: Het kleine ventje

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-het-kleine-ventje.html

Datum publicatie: 27-11-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

We krijgen een melding dat een jonge man heeft gedreigd met zelfmoord. Terwijl wij met zwaailicht en sirene naar het adres rijden, horen we dat de moeder ook onderweg is. Haar zoon had kort daarvoor boos opgebeld en haar gezegd dat hij een einde aan zijn leven ging maken. De moeder had hem vaker kwaad aan de telefoon gehad, maar dit keer vertrouwde ze het niet.

We komen samen met nog twee collega’s ter plaatse en gaan via de achterkant de tuin in. In de woonkamer staan drie honden te blaffen en te springen. Ze zien er niet al te vriendelijk uit. De moeder doet voor ons de deur open en verslagen stuurt ze ons naar de hal. De honden gaan meteen de achtertuin in. In de woning zijn de plavuizen nat en ruikt het naar urine en ontlasting. We doen de haldeur open en zien twee benen bungelen in het trapgat. De voorste twee collega’s rennen direct de trap op, maken de man los en starten met reanimeren met de meegenomen AED.

Ik sta in de hal met de moeder. Ze zegt dat ze zelf niet naar boven durfde. Ik leg mijn hand op haar schouder en zeg dat ik dat snap. Dat we er alles aan doen en dat de reanimatie al is gestart. Ze kijkt me aan en zegt dat het niet meer uitmaakt. De blik in haar ogen is leeg en verslagen.

De honden blaffen en de moeder loopt de achtertuin in. In de woonkamer ligt urine van de honden en her en der ligt een hondendrol. De banken staan bij elkaar geschoven en zijn half afgekloven. Op de eettafel is het een enorme puinhoop. Er ligt onder andere een spiegeltje met daarop wat bij elkaar geschoven wit poeder. Ernaast staat een halflege fles sterke drank. Ook ligt er een groot mes op tafel.

Terwijl ik via de portofoon doorgeef aan de meldkamer wat de situatie is, loop ik terug naar de hal. De stank van de uitwerpselen is enorm. Ik doe snel de woonkamerdeur dicht. Terwijl ik in de hal sta zie ik dat de deur van het toilet op een kier staat en dat het licht brandt. Ik doe de deur open en verbaasd kijk ik naar een jongetje van een jaar of 4 dat op het toilet zit. ‘Hallo, ik ben Dirk en hoe heet jij?’ zeg ik tegen hem en het ventje antwoordt met zijn naam en zegt dat hij naar de wc moest. Als jonge vader ontferm ik me over hem en help hem zijn broek weer aan te trekken. Ik pak hem meteen op en loop snel de voordeur uit, zodat hij niet teveel meekrijgt van wat er achter ons gebeurt. Al pratend leid ik hem af, maar ik begrijp al snel dat hij alles gezien en gehoord heeft.

Een buurvrouw kijkt mij aan en na een kort praatje ontvangt ze ons gastvrij in haar huis. Ik kijk om me heen en besef dat dit voor nu even een goede plek is voor hem. De tienerzoon aldaar ontfermd zich over het kleine mannetje en samen gaan ze op de jongenskamer een puzzel doen.

Wanneer ik terug loop, zie ik dat de ambulancebroeders ook ter plaatse zijn en dat de traumaheli afbesteld wordt. Voor de man is het te laat. Ik loop naar boven en probeer een knuffel te vinden voor de kleine jongen. Ik loop zijn kamer in en zie enkel een matrasje. Een matrasje dat geel is van de urine. Ook ligt er een hondendrol op de grond. Ik zie een knuffel en pak deze snel op. Omdat mijn verstand amper begrijpt wat ik zie, maak ik foto’s om bij het dossier te voegen. Alle kamers zijn smerig en verwaarloosd. Ik loop naar beneden en kom in de hal de moeder weer tegen. Ze vraagt meteen naar haar kleinzoon. Ik geef haar aan dat hij bij de buren aan het spelen is en dat hij daar goed zit. Ze zegt niet veel en knikt dat het goed is. ‘Ik kan hem niet opvangen, ook al weet ik dat dit ook niet goed voor hem is’, zegt ze. Dit is bizar, denk ik en tegelijkertijd zie ik dat de vrouw net zo veel zorg nodig heeft als haar kleinzoon.

Terwijl ik naar de buren loop om de knuffel aan het kleine ventje te geven, komt een politiechef ter plaatse. Ik zeg hem dat hij beter zelf binnen kan kijken, omdat dit niet valt uit te leggen. Van het 4-jarige mannetje hoor ik dat hij al een week bij zijn vader slaapt. ‘Papa is vaak boos en ik mag niet naar beneden als de honden er zijn.’

Collega’s gaan naar het adres van de ex-vrouw van de overleden man. Zij is tevens de moeder van de kleine jongen. Kort daarna horen we dat zij ervan op de hoogte was dat haar zoon bij haar ex-man verbleef, maar dat zij ook - net als de oma - zelf geen opvang heeft voor het ventje.

In overleg met de politiechef proberen we er direct alles aan te doen om het ventje goed onder te brengen. Via e-mail verstuur ik mijn foto’s naar de crisisdienst. De medewerkster schrikt net zoals ik van de situatie en zorgt snel voor een opvangadres. Zijn oma brengt het ventje er meteen naartoe.

Met gemengde gevoelens gaan we die avond naar huis. We hebben de man, die met goede hulpverlening zijn leven wellicht had kunnen beteren, niet kunnen redden. Het enige lichtpuntje is dat we het kleine ventje uit deze ongezonde omgeving hebben kunnen halen. Ik hoop dat hij goed terecht komt, want hij heeft om deze situatie niet gevraagd.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: Verdachte en slachtoffer - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 4 december 2014, 18:02:37
Blog: Verdachte en slachtoffer

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-verdachte-en-slachtoffer.html

Datum publicatie: 04-12-2014 Geschreven door: Hugo Roossink

Het water is koud. Té koud om in te zwemmen. Toch is een verdachte in een kanaal gesprongen. Hij zwemt naar de overkant om aan mijn collega’s te ontkomen. Zij zijn zo verstandig om aan de kant te blijven. Ik krijg een melding of ik met spoed wil komen helpen zoeken met mijn diensthond Breston.

Wanneer ik met Breston arriveer, begrijp ik dat het om twee verdachten gaat. Een is al aangehouden, maar de tweede is het kanaal overgezwommen. Hij moet zich ergens in de rietkraag of het weiland erachter bevinden. Beide mannen worden verdacht van beroving in een woning. Ernstig genoeg dus om te zoeken met mijn maatje.

We rijden naar de overkant van het kanaal. Ik haal Breston uit de auto en roep hardop dat ik de hond ga inzetten. Het is verplicht om te waarschuwen voordat je dat doet. Zo geef ik de verdachte namelijk de kans om zelf te voorschijn te komen. Omdat niemand zich meldt, zoek ik met Breston aan de lange lijn langs het kanaal.

Ik loop bovenop een dijkje. Omdat het amper 9 graden is en er een koude wind waait, gaan we onder aan het dijkje lopen. Maar hier blijken veel distels te staan en dat vindt Breston niet fijn. Ze prikken hem voortdurend in zijn poten en onderlichaam.

We passeren een hek met prikkeldraad en tussen ons en het kanaal zit een 3 meter dikke rietkraag. Plotseling duikt Breston tussen het prikkeldraad door, de rietkraag in. Al na een halve meter is hij uit mijn zicht. Er zit niks anders op, dus ik klim over het prikkeldraad en loop ook de rietkraag in. Breston staat inmiddels half in het water op basaltblokken. Ik zie aan zijn enthousiasme dat hij de verdachte ruikt. Hij loopt via de basaltblokken langs de rietkraag verder. Ik probeer mij ondertussen een weg te banen door het riet, over de spekgladde basaltblokken, en ga geregeld onderuit. Breston heeft er nauwelijks moeite mee.

Omdat ik vermoed dat de verdachte in de buurt is, roep ik Breston bij me. Ik wil hem nu in beeld houden en we gaan samen verder. Even verderop duikt Breston echter toch weer tussen het riet. Dan hoor ik een harde ‘auw’. Breston heeft de verdachte gevonden. Zo snel als het me lukt volg ik de lange lijn en zie dat Breston de verdachte aan zijn bovenarm vasthoudt. Ik geef de opdracht om los te laten, wat Breston op mijn commando direct doet. Hij gaat naast me staan en als ik hem bij zijn halsband vastpak en tegen me aandruk, merk ik hoe koud het is. Mijn broek neemt het water van zijn lichaam op en ik voel mijn been afkoelen.

Ik sommeer de verdachte, die zo’n 3 meter van mij af is, om uit het water te komen. Hij wil wel, maar het lukt niet. Hij is helemaal verkrampt en kan zich niet bewegen. Hierdoor besef ik dat de man onderkoeld is en snel het koude water uit moet. Ik overweeg om zelf ook het kanaal in te gaan om hem eruit te halen. Maar ik wil Breston niet loslaten. Hij is onrustig en ik wil niet dat hij de man straks per ongeluk nog een keer bijt. Ik werp daarom het andere eind van mijn lange lijn naar de man toe. Hij heeft echter geen kracht meer in zijn handen en kan de lijn niet pakken. Dan zeg ik hem dat hij de lijn om zijn polsen moet slaan, zodat ik hem uit het water kan trekken. Zo lukt het me om de verdachte een stuk mijn kant op te trekken.

De lijn glijdt echter langzaam van zijn pols. En ik sta lastig, op een hellend basaltblok. Ik heb het idee dat het niet lang meer duurt voor hij achterover valt en ik besluit toch het water in te stappen. Zonder Breston los te laten, reik ik naar de man en trek hem met één ruk op de kant. Dit blijkt nog niet zo simpel met een diensthond strak tegen me aan en staand op de spekgladde basaltblokken, maar het lukt me toch. De verdachte staat op de kant.

Via de portofoon vraag ik snel om een ambulance, de man is flink onderkoeld. Een collega van de recherche arriveert en ontfermt zich over hem. Later blijkt dat de man drie kwartier in het water heeft gezeten. Ambulancemedewerkers vertelden dat ik de verdachte net op tijd uit het water haalde. Had het langer geduurd, dan zou hij zijn overleden.

Met een goed gevoel zet ik Breston weer in de auto. Ik ben trots op hem. De verdachte, die in deze situatie ook slachtoffer werd, is aangehouden. En door zijn snelle actie konden we hem op tijd redden. Hij heeft goed werk gedaan!

Het politiewerk is heel divers. We vatten niet alleen verdachten in de kraag, maar helpen ook slachtoffers. En heel af en toe doen we dat tegelijkertijd.

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/breston-met-hugo-roossink.jpg)
(foto: politie.nl)

Hugo Roossink (45) werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Sinds 2001 surveillancehondengeleider en commandant ME- hondenbrigade.

Hugo: 'De afgelopen jaren heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 tekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan bonnen schrijven, ben ik in september 2013 begonnen met mijn blogs. De verhalen van de straat'.

Onlangs besloot Hugo te stoppen als hondengeleider. Hij blijft echter wel bij de politie werken en zal in een andere hoedanigheid zijn blogs vervolgen.
Titel: Blog: In staat van oorlog - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 11 december 2014, 14:14:05
In staat van oorlog

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/11/in-staat-van-oorlog.html
maandag 24 november 2014

De tweede wereldoorlog leeft bij de oude generatie nog steeds. Hoewel die generatie een uitstervend ras is heb ik mijn 90 jarige vader nog, die alles van de oorlog haarscherp voor de geest staat. Hij was 16 jaar oud toen de oorlog begon en volgens hem zijn de mooiste jaren van z'n jeugd afgepakt door de Duitsers (hij noemt ze anders maar dat ga ik niet opschrijven zult u begrijpen). Wij kennen de tijd van de oorlog met Duitsland gelukkig niet en leven in vrede met de huidige generatie van het Duitse volk. Ik probeer me wel altijd een voorstelling te maken als mijn vader het heeft over de Duitse soldaten van toen, die niet keurig aanbelden, maar met hun spijkerlaarzen tegen de deur schopten of bonsden en krachttermen schreeuwden. Met deze melding moest ik toch wel even terugdenken aan zijn verhalen.

Zo krijgen mijn collega Robin en ik een melding van een geluidsoverlast op de A-straat. De bewoonster van het pand draait luide muziek en veroorzaakt veel overlast bij de buren. De meldster vertelt dat de buurvrouw de laatste tijd behoorlijk vaak dronken is en luide muziek draait, volgens de buurvrouw een soort oorlogsmuziek. Collega’s zijn er al eerder aan de deur geweest. Ze heeft toen een proces-verbaal gehad en de waarschuwing dat de volgende keer de geluidsapparatuur in beslag genomen wordt.
We weten niet wat de meldster met een soort oorlogsmuziek bedoelt tot we voor de woning staan. Uit de woning schalt luide Duitse marsmuziek, zoals in de propagandafilms van Hitler wordt gedraaid. We kunnen begrijpen dat de buren hier overlast van hebben, je zou er gek van worden. We hebben al veel meldingen van geluidsoverlast van muziek gehad, maar deze soort nog nooit. Aanbellen heeft geen zin dus kloppen we op een manier aan, zoals de Duitsers dat volgens mijn vader in de oorlog deden, tegen de deur trappen en bonzen.

Er verschijnt een oudere vrouw voor de ramen, hoewel je het geen vrouw kan noemen.
Voor ons staat werkelijk, oneerbiedig uitgedrukt, een heks met grijs sluik haar, een haviksneus, een gebitloze mond die in het Duits schreeuwt naar ons dat we weg moeten wezen. Het is duidelijk dat ze de Duitse taal verheft boven de Nederlandse taal. Zelfs boven de muziek uit horen we haar schreeuwen. Verscheidene keren brengt ze de Hitlergroet en hoe we ook proberen, ze weigert om de deur open te doen. We verzoeken de chef van dienst ter plaatse voor een machtiging tot binnentreden en vragen een slotenmaker om de deur open te maken.

Het geschreeuw en de herrie blijven maar doorgaan als een oneindige langspeelplaat. Ik zie opeens dat het keukenraam op een kier staat en kan met een handigheidje het raam opendoen. Kennelijk heeft de vrouw dat ook door want ze staat opeens in de keuken en wil het raam weer dichttrekken. Maar hier heb ik even geen zin in. Ze schreeuwt: “Raus, weg, schnell!” Onwillekeurig moet ik terugdenken aan de verhalen van mijn vader. Het lijkt er inderdaad wel verdacht veel op. Ik pak haar in een snelle beweging beet en trek haar naar het raam toe. Op dezelfde manier schreeuw ik in het Nederlands in haar oor dat ze de keuze heeft. Of ik trek haar helemaal door het raam naar buiten of ze gaat de voordeur voor ons opendoen en ons binnenlaten.

Opeens kan ze Nederlands spreken, want ze smeekt om haar los te laten. Ze zal de deur voor ons opendoen en ons binnenlaten. Ik laat haar los, maar houd voor de zekerheid het keukenraam open. Ze doet inderdaad de voordeur voor ons open en Robin stapt direct langs haar heen en trekt de stekker uit de stereoset. Dan blijkt dat ook de televisie in turbostand staat met als hoofdmoot een film van marcherende Duitsers in de tweede wereldoorlog. Robin trekt ook de stekker van de televisie eruit. Hierna is het gelukkig een stuk minder met de herrie. De decoraties aan de muren zegt ons genoeg over de sympathieën van de vrouw. Ze  tracht ons wijs te maken dat de tweede wereldoorlog die goede oude tijd was en we daar een voorbeeld aan zouden moeten nemen. Ik merk op dat mijn vader hier toch heel anders over denkt en een dialoog met hem wel eens voor een verrassing zou kunnen zorgen. Als ze begint dat wij van de Joden afstammen en ze ons vergeten zijn dood te maken, begint het bij ons toch wel lichtjes te kriebelen. We moeten hier maar gauw weggaan, echter niet zonder de stereoset en de televisie in beslag te nemen. Ze is in staat van oorlog. Als blikken kunnen doden…..

We verlaten de woning met de apparatuur, haar scheldend achterlatend.

Glimlachend moet ik aan mijn vader denken.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Soms loopt het anders.... - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 11 december 2014, 15:03:41
Soms loopt het anders....

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/12/soms-loopt-het-anders.html
maandag 8 december 2014

Het is begin januari als ik weer aan de beurt ben om een dag Integrale BeroepsvaardigheidsTraining, afgekort IBT, op de Boezembocht te gaan volgen.
Ik heb wel een handicap, want sinds een paar weken heb ik een fikse peesontsteking aan mijn rechterarm. Omdat het clusteren, zoals het ook wel genoemd wordt, eigenlijk niet zomaar afgezegd kan worden besluit ik het gewoon te volgen en wel te zien hoe ver ik kom. Het beste is om mijn arm zoveel mogelijk te ontzien.


Ik moet zeggen dat alle oefeningen, inclusief het schieten, heel goed gaan en mijn arm niet hevig protesteert. Ik heb van tevoren mijn handicap vermeld, dus er wordt wel rekening met mij gehouden door de collega´s.
Met een tevreden gevoel loop ik om 15:00 uur al weer naar de parkeerplaats, aan de achterzijde op het industrieterrein, toe. We zijn lekker op tijd klaar en ik heb gelukkig mijn arm niet overmatig belast.

Ik steek, in uniform gekleed, de weg over aan de achterzijde van de Boezembocht met mijn sporttas in mijn handen als een oude man, van rond de 75 jaar oud, met een angstige blik en bezweet hoofd aan mij vraagt: “Mag ik u iets vragen?”
Eigenlijk een beetje verwonderd, maar aan de andere kant bezorgd om zijn gezichtsuitdrukking, antwoord ik hem: “Natuurlijk mag u wat vragen!”

Hij wijst naar een geparkeerde auto en vertelt dat zijn vrouw niet goed geworden is in de auto en of ik kan helpen. De auto staat aan de doorgaande weg geparkeerd. Ik zie echter in de auto, waar de man naar wijst, helemaal niemand zitten. Ik loop naar de auto toe en zie dan pas op de bijrijderstoel een vrouw zitten. Haar hoofd hangt achterover tussen de stoel en de deurstijl. Ze is lijkbleek en haar mond hangt half open. Razendsnel kom ik in actie, trek het portier open en til de vrouw uit de auto. Ik sleep haar naar de achterzijde van de auto en leg haar op de weg neer. Ik controleer haar hartslag en haar ademhaling, maar die heeft ze beiden niet.

Ik start de reanimatie en kijk tegelijkertijd om mij heen of er iemand in mijn buurt is die mij kan helpen. Gelukkig, er komt een fietser aan. Ik roep naar de man of hij wil helpen. Het gekke is dat hij mij aankijkt, blijft aankijken, om vervolgens voorbij te fietsen. Kennelijk ziet het eruit of ik hem voor de gek houd. Dan komt gelukkig een collega, Monique, aanlopen. Ze vertelt mij dat ze me niet kan helpen met reanimeren vanwege een flinke blessure. Ik vraag haar om dan de oude man op te vangen die verslagen rondloopt. Dan komt collega Paul (de collega uit mijn blog “Even een appelflap halen”) aanlopen. Hij kijkt mij met een verbaasde blik aan als hij mij bezig ziet met de reanimatie. Het is net of hij zich afvraagt waar ik nou weer mee bezig ben. Ik vraag aan Paul of hij onmiddellijk de meldkamer wil bellen om een ambulance en mij wil assisteren met reanimeren.

Dan gaat het snel. De ambulance en ook de collega’s van de noodhulp komen ter plaatse. Ze nemen het van mij en Paul over en dan pas voel ik mijn arm. Hij is zowat lam en doet hevig pijn. Daar ging mijn voornemen om mijn arm te ontlasten, maar dit was niet te vermijden. Tijdens de reanimatie heb ik helemaal niets gevoeld, maar nu weet ik weer dat ik een peesontsteking heb.
Ik heb wel medelijden met de oude man, omdat hij eigenlijk zo respectvol aan mij vroeg hem te komen helpen. Ik hoop niet dat het mij ooit een keer overkomt, maar als ik zoiets zou meemaken dan zou de gehele omgeving weten dat er iemand onwel is geworden in mijn auto.
Het bleek dat de oude man al zeker tien minuten, met zijn in elkaar gezakte vrouw naast zich, had rondgereden en toen bedacht dat er in de buurt van het politiebureau Boezembocht wel eens een agent kon lopen die hij zou kunnen aanspreken.

Helaas konden de collega’s van de ambulancedienst, ondanks verwoede pogingen, niets meer voor de vrouw doen.
Ik bedank Monique en Paul voor hun hulp en stap in mijn auto. Tijdens de rit naar huis lukt het me haast niet om normaal te schakelen. Ik heb twee weken lang geweten dat ik gereanimeerd heb. Ik heb het uiteraard voor dit goede doel over gehad, alleen jammer dat het zo triest is afgelopen met de vrouw.

Een politiedag is onvoorspelbaar, zelfs als je IBT hebt met goede voornemens. Soms loopt het anders.

Kijk even op de website www.hartslagnu.nl (http://www.hartslagnu.nl/) voor nuttige informatie

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende



zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=68081.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=68081.0)

Titel: Blog: Op de brommer...naar Parijs! - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 18 december 2014, 14:26:51
Blog: Op de brommer...naar Parijs!

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-op-de-brommer...naar-parijs.html

Datum publicatie: 18-12-2014 Geschreven door: Arthur van der Vlies

Er doemen vanuit het niets ineens twee lampjes op. Tijdens een wat druilerige nachtdienst rijd ik met mijn collega op de snelweg. We hebben al een poos binnen de bebouwde kom gesurveilleerd en zijn net de snelweg opgereden om te kijken of daar nog iets bijzonders is.
We moeten heel goed kijken wat er nu precies voor ons rijdt. Is het een oude auto met hele slechte verlichting of iets anders? Als we dichterbij komen, lijkt het of er twee motorrijders naast elkaar rijden. Nog dichterbij gekomen blijken het echter geen motoren te zijn, maar bromfietsen. Ze zijn duidelijk herkenbaar aan het verzekeringsplaatje achterop.

De brommers zijn zwaar bepakt met allerlei tassen. De bestuurders lijken goed en warm ingepakt. Over het stuur gebogen proberen ze een beetje snelheid te maken en te behouden. Maar wat doe je met je brommer in vredesnaam op een snelweg midden in de nacht? Dat is niet alleen verboden, maar ook levensgevaarlijk! Voor de veiligheid blijven we achter ze rijden en geven we het tweetal een stopteken. Het duurt even voor ze het door hebben, maar dan gaan ze al slingerend naar de vluchtstrook.

De twee blijken een vader en zoon te zijn, die samen op pad zijn op hun gerestaureerde brommers. Ze zijn samen helemaal naar Parijs gereden en zijn nu op weg Bennekom, naar huis. Mijn collega en ik kijken elkaar verbaasd aan. Op een brommer naar Parijs!

Ze zijn helemaal verkleumd en staan te rillen van de kou. Nat geregend en te lang op de bromfiets gezeten, begrijp ik na een kort gesprek. We bieden ze een kop koffie aan op het bureau. Daar kunnen ze zich ook even opwarmen. We rijden voor hen uit de snelweg af en begeleiden ze zo naar het politiebureau.

Aangekomen op het bureau laten we het tweetal binnen plaatsnemen in de ruimte voor het publiek. We geven ze een bak koffie en stellen onze belangrijkste vraag: ‘Waarom helemaal op de brommer naar Parijs en terug?’

De vader en de zoon beginnen vol passie te vertellen. Ze leggen uit hoe ze allebei een bromfiets restaureerden en zo graag een keer naar Eurodisney in Parijs wilden. Toen de bromfietsen klaar waren, kwamen ze op het idee om dit combineren. Op de bromfietsen naar Eurodisney! Een dag heen, een dag in het attractiepark en dan een dag weer terugrijden. De heenweg verliep zonder problemen. De terugreis ging echter minder goed dan gepland. De dag vorderde en de duisternis viel in. Op een gegeven moment wisten ze niet meer precies waar ze waren en de onderlinge ergernissen liepen op. Als ze in België, iets voor de grens met Nederland de weg echt kwijtraken, besluiten ze de snelste weg naar huis te nemen: de snelweg! En deze volgen ze verder naar Nederland. Hondsmoe, koud en nat. Ze wilden naar huis!

En daar zitten ze dan nu. Op te warmen in een politiebureau in Capelle aan den IJssel! Nog ver van huis, maar wel met een bak koffie en bij de verwarming. We geven ze allebei nog een kop koffie en een deken. De twee nemen beide dankbaar aan. Wanneer de koffie op is, schuiven ze de stoelen bij elkaar, trekken de dekens over zich heen en vallen bij de verwarming in slaap. Mijn collega en ik laten ze maar slapen.

In de vroege ochtend vertrekken ze met een paar boterhammen in hun rugzak. En een waarschuwing van ons om andere wegen te nemen. Zo gaan ze weer op pad, op weg naar huis. En wie weet kom ik ze nog eens tegen op hun brommers. Maar niet meer op de snelweg!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: Kerst voor het kleine ventje - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 22 december 2014, 20:04:25
Blog: Kerst voor het kleine ventje

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kerst-voor-het-kleine-ventje.html

Datum publicatie: 22-12-2014 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

Lees de eerdere blog: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1311304 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1311304)

Tussen de honderden reacties op mijn vorige blog zit ook een e-mail van de moeder van het kleine ventje. Ze bedankt me voor het destijds opvangen van de kleine man en schrijft dat het naar omstandigheden goed gaat met hen. Ik neem direct telefonisch contact met haar op.
Ze vraagt of ik een keer langs wil komen en vertelt dat ze na het lezen van de blog een gesprekje met haar zoontje had. Ze vroeg hem of hij nog wist waar traumabeertje vandaan komt, dat na het incident zowel aan hem als zijn oudere zusje is gegeven. ‘Van Dirk-Jan de politieman’, had ze gezegd, waarop haar zoontje meteen antwoordde: ‘Dat rijmt, mama!’ Sip zei hij erna: ‘Op de avond van papa’s ongeluk.’ Als zijn moeder zegt dat ik langskom om te kijken hoe het nu met hen gaat, zegt hij: ‘Ziet hij er dan ook uit als een echte politiemeneer? En mag ik dan mijn heldenpak aan? Dan ben ik ook stoer!’

De dag na het telefoongesprek rijd ik weer naar het adres. Ik sta voor de deur en zie de hal. Ik herinner me nog heel goed wat zich daar heeft afgespeeld. De deur wordt opengedaan door een meisje, het zusje van het inmiddels 5-jarige ventje. Vlak daarachter staat haar moeder, ze geeft me een hand. ‘Kom binnen’, zegt ze en ik stap naar binnen. Ik loop via de hal de woonkamer in. Daar waar het kleine ventje zijn vader zag hangen is nu een gestoffeerde trap. Het kale koude hout van de treden is vervangen door zachte warme vloerbedekking.

In de woonkamer springt een kleine held in het rond. Hij was vanmorgen wakker geworden en riep meteen dat hij zijn heldenpak aan wilde. ‘Want Dirk-Jan de politieman komt vandaag!’ Het rare gevoel van mijn herinnering is snel verdwenen door de warmte in huis. De tafel waar drugs en alcohol stond heeft plaats gemaakt voor een fruitmand en papieren. De keuken is schoon en de banken zijn heel. In de hoek staat een versierde kerstboom en enthousiast komt een hond op mij af. ‘De andere twee hebben we weggegeven. Die waren te druk voor de kinderen.’ De hond blaft ditmaal niet dreigend, maar komt nieuwsgierig snuffelen en kroelen. Ik ga op de bank zitten en de hond legt zijn hoofd te rusten op mijn schoot.

De kleine man stuitert - nog wat onwennig - door de kamer en doet zijn best te laten zien hoe stoer hij is. Ik zie het lachend aan. Nadat hij en zijn zus hun traumabeer hebben laten zien, gaan ze boven spelen. De moeder vertelt hoe zij het heftige verlies van haar ex-man heeft ervaren en hoe blij ze is dat ze veel steun gehad heeft van de wijkagent. Het kleine ventje herinnert zich dat papa van de trap is gevallen. Voor nu is dat zijn waarheid. Tijdens het gesprek met moeder ligt de hond op mijn schoot te slapen. Het is mooi om met een kopje thee in mijn handen te horen hoe zij stapje voor stapje met hulp van anderen het leven weer omarmd heeft.

Voor ik weer aan het werk ga, vraagt het kleine ventje of ik zijn slaapkamer wil komen bekijken. Die ziet er gezellig en netjes uit. Geen smerig matras meer op de grond. Vol trots laten beide kinderen hun bed zien. De kleine man slaapt met gordijnen open. Zodat hij papa kan zien als hij naar de sterren kijkt.

Na een momentje gek doen en kietelen zeg ik met een goed gevoel ‘tot ziens’ en bedank de moeder voor haar uitnodiging. ‘Fijne kerstdagen’, zegt ze en ik besef ineens dat het inderdaad fijne kerstdagen zullen zijn voor hen. Ondanks het verlies hebben ze nu een mooie en fijne kerst.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=79748.0)
Titel: Blog: Het zal me een zorg zijn! - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 29 december 2014, 18:33:58
Het zal me een zorg zijn!

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2014/12/het-zal-me-een-zorg-zijn.html
donderdag 18 december 2014

Een vak dat ik ook een warm hart toedraag is de zorg, een beroep waar zeker niet te min over gedacht mag worden. Wij hebben er als politie dikwijls mee te maken, meestal als het gaat om de medewerkers te assisteren om bijvoorbeeld midden in de nacht een gevallen bewoner mee te helpen in bed te tillen, maar ook bij lastige en/of agressieve patiënten. Wij klagen bij de politie soms wel eens over drukke en lange diensten, maar in de ziekenhuizen en verzorgingstehuizen lopen de medewerkers ook de benen uit het lijf. Dikwijls moet een handjevol medewerkers in een nacht een heel 'huis' draaiende houden en dan komen ze wel eens handjes tekort. Zeker met een brand..

Het is rond de kerst als we 's-nachts een melding krijgen van een brand in een verzorgingstehuis. Het is niet zomaar een automatische brandmelding, maar een daadwerkelijke brand in een kamer van een bewoner. De meldkamer bereidt ons al voor op een eventuele evacuatie van de afdeling, waar vierentwintig bewoners wonen. We zitten gelukkig dichtbij en zijn binnen enkele minuten ter plaatse.

Op de bewuste afdeling hangt een penetrante brandgeur en de medewerkers zijn al druk in de weer om de bewoners te verplaatsen. De bewoner van de kamer, waar de brand is, is al weggebracht en de deur is dichtgetrokken. Het belangrijkste is om alle bewoners veilig naar de andere vleugel te brengen. De evacuatie loopt op rolletjes, maar één bewoonster weigert haar kamer te verlaten. Ik hoor haar tekeer gaan tegen een medewerkster en schiet deze te hulp. De enigszins dementerende mevrouw van Zanten (gefingeerd) van rond de 85 jaar zit met een verontwaardigd gezicht inmiddels in een stoel en houdt zich stevig beet aan de leuningen. Ik zie als de medewerkster haar probeert op te tillen uit de stoel, deze klappen krijgt. Ik kijk haar aan, zeg dat ze onmiddellijk moet ophouden en dat ze in de rolstoel moet gaan zitten die de medewerkster voor haar houdt. Vervolgens zeg ik tegen haar dat er brand is en dat ze tijdelijk even van haar kamer afmoet. Maar ook van mij is ze niet onder de indruk en zegt in onvervalst Rotterdams: “Het zal me een zorg zijn, ik ga ech nie van m'n kamer!”. Nou zijn wij gewend om dan gelijk korte metten te maken met zulke sujetten, maar ik heb hier te maken met een broze oude vrouw die ik niet zomaar bij kop en kont ruw kan beetpakken.

Ik til haar daarom met stoel en al op en loop met haar de kamer af de gang op. Ze wordt ontzettend boos en al lopend krijg ik klappen in mijn gezicht. Ik wend mijn hoofd zoveel mogelijk af om de klappen te ontwijken. Ze gromt: “Blijf met je poten van me af, viezerik!” en vervolgens “Help, ik word ontvoerd!”. Op de gang kom ik mijn verbaasde collega tegen die vervolgens keihard begint te lachen. Op de andere vleugel zet ik haar weer voorzichtig neer. Met een nog steeds boze blik kijkt ze me aan. Ik kan helaas geen goed meer doen en ga maar snel weg. Ze wordt liefdevol opgevangen door een medewerkster die haar kalmeert.

De brand wordt vakkundig door de brandweer geblust en de brandweercommandant complimenteert het personeel met hun uiterst snelle en vakkundige optreden.

De brand bleek te zijn ontstaan bij de kerstboom, waarschijnlijk doordat een lampje van de kerstboom tegen het gordijn had gezeten. Hierdoor was het gordijn gaan smeulen en was er een behoorlijke rookontwikkeling ontstaan. Gelukkig ging hierdoor het brandalarm af. Vanwege de rookontwikkeling nam de medewerkster van het verzorgingstehuis de juiste beslissing, haalde zo snel mogelijk de bewoner uit de kamer en trok de deur dicht. Beiden werden door het ambulancepersoneel nagekeken vanwege ingeademde rook. Gelukkig viel het reuze mee.

Op het bureau gekomen vertelt mijn collega het verhaal in geuren en kleuren. Er wordt natuurlijk hard om gelachen dat ik me heb laten slaan door een oude vrouw. Spottend vragen ze of ik nog aangifte wil doen. Meewarrig heb ik mijn hoofd maar geschud. Maar stiekem ben ik trots op mijn actie, de klappen neem ik wel op de koop toe.

Hoe belangrijk is een goede werkende brandmelder voor u?

Ik wens al mijn lezers goede kerstdagen toe en een gezond en gelukkig 2015.

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende



zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=20263.0#board (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=20263.0#board)

Titel: Blog: Vrachtwagenchauffeurs zijn monsters! - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 5 januari 2015, 22:20:36
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/01/vrachtwagenchauffeurs-zijn-monsters.html
Een aanrijding met een vrachtwagen, hoe vaak lees je dat in de krant? Lange files en mopperende automobilisten die de vrachtwagens de schuld weer geven voor het oponthoud zijn het gevolg, maar vaak weten ze niet wat de oorzaak is van de aanrijding. Hoeveel is het percentage vrachtwagens ten opzichte van de auto´s?

Je mag ervan uitgaan dat vrachtwagenchauffeurs professionals zijn die juist moeten weten hoe ze een aanrijding moeten voorkomen. Dikwijls ligt de oorzaak toch iets anders.

We krijgen een melding van een aanrijding op de snelweg. Er zijn diverse rijstroken geblokkeerd en het schijnt een chaos te zijn. Daarbij komt ook nog dat men vermoedelijk aan het vechten is.
Als we aan komen rijden zien wij een auto dwars voor een vrachtwagen staan, een trekker met een oplegger. We zien wat mensen om de cabine van de vrachtwagen staan en zetten onze politieauto dusdanig neer dat achteropkomend verkeer er niet zomaar tegen op kan klappen. We stappen uit en spreken de mensen aan die midden op de snelweg staan. We vragen direct wie getuige zijn van de aanrijding en wie bij de aanrijding betrokken zijn. Vrijwel direct weten we wie de bestuurder van de auto is, want hij is witheet en wijst naar de cabine van de vrachtwagen. Hij vertelt zojuist expres te zijn aangereden door de vrachtwagenchauffeur en dat deze zijn cabine op slot heeft gedaan omdat hij bang zou zijn. Inderdaad, de chauffeur zit achter het stuur en zijn deuren zitten op slot. Ik wenk naar de vrachtwagenchauffeur om zijn raam open te doen en vraag hem een klein stukje achteruit te rijden, zodat de auto loskomt van de vrachtwagen. Ik vraag de chauffeur om even te wachten in zijn cabine en vertel dat ik zo bij hem kom om zijn verhaal aan te horen.

De bestuurder van de auto blijft onophoudelijk ratelen dat de chauffeur het expres gedaan heeft. Er blijkt één goede getuige te zijn die de aanrijding daadwerkelijk heeft zien gebeuren, de rest van de mensen blijken gestopt te zijn om te helpen. Ik bedank hen voor hun hulp en vertel dat ze verder kunnen gaan. Ik hoor in het kort het verhaal van de getuige aan en noteer snel zijn gegevens. Hij vertelt dat hij niet de aanrijding heeft zien gebeuren, maar wel dat de auto voor de cabine van de vrachtwagen hing terwijl deze ‘gewoon’ door bleef rijden. Hij is het helemaal met de bestuurder van de auto eens dat het ongehoord was dat de chauffeur door bleef rijden, met de auto voor zijn cabine hangend. Ik vertel de getuige dat ik nog contact met hem opneem en hij zijn weg kan vervolgen. We staan nu alleen nog met het ‘slachtoffer’ en samen bekijken we of zijn auto nog kan rijden. Dat blijkt zo te zijn en ik wil zo snel mogelijk weg van de rijstrook, simpelweg omdat het levensgevaarlijk is op een snelweg. Rijkswaterstaat kan hier van meepraten omdat er wekelijks auto’s van hen aan gort worden gereden door de zogenaamde ‘kijkers’, 'dromers' of
'app-ers'.

Ik stap achter het stuur van de auto en start hem. Gelukkig blijkt er weinig aan de hand te zijn. Met de bestuurder naast me rijd ik de auto van de weg naar een veilige plaats. Mijn collega neemt de vrachtwagen mee achter zich aan en de snelweg is weer vrij. Ik hoor onderweg niets anders dan dat de vrachtwagenchauffeur de schuldige is en dat vrachtwagenchauffeurs gewoon monsters zijn. Ik heb mijn bedenkingen bij deze opmerking, omdat ik niet kan geloven dat de chauffeur hem expres vooruit geschoven heeft.
Uit ervaring weet ik namelijk dat een geladen vrachtwagen een auto gemakkelijk vooruit kan duwen, zonder dat de chauffeur het merkt. Ik was de gelukkige dat ik van mijn werkgever mijn vrachtwagen + aanhanger rijbewijs mocht halen. Dan pas merk je wat er allemaal bij komt kijken en dat je niet zomaar deze combinatie bestuurt. Er wordt behoorlijke stuurmanskunst van je gevergd en een grote mate van oplettendheid. Ik heb hierna nog diverse keren met grote combinaties gereden en je merkt dat een vol geladen vrachtwagen niet zomaar stilstaat. Tijdens het lessen moest mijn lesinstructeur Leo regelmatig om me lachen, omdat ik zat te mopperen over dwaze acties van automoblisten. En eerlijk gezegd hebben sommige van deze acties geleid tot het ontbieden van hen of het opmaken van een proces-verbaal.

Dan spreken we de vrachtwagenchauffeur aan en hij vertelt zijn verhaal. Hij verklaart enorm geschrokken te zijn, toen opeens bleek dat er een auto voor zijn cabine hing. Hij bemerkte wel dat zijn geladen vrachtwagen van veertig ton opeens een beetje zwaarder ging rijden en dat hij een schurend geluid hoorde. Vlak hierna begonnen auto’s naast hem te claxonneren en begonnen bestuurders te wijzen naar de voorkant van zijn cabine. Hij boog zich voorover en schrok zich rot toen hij de kleine auto voor zijn cabine zag hangen. Dat was dus het geluid. Gezien de sporen had de auto wel honderd meter voor zijn cabine gehangen. Maar een auto van nog geen duizend kilo schuif je met zo’n grote massa makkelijk vooruit. Nadat hij gestopt was kwam de bestuurder er uit en met een witheet gezicht wilde hij de cabine binnenkomen om hem te lijf te gaan. De chauffeur blijkt een geroutineerde chauffeur te zijn die al ettelijke kilometers op zijn naam heeft staan en van onbesproken gedrag is. Bovendien lijkt hij me helemaal geen agressieveling, een soort monster dus.

Hij had hierna de deuren op slot gedaan, had 112 gebeld en wijselijk onze komst afgewacht. Gelukkig meldt zich bij de meldkamer een getuige die daadwerkelijk gezien heeft wat er gebeurde. Deze vertelt dat hij gezien heeft dat het ‘slachtoffer’ op het laatste moment, terwijl de vrachtwagen in de file reed, zijn auto voor de cabine van de vrachtwagen heeft geprakt. De zogenaamde veilige ruimte die de chauffeur behield op zijn voorganger. De vrachtwagenchauffeur, die zojuist optrok, had het kleine autootje niet gezien en door de schuine stand van het invoegende autootje duwde hij deze dwars, zodat deze recht voor zijn cabine terechtkwam en verder vooruit schoof.

Ik confronteer het ‘slachtoffer’ met de verklaring van de andere getuige en vraag hem of hij op het laatste moment is ingevoegd. Hij erkent dat hij is ingevoegd, maar volgens hem was er ruimte genoeg. Onophoudelijk moet ik aanhoren dat de chauffeur het expres deed. Ik ben het eigenlijk zat en vertel dat het monster schuilt in hem zelf, omdat hij geen flauw benul heeft waar hij over praat. Met grote ogen kijkt hij me aan en nu ben ik het mikpunt. Ik ben partijdig en ben op de hand van de vrachtwagenchauffeur. Ik heb wijselijk mijn mond gehouden, heb geholpen met het schadeformulier en heb hem verder uitgelegd dat de verzekering een beslissing neemt wie de schuldige is. Ik hoop van harte dat kennismaken met een vrachtwagen een vast onderdeel wordt van het lesprogramma van beginnende bestuurders. Dat zal heel verhelderend werken!

Blog geplaatst met toestemming rechthebbende.
Titel: Blog: "You can run, but you can’t hide" - Eric Stolwijk
Bericht door: Haageneesch op 11 januari 2015, 22:25:38
De heli: you can run, but you can’t hide

Citaat van: [facebook]http://www.facebook.com/eric.stolwijk.7/posts/433156240169806[/facebook]
Het wordt een ‘bumpy ride’, voorspellen Kirsti en Martijn. Gelukkig valt dat valt heel erg mee. Het kotszakje blijft ongebruikt. De zware windstoten van 75 tot 90 kilometer per uur beuken weliswaar op de rood, wit, blauwe Eurocopter 135 in, maar het is niet zo onstuimig als we vreesden. Op Rotterdam The Haque Airport laten we een lijntoestel van Transavia voor, maar dan is het de beurt aan de ‘Zulu’. De heli stijgt op, met de neus in de wind. We klimmen naar 1500 voet en zetten, met toestemming van de verkeerstoren, koers naar Den Haag.

Via Facebook en Twitter heb ik al een tijdje contact met Martijn, de Tactical Flight Officer. (voorheen “waarnemer”). Martijn zit op één van de stoelen achterin, ingebouwd door apparatuur. Ik mag voorin zitten, naast vlieger Kirsti. Martijn en Kirsti vormen met acht andere collega’s het steunpunt Rotterdam van de Luchtvaartpolitie, onderdeel van de Landelijke Eenheid. Het steunpunt is in feite nog een proef om te zien of een helikopter het politiewerk in de donkere dagen kan ondersteunen. Maar eigenlijk is die vraag al bevestigend beantwoord.

De helikopter is van grote meerwaarde en niet alleen voor de aanpak van zogeheten high impact crimes als woninginbraken en overvallen, maar ook voor ander politiewerk. Het samenspel tussen de collega’s op de grond en in de lucht kan van doorslaggevend belang zijn. Martijn: ,,Wij zijn politiemensen met ervaring in het gewone politiewerk. Wij weten hoe het werkt en wat er nodig is. Daar voegen wij luchtsteun aan toe. Wij zijn de ogen en oren van de collega’s. Wij zien veel meer, overdag en door onze infraroodcamera ook als het donker is”. De camera die de helibemanning daarvoor gebruikt, is indrukwekkend. Ze kunnen vanaf een paar kilometer afstand toekijken wat er op de grond gebeurd. Met haarscherp beeld.

Wie hierover meer wil weten, kan meer lezen op http://www.politie.nl/onder…/helikopter-boven-mijn-huis.html (http://www.politie.nl/onderwerpen/helikopter-boven-mijn-huis.html).

Daar wordt ook uitgelegd dat de heli’s niet op goed geluk worden ingezet, maar dat ze er zijn als het meeste werk wordt verwacht: informatie-gestuurd politiewerk (IGP).
Martijn en Kirsti hebben me dan een aantal filmpjes laten zien van acties waarbij ze een rol hebben gespeeld. Je ziet verdachten die met de auto of rennend proberen te ontkomen. Sommigen zien de heli vliegen, anderen niet, maar allemaal zijn ze kansloos. In prachtig samenspel met de ‘grondtroepen’ worden ze uiteindelijk aangehouden. Of ze zich nu schuil houden onder bomen of op een schuurdak. You can run, but you can’t hide.

De middag is begonnen met een briefing. Via videoconference is er een gezamenlijke voorbereiding met de collega’s in Driebergen. Ik sta keurig op de briefing. Het steunpunt Rotterdam neemt vandaag 1 Pax mee. In luchtvaarttermen een passagier. In de briefing de gebruikelijke zaken. Waar moet extra op worden gelet, de veiligheidssituatie, hoge obstakels en natuurlijk het weer. En dat is vandaag ‘best wel een dingetje’. Het KNMI houdt het op onstuimig weer met zware windstoten. Niet het beste weer om in een heli rond te vliegen. Het begint echter een beetje open te trekken en dat is voldoende. En aan het einde van de briefing wordt de deelnemers een behouden vlucht toegewenst. ‘Be careful up there”. Vrij naar sergeant Phil Esterhaus die aan het einde van de briefing in de tv-serie Hill Street Blues zijn manschappen zei: ‘Hey, be careful out there’.

Tijd om het luchtruim te kiezen. In mijn koptelefoon klinken niet alleen de stemmen van Martijn en Kirsti, maar ook die van de meldkamers van de eenheden Rotterdam en Den Haag. Bij mij loopt alles door elkaar (eerlijk is eerlijk), maar de beide collega’s zijn geoefende luisteraars. Af en toe zoeken zij contact met de meldkamer voor extra informatie. We vliegen over de hele regio, gaan een paar keer op zoek naar auto’s, een sportveld waar een massaal gevecht is uitgebroken, een verwarde meneer die op de autoweg zou lopen en nog wat incidenten, maar de echte actie blijft dit keer uit. Het voordeel is dat beiden de tijd hebben om uit te leggen hoe het werkt en wat de mogelijkheden zijn.

We hebben ook genoeg tijd om te praten over de activiteiten van het steunpunt op Twitter. Onder het account @Randstadheli (http://twitter.com/randstadheli) (ongeveer 5000 volgers) en ook @dePolitieheli (160.000) houden ze hun volgers op de hoogte van de activiteiten van de politieheli’s. Martijn en zijn collega’s gebruiken daarbij veel foto’s en filmpjes en weten door hun onderwerpen keuze de juiste snaar te raken. Op die manier laten ze burgers weten waarom die heli boven hun wijk vliegt en laten ze zien hoe de politie bezig is om z’n werk te doen. Ook op het vlak van social media wordt nauw samengewerkt met de collega’s op de grond. Over en weer worden vragen beantwoord en gelinkt.

Als we terug zijn op Rotterdam-Den Haag Airport is er visite. En koffie. Allebei goed. De broers Dirk-Jan en Arnoud Grootenboer, politieman en social media-expert, komen langs om een afspraak te maken voor een cursus social media. Het wordt een korte duik in de mogelijkheden die social media biedt om politiewerk te verbeteren. Gedreven mensen, leuke gesprekken. Ik stap in de auto op weg naar huis. Wat een verschil. Dat is toch behelpen, zo’n vervoermiddel op de grond.

(https://scontent-a-ams.xx.fbcdn.net/hphotos-xfa1/t31.0-8/10857163_433156210169809_127163027616372174_o.jpg)

http://www.facebook.com/eric.stolwijk.7/posts/433156240169806 (http://www.facebook.com/eric.stolwijk.7/posts/433156240169806)
Titel: Blog: [X] Ongeschikt - Politie.nl - Hugo Roossink
Bericht door: Live op 15 januari 2015, 15:52:51
Blog: [X] Ongeschikt

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-x-ongeschikt.html

Datum publicatie: 15-01-2015 Geschreven door: Hugo Roossink

Mijn nachtdienst zit er bijna op, de collega’s van de vroege dienst stromen langzaam binnen. Ik stap in mijn auto en wens de net binnengekomen collega’s een goede dienst toe. Net als ik de binnenplaats van het bureau afrijd, hoor ik de stem van de centralist van de meldkamer via de mobilofoon: ‘Prio 1 collega’s Leeuwarden, aanrijding letsel H.A.weg, u heeft toestemming’. Ik bied gelijk aan om die kant op te gaan en word door de centralist gekoppeld aan de melding.

Ik ben als eerste ter plaatse. Halverwege de H.A.weg staat een vrachtwagen, een klein model personenauto is hier vol tegenaan gereden. Ondanks het vroege tijdstip staat er al een lange file achter het ongeval. In de verte zie ik voertuigen draaien om een alternatieve route te kiezen. Ik loop naar de personenauto, die behoorlijk in elkaar zit. Ik vrees het ergste en als ik in de auto kijk, zie ik dat de bestuurder het niet overleefd heeft. Het motorblok zit op de plek van de bestuurdersstoel en de versnellingspook zit daar waar ooit een achterbank heeft gezeten. Voor alle zekerheid voel ik toch door het gebroken glas van het wrak aan de halsslagader van de bestuurder. Er is inderdaad geen teken van leven meer.

Ik geef mijn bevindingen door aan de centralist en zie de eerste dienstauto’s met zwaailicht aan komen rijden. Ik geef ook meteen aan dat de kruising even verderop afgezet moet worden en dat de VOA (Verkeers Ongevallen Analyse) moet komen. De VOA onderzoekt de oorzaak van een ongeval en legt alles vast in een boekwerk, met foto’s en metingen. Naast de getuigenverklaringen zijn de gegevens van de VOA onmisbaar bij complexe aanrijdingen of aanrijdingen waarbij ernstig letsel is ontstaan. Het blijkt dat de bestuurder van de personenauto om nog onbekende reden op de verkeerde weghelft is gekomen, waardoor hij frontaal in botsing kwam met de vrachtenwagen.

Vlakbij het ongeval zie ik dat een collega in discussie is met een van de automobilisten die in de file staan. Zo te horen is het geen prettig gesprek. Aangezien de andere collega’s bezig zijn met het opvangen van de lichtgewonde vrachtwagenchauffeur en het horen van getuigen, loop ik naar de collega toe. De jonge bestuurder geeft boos aan dat wij rap, maar dan ook wel heel rap ruimte voor hem moeten maken, want hij heeft een heel belangrijke afspraak. Hij gaat solliciteren en door dit oponthoud komt hij te laat. Mijn collega zegt hem dat hij er nu toch echt niet langs kan en dat dat pas weer mag als de weg is vrijgemaakt. De jongeman wordt nog kwader en schreeuwt: ‘Ik wil er nú langs!’

Ik vraag hem om zijn legitimatiebewijs en de jongeman overhandigt me zijn rijbewijs. Ik vraag hem vervolgens waar hij gaat solliciteren en of wij iets voor hem kunnen betekenen door te bellen dat hij mogelijk iets verlaat is. De jongeman zegt trots: ‘Ik word jullie nieuwe collega, ik ga solliciteren bij de politie.’ Ik kijk verbaasd op van mijn notitieboekje en vraag aan hem: ‘Denk je dat je daar geschikt voor bent? Een opvliegend karakter is niet wenselijk voor een politieman!’ Op dat moment komt een van mijn collega’s langs die aangeeft dat de jongeman zijn auto kan draaien en via een alternatieve route zijn weg kan vervolgen. Ik geef hem zijn rijbewijs terug. Hij pakt het aan en rijdt vervolgens met piepende banden weg. De chef van dienst komt naast me staan en vraagt wie daar zo idioot wild wegrijdt. Ik vertel hem over de discussie die de jongeman met mijn collega had en over zijn sollicitatie. De chef van dienst zegt contact op te nemen met de selectiecommissie omdat ze van dit incident op de hoogte moeten zijn.

’s Middags krijg ik een telefoontje van de betreffende chef van dienst. Onze boze jongeman is niet aangenomen. De selectiecommissie had die beslissing al genomen zonder op de hoogte te zijn van zijn gedrag bij het ongeval. Hij was blijkbaar al foeterend op de politie binnengekomen bij het sollicitatiegesprek. Dat was natuurlijk geen goede binnenkomer voor een goed gesprek bij een nieuwe werkgever. En al helemaal niet voor een baan als politieman. Deze jongeman was duidelijk ongeschikt!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/hugo-roossink.jpg)
(foto: politie.nl)

Hugo Roossink (45) werkt als brigadier in Noord-Nederland, district Fryslan. Sinds 2001 surveillancehondengeleider en commandant ME- hondenbrigade.

Hugo: 'De afgelopen jaren heb ik genoeg meegemaakt. Omdat je in een tweet maar 140 tekens kwijt kunt en ik toch inzichtelijk wil maken dat ons werk zoveel meer is dan bonnen schrijven, ben ik in september 2013 begonnen met mijn blogs. De verhalen van de straat'.

Onlangs besloot Hugo te stoppen als hondengeleider. Hij blijft echter wel bij de politie werken en zal in een andere hoedanigheid zijn blogs vervolgen.
Titel: Blog: Niets is vanzelfsprekend - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 20 januari 2015, 17:37:48
Niets is vanzelfsprekend

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/01/niets-is-vanzelfsprekend.html
maandag 19 januari 2015

Elk jaar hebben we als ploeg een aantal dagen die we in het kader van teambuilding zelf in mogen vullen. We vullen deze dagen meestal met een teamoverleg, op bezoek te gaan bij diverse bedrijven of partners om hun werkwijze eens aan te horen, een verkeerscontrole met diverse partners of een sportief uitje.

Deze keer gaan we onze dag volledig besteden aan het opknappen van Huize Thomas in Rotterdam. Dit is een op Christelijke grondslag gebaseerde dagopvang voor circa 55 meervoudig gehandicapte kinderen, die daar de dag doorbrengen en begeleid worden in de dagactiviteiten. Het pand is van binnen gedateerd en kan een opknapbeurt wel gebruiken. Donkerbruin overheerst als kleur en de pastelkleuren op de muren kunnen ook wel een nieuwe lik gebruiken.

Als we met vijftien man/vrouw aankomen zien we busjes af en aan rijden en kinderen worden naar binnen gebracht.
De dag begint met een dagopening en wij worden daarbij uitgenodigd. In een achthoekige ruimte, een soort aula, zoeken we een plaats tegen de muur en kijken om ons heen.
We zien meervoudig gehandicapte kinderen in de leeftijd van vijf tot zeventien jaar in een ruime kring. Kinderen in rolstoelen die lichamelijk en/of verstandelijk gehandicapt zijn, kinderen die spastisch zijn of anderszins een beperking hebben.
Er zit een begeleidster die een melodie op een kleine harp inzet en er worden wat bekende liederen gezongen. Doordat de kinderen, door hun handicap ongecontroleerde bewegingen maken met hun hele lichaam en andere kinderen ondefinieerbare klanken voortbrengen, lijkt de dagopening op een ritueel van een onbekende bevolkingsgroep. Het maakt indruk en we kijken allemaal geraakt om ons heen. Eigenlijk weten we ons als doorgewinterde politiemensen geen houding te geven.
Na de dagopening gaan de kinderen naar hun klasjes, de begeleiding is één op drie en er is grote bewondering voor de mensen die dit werk doen.

Er is door een collega, die de dag heeft georganiseerd, een werkschema gemaakt en nadat we de dagopening hebben ervaren willen we maar een ding, namelijk beginnen met de werkzaamheden.
Er wordt geschuurd en geschilderd, er worden ramen gezeemd, speeltoestellen en fietsjes/karretjes gerepareerd en geschilderd. Verder wordt er getegeld, de badkamer schoongemaakt, het dak en de goten schoongemaakt en er wordt beurtelings in het bijzijn van de kinderen door twee geüniformeerde ploegleden een fietsendief aangehouden. Tevens wordt er een rondje met de politieauto gemaakt, zwaailicht en sirene gaan af en toe aan en de kinderen genieten zichtbaar. Het is verrassend hoeveel verborgen talent er zich onder de politiemensen bevindt, ieder doet waar hij/zij goed in is.
Er wordt aangepakt, niet gemopperd en gezweet. Tussen de middag genieten we van een lunch waarvan we, door het beperkte budget van het huis, in verlegenheid worden gebracht.
Even deze dag geen schietpartij, geen steekpartij, geen huiselijk geweldsituatie, geen bekeuringen schrijven of het ophalen van vervelende winkeldieven, maar zoals de Politiewet voorschrijft “hulp aan hen die dit behoeven”.

Om 16:00 uur zijn we weer in de ruimte waar de dagopening heeft plaatsgevonden en praten we nog even na. Dan blijkt hoeveel indruk alles heeft gemaakt en hoezeer we daardoor geraakt zijn. We horen dat een collega tranen in zijn ogen heeft gekregen bij de aanblik van deze kinderen. Naast hem horen we van andere collega’s dat deze ook waren geraakt door de aanblik van deze kinderen. Als politieman vind ik dat ik soms best wel een zware baan heb, maar als ik het werk van de begeleidsters zie, dan ben ik dankbaar voor het werk wat ik nu mag doen. Ik zou me geen raad weten om hun werk te doen, wat een grote bewondering heb ik voor de begeleidsters, want dat is pas zwaar!
Andersom geven de begeleidsters aan dat zij onze baan niet zouden willen doen, omdat ze het zwaar werk vinden. Gelukkig heeft ieder mens zijn eigen interesses en gaven. Tegen 17.00 uur wordt de dag afgesloten en worden de klussen die nog niet helemaal af zijn doorgenomen. Er wordt afgesproken om deze op een andere dag in eigen tijd af te maken.

Niets is vanzelfsprekend en we zijn weer even met onze neus op de feiten gedrukt. Glimlachend kijk ik terug op deze dag!

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende
Titel: Blog: Boeven vangen - Politie.nl - Henrieke Schoonekamp
Bericht door: Live op 22 januari 2015, 14:20:38
Blog: Boeven vangen

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-boeven-vangen.html

Datum publicatie: 22-01-2015 Geschreven door: Henrieke Schoonekamp

‘Heeft u een beetje geslapen vannacht?’ vraag ik aan de bewoner. Ik sta in de hal van een woning waar gisteravond ingebroken is. Aan mij is gevraagd om in en om de woning sporenonderzoek te doen. De inbraak is laat in de avond ontdekt, het sporenonderzoek doen we dan de volgende ochtend.

De man zegt dat hij wel goed geslapen heeft, maar zijn drie kinderen niet. Vanuit de hal zie ik de deur van de woonkamer opengaan. Een jongetje van een jaar of zes kijkt me met grote ogen vragend aan. ‘Kom jij de boef vangen die onze Playstation heeft gestolen?’ Ik loop naar het jongetje toe, zeg mijn naam en vraag hoe hij heet. Als hij zijn naam genoemd heeft zeg ik dat ik ga proberen de boef te vangen en ik vraag of hij mij wil helpen. Het jongetje wil mij heel graag helpen en hij roept ook zijn twee broertjes erbij. De ouders vragen of de jongens niet in de weg lopen. Maar ik laat de kinderen graag alles zien, als ik ze daarmee kan afleiden.

Ik geef de drie jongetjes handschoenen en een lamp. Als echte boevenvangers lopen ze met me mee. Wanneer ik het opengebroken raam onderzoek vragen de kinderen honderduit en ik leg steeds uit wat ik aan het doen ben. Wat we met de indrukken van het breekijzer in het kozijn kunnen doen. Hoe ik met behulp van een kwast en poeder het verschil zie tussen vingerafdrukken en handschoensporen. En ook hoe ik deze sporen meeneem naar het politiebureau.

Het middelste jongetje vertelt mij dat hij echt bang is voor de boef, hij durft niet meer alleen te slapen. Ik vertel hem dat boeven die inbreken en de Playstation meenemen bang voor hém zijn en alleen komen als er niemand thuis is. ‘Zeker nu jullie weten hoe je boeven moet vangen!’, zeg ik.

Buiten in het zand staan schoensporen van de dader. Ik maak hier foto’s van en laat de kinderen daarna ook een foto maken. Als ik klaar ben met het onderzoek, maak ik met het vingerafdrukkenpoeder en een folie een handafdruk van de kinderen. Om te bewaren en om op school te laten zien. De jongetjes vergelijken meteen hun vingerafdrukken met elkaar.

Ik pak mijn koffer in en praat nog even met de ouders. De agenten die gisteren de melding hadden gekregen en als eerste bij de woning waren, hebben Slachtofferhulp al ingeschakeld. Het is goed dat zij nog contact op gaan nemen. Drie kinderen die van angst niet slapen, dat is niet goed. Ik bedank de jongens voor hun hulp en zeg de ouders gedag.

Ineens hoor ik de middelste zeggen: ‘Ik hoop dat er snel weer ingebroken wordt! Dan kom je weer terug en mogen we weer helpen boeven vangen!’ Ik moet lachen en zeg dat ik dat niet hoop. De ouders zijn het oprecht met mij eens. Ik denk dat deze jongens voortaan weer prima slapen…

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/henrieke-schoonekamp.jpg)
(foto: politie.nl)

Henrieke Schoonekamp (34 jaar) werkt sinds 2001 bij de politie. In 2007 begon ze bij het Team Forensische Opsporing in de Eenheid Oost Nederland.

Henrieke: ‘Als forensisch medewerker krijg ik te maken met allerlei delicten, van inbraak tot moord en doodslag. Goed sporenonderzoek draagt er aan bij dat een misdrijf wordt opgelost en de juiste dader gestraft wordt. Ik besloot mijn ervaringen op te schrijven, omdat ik vaak in heel bijzondere, heftige, leuke en ontroerende situaties terecht kom. En om mensen een inkijkje bij Forensische Opsporing te geven!’

Naast haar werk bij de politie werkt Henrieke af en toe een paar weken als vrijwilliger bij een kindertehuis in het buitenland.
Titel: Blog: De gelaarsde voet - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 4 februari 2015, 19:58:41
De gelaarsde voet

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/02/de-gelaarsde-voet.html
maandag 2 februari 2015

Een melding van een aanrijding met gewonde(n), waarbij sprake is van ernstig letsel geeft toch een zekere spanning als je er op weg naar toe gaat. Met de informatie, die een mobilofonist van de meldkamer je meegeeft, probeer je in je hoofd een beeld te schetsen van wat je gaat aantreffen.

De gedetailleerde informatie, die de meldkamer bij deze melding vermeldt, veroorzaken koude rillingen over mijn lijf.

We zijn tijdens een zomerse avonddienst laat met het avondeten. Het is best wel druk geweest met meldingen en ik geniet samen met Anja en Roel van de Verkeerspolitie en twee collega’s van het KLPD verkeerspolitie Breda (de huidige Landelijke Eenheid) nog van een lekkere bak koffie. Ik heb deze avonddienst motorsurveillance en genoemde collega’s bemensen twee politieauto’s. Na gezellig nagetafeld te hebben gaan we voor het einde van de dienst nog ‘even’ een uurtje surveilleren.

Als ik op de motor stap en de snelweg oprijd hoor ik een melding van een aanrijding met een gewonde op de snelweg. Er is een motorrijder door een auto aangereden en er wordt gezegd dat het een politiemotor betreft. Ik hoor aan de stem van de mobilofonist dat het ernstig is als hij er tevens bij vermeldt dat de motorrijder zijn been er afgerukt is en de politieman ernstig bloed. Er is een getuige ter plaatse die het been inmiddels heeft afgekneld. We worden met spoed verzocht, evenals alle andere hulpdiensten. Ik meld bij de meldkamer dat ik ter plaatse ga en vol gas rijd ik met toeters en bellen naar de plaats van het onheil.

Als ik ter plaatse kom zie ik een politiemotor onder de vangrail in de middenberm liggen. Ik zie dat het een motor van de wijkpolitie betreft en loop naar Anja en Roel toe, die inmiddels bij de gewonde collega zitten. Dan slaat de schrik me om het hart. Ik zie dat de collega Hans is, mijn oude ploegmaatje van district Zuid. Met grote ogen kijkt Hans me aan. De altijd vrolijke en babbelende Hans ligt daar. Ik mis een motorlaars en een stuk been. Door snel ingrijpen van een voorbijganger, een militair, is voorkomen dat hij dood zou bloeden. De militair heeft onmiddellijk na de aanrijding een knevel om zijn been gedaan om het bloeden te stoppen.

Hans roept: “Hé Piet, jij bent ook van de partij? Gezellig!” Maar zo gezellig vind ik het niet. Ik ga naast Anja zitten als ik Hans hoor vragen hoe het met zijn voet is. Ik hoor Anja zeggen dat hij moet blijven liggen, totdat de ambulance komt. Maar Hans kennende is hij niet tevreden met het antwoord. Anja geeft naar zijn zin veel te weinig antwoord op zijn vraag. Dan richt Hans zich tot mij en vraagt of hij even naar zijn voet mag kijken, want hij heeft zo´n pijn. Ik kijk Hans aan en zeg dat het niet best is met zijn voet. Hans kijkt mij indringend aan en zegt: “Piet, ik wil nu een eerlijk antwoord! Wat is er aan de hand?” Ik vertel Hans dat zijn voet eraf is en het er slecht uit ziet. Met nog grotere ogen kijkt Hans mij aan, slaat vervolgens zijn handen voor zijn gezicht en roept: “Mijn God, zeg maar niks meer!” Hij barst in snikken uit.

De ambulance en het traumateam arriveren en Hans wordt in de ambulance ingeladen. Samen met de trauma-arts gaan we op zoek naar de laars en vinden deze ook. Voorzichtig maken we de laars open en tillen de sok met de voet en een stuk been eruit. De aanblik hiervan staat op mijn netvlies gebrand. Wat ik later begreep is dat iedereen met verbijstering heeft gekeken toen de trauma-arts de voet met daaraan de restanten uit de sok haalde.

Dan komt stukje bij beetje de gruwelijke waarheid boven tafel. Hans blijkt tot twee keer toe expres te zijn aangereden door de bestuurder van een auto, die hij een stopteken gegeven had. Bij de tweede keer kon Hans zijn motor niet meer onder controle houden en kwam ten val. Als ik deze informatie hoor voel ik een enorme boosheid in mij opkomen. Ik stap op de motor en ga weg van de plaats van de aanrijding. Het wordt mij een beetje teveel en ik ga op zoek naar de dader. Het schijnt dat hij, na de aanrijding, het havengebied is ingereden en straatje voor straatje scan ik de omgeving af. Het is denk achteraf maar goed dat ik hem niet tegengekomen ben op dat moment. Dan komt de melding dat er in de X straat in het havengebied een auto in de brand staat. Ik rijd er naar toe en het gaat om de bewuste auto, die gestolen blijkt te zijn. Van de dader ontbreekt elk spoor.

Het werd een lange avonddienst en samen met de collega’s van het KLPD en Roel en Anja praten we nog even na. Wat een op z’n zachtst gezegd, dramatisch einde van deze dienst. Een heftig incident kan best hard aankomen. Maar als het een bekende collega van je betreft komt het des te harder aan. Veel collega's (hulpverleners) zullen dit herkennen.

De dader werd later opgepakt. Hij verklaarde dat hij niet aangehouden wilde worden, omdat hij een weekendje Center Parcs had geboekt en dit niet mis wilde lopen. De voet van Hans kon niet meer aan zijn been gezet worden. Hans krijgt ‘levenslang’ en moet uiteindelijk de dienst uit.

De militair die Hans zijn leven redde kreeg het rode erekoord uitgereikt, een militaire onderscheiding, voor zijn heldhaftig optreden.

(deze blog is met toestemming van Hans geplaatst, volgende blog 16 februari)

Citaat
(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2Flh4.googleusercontent.com%2F-apI0nYEMwbs%2FAAAAAAAAAAI%2FAAAAAAAAAis%2FaQZypr96IGs%2Fs80-c%2Fphoto.jpg&hash=39abcd36a83bcf05a3e9ddcdd726796a)
Piet Kats  
Ik vind mijn werk nog steeds uitdagend en leuk, al zijn er soms minder leuke gebeurtenissen. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.
Aanbevolen blogs v collega's (schrijvers)
http://hondengeleider.wordpress.com (http://hondengeleider.wordpress.com)
www.reflectieinblauw.nl/ (http://www.reflectieinblauw.nl/)
http://limburgsewijkagent.blogspot.nl (http://limburgsewijkagent.blogspot.nl)
www.onzehulpverleners.nl (http://www.onzehulpverleners.nl)
www.demensenvandeambulance.nl (http://www.demensenvandeambulance.nl)
En een aanbevolen boek http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal (http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal)

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Inbreker zonder succes - Politie.nl - Jacco Bezuijen
Bericht door: Live op 5 februari 2015, 18:30:47
Blog: Inbreker zonder succes

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-inbreker-zonder-succes.html

05 februari - Jacco Bezuijen

Soms kom je criminelen vaker tegen. Zo ook Henk. Henk is al jaren zwaar verslaafd aan heroïne en breekt geregeld in om aan geld te komen. Maar erg succesvol is hij daarbij niet, want meestal hebben we hem snel te pakken.

Tijdens een nachtdienst wordt de stilte in onze dienstwagen verbroken door de stem van de meldkamer. ‘RM 08.02 wilt u gaan rijden voor een inbraak heterdaad in een basisschool’. We gaan er direct op af. Mijn maat stuurt onze dienstwagen vlotjes over een smalle dijk naar het aangrenzende dorp. Met een hondengeleider in ons kielzog rijden we de straat in waar de school gevestigd is. Aan de achterzijde van de school ontdekken we een opengebroken kozijn. Onder het raam staat een tafelmodel zandbak en in het zand zie ik een duidelijke afdruk van een schoen. Wat me opvalt is dat er alleen een afdruk van een ingaand spoor is. En aangezien er verder geen ramen of deuren open staan, moet de inbreker dus nog binnen zijn!

De hondengeleider haalt zijn viervoetige dienstmaatje uit zijn auto, dit wordt voor hen een mooie klus. ‘Politie, kom te voorschijn anders laat ik de hond los!’, roept hij hard de school in. Het blijft doodstil. Als er na drie keer roepen nog geen reactie uit de school komt, klimt de hondengeleider met zijn hond door het raam naar binnen. Lokaal na lokaal zoeken ze samen naar de inbreker. Ik loop aan de buitenzijde van de school mee en ik heb goed zicht op de verrichtingen van de hond. Hij heeft duidelijk plezier in het zoeken. Zijn oren staan rechtop en hij kwispelt uitbundig. Plots houdt hij stil en het lijkt wel of hij heel even verbaasd kijkt. Vervolgens begint hij woest te blaffen. Dan hoor ik een paniekerige stem ‘Oké, oké, ik geef me over, maar haal alstublieft die hond weg!’ Vanonder het vensterbank staat een man op. Het is Henk, hij heeft niet de moeite genomen zich goed te verstoppen. We boeien hem en nemen hem mee naar het politiebureau, waar we proces-verbaal tegen hem opmaken.

Enkele maanden later wordt ons gevraagd naar een jeugdsoos te gaan. Er is een inbraakalarm afgegaan en de beheerder van het pand, die in kennis gesteld is door de alarmmaatschappij, trof bij de soos een opengebroken deur aan. Als hij de politie belt is er al een half uur verstreken, maar mijn collega en ik gaan er meteen naartoe. Daar aangekomen wijst de beheerder ons op de verbroken toegangsdeur en de van de muur getrokken sirene. Verbaasd kijk ik mijn collega aan. Waarom zou iemand de sirene van de muur halen? Dat is maar een onderdeeltje van het alarmsysteem en ook zonder deze sirene krijgt de alarmmaatschappij gewoon een inbraakmelding.

Meer voor de gemoedtoestand van de beheerder dan dat we verwachten nu nog iemand aan te treffen, stappen mijn maat en ik het pand binnen. We doorzoeken alles. Als we in de ontmoetingsruimte van de jeugdsoos zijn, geeft mijn collega het op en zegt dat er toch niets te vinden is. Hij gaat naar buiten en ik loop nog even de donkere, stille ruimte rond. Aan de achterzijde van de ontmoetingsplek staat een tweezitsbank. Achteloos kijk ik er nog even achter en schrik me dan helemaal rot. In het licht van mijn zaklamp zie ik Henk liggen, plat op zijn rug en met dichtgeknepen ogen, alsof hij denkt: ‘Als ik jou niet zie, dan zie je mij ook niet!’. Bekomen van de schrik zeg ik hem achter de bank vandaan te komen en als een goede verliezer doet Henk dat direct.

Tijdens de wandeling naar onze dienstauto is Henk zichtbaar teleurgesteld dat hij is opgepakt. Hij zegt: ‘Ik snap er niks van. Hoe wisten jullie dat ik aan het inbreken was? Ik had het alarmsysteem toch onklaar gemaakt?’ Ik onderdruk een glimlach en besluit geen antwoord te geven. Ik ga hem niet wijzer maken. Zo lang hij denkt dat het alarmsysteem niet werkt als de sirene van de muur is, is hij in ieder geval makkelijker aan te houden!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/jacco-bezuijen-1.jpg)
(foto: politie.nl)
Jacco Bezuijen

Jacco Bezuijen startte in 1996 als agent bij de politie in Barendrecht. In 2007 stapte hij over naar de verkeerspolitie, waar hij in 2012 begeleider werd van het Verkeershandhavingsteam. Sinds 2013, toen bij hem werkgerelateerde PTSS werd vastgesteld, zit hij thuis. Binnenkort hoopt hij een andere passende functie binnen de politie te vinden.

Jacco: ‘In mijn werk maakte is veel leuke, maar zeker ook minder leuke dingen mee. Door veel dingen op te schrijven geef ik ander inzicht in mijn werk, maar ook geef ik mijn ervaringen zo een plek.

Jacco is te volgen op Twitter (@jhbezuijen) waar hij bericht over zijn werk als motoragent en begeleider van het Verkeershandhavingsteam. Ook probeert hij daar inzicht te geven in wat PTSS met een agent en zijn gezin doet. Jacco heeft ook twee boeken geschreven: ‘Belevenissen van een agent’ en ‘Hoe mijn jongensdroom een nachtmerrie werd’.




zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0)
Titel: Blog: Jacht op de zakkenroller - Politie.nl - Joris Mohr
Bericht door: Live op 15 februari 2015, 00:26:21
Blog: Jacht op de zakkenroller

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-jacht-op-de-zakkenroller.html

12 februari  - Joris Mohr

Mijn dienst is net begonnen, de jacht op zakkenrollers is geopend. Tijdens mijn dagelijkse werkzaamheden loop ik in burger(kleding) en surveilleer in het openbaar vervoer van Amsterdam. Vlak voordat ik de deur uit loop, zie ik een vrouw aan de balie staan met een wanhopige blik. Een Engelse toerist, begrijp ik. Ik vang op dat ze in tram 2, ter hoogte van het Stedelijk Museum in Amsterdam, is bestolen van haar portemonnee.

Ik loop naar haar toe, want dit wekt mijn interesse. Ze vertelt dat ze bij het instappen een ruk aan haar tas voelde. Toen ze omkeek zag ze een man wegrennen en was haar portemonnee uit haar tas verdwenen. Ik moedig haar aan om aangifte te doen, maar ze heeft weinig tijd, omdat ze binnen een uur op Schiphol moet zijn. Dus maak ik zelf snel een conceptaangifte op. Ook bel ik het Gemeentevervoersbedrijf om de camerabeelden op te vragen. Hierna vertrekt de vrouw. Ik heb met haar te doen. Ze is door de diefstal 200 pond, een rijbewijs, 2 bankpassen en een creditkaart lichter. Geen leuke afsluiting van een vakantie.

Een paar dagen later krijg ik de beelden van tram 2 in bezit. De kwaliteit is slecht, maar onze boef staat er 2 keer op. Ondanks dat de beeldkwaliteit niet optimaal is, herken ik de man. Ook collega’s die ik de beelden toestuur, herkennen hem. Het is de ons bekende zakkenroller Hans (gefingeerde naam).

Ik bel met een officier van justitie en we krijgen toestemming om Hans buiten heterdaad aan te houden. Hans heeft een vast adres, dus als eerste gaan we thuis bij hem langs. Hij is er niet, maar zijn broer vertelt dat hij bij de reclassering zit. We bellen er direct naartoe. Daar horen we dat Hans in de Bijlmer (wijk in Amsterdam Zuidoost red.) aan het werk is. We willen hem daar ophalen, maar de reclasseringsmedewerker zegt dat hij er direct naartoe gaat en hem komt brengen. Helaas gaat dit niet goed: Hans krijgt er lucht van en smeert hem. Ik baal flink, maar we geven het niet op. We zoeken nog wat coffeeshops af en vragen collega’s op straat om naar Hans uit te kijken. Maar ook dit mag niet baten.

We besluiten een paar dagen later nogmaals naar de woning van Hans te gaan, met een machtiging tot binnentreden. Ik heb weinig hoop, want ik verwacht dat Hans zijn huis mijdt, nu hij weet dat we hem in beeld hebben.

De flat waar Hans woont, ligt op de eerste verdieping. Hij kan dus aan beide kanten zijn woning ontvluchten. Daarom loopt een aantal collega’s naar de balkonzijde om deze kant van de flat in de gaten te houden. Ik bel beneden aan, maar de portiekdeur wordt niet opengedaan. Vanaf de begane grond zie ik in de woning van Hans, bij het keukenraam, gordijnen bewegen. Er is in ieder geval íemand thuis! Ik bel bij de buren aan, die de portiekdeur gelukkig wel opendoen.

Ik ren naar boven en bel bij de voordeur aan. Ook hier wordt niet op gereageerd. Ik bonk een paar keer hard op de deur, maar ook dat heeft geen effect. Als ook de collega’s aan de achterkant van de flat via de portofoon doorgeven dat er iemand in de woning is, besluiten we de deur in te trappen. Na een paar flinke schoppen krijgen we dat voor elkaar. De deur gaat open en daar staat Hans, enigszins beduusd, in de deuropening. We houden hem aan en nemen hem mee naar het bureau. De rechter mag over hem oordelen.
Het geeft altijd een goed gevoel als we een zaak rond krijgen.

Helaas vinden we de portemonnee van de Engelse toeriste niet terug. Maar een paar dagen later neemt de dame telefonisch contact met me op. Ik vertel haar dat de zakkenroller is aangehouden en ze bedankt me voor mijn hulp en inzet. Ze zegt dat ze is gebeld door een man die haar portemonnee achterin een bus had gevonden. Het geld was eruit, maar de rest zat er nog gewoon in. Ze is daar enorm blij mee. En ook met de goede daad van de eerlijke vinder. En daar ben ik het helemaal mee eens!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/joris-mohr.jpg)
Joris Mohr

Joris Mohr (35) is agent in Amsterdam en werkt bij het Prioteam van het BOV (Basisteam Openbaar Vervoer). Hij werkt voornamelijk undercover en zijn specialisme ligt bij het opsporen van zakkenrollers in het openbaar vervoer.

Joris: ‘Ik schrijf blogs omdat ik mijn ervaringen graag wil delen. Ik vind het altijd jammer als iemand kritiek heeft op het politiewerk. Met mijn blogs laat ik zien wat ons werk inhoudt, zodat mensen een volledig beeld krijgt. En hopelijk breng ik ze op andere gedachten.’

Omdat het zijn undercoverwerkzaamheden kan schaden, brengen we Joris bij zijn blogs niet herkenbaar in beeld.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Diamondback op 22 februari 2015, 20:55:03
Geven en nemen. Topblog. Vallen en opstaan.

http://idordt.nl/deukje/ (http://idordt.nl/deukje/)
Titel: Blog: De waarheid is hard - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 25 februari 2015, 17:21:48
De waarheid is hard

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/02/de-waarheid-is-hard.html
maandag 16 februari 2015

Als politieagent dien je altijd de waarheid te spreken. Op zich vanzelfsprekend, zonder enige twijfel. Hoewel je soms in situaties komt, waarbij je na moet denken voordat je direct de waarheid spreekt. Want die kan wel eens hard aankomen…



We krijgen een melding van een mogelijke reanimatie in een ‘massagesalon’ op de X straat. In deze salon is een man onwel geworden en vermoedelijk ademt hij ook niet meer. Met  toeters en bellen rijden we naar de plaats toe en rennen met de AED (defibrillator) het gebouw binnen. We stampen de salon binnen en worden naar het ‘behandelkamertje’ gewezen waar de man ligt.
We sluiten direct de AED aan en starten de reanimatie. De collega’s van de brandweer en de ambulance komen ter plaatse en een half uur lang proberen we het leven van de man te redden. Helaas lukt het niet en de collega’s van de brandweer en ambulance vertrekken weer.

We spreken met de dame die de man een ‘behandeling’ heeft gegeven en vragen aan haar of ze weet hoe deze man heet. De dame in kwestie weet alleen te vertellen dat de man zich heeft voorgesteld als Joost, maar voor de rest weet ze helemaal niets van hem. Ze vertelt dat Joost een klant is die bij haar een behandeling kreeg, maar tijdens deze behandeling plotseling onwel werd. Het leek of Joost geen adem meer kreeg, probeerde op te staan en vervolgens op de grond viel.

We zoeken in de kleding van Joost en het enige wat wij in zijn kleding vinden zijn sleutels van een auto en twee briefjes van 50 euro. Voor de rest geen enkel identiteitsbewijs of enig aanknopingspunt wie het zou kunnen zijn. Dat hebben wij weer, is mijn eerste gedachte. Hoe moet ik nu achter de volledige identiteit van Joost zien te komen?

Als de chef van dienst ter plaatse komt krijg ik een idee. Ik stel voor om te voet door de straten in de omgeving te gaan wandelen en met de afstandbediening kijken bij welke Opel de deuren open zullen gaan. Nou dat heb ik geweten! Ik krijg kramp in mijn duim van op het knopje van de afstandbediening drukken. Joost mag het weten waar de auto staat. Ik zoek in de straten rondom de salon en maak de cirkel steeds groter. Uiteindelijk na 20 straten gehad te hebben vind ik de Opel. Ik vermoed dat Joost de auto bewust ver weg heeft gezet om anoniem te blijven, want in de auto vind ik zijn portemonnee met rijbewijs en zijn mobiele telefoon. Ik laat de auto staan, neem de portemonnee en de mobiele telefoon mee en loop weer terug naar de salon.

Na het opvragen blijkt Joost helemaal geen Joost te heten maar Jan. We besluiten om terug te gaan naar het politiebureau en twee andere collega’s nemen de taak op zich om te wachten op de politiearts, die ter plaatse komt op verzoek van de chef van dienst.

Wij gaan proberen om de familie op te sporen en deze in kennis te stellen.
Als ik in het bevolkingsregister kijk zie ik dat Jan als enige staat ingeschreven op het adres, terwijl hij wel gehuwd is. Zijn vrouw staat ingeschreven op een ander adres in een andere stad. Omdat dit te ver voor ons rijden is, verzoeken wij de collega’s van de andere regio om de vrouw in kennis te stellen van het overlijden van haar man.

Een half uur later worden wij teruggebeld door een collega van de andere regio, die aangeeft dat het overbrengen van het slechte nieuws bij de vrouw erg moeilijk zal zijn. Als ik vraag waarom zegt de collega dat ze het wel hebben geprobeerd, maar dat de vrouw in een verzorgingstehuis verblijft en ernstig dement is.

Ik heb mijn hoop nu gevestigd op hun zoon, die wel in onze regio woont. Samen met mijn collega gaan wij naar het adres toe en bellen aan.
Er wordt door een man opengedaan en het blijkt de zoon van Jan te zijn. Fronsend kijkt hij ons aan als we vragen of we even binnen mogen komen, omdat we slecht nieuws hebben. Binnengekomen vertel ik hem dat zijn vader is overleden, waarschijnlijk als gevolg van een hartstilstand. Ik vraag hem om mee te gaan naar de begrafenisondernemer, waar zijn vader inmiddels naar toe is gebracht, voor de confrontatie (herkenning).

Na de confrontatie die positief is, komt de onvermijdelijke vraag waar wij zijn vader hebben aangetroffen. Uit piëteit probeer ik me op de vlakte te houden door te vertellen dat het op de X straat was en dat de auto van zijn vader nog in de Y straat geparkeerd staat. Ik vind de waarheid zo hard als ik vertel waar we zijn vader hebben aangetroffen. Hij neemt echter geen genoegen met mijn antwoord en vraagt of het op straat was of in zijn auto. Ik vertel dat we zijn vader hebben aangetroffen in een woning op de X straat, waar hij kennelijk op bezoek was.
Onderzoekend kijkt hij mij aan en zegt: “U verbergt iets voor mij, ik wil graag de waarheid horen!”. Dan vertel ik hem dat wij zijn vader hebben aangetroffen in een massagesalon. Met grote ogen kijkt hij mij aan en het is een tijdje stil. Meewarrig schudt hij zijn hoofd en zegt: “Die ouwe in een massagesalon, ik begrijp u en wil de rest niet weten”.

We brengen hem terug naar huis en rijden naar het bureau.
Ik vraag me af of hij de verdere familie verteld heeft waar zijn vader is overleden.

Citaat
(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2Flh4.googleusercontent.com%2F-apI0nYEMwbs%2FAAAAAAAAAAI%2FAAAAAAAAAis%2FaQZypr96IGs%2Fs80-c%2Fphoto.jpg&hash=39abcd36a83bcf05a3e9ddcdd726796a)
Piet Kats  
Ik vind mijn werk nog steeds uitdagend en leuk, al zijn er soms minder leuke gebeurtenissen. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.
Aanbevolen blogs v collega's (schrijvers)
http://hondengeleider.wordpress.com (http://hondengeleider.wordpress.com)
www.reflectieinblauw.nl/ (http://www.reflectieinblauw.nl/)
http://limburgsewijkagent.blogspot.nl (http://limburgsewijkagent.blogspot.nl)
www.onzehulpverleners.nl (http://www.onzehulpverleners.nl)
www.demensenvandeambulance.nl (http://www.demensenvandeambulance.nl)
En een aanbevolen boek http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal (http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal)

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Het is menens - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 25 februari 2015, 17:28:45
Blog: Het is menens

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-het-is-menens.html

Datum publicatie: 19-02-2015 Geschreven door: Dirk-Jan Grootenboer

Mijn nachtdienst is net begonnen als ik een bekende stem door de portofoon hoor. De centralist van de meldkamer – ik heb ooit samen met hem meldingen gereden - geeft ons een adres door. ‘Een woningbrand. We weten niet of de bewoners nog in huis zijn!’ Aan zijn stem hoor ik dat het menens is.

Deze dienst rijd ik met een collega van de Koninklijke Marechaussee. We doen samen een nachtdienst, een samenwerkingsverband tussen de Marechaussee en de politie. Ik vraag hem of hij wel eens zo’n melding gehad heeft. Hij kijkt mij aan en schudt zijn hoofd. Terwijl ik vol gas richting het adres scheur, leg ik in het kort uit wat hij kan verwachten. We gaan eerst zorgen dat iedereen veilig is. De volgende auto die arriveert doet de afzetting. Wij gaan hulp verlenen waar mogelijk is. Veel meer uitleg kan ik niet geven omdat we binnen een minuut de straat inrijden en een vlammenzee zien.

Ik geef aan de meldkamer door dat we ter plaatse zijn en dat de vlammen uit de woning slaan. We stappen uit en zien een man in de voortuin liggen. Hij schreeuwt en krijst. Hij ligt ernstig dicht bij de vlammen. Mijn maatje aarzelt niet. Hij pakt hem vast en sleept hem in veiligheid. Het been van de man staat scheef en lijkt gebroken te zijn. Vanuit de woning horen we ook gegil en gekrijs. Een geluid dat ik niet snel zal vergeten. De voorzijde van de woning staat zo in lichterlaaie dat het voor ons niet mogelijk is om naar binnen te gaan. Even voel ik me machteloos. Tegelijkertijd hoor ik door de portofoon dat de meldkamercentralist ervoor zorgt dat meer collega’s aansnellen, ook van de brandweer. Ook geeft hij door dat er op dit adres drie mensen bij de gemeente staan ingeschreven.

Ik ren naar de achterzijde van de woning en zie een vrouw op het balkon staan, ze is hevig in paniek. Ik roep dat ze naar beneden moet springen. ‘Mijn zoon is nog binnen!’, schreeuwt ze. Ondanks haar bezorgdheid springt ze vanaf de eerste verdieping in de achtertuin en landt veilig in het gras. Haar armen zijn verschroeid en haar gezicht ziet zwart van de rook. Ik geef direct aan de meldkamer door dat de vrouw veilig is, maar dat haar zoon nog in de woning moet zijn. De brand is nog altijd hevig. De centralist benadrukt via de portofoon dat wij niet zelf naar binnen moeten gaan.

Ik neem de vrouw mee naar de voorzijde. Inmiddels zijn ook buren aan het helpen en mijn maat assisteert het aangesnelde ambulancepersoneel. Ook een brandweerauto komt met volle vaart aan en parkeert voor de woning. Ik ben blij dat ze er zijn. Ik loop naar de brandweercommandant en geef door waar in huis ik iemand hoorde schreeuwen. Hij had via de meldkamer al vernomen dat er nog iemand in het pand was. Via zijn portofoon zegt hij iets tegen zijn mensen en vanuit mijn ooghoek zie ik dat een formatie van brandweerlieden de woning in dendert. Als een arrestatieteam gaan ze dwars door de vlammen heen. Kort hierna zie ik ze alweer naar buiten komen. Met de zoon. Gelukkig konden ze de jongen binnen enkele seconden opsporen en naar buiten brengen. Een tweede ambulance staat al klaar en het personeel ontfermt zich direct over de jongen.

Ook een traumahelikopter komt aan. De trauma-arts wordt snel bij de slachtoffers gebracht en verleent eerste hulp. Er wordt besloten dat de de jongen en zijn vader per ambulance met zwaailicht en sirene naar het ziekenhuis gaan. Ook dit geef ik door aan de centralist. Hij zegt me hem te blijven informeren, zodat hij de hulpverleners kan aansturen. Ik kijk rond en zie collega’s afzettingen regelen, het verkeer stoppen voor de ambulances en andere hulp verlenen. Binnen enkele minuten is iedereen in stelling gebracht. Het is een mooi samenspel tussen de meldkamer en alle hulpverleners ter plaatse.

Inmiddels staat de straat vol met toeschouwers. Ondanks dat het midden in de nacht is, komen ze kijken wat er aan de hand is. De brandweer is druk met blussen. Ik houd de rest van de nacht de lijn open met de meldkamer. Naarmate de nacht vordert, begint langzaam de rust terug te keren en komt ook de recherche ter plaatse om samen met de brandweer onderzoek te doen naar de oorzaak van de brand. Uiteindelijk lost de ochtenddienst ons af en gaan wij naar het politiebureau voor een bak koffie.

In het bureau doen we samen met het ambulancepersoneel een debriefing. Tijdens een debriefing worden het incident en de werkzaamheden doorgesproken. Het is een leermoment, maar ook een manier om de gebeurtenissen een plek te geven. Ook het personeel van de meldkamer is bij deze bijeenkomst aanwezig. De zoon had blijkbaar in paniek 112 gebeld toen hij nog in de woning was. De centralist die hem aan de lijn kreeg vertelt hoe hij door de telefoon het vuur hoorde knisperen waarna de lijn wegviel. Heftig. De opluchting was dan ook groot toen werd doorgegeven dat de jongen uit het brandende huis was. Zoals ik al dacht betreft het een gezin: vader, moeder en hun zoon. Bij iedereen overheerst blijdschap dat alle drie levend uit de brand zijn gehaald.

Als ik later hoor dat de drie bewoners herstellen van hun verwondingen, voel ik me trots. Deels door de goede en snelle samenwerking van alle hulpdiensten, is het goed afgelopen. Ondanks dat het menens was!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=52066.0#board (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=52066.0#board)
Titel: Blog: Moeilijke beslissing - Politie.nl - Wijnand de Gelder
Bericht door: Live op 5 maart 2015, 16:36:21
Blog: Moeilijke beslissing

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-moeilijke-beslissing.html

26 februari - Wijnand de Gelder

Het is een rustige koude nacht. Ik draai dienst met collega Edwin. Er zijn weinig meldingen. Al surveillerend in de wijk, praten we over van alles en nog wat. We besluiten wat vroeger naar het politiebureau terug te rijden voor een kop koffie, in afwachting van de aflossing door de vroege dienst.

Het is zo rond 10 over 6 als de mobilofoon ineens krakend tot leven komt. De centralist van de meldkamer vraagt of we naar het kanaal willen rijden. Daar is iemand van de brug gesprongen. De adrenaline schiet direct door m’n lichaam en we haasten ons er naartoe.

Boven op de brug stappen we uit de auto en rennen naar de railing. In een flits zie ik daar 2 sloffen staan, de melding is dus echt! Hangend over de railing, kijken we omlaag. Ruim 15 meter onder ons zie ik iemand in het donkere water drijven. Een aantal nieuwsgierige chauffeurs stopt om te zien wat er aan de hand is. We roepen naar beneden, maar krijgen geen enkele reactie. Het slachtoffer is mogelijk al verdoofd door het koude water. We besluiten om snel naar de zijkant van het kanaal te rijden. De wind staat die kant op en dus drijft het slachtoffer daarheen.

Het kanaal is hier een meter of 40 breed. We hopen het reddingstouw te kunnen gooien en de drenkeling uit het water te trekken. Maar hij dobbert op en neer en we zijn hem steeds even kwijt. Hij beweegt niet, alleen het hoofd komt boven het water uit. We roepen opnieuw en schijnen met een zaklamp. Het werkt allemaal niet. Ik kijk mijn collega aan en zie dat hij net als ik gefrustreerd is dat we zo weinig kunnen doen. We willen allebei het water in om hem te redden, maar dat is geen optie. De drenkeling dobbert op 25 meter afstand. Gezien de weersomstandigheden ben je zelf ook binnen enkele seconden bevangen van de kou als je erin gaat.

Van verschillende kanten komen mensen op het tumult af. Eén persoon wil zich uitkleden om het water in te gaan. De omstanders schreeuwen naar ons: ‘Ga er dan in!’ Maar het water in gaan betekent zelfmoord. Het kost ons veel moeite om de mensen tegen te houden. Allerlei emoties schieten er door me heen, ik begrijp ze zo goed. Ze willen de man redden, net als ik. Maar ik moet ze ervan weerhouden te water te gaan. Anders hebben we straks nog meer slachtoffers.

De drenkeling verdwijnt steeds vaker onder water om tenslotte onder te blijven. Er arriveren meer collega’s om ons te ondersteunen met de opvang van het publiek. Gelukkig komt vlak hierna ook de duikploeg van brandweer aan. Ik zie ook een ambulance stoppen, maar aan de andere kant van het kanaal. Later hoor ik dat ook daar iemand moest worden tegengehouden om het water in te gaan. De brandweer weet het slachtoffer, een man zo blijkt, met de boot uit het water te halen.

Een tweede ambulance komt erbij. Ruime tijd zijn ze met de man bezig en uiteindelijk vervoeren ze hem naar het ziekenhuis. Maar al snel komt het bericht dat ze hem niet hebben kunnen redden, hij is overleden. Mijn collega en ik kijken elkaar aan. We staan allebei te trillen op onze benen van emotie. Ik zak tegen de auto aan en tranen branden in mijn ogen. Opnieuw voel ik de frustratie dat ik de man niet heb kunnen redden.

Een brandweerduiker en een ambulancebroeder zien ons staan. Ze komen op ons af en leggen een arm om ons heen. Het enige wat ze zeggen: ‘Jullie hebben het juiste gedaan! Je kon het water niet in, dat had je zelf ook niet overleefd.’ Dat is goed om te horen. Collega-professionals die je moeilijke beslissing met een simpel gebaar en paar woorden onderstrepen.

Dan ineens komen er twee vrouwen op ons af. Een van hen heeft een vel papier in haar hand. Zij missen hun broer. Het signalement dat ze opgeven is dat van de drenkeling. Het papier blijkt een afscheidsbrief te zijn. Het verdriet en de wanhoop straalt van hen af. De man blijkt vlakbij te wonen en mijn collega en ik gaan mee naar de woning. De hele familie is er en iedereen zit met vragen. We vertellen zoveel we kunnen. Ik zie de diepe rouw op de gezichten. Als er geen vragen meer zijn, maak ik in overleg een pot koffie voor de familie en zet deze in de woonkamer neer.

Dan vertrekken we richting het politiebureau. Daar spreken we de gebeurtenissen nog eens kort door en daarna gaan we naar huis. Thuis, in bed, kan ik de slaap niet vatten. Constant zie ik de man dobberen en onder water verdwijnen. Ik ben er dan ook alweer vroeg uit. Halverwege dag komt een telefoontje van mijn teamchef. Hij heeft het hele verhaal gehoord. Ook hij vindt dat we de juiste keus gemaakt hebben en zeer professioneel gehandeld hebben. Ik ben blij dat hij dat zegt, maar toch voelt het nu niet zo. Er is iemand dood.

In de regionale krant verschijnt een artikel, waarin staat dat wij - de politie - de man hebben laten verdrinken omdat wij niets deden. Mijn teamchef en ook de wijkagent uit de wijk waar het slachtoffer woont, nemen het voor ons op en leggen contact met de krant. Ook gaan zij het gesprek aan met de familie om daar de zaak uit te leggen. De familie heeft het verhaal nu compleet en verwijt ons niets.

Het verzacht mijn nare gevoel, maar de frustratie en het gevoel van onmacht zijn natuurlijk niet weg. Het is lastig je te verdedigen tegen mensen die een oordeel hebben zonder het volledige verhaal te kennen. De beelden van de dobberende man blijven op mijn netvlies staan. Het was een van de moeilijkste beslissingen die ik ooit heb moeten nemen!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/wijnand-de-gelder.jpg)
Wijnand de Gelder
(foto: politie.nl)

Wijnand de Gelder (44 jaar) werkt al sinds 1991 bij de politie. Via verschillende functies werd hij in 2009 verkeersmedewerker. Inmiddels zijn z’n werkzaamheden flink uitgebreid. Wijnand is op dit moment waarnemend wijkagent in Den Haag en houdt zich daarnaast bezig met onder andere horeca, bijzondere wetten, evenementen en demonstraties. Ook werkt hij als verkeersadviseur en neemt hij examens af voor politiemensen in opleiding.

Wijnand: ‘Ik heb in ruim 20 jaar veel meegemaakt tijdens mijn werk. Door mijn verhalen op te schrijven, beleef ik een incident opnieuw en dat geeft me een gevoel van opluchting. Alsof ik het beter achter me kan laten. Ik herken me in de verhalen van de andere bloggers en ik hoop dat ik met mijn blogs andere collega’s help en begrip kweek bij de ‘buitenwereld’ voor het politiewerk.’
Titel: Blog: Belofte maakt schuld - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 5 maart 2015, 16:45:43
Belofte maakt schuld

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/03/belofte-maakt-schuld_2.html
maandag 2 maart 2015

Mensen doen vaak beloftes aan ons als politiemensen, maar komen deze heel vaak niet na. Ze vinden het raar dat wij als politie argwanend zijn. Bij deze melding deden we allebei een belofte en kwamen deze na.

Het is een rustige nacht, rustig in de zin van het aantal meldingen, maar ook bladstil weer.
Het is rond de klok van 04:00 uur, als we het geluid van een racende scooter en een motor horen. Het geluid komt steeds dichterbij het bureau waar we op de binnenplaats staan, zodat Richard en ik elkaar aankijken en wel zin hebben in een achtervolging. We springen in de bus en zien voor het bureau een scooter en een quad voorbij racen. De snelheid ligt aardig boven de toegestane maximum snelheid van vijftig kilometer per uur. Beide bestuurders hebben ons niet gezien, zodat we in eerste instantie ongemerkt kunnen volgen. Als we dicht achter de scooter zitten, die geen kentekenplaat heeft, zetten we ons stopbord aan, maar kennelijk merkt de bestuurder dit niet op. Voor de verkeerslichten met de A straat stoppen beiden even en kijkt de bestuurder van de quad om.

Snel schrijft Richard het kenteken van de quad op. De bestuurder van de quad roept iets naar de scooterrijder, geeft vol gas en spurt weg. Wij proberen de scooterrijder klem te rijden, maar deze rijdt het trottoir op en keert om. Snel omkeren heeft geen zin, dus dan toch maar proberen de quad te pakken. Ook hij probeert te ontkomen, maar een quad is minder wendbaar dan een scooter. Zwaailicht en sirene erbij heeft een nog averechtser effect, want hij gaat de gekste stunten uithalen om aan ons te ontkomen. Ik neem afstand en zie dat hij een stuk verderop bijna crasht, doordat hij met volle snelheid het trottoir oprijdt tussen de geparkeerde auto’s en een huizenblok. Op een haar na mist hij een geparkeerd staand voertuig, waarop ik, uit veiligheidsoverwegingen, besluit om de achtervolging af te breken.
We hebben tenslotte het kenteken en kunnen op die manier proberen erachter te komen, wie de bestuurder was.

Nog vol met adrenaline en vastberaden om erachter te komen wie de bestuurder was, rijden we naar de B straat waar de drieëntwintigjarige eigenaar van het voertuig zou moeten wonen. Het is inmiddels 04:30 uur als we aanbellen bij het adres, in de omgeving is geen quad te zien. Na enige tijd verschijnt bij de voordeur een jongeman en onze eerste indruk is dat hij niet de bestuurder geweest is. Hij heeft een verward kapsel en de plooien van het kussen zitten nog in zijn wangen, maar uit ervaring sluit ik niets uit. Ik vraag hem waar zijn quad is en hij vertelt dat deze in reparatie is bij een ‘vriend’. Hij vraagt of er iets ergs gebeurd is en we vertellen hem in het kort wat er zojuist gebeurd is. Richard vraagt naar zijn legitimatiebewijs en vordert hem om bekend te maken wie de bestuurder was. Dat ben je als kentekenhouder verplicht, maar hij zegt niet direct een telefoonnummer te hebben of wil dit niet direct geven. Ik heb de indruk dat het om het laatste gaat, dus vraag ik hem om zijn rijbewijs. Nadat hij mij het rijbewijs heeft overhandigd, vertel ik hem dat hij zijn rijbewijs om 22:00 uur mag ophalen op het bureau Zuidplein met medeneming van ‘de vriend’. Mocht hij niet verschijnen, dan zal na achtenveertig uur zijn rijbewijs ingevorderd worden en opgestuurd worden aan de officier van justitie.

’s Avonds om 22:00 uur, als onze tweede nachtdienst begint, meldt hij zich alleen aan het bureau en overhandigt ons een rijbewijs. Hij vertelt dat dit degene is die is weggereden voor ons. Hij denkt het rijbewijs even om te ruilen en weer verder te kunnen. Die vlieger gaat natuurlijk niet op, want wat moet ik alleen met een rijbewijs zonder dat degene een verklaring aflegt? Ik vertel hem dat hij het rijbewijs weer mee mag nemen en terug mag komen met de houder van het rijbewijs. Ditmaal tovert de eigenaar wel een telefoonnummer tevoorschijn en belt die ‘vriend’ op. Hij vertelt tegen hem dat de politie er geen genoegen mee neemt, maar dat hij zelf naar het bureau moet komen. Ik krijg vervolgens de mogelijke bestuurder, die zichzelf als Rik voorstelt, aan de lijn. Ik vraag Rik waarom hij zelf niet naar het bureau komt om een verklaring af te leggen. Hij geeft aan dat hij nog 3000 euro aan boetes heeft openstaan en dat hij bang is om aangehouden te worden zodra hij zich meldt op het bureau. Ik verzeker Rik dat het mij gaat om een verklaring betreffende zijn rijgedrag. Ik hoor dat hij twijfelt, omdat hij naar eigen zeggen geen één politieagent vertrouwt. Hij is namelijk wel eens meer door de politie onder valse voorwendselen naar een bureau gelokt met als gevolg dat hij toen werd aangehouden. Momenteel heeft hij een hoogzwangere vriendin die moet bevallen, dus vastzitten wil hij niet. Ik vertel hem dat ik hem niet meer als mijn woord kan geven en dat ik wel van het kaliber ben dat ik mijn woord dan ook houd. Rik vertelt dat hij komt, maar dat het op vechten zou aankomen als ik hem toch zou aanhouden.

Binnen een kwartier staat Rik op het bureau. Hij biedt quadeigenaar, die Rik met een boos gezicht aankijkt, zijn excuses aan. Ik geef de eigenaar zijn rijbewijs terug en krijg Rik zijn rijbewijs weer in handen. Ik neem Rik mee naar een verhoorkamertje en zie dat hij een grote zwarte sporttas bij zich heeft. Het verbaast me wel, maar ik vraag hem verder niet naar de inhoud.

Rik vertelt dat hij in een opwelling met de quad, die hij gerepareerd had voor de jongen, een rondje was gaan rijden. Onderweg is hij een scooter tegengekomen en is daar tegen gaan racen. Toen plotseling achter hem een politieauto opdook die hem achtervolgde was hij bang dat de 3000 euro wel eens verdubbeld zou worden. Dat was de reden dat hij er vandoor ging. Hij besefte later wel dat de quad een kenteken voerde en de politie hem toch op de hielen zou zitten. Maar ja, toen was het leed al geschied. Hij zit nu alsnog op het politiebureau.

Gezien zijn verleden is Rik niet altijd een brave jongen geweest, maar ik zie wel dat hij al een paar jaar niet meer in onze systemen voorkomt. Ik vraag hem over zijn verleden en wat hij momenteel doet. Rik vertelt spijt te hebben van zijn criminele verleden en dit afgezworen te hebben. Hij heeft al geruime tijd een lieve vriendin die zijn zaken beheert, die hem ook heeft afgeholpen van al zijn verkeerde vrienden af te komen. Hij vertelt dat ze de touwtjes goed in handen heeft en bezig is om alle achterstallige boetes langzamerhand te betalen, zodat hij ook bij haar ingeschreven kan worden. Ze verwachten samen een kindje en zijn helemaal gelukkig. Ze was de bewuste nacht aan het logeren bij haar moeder in het oosten van het land, dus had Rik alle tijd om ‘even’ een quad te repareren. Dat was uitgelopen tot laat in de nacht, maar rond 03:30 uur was de quad gemaakt en ging hij even een proefritje maken. Rik verklaart impulsief te zijn en dan soms domme dingen te doen. Dat werd uiteindelijk een wedstrijd op de weg met een scooterrijder, maar ook een wedstrijd om uit handen van de politie te blijven.

Om zeker te weten dat hij de bestuurder is die we achtervolgd hebben vraag ik hem een paar cruciale dingen, zoals het traject wat we afgelegd hebben. Rik kan dit feilloos beantwoorden, waardoor ik zeker weet dat hij het geweest is.
Ik geloof Rik zijn levensverhaal en moet een beslissing nemen. Iemand die hard bezig is om zijn leven een nieuwe positieve impuls te geven, help ik niet door hem hard aan te pakken. Hij werkt ruim een jaar bij een raffinaderij en heeft het goed naar zijn zin. Zijn rijbewijs heeft hij hard nodig om met de brommer naar zijn werk te gaan, dus een invordering zou hier geen goed aan doen.

Ik vertrouw op mijn gevoel en besluit Rik een kans te geven. Ik geef hem zijn rijbewijs terug en vertel hem dat hij dit soort domme dingen nooit meer moet uithalen, terwijl hij zo goed op weg is. Ik vertel hem dat hij een bekeuring krijgt voor te snel rijden binnen de bebouwde kom.
Verder vraag ik hem om mij maandelijks te benaderen om de één van de twaalf boetes die hij heeft openstaan te betalen zonder dat ik hem zou aanhouden. Een vrijwaring hiervan kan ik hem niet geven, omdat betalingsregelingen bij boetes officieel geregeld moeten worden.

Ik heb mijn woord gegeven, maar dan moet hij dat ook doen. Rik toont mij zijn zware tas en opent deze. Met tranen in zijn ogen vertelt hij dat hij kleding, geld en shag heeft meegenomen, omdat hij bang was dat hij door ons toch aangehouden zou worden. Rik verlaat het bureau weer met zijn zware tas én zijn rijbewijs.

Ruim een jaar later heeft Rik aan zijn betalingsverplichtingen voldaan en kan hij zich ongehinderd op straat begeven, zonder bang te zijn om aangehouden te worden. Hij is inmiddels vader geworden van een gezonde zoon en is apetrots.
Bij de laatste betaling knijpt Rik mijn hand fijn en bedankt me voor alles. Hij vertelt dat hij toch nog een vraag heeft. Hij heeft nooit de bekeuring gehad van de overschrijding van de snelheid. Ik kijk hem aan en zeg met een ernstig gezicht: “Daar ben je wel erg laat mee, Rik. Maar ik ga er onmiddellijk achteraan!”

Lachend loop ik weg, Rik met een verbaasd gezicht achterlatend.

Citaat
(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2Flh4.googleusercontent.com%2F-apI0nYEMwbs%2FAAAAAAAAAAI%2FAAAAAAAAAis%2FaQZypr96IGs%2Fs80-c%2Fphoto.jpg&hash=39abcd36a83bcf05a3e9ddcdd726796a)
Piet Kats  
Ik vind mijn werk nog steeds uitdagend en leuk, al zijn er soms minder leuke gebeurtenissen. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.
Aanbevolen blogs v collega's (schrijvers)
http://hondengeleider.wordpress.com (http://hondengeleider.wordpress.com)
www.reflectieinblauw.nl/ (http://www.reflectieinblauw.nl/)
http://limburgsewijkagent.blogspot.nl (http://limburgsewijkagent.blogspot.nl)
www.onzehulpverleners.nl (http://www.onzehulpverleners.nl)
www.demensenvandeambulance.nl (http://www.demensenvandeambulance.nl)
En een aanbevolen boek http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal (http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal)

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Die 'vervelende' jongeren - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 5 maart 2015, 16:50:34
Blog: Die 'vervelende' jongeren

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-die-vervelende-jongeren.html

05 maart 2015 - Arthur van der Vlies

Ik zet mijn motor neer met de zwaailichten aan. Er is een aanrijding gebeurd en mij is gevraagd een van de wegen af te zetten. De mobilofoon zet ik een beetje harder, zodat ik me vrij kan bewegen en toch alles meekrijg. De straat is van alle kanten afgesloten, er kan niemand door. Niet met de auto, maar ook niet met de fiets of lopend. Een aantal mensen is het niet eens met de afsluiting, ik krijg veel commentaar: ‘Waarom mag ik er niet door?’, ‘Ik moet maar een klein stukje!’ en zelfs ‘Doe niet zo lastig!’

Even verderop zie ik een groep jongeren staan. Ik ken ze uit de buurt. Het zijn jongens die ik meer dan eens heb aangesproken op vervelend gedrag. Zo te zien hebben ook zij commentaar, op de collega’s die bij de aanrijding bezig zijn. Hoofdschuddend zie ik het aan.

Als het onderzoek naar de toedracht van het ongeval klaar is, wordt de weg weer vrijgegeven. Ik loop terug naar mijn motor, maar merk dat hij niet meer draait. Vreemd. Zou een van de collega’s de motor uitgezet hebben? Ook het zwaailicht en de mobilofoon zijn uit. Met een zwaai gooi ik mijn rechterbeen over de buddyseat en draai het sleuteltje in het contact een paar keer om. De lampjes lichten heel even op. Ik druk op de starter, maar tot mijn verbazing gebeurt er helemaal niets. Dan besef ik me dat de accu leeg is. Blijkbaar was hij al niet helemaal vol, want door de mobilofoon en de zwaailichten is hij nu helemaal leeg.

Tegen beter weten in probeer ik de motor nogmaals te starten. Ik zie de lampjes op mijn dashboard nog vager oplichten en doe hem snel weer uit. Ook schakel ik de lichten en apparatuur uit. Ik kijk een beetje zoekend om me heen en zie dat mijn collega’s al zijn weggereden. Wel staat het groepje jongeren er nog. Ze staan te kletsen en hun aandacht is verschoven naar mij. Ze hebben vast lol over mijn pech.

Ik zucht diep. Er zit niks anders op. Ik haal de motor van de standaard en begin – terwijl ik er op zit – zo hard mogelijk te rennen in de hoop dat ik het ding weer aankrijg. Het moet er wel een beetje knullig uitzien. Een politieman, geheel in motorpak en met helm op, die zijn motor als een soort loopfiets gebruikt en zo op snelheid probeert te komen. Helaas lukt het me niet, de motor gaat niet aan. Na drie pogingen geef ik het hijgend en puffend - en mopperend - op.

Heel langzaam komen de jongeren wat dichterbij. Ze doen wat lacherig en voorzien mijn pogingen van commentaar. Ze vinden het overduidelijk maar vreemd wat ik aan het doen ben. Een van hen raapt zijn moed bij elkaar en vraagt timide: ‘Doet hij het niet meer!?’ Gefrustreerd over mijn tevergeefse pogingen en sneer ik hem toe: ‘Wat denk je zelf?’, maar direct voel ik me schuldig. Ik leg hem uit dat mijn motor niet meer wil starten omdat de accu is leeggelopen. Met een glimlach op zijn gezicht roept een van de anderen: ‘Iets meer sporten, agent!’ Ik schiet in de lach.

Een andere jongen vraagt: ‘Moeten we een duwtje geven?’ Ik kan mijn enthousiasme niet bedwingen en roep direct met een grote lach op mijn gezicht: ‘Nou graag!’ Ik til mijn voeten van de vloer en de jongens duwen. De motor komt in beweging. Ik draai de contactsleutel om en ik zie de lampjes op mijn dashboard zachtjes oplichten. Ik laat de koppeling opkomen en al schokkend en hikkend lukt het om een klein stukje weg te rijden. Maar na 10 meter stopt de motor opnieuw. De jongens komen weer aanrennen en beginnen opnieuw te duwen. Ik herhaal mijn eerdere handelingen en opnieuw komt de motor schokkend en stotend tot leven. Deze keer geef ik zachter gas en ineens spurt ik vooruit. Het is gelukt!

Direct keer ik om en rijd even terug naar de jongens om ze te bedanken. Een van hen zegt: ‘Graag gedaan. Hebben we nu weer een beetje credit bij u opgebouwd?!’ Lachend geef ik aan dat ze dat inderdaad hebben. Terwijl ik wegrijd schud ik opnieuw mijn hoofd, maar nu met een lach op mijn gezicht. Die ‘vervelende’ jongens die ik meerdere keren moest aanspreken omdat ze overlast gaven in de buurt, hebben mij nu mooi uit de brand geholpen!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-arthur-van-der-vlies.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.
Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: Voor het eerst in de noodhulp - kombijdepolitie.blogspot.nl
Bericht door: Prio1 op 17 april 2015, 10:04:30
Blog: Voor het eerst in de noodhulp
http://kombijdepolitie.blogspot.nl/2015/04/voor-het-eerst-in-de-noodhulp.html (http://kombijdepolitie.blogspot.nl/2015/04/voor-het-eerst-in-de-noodhulp.html)

Citaat
“Op dit moment zit ik in tertiel 5 van mijn opleiding.  Dit houdt in dat ik op de helft ben, voordat ik mijn diploma mag gaan afhalen. In de voorgaande tertielen ging het erom dat ik een goede indruk zou krijgen van het werk en de basis zou leren. Vanaf tertiel 5 ervaar ik het pas als spannend. We gaan nu ‘meldingen rijden’.

Op dit moment rijd ik als derde persoon mee in een noodhulpvoertuig. Dat zijn over het algemeen de bekende Volkswagen Tourans die je ziet rijden. Deze voertuigen zijn behoorlijk uitgebreid uitgerust. In de kofferbak vind je een grote koffer met lades. Hierin liggen handschoenen, breekijzers, aangifteformulieren voor inbraken, de alcoholtester en de onderdelen hiervoor, maar ook een bezem, kogelwerende vesten, een AED om te reanimeren en nog veel meer. Zo divers als de inhoud van de kofferbak is, zo divers is het werk tijdens je noodhulpdienst.

Tot dusver heb ik bijna alles al voorbij zien komen. Verkeersongevallen, hulpverlening, overlast, burenruzie en ik heb ook al een slechtnieuwsgesprek moeten voeren. Over dat onderwerp heb ik al eens een blog geschreven.

Wat mij nog het meeste opvalt zijn het aantal meldingen waar wij eigenlijk niet veel kunnen doen, maar waar er wel veel van ons wordt verwacht. Dit zijn de civiele conflicten. Eigenlijk is daar maar een oplossing voor en dat is een advocaat en een civiele rechter. Denk bijvoorbeeld aan de situatie dat mensen voor een dichte deur staan van hun huurwoning. De huurbaas heeft de sloten vervangen, omdat het huurcontract is ontbonden. De huurbaas was echter overijverig en er staan nog spullen van de bewoners in de woning. Wanneer ik bij zo’n melding uitkom, wordt er vaak van ons (de politie) verwacht dat we wel even de huurbaas in de boeien slaan en de deur intrappen. Dat werkt dus niet zo. Wat we wel kunnen doen is bemiddelen. We gaan dan praten met beide partijen en proberen zo tot een oplossing te komen. Dan moeten beide partijen wel willen praten. Lukt dit niet, dan hebben we slechts een adviserende rol.  Hiervoor ligt niets in onze grote kofferbak. Soms zijn we politieman/vrouw, maar net zo vaak politiemens. Niet veel later rijden we met geluids- en optische signalen naar de A2 waar iemand over de snelweg wandelt. Niet veel later rijden we stil, maar net zo snel naar een inbraakalarm.

Van aangifte tot  het geven van advies en van bonnen schrijven tot reanimeren. De noodhulpdienst is erg afwisselend.”

Sander (34) heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak. Hier vertelt hij over wat hij meemaakt in de opleiding en in zijn praktijkperiodes.
Titel: Blog: Politieagent slaat vrouw - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 april 2015, 18:11:45
Politieagent slaat vrouw

door Piet Kats

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F4.bp.blogspot.com%2F-7MppoOJi-H8%2FVQSgzLiQshI%2FAAAAAAAAApI%2Fa89jz7K8TEo%2Fs200%2Fgeweld%252Btegen%252Bhulpverleners.jpg&hash=c6c9784b27347f12bbe5c2f16b1feacd)

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/03/politieagent-slaat-vrouw.html
maandag 16 maart 2015

Het is net als in een film, je stapt halverwege in en mist een gedeelte. Je vraagt je dan af wat er allemaal gebeurd is en hoe het zover gekomen is. Maar dat vraagt men zich niet af als ze mij zien vechten, met een vrouw…

Een surveillanceauto van ons bureau roept mij als motorrijder op ter assistentie. Ze zien een motorscooter rijden met twee personen erop, een man als bestuurder en een vrouw als passagier. Bij het nakijken van het kenteken blijkt de scooter gestolen te zijn. Als ze de bestuurder een stopteken geven gaat deze er vandoor. Omdat beiden geen helm dragen houden de collega’s afstand om ze niet in gevaar te brengen. Immers bij een achtervolging, waarbij de verdachte en de berijdster ten val zouden komen en ernstig letsel zouden oplopen wordt de politie op het matje geroepen. Als de verdachte een pad inslaat waar een paaltje de politieauto de weg versperd kan de berijdster het niet nalaten haar middelvinger op te steken aan de collega’s. Ze hebben het nakijken.

Als motorrijder ruik ik mijn kans, omdat ik geen last van paaltjes heb en de scooter met beiden graag wil hebben. Nog geen 500 meter verder krijg ik de scooter in het zicht en zet de achtervolging in. De verdachte rijdt met hoge snelheid door de woonwijk heen, dus besluit ik om er snel een eind aan te maken. Ik ga naast de scooter rijden en roep naar de bestuurder dat hij moet stoppen, anders dwing ik hem tot stoppen. Plotseling schopt de bestuurder naar me, maar bliksemsnel ontwijk ik de schop. Mijn adrenaline peil stijgt. De verdachte slaat een brandgang in en bij de eerste de beste zijingang springt de vrouw van de scooter af en rent de steeg in. De scooter rijdt door en we racen weer verder. Ik zet mijn ‘toeters en bellen’ aan en probeer van alles om de verdachte tot stoppen te dwingen. We rijden wederom de  steeg in waar de vrouw van de scooter gesprongen is en plotseling zie ik haar staan. Te laat zie ik dat zij een snoekduik doet naar mijn rechterarm. Doordat zij mijn rechterarm weet beet te pakken slaat mijn stuur naar rechts en smak ik over mijn motor heen op straat. De gestolen motorscooter verdwijnt uit het zicht. Als ik opkrabbel zie ik de vrouw aan het eind van de steeg nog net de hoek omlopen. Ik trek een sprint en zie om de hoek haar verderop rennen. Ik ben zo kwaad dat het lijkt of ik vleugels heb. Ik heb haar binnen no-time ingehaald en pak haar beet. In de verte hoor ik de sirene van mijn motor, die nog steeds aanstaat.

Al hijgend zeg ik dat ze is aangehouden. Ze wil zich losrukken, maar ik pak haar stevig om haar nek.  Dan zet ze haar tanden in mijn linkerhand en bijt zo hard als ze kan. Ondanks dat ik motorhandschoenen aan heb voel ik een vlammende pijn. Ik heb me altijd voorgenomen om NOOIT vrouwen te slaan, aarzel even, maar sla ze vervolgens met mijn overgebleven hand in het gezicht. Ze laat nog steeds niet los waarop ik nogmaals en harder in haar gezicht sla. Ze laat nog niet los en dan stomp ik haar zo hard dat ze wel los moet laten. Dan hoor ik om me heen hard roepen: “Doe normaal joh! Je slaat toch geen vrouw!” Het moment dat toekijkers halverwege de film binnenstappen. Ze blijft heftig verzet bieden, kennelijk gesteund door de bemoedigende woorden van de toekijkers, en weet me dan ook nog in het gezicht te spuwen. Dan vind ik het genoeg. Met al mijn krachten smijt ik haar op de grond, draai haar op haar buik en weet ze te boeien. De sfeer om me heen wordt grimmig. Ik roep om spoedassistente en ben blij als de eerste politieauto de straat inrijdt en de collega’s me in bescherming nemen. Als blikken kunnen doden, zou ik ter plekke dood neervallen. De collega’s nemen de verdachte over en ik loop terug naar mijn motor. Ik trek mijn motorhandschoen uit en zie de tanden tot bloedens toe in mijn handpalm staan. Aan de ene kant voel ik me beroerd dat ik me zo heb laten pakken, aan de andere kant heb ik figuurlijk mijn tanden laten zien. Maar de meningen op straat hebben ze al klaar, die politieagent heeft buiten proportioneel geweld gebruikt.

Als ik bij mijn motor kom, blijkt de sirene uit te zijn. Een oude man staat naast mijn motor en kijkt me aan.  Hij heeft diverse knopjes geprobeerd en de sirene uit weten te zetten. Ik krijg tranen in mijn ogen als hij een arm op mijn schouder legt en zegt : “Jongen, je hebt goed gehandeld. Ik heb alles gezien. Ik ben trots op je!” Hij vertelt dat de buurt verloederd is door dat soort figuren, maar dat hij helaas niet meer kan verhuizen. Als ik zijn gegevens genoteerd heb raap  ik mijn motor op en krijg hem gelukkig weer aan de praat. De kuip is gescheurd, de spiegel afgebroken en de valbeugel afgebroken maar ik kan nog rijden. Met een slakkengangetje rijd ik naar het bureau. Ik voel overal pijn.

Op het bureau kan ik amper mijn motorjas uitkrijgen en brengen collega’s me naar het ziekenhuis toe. De diagnose is een gescheurd schouderblad en bloedstolsels bij mijn ruggengraat. Ik word thuisgebracht en mag zes weken verplicht rust houden. De aangifte wordt bij me thuis opgenomen door de collega’s en de verdachte krijgt direct een snelproces. Doordat het korps tegenwoordig zaken, waarbij geweld tegen politieambtenaren (ook overige hulpverleners) wordt gebruikt, snel oppakken krijg ik een advocaat toegewezen op kosten van de politie. De verdachte krijgt ook een advocaat toegewezen, op kosten van de staat.

Bij de rechtszitting, waar ik bij aanwezig ben, hoor ik de klaagzang van de verdachte aan. Ze is hard geslagen door de politieagent en heeft nog steeds pijn. De advocaat vult aan dat de politieagent in kwestie buiten proportioneel geweld heeft gebruikt. Hij eist vrijspraak voor zijn cliënt. Even heb ik spijt, omdat ik bang ben dat het straks de omgekeerde wereld wordt. Maar mijn chef en een collega van de recherche, die met me meegegaan zijn naar de rechtszaak kijken mij aan en gebaren mij rustig te blijven. Vraag niet hoe hoog mijn hartslag was op dat moment.

Dan doet de rechter uitspraak... Ze veegt werkelijk de hele rechtszaal aan met de argumenten van de verdachte en diens advocaat. Op niet mis te verstane wijze wijst ze op het gedegen proces-verbaal, de getuigenverklaring en de foto’s van de situatie ter plaatse. Ze verwijt de verdachte belediging van de politie, expres de motoragent belemmerd te hebben en letsel te hebben toegebracht, verzet te hebben geboden bij de aanhouding en ook daarbij bijtwonden veroorzaakt te hebben. De advocaat van haar heeft geen vragen meer. Mijn schadevergoeding wordt geheel toegewezen en ze krijgt een fikse gevangenisstraf alsmede betaling van alle schade. Met een tevreden gevoel stap ik uit de rechtszaal. Het recht heeft gezegevierd.

Zes weken later stap ik weer op de motor.

Citaat
(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2Flh4.googleusercontent.com%2F-apI0nYEMwbs%2FAAAAAAAAAAI%2FAAAAAAAAAis%2FaQZypr96IGs%2Fs80-c%2Fphoto.jpg&hash=39abcd36a83bcf05a3e9ddcdd726796a)
Piet Kats  
Ik vind mijn werk nog steeds uitdagend en leuk, al zijn er soms minder leuke gebeurtenissen. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.
Aanbevolen blogs v collega's (schrijvers)
http://hondengeleider.wordpress.com (http://hondengeleider.wordpress.com)
www.reflectieinblauw.nl/ (http://www.reflectieinblauw.nl/)
http://limburgsewijkagent.blogspot.nl (http://limburgsewijkagent.blogspot.nl)
www.onzehulpverleners.nl (http://www.onzehulpverleners.nl)
www.demensenvandeambulance.nl (http://www.demensenvandeambulance.nl)
En een aanbevolen boek http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal (http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal)

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: 'Kom jij mijn moeder terugbrengen?' - Politie.nl - Peter Timmer
Bericht door: Live op 26 april 2015, 18:49:34
Blog: 'Kom jij mijn moeder terugbrengen?'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kom-jij-mijn-mama-terugbrengen.html

12 maart 2015 - Peter Timmer

Het is vroeg in de morgen als ik door de chef van dienst gebeld word. ‘Peter, er is een vrouw vermist. Zou jij in dienst kunnen komen en dit voor je rekening nemen?’ Hoewel ik vandaag eigenlijk vrij ben en thuis van alles in de planning heb, besluit ik te gaan werken. Ik neem afscheid van vrouw en kinderen. Ze zijn het ondertussen wel gewend dat ik bij een vermissing op de gekste tijden ga werken.

Op het politiebureau lees ik me in over de vermissing en vertrek dan naar het adres van de melder. De deur wordt opengedaan door een man, dit blijkt de echtgenoot van de vermiste vrouw te zijn. Hij laat me binnen en in de kamer zie ik een blond meisje van een jaar of 4. Ze zit op de grond en speelt met haar poppen. Als ik binnenkom, kijkt ze me met grote blauwe ogen aan en ik moet onwillekeurig aan mijn eigen dochtertje denken die van dezelfde leeftijd is. Het meisje loopt op me af en vraagt :’Weet jij waar mijn mama is?’ Ik ga op mijn hurken zitten en zeg: ‘Ik weet het niet, maar ik ga mijn best doen om haar te vinden.’

Aan de eettafel vullen de man en ik de nodige formulieren in en ik probeer zoveel mogelijk achtergrondinformatie te krijgen. Na ongeveer een uur neem ik afscheid. Als ik in de auto stap, kijk ik nog even om naar de deur en zie het meisje met een pop in de hand naar mij zwaaien.

Tijdens het onderzoek kom ik erachter dat de vrouw een treinkaartje heeft gekocht; enkele reis naar Apeldoorn. Ik vraag mijn collega’s in Apeldoorn om naar haar uit te kijken en in de loop van de dag krijg ik bericht dat zij haar in het centrum van Apeldoorn gevonden hebben. Ik haal haar halverwege op. Op de terugweg zit ik met haar in de auto en we raken in gesprek. Ze vertelt emotioneel dat de problemen zich opstapelen en dat ze er een eind aan wilde maken. Ik zeg haar dat ik blij ben dat ze daarvan heeft afgezien en adviseer haar hulp te zoeken.

Begin van de avond zijn we bij de woning. De kleine meid doet open en roept blij: ‘Ik wist dat je mijn mama terug zou brengen!’ Met een voldaan gevoel neem ik afscheid en ga naar mijn vrouw en kinderen. Bij thuiskomst geef ik ze allemaal een dikke knuffel. En ook als de kinderen even later stoute dingen doen, kan ik gewoon niet boos op ze worden. Ik zie de blauwe ogen van de kleine meid voor me en denk aan hoe blij ze was dat ik haar moeder terugbracht.

Nog geen week later heb ik noodhulpdienst in de nacht. Het is rustig en het loopt al tegen 05.00 uur. Nog even en onze dienst zit erop. Dan krijgen we toch nog een oproep. Ons wordt gevraagd of we even willen bellen met de collega’s van Apeldoorn. Als ik bel, hoor ik dat ze net een vrouw onderaan een flat hebben gevonden. Ze is gesprongen. Of wij het slechte nieuws willen overbrengen aan de familie, die in onze regio woont. Als ik het adres zie, slaat de schrik me om het hart. Het is de vrouw die ik eerder deze week heb thuisgebracht!

Bij de woning aangekomen doet de man open. Ik heb nog niks gezegd, maar door de uitdrukking op mijn gezicht is hem al duidelijk dat het mis is. Binnen vertellen mijn collega en ik hem het slechte nieuws. Al snel zie ik een paar blauwe ogen om de hoek kijken. In haar roze pyjama komt het dochtertje naar mij toe. Ze kijkt me vragend aan: ‘Kom je mijn mama weer terugbrengen?’ Met een brok in mijn keel kijk ik haar aan en schud mijn hoofd. ‘Nee lieverd, deze keer heb ik je mama niet bij me.’ Dan schiet ik vol en kan geen woord meer uitbrengen. Mijn collega ziet het. Hij leidt het meisje af en geeft haar een traumabeer.

Als ik aan het eind van de dag thuiskom, zien mijn dochtertje en zoontje me al aankomen. Ze doen de deur open en komen op blote voeten op me afrennen. ‘Papaaaaa!!’ Halverwege til ik ze allebei op en knuffel ze. Steviger dan normaal. In de deuropening staat mijn vrouw. Zij ziet direct dat er iets bijzonders gebeurd is. Ik zet mijn kinderen neer en geef ook haar een knuffel. Dan ga ik douchen en naar bed. Maar het duurt lang voor ik in slaap val. De beelden van de verdrietige man en het kleine meisje blijven nog lang op mijn netvlies staan.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/peter-timmer.jpg)
Peter Timmer
(foto: politie.nl)

Peter Timmer is hoofdagent in de noodhulp in Noord-Nederland. Daarnaast werkt hij als coördinator vermiste personen en is hij ambassadeur van Burgernet.

Peter: ‘Ik heb eerst 10 jaar in Den Haag Centrum gewerkt en ben daarna overgegaan naar het pittoreske Uithuizen in Groningen, waar ik alweer 10 jaar met plezier woon en werk. Om bepaalde incidenten te verwerken heb ik deze vaak opgeschreven en na het schrijven in de prullenbak gegooid. Waarna ook het incident eigenlijk uit mijn hoofd was. Omdat ik meerdere reacties kreeg om meer met mijn verhalen te doen, heb ik besloten blogs te publiceren. Ik hoop met deze blogs te bereiken dat burgers gaan begrijpen dat we veel kunnen en willen, maar niet alles.’
Titel: Blog: Crème brûlée - Politie.nl - Barry van Rij
Bericht door: Live op 26 april 2015, 20:43:11
Blog: Crème brûlée

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-creme-brulee.html

19 maart 2015 - Barry van Rij

Samen met een collega ben ik op pad voor een buurtonderzoek. Er is een inbraak gepleegd en we gaan de deuren langs en vragen aan omwonenden of ze wat gehoord of gezien hebben.

Ik sta bij een van de laatste woningen met de bewoners te praten als ik via de portofoon een stem vanuit de meldkamer hoor: ‘In de A-straat in de wijk Nieuwland, loopt een man met een zilverkleurig vuurwapen in zijn broeksband.’ Ik roep mijn collega en we spoeden ons naar de auto. Ik geef aan de meldkamer door dat wij meezoeken. Voordat we in de auto stappen, trekken we onze kogelwerende vesten aan en snel rijden we naar de wijk Nieuwland.

Onderweg komt er steeds meer informatie binnen: ‘Het gaat om een blanke, kale man. Draagt een spijkerbroek en een wit shirt. Hij is in een witte auto zonder wieldoppen gestapt.’ De eerste twee letters van het kenteken zijn bekend en worden doorgegeven, zodat we naar de auto kunnen uitkijken.

Wanneer we de wijk inrijden hoor ik dat collega’s het voertuig zien rijden in een straat in de buurt. Ze geven via de portofoon het volledige kenteken door. Ik herken dit. Het is van een man die we vaker hebben aangehouden. Hij staat bekend als vuurwapengevaarlijk. Dan hoor ik dat de collega’s de auto al hebben laten stoppen. Door de portofoon klinkt: ‘BTGV op de B-weg!’ BTGV staat voor Benaderings Techniek Gevaarlijke Verdachte; het veilig uit een voertuig praten van een gevaarlijke verdachte. Met getrokken vuurwapen.

We rijden de straat in en zien de collega’s staan, met getrokken wapen richting de auto. De bestuurder, die voldoet aan het opgegeven signalement, staat er al naast. Ik zet onze dienstauto midden op straat neer, zo dat we in dekking kunnen achter onze portieren, waar kogelwerende platen in zitten, en van waar we goed zicht hebben op de auto.

Direct naast de weg, op het fietspad, staat een oudere man naast zijn brommertje rustig toe te kijken. Hij staat bijna in onze vuurlijnen! Vol adrenaline roep ik hem toe dat hij weg moet wezen, waarop de man mij toesnauwt: ‘Wat nou, wegwezen?’ Op dat moment zie ik dat in het stilstaande voertuig nog iemand zit en ook mijn collega en ik trekken de vuurwapens. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat dit de aanmoediging is die de 70-plusser nodig heeft om er haastig op zijn brommertje vandoor te gaan.

Via de megafoon commandeer ik de passagier, een vrouw zo blijkt, uit het voertuig te stappen met haar handen omhoog. Nonchalant gaan haar armen de lucht in. Ik roep vervolgens: ‘U bent aangehouden. Er staan vuurwapens op u gericht. Bij een verdachte beweging wordt er gericht geschoten. Loop langzaam weg van de auto.’ Tot mijn verbazing loopt de vrouw als een fotomodel majestueus weg van het voertuig. Als ze een moment recht in de loop van mijn vuurwapen kijkt, lijkt ze daar niet van onder de indruk. Ik besef me dat ze waarschijnlijk onder invloed van verdovende middelen is.

De straat is inmiddels volgestroomd met nieuwsgierig publiek. Politie met getrokken wapen zie je niet elke dag in het echt. Maar ook deze toekijkers staan bijna in de vuurlijnen en lijken niet door te hebben dat ze zichzelf in gevaar brengen. Gelukkig kunnen we snel en veilig een eind aan de situatie maken. We houden de vrouw aan en treffen bij het fouilleren geen verdachte zaken aan. Ook de man staat inmiddels in de boeien. Een collega fouilleert hem en vindt ook bij hem geen vuurwapen.

Ik doorzoek het voertuig. Tussen allerlei cd’s en een zak met fastfood vind ik een vijftal messen. Geen aardappelschilmesjes, maar flinke steekwapens! En op de grond tref ik het zilverkleurige voorwerp aan waar ik naar op zoek ben. Het is echter geen vuurwapen. Wat het wel is, is me niet duidelijk. Maar gezien de vorm en aangezien de man dit in zijn broekband droeg met het doel zijn omgeving af te schrikken, kan ik me de vergissing van de melder goed voorstellen.

Bij identiteitscontrole blijkt tevens dat de man voor de zoveelste keer met een ingevorderd rijbewijs reed. We nemen dus niet alleen de messen en het zilverkleurige voorwerp in beslag, ook zijn auto is hij kwijt. De man en vrouw nemen we mee naar het politiebureau.

Een crème brûleebrander‘Heb je een kok aangehouden?’ hoor ik als met het zilverkleurige voorwerp het politiebureau binnenloop. Niet begrijpend kijk ik mijn collega aan. Hij lacht en vertelt me dat het ‘vuurwapen’ een créme-bruleébrander is! Ik kijk nogmaals naar het voorwerp in mijn hand en begin hard te lachen.

Ondanks de heftige, serieuze aanhouding, is de brander nog wekenlang onderwerp van grapjes geweest. Maar ik ben blij dat het allemaal zo goed is afgelopen. Want het had heel anders kunnen gaan!

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/barry-van-rij.jpg)
Barry van Rij
(foto: politie.nl)

Barry van Rij (24) is surveillant bij Basisteam Schiedam, Eenheid Rotterdam. Hij is sinds 2008 werkzaam bij de politie. Hij werkt bij de wijkpolitie en draait zo nu en dan diensten mee met de noodhulp. Ook houdt hij zich bezig met de aanpak van drugsoverlast. Daarnaast volgt hij momenteel een doorstroomopleiding naar agent.

Barry: ‘Elke dag bij de politie is anders. Van reanimatie tot burenruzie tot overval, alles is op zijn eigen manier spannend of ontroerend. Ik haal voldoening uit een goede aanhouding. Met deze blogs probeer ik u mee te nemen in mijn belevenissen.’
Titel: Blog: Al is de leugen nog zo snel… - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 april 2015, 21:14:56
Al is de leugen nog zo snel….

door Piet Kats

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F1.bp.blogspot.com%2F-7x5WVp__Mko%2FVRhhUq3GkwI%2FAAAAAAAAApk%2FNG5NCRGQy7c%2Fs200%2FKentekenplaat.JPG&hash=503ecbb927d8e50f823bd9f745e46c7a)

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/03/al-is-de-leugen-nog-zo-snel.html
maandag 30 maart 2015

Doorrijden na een aanrijding (Verlaten Plaats Ongeval) is helaas nog steeds een veel gepleegd misdrijf. Het levert een hoop ergernis op bij de burgers, maar ook bij ons als Politie vanwege de vele kostbare (verloren) onderzoeksuren.

Bert is gezellig bij de ‘tennis’ geweest en rijdt met zijn peperdure SUV over de A weg richting zijn huis in X dorp. In het dagelijks leven is Bert directeur van een grote onderneming en geeft leiding aan ongeveer honderd man personeel. Bert heeft die avond stevig door gedronken, maar besluit toch om in zijn eigen auto naar huis te rijden. Dit terwijl hij volgens mij lantaarnpalen moet zien oversteken. Bij de rotonde gaat het mis en botst hij tegen een auto voor hem. De auto van deze man is zwaar beschadigd en deze heeft gelukkig, op enkele wondjes aan zijn hoofd na, geen letsel. Hij wordt voor de zekerheid toch door de collega’s van de GGD nagekeken, omdat het een behoorlijke klap is geweest. Bert rijdt zonder te stoppen door naar zijn huis.

Tot onze grote vreugde vinden wij de kentekenplaat van Bert, die op een bijzondere wijze om de uitlaat van de auto van het slachtoffer zit. Het kenteken staat op naam van een bedrijf, gevestigd in een groot industriegebied. Wij hebben natuurlijk geen idee wie de bestuurder van de auto is. Het kenteken komt helaas bij ons niet voor in de systemen, dus daar komen we ook niet verder mee. Maar elk groot bedrijf heeft wel een waarschuwingsadres in geval van een inbraak of calamiteit, dus bel ik de meldkamer. Ik krijg het telefoonnummer van een werknemer van het bedrijf en bel deze op.

Quasi vertel ik de werknemer dat ik zijn kentekenplaat heb gevonden. De man reageert nogal verbaasd als ik het kenteken noem en begint te lachen. Hij vertelt dat hij wel zou willen dat dat zijn auto was, maar dat hij die niet kan betalen. Hij vertelt dat dit het kenteken is van de auto van zijn baas, Bert. Ik vertel hem dat het een dure kentekenplaat is, zo’n ding met opgelegde letters en dat zijn baas wel blij zou zijn als ik deze vanavond nog bij hem thuis zou bezorgen. Vanzelfsprekend is de man het hiermee roerend eens. Ik vraag hem het adres van zijn baas, maar jammer genoeg weet de man alleen te vertellen dat zijn baas in X dorp woont in die dure wijk. Wel geeft hij mij het mobiele telefoonnummer op van Bert en enigszins teleurgesteld hang ik de telefoon op.

Maar het woord ‘opgeven’ staat niet in mijn woordenboek, dus alle zoeksystemen worden geraadpleegd. We hebben geluk, Bert wordt met naam en adres vernoemd als secretaris van de tennisclub. Met gezwinde spoed rijden we naar het adres van Bert toe en treffen daar de beschadigde SUV voor de villa van Bert aan, de kentekenplaat ontbreekt aan de voorkant. Helaas is het huis van Bert compleet donker en we hebben ook het idee dat Bert echt niet thuis is. Dit wordt bevestigd door een voorbijganger. Hij vraagt wat we zoeken op het erf en ik vertel dat ik graag de eigenaar van SUV wil spreken, maar dat deze niet thuis lijkt te zijn. De man vertelt dat hij zijn hond aan het uitlaten was en op een gegeven moment een auto ziet komen aanrijden die een schurend en piepend geluid maakt. Hij vertelt dat de SUV, die voor onze neus staat, voorbij kwam rijden met een kapotte koplamp. Als de auto voorbij is ruikt hij een geur van verbrande olie. In combinatie met het schurende en piepend geluid vindt hij dit wel vreemd. Nieuwsgierig kijkt hij de SUV na en ziet dat de bestuurder hem een stuk verderop parkeert op de oprit van een huis. Hij ziet de bestuurder vervolgens naar de voordeur van de woning lopen. Voor de rest zit er niemand in de auto. Hij vertelt dat het lang duurt voordat de man de deur van de woning open krijgt en naar binnen gaat. Kort hierna ziet hij dat de man de voordeur weer uitkomt en met een zaklamp de voorkant en de onderkant van de auto beschijnt. Hierna ziet en hoort hij dat de man aan het bellen is. Hij vertelt dat hij nog even is blijven staan om te kijken wat de man ging doen. Na ongeveer 10 minuten verschijnt er een taxi voor de deur en ziet hij dat de man daarin stapt. Ik vraag hem hoe de man eruit zag en de voorbijganger geeft een goed signalement van de bestuurder. Ik vraag hem ook of hij gezien heeft van wat voor taxibedrijf de taxi was en de man vertelt dat hij gezien heeft dat het een taxi was van Xtax. Ik noteerde de gegevens van de man en bedank hem hartelijk voor zijn hulp.

Maar waar is Bert gebleven? Ik bel de taxicentrale van Xtax op. Ik vertel dat er zo juist een taxi is vertrokken uit de B straat uit X dorp en dat aan boord een mijnheer genaamd Bert zit. Ik vertel dat ik deze man dringend wil spreken vanwege een door hem gepleegd misdrijf, echter zonder dat de taxichauffeur hiervoor opgeroepen dient te worden. Dit om te voorkomen dat Bert de benen zal nemen. De centralist van de taxicentrale vertelt mij dat Bert een taxi genomen heeft naar Breda. Via GPS kan hij zien dat de taxi inmiddels op de autosnelweg rijdt. Die kunnen wij nooit meer inhalen. Ik krijg van hem het kenteken van de taxi en houd hem aan de lijn om de positie door te geven van de taxi. Vervolgens roept mijn collega de meldkamer op voor een politieauto die de taxi kan onderscheppen. Gelukkig blijkt er een politieauto in de buurt te zijn. Na enige minuten hoor ik dat de collega’s in de politieauto de taxi zien rijden op de autosnelweg in de richting van Breda.

Ik bedank de centralist van de taxicentrale en besluit met een vette glimlach om het mobiele telefoonnummer van Bert eens te bellen. Ik krijg Bert aan de lijn en vertel hem dat ik van de Politie ben en dat hij verdacht wordt van het verlaten van een plaats ongeval met een SUV. Bert vertelt dat hij deze avond helemaal niet gereden heeft en dat hij niet weet wie zijn auto beschadigd heeft neergezet op zijn erf. Dat is leuk om te horen, want ik heb het woord ‘erf’ namelijk helemaal niet genoemd. Dat heet met een mooi woord ‘daderwetenschap’. Hij vertelt dat hij alcohol heeft gedronken en zich op dit moment keurig laat rijden door een vriend. Ik vraag hem waar hij dan rijdt met die vriend en Bert vertelt dat hij onderweg is naar zijn vriendin in Utrecht. “Dan zit je wel helemaal verkeerd!” zeg ik tegen hem. “Wat bedoel je?” vraagt Bert. Ik zeg tegen hem: “Je zit nu in een taxi op weg naar Breda, dus dat is toch vreemd!”.
Ik zeg vervolgens tegen Bert dat hij door de achterruit van de taxi moet kijken naar de politiebus die achter hem rijdt op de autosnelweg. Hierna wordt Bert opeens verdacht stil. Ik onderbreek deze stilte en vertel dat hij zo meteen wordt aangehouden voor het verlaten plaats ongeval en ik hem straks wel zie op het politiebureau. Hierna verbreek ik de verbinding met een nog grotere glimlach, wat een leugenaar!

De collega’s houden Bert aan en namen een sterke alcohollucht waar. Bert blaast op het selectieapparaat een F-indicatie (Fail). Dat betekent dat hij behoorlijk gedronken heeft.
Op het bureau blaast Bert hoog van de toren in plaats van op het ademanalyseapparaat. Hij valt me continue in de reden. Hij heeft de beste advocaten tot zijn beschikking en wenst niet mee te werken aan een blaastest. Ik vertel Bert dat ik begrijp dat hij de baas is van een groot bedrijf, verantwoordelijkheid heeft met zo’n groot bedrijf en duidelijk gewend is de orders uit te delen, zonder tegen gesproken te worden. Ik vertel hem dat ik op dit moment degene ben die de orders uitdeelt en dat hij vandaag naar ons moet luisteren, zonder te vertellen hoe we ons werk moeten doen. Verder deel ik hem mede dat als hij zou weigeren om te blazen, hij direct afscheid kan nemen van zijn rijbewijs en de hoogste boete tegemoet kan zien voor weigering. Ik vorder hem om te blazen op het ademanalyseapparaat, waaraan hij toch uiteindelijk meewerkt. Zijn rijbewijs wordt ingevorderd vanwege zijn veel te hoge promillage en hij krijgt een dagvaarding in persoon uitgereikt met de datum van de rechtszitting. Bert ziet af van bijstand tijdens zijn verhoor door een advocaat en vertrekt opnieuw per taxi naar Breda.

Al is de leugen nog zo snel, de politie achterhaalt hem wel.

Citaat
(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2Flh4.googleusercontent.com%2F-apI0nYEMwbs%2FAAAAAAAAAAI%2FAAAAAAAAAis%2FaQZypr96IGs%2Fs80-c%2Fphoto.jpg&hash=39abcd36a83bcf05a3e9ddcdd726796a)
Piet Kats  
Ik vind mijn werk nog steeds uitdagend en leuk, al zijn er soms minder leuke gebeurtenissen. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.
Aanbevolen blogs v collega's (schrijvers)
http://hondengeleider.wordpress.com (http://hondengeleider.wordpress.com)
www.reflectieinblauw.nl/ (http://www.reflectieinblauw.nl/)
http://limburgsewijkagent.blogspot.nl (http://limburgsewijkagent.blogspot.nl)
www.onzehulpverleners.nl (http://www.onzehulpverleners.nl)
www.demensenvandeambulance.nl (http://www.demensenvandeambulance.nl)
En een aanbevolen boek http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal (http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal)

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Paasvuur - Politie.nl - Henrieke Schoonekamp
Bericht door: Live op 26 april 2015, 21:37:31
Blog: Paasvuur

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-paasvuur.html

06 april - Henrieke Schoonekamp

Het is Tweede Paasdag en ik ga aan het werk. Thuis zeg ik mijn eigen paashaas in zijn hokje gedag en ga naar het politiebureau. Buiten ruik ik de brandlucht die van de paasvuren in de buurt is blijven hangen. Een eeuwenoude traditie - vooral in Oost-Nederland - en van oudsher bedoeld om de boze geesten te verdrijven, zodat de oogst niet mislukt.

In het politiebureau verdelen we de binnengekomen zaken. Ik ga eerst een sporenonderzoek instellen bij een woninginbraak. Als ik bel om een afspraak te maken, neemt een hevig geëmotioneerde vrouw op. Ze zegt dat ze thuis is en dat ik dus kan komen.

Wanneer ik bij de woning aankom, zie ik behalve de naam van de vrouw ook de naam van haar echtgenoot op het naambordje staan. Ik ben blij dat er iemand is die haar kan steunen, nu ze het blijkbaar zo moeilijk heeft met de inbraak. De vrouw doet de deur open, ze heeft rode ogen van het huilen. Ik stel me aan haar voor en laat mijn politie-legitimatiebewijs zien. Ze wijst me de schade aan de voordeur, waarna ik achter haar aan de woning inloop. De echtgenoot zie ik niet.

In de woonkamer is het een enorme chaos. Als we doorlopen naar de slaapkamer, begrijp ik pas echt waarom ze zo erg van streek is. Blijkbaar hebben de inbrekers de urn met het as van haar overleden echtgenoot geopend. De urn is daarbij gebroken en zijn as ligt over de vloer verspreid. Eromheen liggen spullen en kleding uit de kast. De vrouw begint weer te huilen.

De as kan zo niet blijven liggen, dit gaat volledig tegen mijn gevoel in. Ik vraag de vrouw of ze wil dat ik de as weghaal of dat ze het liever zelf doet. Met betraande ogen vraagt ze of ik het wil doen. Ze is zichtbaar opgelucht. Uit mijn dienstauto pak ik een grote, schone glazen pot om de as in te doen. Een brandpot, waarin wij verbrande resten in veiligstellen voor onderzoek. Hoe cynisch. Maar iets anders geschikts heb ik niet bij me. Met handschoenen aan en een stofkapje voor mijn mond en neus verzamel ik de as in de pot. De vrouw kan het niet aanzien en loopt huilend weg.

Terwijl ik de as verzamel word ik echt boos op de inbrekers die de urn openden. Waarschijnlijk dachten ze dat er wat anders in zat. Maar ze hadden gewoon niet moeten inbreken en ze hadden zeker met hun vingers van deze urn af moeten blijven. Wat ze hiermee de bewoonster aandoen valt niet te beschrijven, wat een verdriet. En daarbij vind ik het niet erg om met Pasen sporen te zoeken in plaats van eieren, maar hier in de woning menselijke as oprapen, dat is wel even wat anders. Terwijl ik de as verzamel, probeer ik niet naar de ingelijste foto van de man op het nachtkastje te kijken, een vrolijk lachende vijftiger. Het sterkt me dat ik hiermee de vrouw een grote dienst bewijs.

Als ik alle as verzameld heb, geef ik de pot in een doosje aan de vrouw. Hierna doe ik het werk waarvoor ik hier gekomen ben: sporen verzamelen van de inbrekers. Ik ben extra gemotiveerd om deze inbrekers achter de tralies te krijgen. Als ik klaar ben met het sporenonderzoek neem ik afscheid van de vrouw. Met beide handen pakt ze de mijne en bedankt me voor alles. Ik zie geen tranen meer in haar ogen, wel opluchting.

Als ik buiten sta, ruik ik opnieuw de brandlucht van de paasvuren. De lucht ervan blijft ook in de dienstauto nog lang in mijn neus hangen.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/henrieke-schoonekamp.jpg)
Henrieke Schoonekamp
(foto: politie.nl)

Henrieke Schoonekamp (35jaar) werkt sinds 2001 bij de politie. In 2007 begon ze bij het Team Forensische Opsporing in de Eenheid Oost Nederland.

Henrieke: ‘Als forensisch medewerker krijg ik te maken met allerlei delicten, van inbraak tot moord en doodslag. Goed sporenonderzoek draagt er aan bij dat een misdrijf wordt opgelost en de juiste dader gestraft wordt. Ik besloot mijn ervaringen op te schrijven, omdat ik vaak in heel bijzondere, heftige, leuke en ontroerende situaties terecht kom. En om mensen een inkijkje bij Forensische Opsporing te geven!’

Naast haar werk bij de politie werkt Henrieke af en toe een paar weken als vrijwilliger bij een kindertehuis in het buitenland.
Titel: Blog: Als de bliksem… - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 26 april 2015, 21:57:30
Als de bliksem…

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/04/als-de-bliksem.html
maandag 13 april 2015

Een zekere mate van spanning in je werk is belangrijk, dit houdt je scherp. Maar spanning door weersomstandigheden leveren wel eens een heel andere spanning op.

Als jongetje van tien jaar ben ik samen met mijn vader in een kas bezig met plantjes verpoten in potjes als het begint te onweren. De bliksemschichten verlichten de kas en de donderslagen dreunden om ons heen. Ondanks dat ik opper om naar huis te gaan, wil mijn vader toch nog even de boel afmaken. Plotseling is er een heftige flits, direct gevolgd door een enorme donderslag. Van boven uit de boom rolt een bolbliksem naar beneden en het regent takjes op de ruiten van de kas. Het vuur rolt uit, het lijken wel sterretjes. Dan wordt het weer donker in de kas. Ondanks dat zie ik dat mijn vader wit ziet en het moment daarop word ik meegetrokken naar de auto en rijden we naar huis. Sindsdien heb ik een heilig ontzag voor dit weersverschijnsel en probeer dan ook mezelf terug te trekken in de auto of in een gebouw. Maar soms is dit niet mogelijk als het onweer snel komt opzetten en je het niet kan ontwijken.

Ik heb vandaag motorsurveillance op Goeree-Overflakkee en rijd in de polder als boven mij enorme donderwolken zich samenpakken. Ik krijg hetzelfde gevoel als toen en geef automatisch gas bij. Maar waar in de polder kan ik zo snel een schuilplek vinden? Ik besluit om zo snel mogelijk door de bui heen naar het bureau in Middelharnis te rijden en daar even te wachten. Ik voel me toch niet zo lekker op twee wielen in de open polder. Dan begint het te onweren. De bliksemschichten zie ik overal om me heen. Als ik een kruising nader waar op de hoek een paar grote bomen staan, slaat het noodlot toe. Een grote flits, gevolgd door een grote klap en een hoop vuur. De bliksem slaat op 50 meter naast me in een boom. Zoals op de plaatjes van een sprookje een fee met haar toverstaf rondom zich heen met sterretjes strooit, zo lijkt het ook om me heen op de motor. Ik zit er middenin. Ik ruik een walm van zwavel en een schroeilucht. Mijn tellers van mijn motor slaan op hol en de motor valt uit. Wanhopig probeer ik hem om te starten, maar hij weigert dienst. Ik laat de motor uitrollen, maar in mijn hoofd maalt dat ik wel eens onder spanning kan staan. Als de motor uitgerold is moet ik mijn voet wel op de grond zetten. En dan gebeurt er…. niets.

Ik probeer opnieuw te starten en de motor slaat gewoon weer aan. Net of er helemaal niks gebeurd is. Als de gesmeerde bliksem rijd ik weg. Ik laat de BMW boxer brullen en rijd net zolang tot ik ver van de onweerslucht weg ben. Op een parkeerplaats stap ik van mijn motor af en kijk deze na. Geen schroeiplekje te zien. Ik kijk mijn kleding na. Geen schroeiplekje te zien. Mijn handen trillen, ik ben me echt rot geschrokken. Als ik even later weer op de motor stap start deze gewoon weer en rijd ik uiteindelijk terug naar Rotterdam.
Als ik op het bureau vertel wat er gebeurd is beginnen mijn collega’s te lachen en vragen of ik spoken heb gezien. “Jij hebt ook altijd wat vreemds, je hebt teveel spanning!” Ik zucht maar eens diep, dat heb ik weer aan mijn fiets hangen.
Na inspectie door de garage kan men niets bijzonders aan de motor vinden. En tellers die op hol gaan, de bliksem ingeslagen naast je? “Piet” vraagt de monteur, gaat het wel goed met je? “Ja hoor, zeg ik, het gaat prima, maar ik verblijf liever even onder een dak met onweer’’.

Citaat
(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2Flh4.googleusercontent.com%2F-apI0nYEMwbs%2FAAAAAAAAAAI%2FAAAAAAAAAis%2FaQZypr96IGs%2Fs80-c%2Fphoto.jpg&hash=39abcd36a83bcf05a3e9ddcdd726796a)
Piet Kats  
Ik vind mijn werk nog steeds uitdagend en leuk, al zijn er soms minder leuke gebeurtenissen. Mijn doel is burgers eens te laten kijken door de bril van een politieagent en meer begrip te vragen voor ons werk en handelen.
Aanbevolen blogs v collega's (schrijvers)
http://hondengeleider.wordpress.com (http://hondengeleider.wordpress.com)
www.reflectieinblauw.nl/ (http://www.reflectieinblauw.nl/)
http://limburgsewijkagent.blogspot.nl (http://limburgsewijkagent.blogspot.nl)
www.onzehulpverleners.nl (http://www.onzehulpverleners.nl)
www.demensenvandeambulance.nl (http://www.demensenvandeambulance.nl)
En een aanbevolen boek http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal (http://beroepseer.nl/nl/publicaties/aanbevolen-boeken-ii#maarikhebhelemaal)

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Kip met frietjes en appelmoes - Politie.nl - André Besems [R.I.P.]
Bericht door: Live op 26 april 2015, 22:03:33
Blog: Kip met frietjes en appelmoes

https://www.politie.nl/nieuws/2015/april/16/00-blog-kip-met-frietjes-en-appelmoes.html (https://www.politie.nl/nieuws/2015/april/16/00-blog-kip-met-frietjes-en-appelmoes.html)
Laatste update: 16-04-2015 | 13:28

Nederland - Een landelijk blogger van het eerste uur, André Besems, overleed begin maart 2015 na een ziekbed van bijna een jaar. In overleg met zijn familie plaatsen we als eerbetoon nog eenmaal een van zijn blogs: ‘Kip met frietjes en appelmoes’. Een prachtig kerstverhaal, dat werd geplaatst op 26 december 2013. Het is de blog van André die destijds het best gelezen werd.

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kip-met-frietjes-en-appelmoes%5B2%5D.html

16 april - André Besems

Er ligt die Eerste Kerstdag een dik pak sneeuw. De daken van de huizen, de wegen en de bomen, alles is wit. Het is stil, die avonddienst op eerste kerstdag. Er is niet veel te doen en mijn collega en ik genieten van de gekleurde lampjes die overal hangen. Ik heb een radiootje meegenomen en vrolijke kerstliedjes klinken door de politieauto. Nog een paar uur en we kunnen terug naar het bureau om te gaan eten. Dan wordt de rust in de auto verstoord door een oproep van de centralist van de meldkamer, die ons verzoekt naar een chique wijk in Rotterdam-Zuid te gaan.

Daar zou in de X-straat een auto hinderlijk geparkeerd staan. Na een paar minuten komen we ter plaatse. Het is een wijk met grote vrijstaande huizen, grote opgetuigde kerstbomen in de tuin en overal lampjes en versierselen. Het is alsof de bewoner van het ene huis zijn tuin nog mooier wil doen lijken dan ander.

We rijden door de straat, maar kunnen nergens een hinderlijk geparkeerd staande auto ontdekken. We vragen aan de centralist van welk adres de melding komt en rijden daarna naar het opgegeven huisnummer, zetten de auto voor de deur en stappen uit.

Het is koud. We zetten de kraag van onze overjas op om de kou te weren, stappen door de krakende sneeuw het tuinpad op en bellen aan. We staan een paar minuten voor de deur en willen net weggaan als een man de deur opendoet. De man is gekleed in een lichtbruine ribfluwelen broek en een rode trui met een shawltje. Hij heeft een pijp in zijn mond. Achter hem is een riante hal en ik hoop dat hij ons even binnenlaat. Aan onze ineengedoken houding en opgestoken kraag kan hij wel zien dat we het koud hebben. Hij neemt de pijp uit zijn mond en wijst ermee naar een auto die voor zijn woning staat. Hij deelt ons mee van ons te verwachten dat wij ervoor zorgen dat deze auto voor zijn woning verwijderd wordt, omdat zijn schoonouders in aantocht zijn. Hij kent de auto niet en wil ook niet dat iemand een auto voor zijn woning parkeert.

We kijken elkaar verbaasd aan en vertellen de man dat wij dat niet kunnen afdwingen: het staat een ieder immers vrij om te parkeren waar hij of zij wil, zolang dit in overeenstemming is met de wettelijke regels is.’U kunt dat niet bewerkstelligen, heren?’, vraagt hij. ‘Nee meneer, die auto mag daar gewoon staan, daar kunnen wij niets aan veranderen. Uw schoonouders moeten hun auto maar een stukje verder parkeren’, is ons antwoord. ‘Dan los ik het wel anders op’, is zijn antwoord en zonder op reactie te wachten, sluit hij de deur voor onze neus. ‘O ja, meneer, nog een fijne kerst’, zeg ik geïrriteerd.

We lopen het tuinpad weer af, stappen in de auto en vervolgen de surveillance. Net als we besluiten om richting bureau te rijden en aan de warme hap te gaan beginnen, krijgen we een oproep van de centralist die ons verzoekt naar een woning te gaan waar een jongen een brandwond heeft opgelopen. Van het ene uiterste in het andere, denk ik nog. De woningen in diee buurt stammen uit de jaren ‘30, zijn oud, gehorig en vochtig en de bewoners zijn veelal aangewezen op de bijstand.

We komen ter plaatse, bellen aan en direct gaat de gemeenschappelijke toegangsdeur van het portiek open. We horen een vrouwenstem die enigszins paniekerig roept dat we snel naar boven moeten komen. Op de derde etage aangekomen, zien we een sobere vrouw die ons hoopvol aankijkt en ons vraagt snel binnen te komen. Haar zoontje heeft zijn arm gebrand aan een kaars.

Binnen zien we een knaapje van ongeveer acht jaar op de bank zitten. De mouw van zijn overhemdje is opgestroopt en hij houdt een natte theedoek tegen zijn onderarm. Het blijkt dat zijn moeder hem had gevraagd om vast de kaarsen op de eettafel aan te steken. Bij het aansteken van de tweede kaars, was het mannetje met zijn mouw tegen de brandende kaars aangekomen, waardoor deze vlam vatte en hij nu een brandwondje op zijn arm heeft. Gelukkig had zijn moeder er snel een natte theedoek omgedaan, zodat de schade beperkt bleef. We bekijken de wond en stellen het ventje gerust. Het is meer de schrik. We genieten van de warmte in de woning en denken nog even terug aan de man met de pijp, die ons buiten liet staan.

Er staan twee bordjes op de tafel. Het witte tafelkleed is wat grauw van kleur en de rest van huiskamer is sober ingericht. Deze mensen hebben het niet breed. ‘Twee bordjes maar?’, merk ik op en kijk de vrouw aan. ‘Ja', zegt ze. 'We zijn maar alleen’. Ik heb met de vrouw te doen en besluit het onderwerp op iets anders te brengen. Op een wat jovialere toon vraag ik haar wat de pot schaft. ’Kip met frietjes en appelmoes’, zegt ze. ‘We kunnen niet anders, meneer’. ‘Mevrouw", zeg ik. ‘Wat is er nu lekkerder dan kip met appelmoes?!’ Zonder een reactie te geven, loopt ze naar de keuken om even later met twee extra bordjes terug te komen. Op beide bordjes ligt een kippenboutje, wat frietjes en een schepje appelmoes.

‘Alstublieft heren, omdat u zo aardig bent’. En daar zitten we dan, aan tafel in een vreemde woning, met een onbekende vrouw en haar zoontje. De sneeuw dwarrelt neer in de straat en op de daken in de straat. Kip met frietjes en appelmoes heeft nog nooit zo lekker gesmaakt als die kerst.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/oude-fotos/andre-besems.jpg)
André Besems
(foto: politie.nl)

André Besems werkte als brigadier/wijkagent in Barendrecht, Eenheid Rotterdam. 25 jaar in de noodhulp, 4 jaar bij de recherche en vervolgens enkele jaren als wijkagent met een sociale insteek.

Een aantal verhalen van André werd ook in boekvorm uitgegeven (‘De brigadier vertelt’ en ‘De brigadier vertelt verder’).
Titel: Blog: Zündapp-veteraan - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 7 juli 2015, 17:51:15
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/04/zundapp-veteraan.html?m=1
Zündapp-veteraan
Soms zijn er van die momenten waar je vaker aan terugdenkt. Ook vandaag op Koningsdag word ik daar – net als voorheen op elke Koninginnedag – weer aan herinnerd. Aan die keer dat ik mijn eigen ploegmaten met lange wapenstokken dreigend op me af zag komen.




Het is Koninginnedag, van oudsher een dag van spelletjes en plezier, maar ook de luilakviering in mijn regio. Jongelui rijden dan met brommers zonder uitlaten door de woonwijken in de vroege uurtjes. Ook ik reed in mijn jonge jaren als brommerfanaat op deze dag elk jaar mee met mijn Zündapp zonder uitlaat, streng in de gaten gehouden door de dienders van het toenmalige korps Rijkspolitie in ons dorp. Van 06.00 tot 08.00 uur mochten we elk jaar op deze dag herrie maken, wat niet door alle dorpsbewoners gewaardeerd werd.

Na 08.00 uur werden de uitlaten weer aan de brommers gemonteerd  en reden de Zündapps  in  optocht naar het Stieltjesplein in Rotterdam, waar tot op de dag van vandaag een Zündapp-meeting wordt gehouden. Na de meeting vertrekken honderden Zündapps vervolgens in colonne naar Scheveningen. En dat gaat niet altijd even keurig. Elk jaar gebeuren er zoveel incidenten dat de politie ons al eens halverwege heeft opgewacht. We reden toen een fuik in en het leek wel oorlog. Met getrokken wapenstokken werden de voorsten in de rij teruggedreven en er vielen flinke klappen. Ik ben nu nog altijd blij dat ik weg kon komen. Ik ben daarna nooit meer naar Scheveningen gegaan op de brommer.

Dit jaar vier ik luilak als veteraan op bed, maar ik probeer wel net als elk jaar trouw naar de Zündappmeeting te gaan. Ik ben nog steeds de gelukkige bezitter van een aantal gerestaureerde Zündapps. Als ik vanuit het dorp richting het Stieltjesplein vertrek, sluiten zo’n 20 Zündapp-rijders zich bij mij aan. Het is weer een drukte van jewelste. Het valt me op dat de gemiddelde leeftijd van de bezoekers minstens zo snel gestegen is als die van de Zündapps. Net als ik, allemaal veteranen dus. Het verschil is dat de meeste veteranen hun wilde haren verloren hebben, op een enkeling na.

Als we op het Stieltjesplein arriveren, wordt een van de rijders, nogal een opgewonden standje, op zijn gedrag aangesproken door een  ijverige diender met een student. In mijn ogen volledig terecht.  Ik zie vervolgens dat de kornuiten van het opgewonden standje om de collega’s heen gaan staan en zich ermee bemoeien. Mijn hartslag gaat omhoog. Als dit maar niet uit de hand loopt. Ik wring me door de menigte heen om dichterbij te komen.

Ik hoor dat de collega het identiteitsbewijs van de man vordert, maar dat weigert hij te geven. Als de collega hem vervolgens beetpakt om hem aan te houden, wordt het grimmiger. De kornuiten van de man belagen de collega. Ik aarzel geen moment. Ik bel meteen de meldkamer en verzoek om assistentie. Ondanks het rumoer, kan ik gelukkig in de buurt blijven. Ik kan zo zicht houden op de situatie en de centralist van de meldkamer op de hoogte houden van wat er gebeurt.

Het duurt niet lang of van alle kanten komen politieauto’s aangereden. Collega’s met lange wapenstokken springen er uit en komend dreigens onze kant op. Mijn eigen ploeg heeft dienst. Het is een rare gewaarwording  als je je eigen collega’s met lange wapenstokken dreigend op je af ziet komen. Het lukt me gelukkig nog net op tijd om een veilig heenkomen te zoeken. Ik moet er niet aan denken dat ik straks in de hectiek klappen krijg van mijn eigen ploegmaten. De collega van de meldkamer moet lachen om de situatie en als ik er, van een veilig plek, over nadenk, moet ik toegeven dat het ook wel lachwekkend is. Maar ik ben opgelucht als de man snel wordt aangehouden.

Achteraf ben ik blij dat ik niet als jong ventje in deze situatie ben gekomen. Nu 99% van de Zündapp-liefhebbers een veteranenleeftijd bereikt heeft, is de animo om met de politie te vechten of rel te schoppen niet zo groot. Ik denk dat het anders minder goed was afgelopen voor de collega’s. En mogelijk voor mij!  
Vandaag ben ik zelf aan het werk. En hopelijk houden alle feestvierders het gezellig, zodat we kunnen genieten van een mooie koningsdag.
Titel: Blog: Babyreanimatie - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 7 juli 2015, 17:53:44
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/05/babyreanimatie.html?m=1
Baby reanimatie

Politiewerk is teamsport. Binnen korte tijd moet er gehandeld worden. Onder druk presteren hulpverleners het beste. Op de momenten waar het er toe doet, wordt je door de spanning en de adrenaline scherp. Je moet op elkaar kunnen vertrouwen en omgaan met emoties als incidenten niet aflopen, zoals je het had gewenst. Hier hoort met elkaar lachen, huilen en soms ook mopperen zeker bij. Maar na een "geslaagde klus" is er vaak een kinderlijke jubelstemming. Niets menselijks is ons vreemd. Op het moment dat een "klus" spannend wordt, gaan wij als collega’s onderling naar een hogere versnelling. Dit uit zich ook in de manier waarop wij op zo een moment met elkaar praten: kort, zakelijk en informatief communiceren. En dat dekt de lading volledig. Een impressie van de onderlinge communicatie, stress, blijdschap en vermoeidheid van hulpverleners.

Ik zit deze dienst samen met Paul, een avonddienst waar we ons samen op verheugen. Het mooie van ons als koppel is dat we vaak onderling aan een half woord genoeg hebben. Grappend zegt Paul dat hij vandaag graag een blog-waardige dienst met mij wil hebben.

We schuiven de borden in de vaatwasser en denken nog even na te genieten met een bak koffie. Dan krijgen we een melding van een verstikking van een baby van acht dagen oud. Met een volle maag van de avondmaaltijd springen we in de auto. Maar het juiste adres hebben we niet verstaan. Het liefst zou ik vol gas willen geven vanaf het politiebureau, maar welke kant moet ik op? Anita, de centralist van de meldkamer vertelt ons het protocol, hoe medisch te handelen ter plaatse. We kunnen niet zenden zolang de centralist de lijn niet vrijgeeft. De seconden tikken voorbij… Ik snauw tegen Paul of hij de locatie al weet. Paul kijkt me vlammend aan met ogen, zo van: "Wat denk je zelf Piet, zou ik je deze informatie onthouden?". Hij vraagt mij vast naar de kruising te rijden zodat we alle kanten op kunnen. Op de kruising horen we de locatie van het incident, wat nog geen 400 meter bij ons vandaan is.

Binnen de minuut zijn we ter plaatse en rennen naar de voordeur van de woning toe die open staat. Binnen treffen we de vader en moeder aan, de vader staat met de kleine hummel in zijn armen. Onmiddellijk gris ik de baby uit zijn armen en leg het met de buik op mijn linkerarm. Het geleerde vanuit de remanimatiecursus staat mij glashelder voor ogen. Nu kan ik u vertellen dat je eindeloos kan oefenen met een pop, maar dit in het echt toch wel heel anders is. De mond en neus van de baby zitten vol met melk en het lichaampje is bewegingloos. Inmiddels zijn collega’s Kim en Izak ook gearriveerd om ons te helpen. Izak krijgt de mobiele telefoon van de vrouw in zijn handen geduwd. Izak hoort een centralist van de meldkamer ambulance aan de andere kant van de lijn, die instructies geeft over wat we moeten doen. De ambulance is ook onderweg en zou binnen 5 minuten ter plaatse zijn. De tijd dringt.

We moeten onmiddellijk de mond en neus van het meisje leegmaken. Ik hoor Kim vragen aan de ouders of ze mogelijk zo’n uitzuig-dingetje hebben, maar door een taalbarrière snappen ze hier niks van. In een flits zie ik een spuugdoekje liggen en snauw tegen Kim dat ze het doekje moet pakken. Ze pakt het doekje en begint vervolgens voorzichtig te vegen. Wederom snauw ik naar Kim dat ze iets rigoureuzer te werk moet gaan om de ademweg zo snel mogelijk vrij te krijgen. Met de vingers en het doekje halen we veel slijm en melk uit het mondje en maken we de ademweg vrij. Het beschrijvend typen hiervan duurt langer dan alles bij elkaar in werkelijkheid. Kortom: de druk was groot. Het snauwen gebeurt niet vanuit woede of afgunst, nee, zoiets gebeurt dankzij de adrenaline die door je lijf giert. Zonder de negatieve lading van snauwen, maar de kracht daarvan om supersnel zaken te kunnen doen. Paul vraagt Izak om de mobiele telefoon op de luidsprekerfunctie te zetten, zodat wij allemaal mee kunnen luisteren naar de instructies.

Iedereen in de kleine woonkamer loopt, praat of roept, en de mobiele telefoon tettert. Rommelig. Dat is begrijpelijk, maar niet werkbaar. Met een duidelijk:"Kappen! Nu eerst allemaal zwijgen en luisteren naar haar!" wijst Paul ondertussen naar de mobiele telefoon die hij overgenomen heeft van Izak. Want rust kan je redden… Het is 2 seconden stil… Precies genoeg om onszelf even uit de tunnelvisie-koker te krijgen. Met volle aandacht luisteren wij naar de centralist van de ambulance en volgen haar instructies op. Ik draai het meisje en begin met masseren. Paul trekt de sokjes uit en met één hand aan de telefoon begint hij met zijn andere hand op de onderkant van de voetjes de zenuwbanen te prikkelen. Er moet vastgesteld worden of de hummel uit reflex nog haar beentjes intrekt. Gelukkig doet ze dat, maar veel zwakker dan wij zelf als vaders uit ervaring herkennen. Koortsachtig blijft de centralist instructies geven en vraagt naar onze bevindingen, omdat ze er zelf natuurlijk geen beeld bij heeft.

Nog geen minuut later komt het kleine mensje tot leven. Dan staan er vier volwassen mensen als kleine kinderen te kraaien tegen de kleine hummel... We moedigen haar aan om te gaan huilen, wat ook door de centralist van de ambulance geadviseerd wordt. Heel zachtjes begint het meisje te huilen en verheerlijkt staan we naar haar te kijken. We horen de collega’s van de ambulance arriveren die door Izak direct naar het kindje worden begeleidt. Ze nemen het kindje direct van ons over en brengen haar met spoed over naar het Sophia kinderziekenhuis. Vanwege de grote spoed is er geen tijd meer om de ouders mee te laten gaan. Paul blokkeert de kruising nog even zodat de ambulance ongehinderd de doorgaande weg naar het ziekenhuis op stormt en dat in een tijdsbestek van nog geen tien minuten.

We gaan terug naar de ouders. Verslagen zijn ze bij Kim en Izak op het woonadres achtergebleven. Kim en Izak nemen ze mee naar het ziekenhuis en blijven nog urenlang bij hen. Paul en ik gaan stoom afblazen op het bureau. Ik heb het gevoel dat ik tien kilometer heb hardgelopen en heb behoorlijk last van maagzuur dat oprispt. We kijken elkaar aan en hebben allebei een grote grijns op ons gezicht. Als Kim en Izak later op het bureau aankomen hebben ze geweldig nieuws. Ze hebben de kinderarts gesproken: hij wilde ons vieren een groot compliment geven, want het meisje komt er weer helemaal bovenop dankzij ons snelle optreden.

Als we nog napraten vragen we ons af hoe de vader en moeder tegen ons aangekeken hebben tijdens onze handelingen. We commanderen elkaar, net alsof we elkaar elk moment in de haren kunnen vliegen. Kort nadat het meisje weer zelfstandig begint te ademen staan we met z’n vieren met kinderlijke stem te kraaien: "Kom op meisje, doe maar huilen!" In de hoop dat ze alsjeblieft haar longen vol lucht gaat zuigen en gaat huilen. Aparte gasten, die hulpverleners. Geen poespas in de communicatie, zeggen wat nodig is. We hebben hier achteraf ontzettend om moeten lachen. Wat een mooie dienst was dit!
Titel: Blog: Horen, zien en ... Ruiken - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 7 juli 2015, 18:07:44
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/05/horen-zien-en-ruiken.html
Horen, zien en …..ruiken

De impact die bepaalde meldingen op hulpverleners hebben kan heel groot zijn. Zo groot zelfs dat je bepaalde geluiden, beelden en geuren nooit meer vergeet en bij een volgend treffen direct associeert met een incident. Dit geldt ook zeker voor militairen die tijdens hun uitzending heftige situaties hebben meegemaakt. Vergeet niet dat al dit soort situaties opgeslagen worden in de hersenen en dat je deze simpelweg niet kunt deleten.

Er mee om leren gaan, heet dat. Of niet…
 
Wij krijgen een melding van een beknelling waarbij een man bekneld zou zitten tussen de bewegende delen van een hydraulisch apparaat. Alle hulptroepen zijn aanrijdend en de traumaheli vliegt ook. Henk en ik komen als eerste ter plaatse en treffen een chaotische situatie aan. De werknemers van het bedrijf proberen met een grote heftruck hun collega tussen het apparaat vandaan te krijgen. Als we kijken zien we dat de man geen schijn van kans heeft gehad, hij is geplet tussen de delen van het apparaat en hulp komt te laat. De brandweer komt ter plaatse, samen met de werknemers en met behulp van groot materieel krijgen ze de man er tussen vandaan. Het eerste wat ik zie is dat er onder het gevaarte een grote plas olie ligt vermengd met bloed.

De olie is kokend heet geworden door een te hoog opgevoerde druk en de lucht verspreid zich onder de hulpverleners. Ik krijg te horen dat een slang van de hydraulische pomp gesprongen is en de straal van 200 bar hydrauliekolie de man geraakt heeft in het gezicht, vervolgens zijn de delen van het apparaat met een grote klap in elkaar gezakt.

De collega’s van de ambulance kunnen niets meer doen en de opgeroepen uitvaartondernemer haalt de man weg van de plaats van het ongeval. Uit zijn binnenzak halen we een portemonnee en zijn legitimatiebewijs. Op beide handen van het slachtoffer zie ik, tussen zijn duim en wijsvinger, een tatoeage die “Schijt aan politie, justitie en de wetgeving” als betekenis heeft.

Henk en ik besluiten om zo snel mogelijk de vriendin van het slachtoffer in kennis te stellen en rijden naar haar adres. In de auto ruiken we allebei de geur van hydrauliekolie die aan onze schoenen zit. Bij het huis van het slachtoffer treffen we zijn vriendin, wij brengen haar het slechte nieuws en vragen of ze mee wil gaan naar het mortuarium voor confrontatie met als doel haar vriend te herkennen. Echter, we hebben een groot probleem: het gezicht van het slachtoffer is onherkenbaar vanwege de enorme klap, dus we kunnen maar een gedeelte van zijn lichaam laten zien.

Haar vriend ligt opgebaard op een speciale tafel en alleen zijn onderlichaam is nog intact. Het eerste wat ze stamelt als we binnenkomen is dat het verschrikkelijk stinkt en ze het raar vindt dat er een laken over zijn hoofd ligt. De vriendin herkent haar vriend aan een ring en de tatoeages die hij op zijn handen en onderarmen heeft staan.  Ik leg haar uit dat haar vriend geraakt is door een straal olie op zijn hoofd en het daarom beter is dat ze zijn hoofd niet ziet, maar ze smeekt of ze hem helemaal mag zien. Ze wil hem nog een kus geven. Verbijsterd kijken Henk en ik elkaar aan, immers, als we dit toestaan dan krijgen we een vreselijk tafereel.

De uitvaartverzorger neemt het woord over en praat als brugman om de vrouw ervan te weerhouden het laken, dat over zijn hoofd zit, vandaan te trekken. Hij legt uit dat hij zijn uiterste best gaat doen om het hoofd te reconstrueren, maar dat het beeld van de huidige situatie nooit meer van haar netvlies weg zal gaan. Tot onze grote opluchting knikt ze instemmend. We brengen haar naar haar huis, daar praten we nog even na.

De dagen erna hebben we goed contact met de vrouw. Ze is ontzettend blij dat we haar goed hebben geholpen en ze vertelt ons dat de uitvaartverzorger het hoofd van haar vriend weer aardig mooi heeft gekregen. Ze vraagt of we op de uitvaart willen komen, wat we doen. Tijdens de uitvaart wordt er een oude “hit” gedraaid, oorverdovend hard. Na de dienst bedankt ze ons voor onze komst en nemen we afscheid.

Het is al jaren geleden, maar elke keer als ik dezelfde tatoeages zie of als ik die oude “hit” op de radio hoor dan word ik weer herinnerd aan het incident. Zo ook pas geleden: ik rook, nadat ik hydraulische slangen bij een landbouw tractor losgekoppeld had, geur van hydrauliekolie die weglekte. Afijn, zo zijn er nog tal van “dingen” die bepaalde herinneringen oproepen aan een incident.

Ik weet zeker dat ook hulpverleners en veteranen deze associaties hebben. Vergeten doe je het nooit, soms kan zoiets bij iemand spanning geven en heftige emoties oproepen.
Titel: Blog: Zorgelijke vernieling - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 7 juli 2015, 18:10:53
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/06/zorgelijke-vernieling.html
'Zorgelijke’ vernieling

Van de dienstdoende politiemensen wordt verwacht dat ze in de nachtelijke uren op surveillance zijn in tegenstelling tot overige hulpdiensten die meldingen afwachten. Als mensen een probleem hebben, bellen ze de meldkamer en wordt de politie, die zijn immers toch op straat, erbij geroepen. We krijgen soms de gekste meldingen, waarvan je afvraagt of dat wel tot de taak van de politie behoort. Maar ’s nachts een handje helpen is geen probleem.

In de zorg verbaas (en verwonder) ik me soms hoe de bezetting is in ‘huizen’. Dikwijls 's nachts met twee medewerkers, die het vuur uit de sloffen lopen, voor de zorg van een heel huis. Als er dan ook nog meer incidenten zijn, kunnen ze een langdurig incident zeker niet behappen en wordt de politie erbij geroepen.

De centralist van de meldkamer wordt gebeld door een medewerker van een groot verzorgingstehuis met het verzoek om hulp. Ze kunnen een bewoonster van in de tachtig jaar niet meer van het toilet krijgen. Ze is in de toiletpot gevallen en zit muurvast. Ook met hulp van de andere medewerker lukt dit niet. Daar komt nog bij dat er een aantal bewoners zijn die snel zorg nodig hebben, dus de nood is hoog. De medewerkers van het verzorgingstehuis kunnen niet net als bij ons ‘even’ om assistentie vragen.

Wij krijgen de melding en ik kijk mijn collega Louis aan. Dat hebben wij weer, moeten twee mannen gaan sjorren aan een oude vrouw.
Maar in dit soort gevallen bedenk ik me dat het wel mijn moeder geweest had kunnen zijn. Jammer genoeg leeft ze niet meer, maar ik zou hier ook alles voor doen.

Aangekomen bij het verzorgingstehuis blijkt het arme vrouwtje naar het toilet te zijn gegaan en daar in gevallen te zijn. De WC bril staat op dat moment omhoog. Het oude uitgemergelde besje zit dwars op het toilet met haar heupen klem onder de rand van de toiletpot en kermt van de pijn.
Discreet leg ik een handdoek over haar blote benen heen. Louis probeert haar voorzichtig op te tillen, terwijl ik haar probeer een slag te draaien, maar het lukt voor geen meter. Ik vraag de medewerker om een fles afwasmiddel en smeer haar heupen daarmee in, in de hoop dat dit als een soort glijmiddel werkt. Maar dit helpt helaas ook niet.
Het duurt me allemaal veel te lang en daarbij moet ik zeggen dat je het behoorlijk benauwd krijgt van met z’n tweeën werken in een klein kamertje met bijbehorende luchten. Ik zeg tegen Louis dat ik een radicale oplossing heb en zo terugkom.

Uit de gereedschapskist van onze surveillancebus haal ik een hamer, een grote schroevendraaier en twee veiligheidsbrillen en haast me terug. Ik zie nog de gezichten van Louis en de medewerkers van het verzorgingstehuis, als ik met een veiligheidsbril op mijn neus terugkom. Wat gaat hij in vredesnaam doen? Ik vraag een deken aan de medewerkers die ik, met nog steeds vragende ogen, aangereikt krijg. Ik vertel hen dat ik de toiletpot aan één kant kapot ga slaan. De medewerker probeert het oude vrouwtje gerust te stellen. Zij zegt dat de hamer haar niet zal raken en de politie haar echt geen pijn zal doen. Eén van de medewerkers geef ik de andere veiligheidsbril en ik verzoek haar de deken als een scherm omhoog te houden ter bescherming van eventuele splinters. Louis ondersteunt de oude vrouw met beide armen en kruipt achter de deken weg. Ik vang nog even een glimp op van zijn misprijzende blik op zijn gezicht. Ik lig in een deuk als ik zijn gezicht achter de deken zie verdwijnen.

Met een paar ferme tikken op de schroevendraaier sla ik op een aantal punten het keramiek kapot om te zorgen dat ik met de hamer niet gelijk de hele pot aan gruzelementen sla.
Dan geef ik een grote klap aan de binnenkant van de pot. Een grote hap springt van de toiletpot af en het vrouwtje is bevrijdt. Louis tilt haar omhoog en loopt de kamer in en legt haar op bed.
We worden hartelijk bedankt door de medewerkers voor de hulp, maar ook grappend voor de vernieling van de toiletpot.

Als we in de auto stappen kijken we elkaar aan en barsten in lachen uit. Louis vertelt het Spaans benauwd gehad te hebben achter de deken, vooral door de warmte en de geuren. Hij had al diep respect voor het verzorgend personeel, maar nu helemaal. Hij weet vanaf nu zeker dat hij nooit in een verzorgingstehuis zou gaan werken.
Titel: Blog: 112, het gevreesde nummer - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 7 juli 2015, 18:15:29
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/06/112-het-gevreesde-nummer.html
112, het gevreesde nummer

U kent waarschijnlijk wel het ‘onderbuikgevoel’. Daar bedoel ik mee dat je bij het zien van sommige mensen of situaties een onheilspellend gevoel hebt. Ieder mens heeft dat in zich, een soort radar die waarschuwt. Dit verschilt natuurlijk wel per persoon. Wat we vervolgens als mensen doen is de situatie bagatelliseren. Het zal wel niet zo zijn. Ik heb het verkeerd gezien. Je schudt je hoofd en gaat verder.

Sinds de campagne van 112 en 0900-8844 lijkt het wel of de burgers vrees hebben om 112 te bellen. Er wordt veel te weinig 112 gebeld bij verdachte situaties.

Rob rijdt met zijn vrachtwagen op een rondweg in de regio. Het is ongeveer 05:00 uur en het begint al licht te worden. Net achter het stuur en nog een beetje slaperig neemt hij de rotonde bij de A weg. Tijdens het nemen van de rotonde beschijnen de koplampen van zijn vrachtwagen het riet langs de sloot, die naast de rotonde ligt. In een flits meent Rob een reflector van een fiets waar te nemen en ziet dat het riet op die plek verbogen is.
Rob rijdt door, maar de situatie houdt hem wel bezig. Volgens mij lag daar toch echt een fiets en was het riet verbogen, denkt Rob. Misschien heeft opgeschoten jeugd een fiets in de sloot gegooid. Het zal wel niets zijn. Ik ga hier de politie niet voor bellen.

Inmiddels rijdt Rob op de autosnelweg in de richting van het zuiden en is hij een half uur verder. Maar de situatie blijft aan hem knagen en het stemmetje in zijn hoofd schetst een ander scenario.
Stel je voor dat er iemand in de sloot is gereden die nacht en daar nu nog ligt. Dat zou zomaar eens kunnen. Rob neemt een cruciale beslissing, hij belt 112.
De meldkamer hoort het verhaal van Rob aan. Rob excuseert zich nog eens dat hij misschien spoken ziet en misschien wel helemaal voor niets belt, maar de centralist van de meldkamer neemt de melding serieus en stuurt een politieauto.

Als mijn collega Erik en ik ter plaatse komen zien we inderdaad op de rotonde dat het riet verbogen is en bij het uitstappen zien we een fiets in het riet liggen. Tot mijn grote schrik zie ik een arm in het water. Tegelijkertijd brult Erik dat er iemand in het water ligt. Ik vraag Erik om de meldkamer te roepen voor assistentie, gooi mijn jas uit, doe mijn koppel af en ga door het riet naar de persoon toe. Half in de sloot, met het water tot de borst, zit een jongen. Ik schat hem rond de 16 jaar oud. Ik denk dat hij al overleden is, zo bleek is zijn gezicht. Ik stap naast hem in de sloot en pak hem onder zijn oksels om hem eruit te trekken. Hij kreunt, slaat zijn ogen op en kijkt me aan. Wat ben ik ontzettend blij dat hij nog leeft. Erik heeft inmiddels om een ambulance gevraagd en een extra politieauto ter assistentie. Omdat de kleding van de jongen helemaal gevuld is met water krijg ik hem er niet alleen uit. Erik stapt ook in de sloot en samen proberen we hem eruit te krijgen. Echter zijn beide benen van de jongen ver in de modder gezakt dus hoe harder we trekken, hoe meer we zelf in de modder zakken. Het lukt niet.

We verzoeken met spoed de brandweer ter plaatse en met vereende krachten krijgen we de jongen uit de sloot. Achteraf blijkt dat zijn lichaamstemperatuur zover was gedaald dat het geen uur langer had moeten duren.
Als de jongen met de ambulance vertrekt naar het ziekenhuis staan we nog even na te praten met de collega’s. We zien er werkelijk niet uit en stinken een uur in de wind naar de modder uit de sloot. De brandweercollega’s bieden ons een gratis douche aan en spuiten de modder van onze kleding. Nadat we een zeil over de stoelen van de politieauto hebben gelegd rijden we terug naar het bureau. Met kleding en al stap ik onder de douche om het eerst warm te krijgen.

Als ik klaar ben en achter mijn computer zit, bel ik eerst Rob op. Ik doe verslag van het hele incident en complimenteer hem met zijn alertheid en het feit dat hij het ‘gedurfd’ heeft om 112 te bellen. Rob wordt later door ons in het zonnetje gezet, in het bijzijn van zijn werkgever.

De jongen bleek veel alcohol gedronken te hebben op een feestje. Vermoedelijk is hij op weg naar huis de sloot ingereden. Door de zuigende werking van de modder en het forse alcoholgebruik kon hij niet meer op eigen kracht uit de sloot komen. Lijdzaam moest hij wachten…. Tot in dit geval Rob voorbij kwam.
Schroom niet 112 te bellen bij je ‘onderbuikgevoel’.

112 daar red je levens mee, maar vang je ook boeven mee.
Titel: Blog: De priemende vinger - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 7 juli 2015, 18:17:47
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/07/de-priemende-vinger_6.html
De priemende vinger

Je zou een politieachtervolging van een verdachte kunnen vergelijken met een roofdier die een prooi probeert te vangen: met maximale inspanning wordt alles uit de kast gehaald om de verdachte te pakken te krijgen. Maar zo werkt het niet altijd. De verdachte bevindt zich namelijk op een motor en haalt halsbrekende toeren uit om te ontkomen aan de politie. Hierdoor verdwijnt hij uit het zicht van de
achtervolgende politieauto.

Maar niet van de politiehelikopter.
 
Een politieauto van de Verkeerspolitie meldt een achtervolging op de autosnelweg. Een motorrijder komt hen met vrij hoge snelheid achteroprijden en ziet hen op het laatste moment. Na een stopteken draait hij zijn gashandel vol open en rijdt weg. Ze blijven hem volgen en hebben gelegenheid om voor hem te komen, maar doen dit niet omdat dit alleen maar zal leiden tot een aanrijding. Gezien zijn rijstijl zal de verdachte niet uit zichzelf stoppen.

Op de mobilofoon hoor ik een bekende stem, namelijk de stem van mijn broer Kees die samen met Ro van de Verkeerspolitie dienst heeft.
Hij meldt dat de verdachte de kentekenplaat van zijn motor dusdanig omgebogen heeft dat deze niet meer leesbaar is. Mogelijk is de motor van diefstal afkomstig. Er worden de laatste tijd veelvuldig motoren gestolen.
 
Mijn collega en ik nemen met onze politieauto positie in op een kruispunt in de buurt en wachten af. We horen dat de snelheid boven de 200 kilometer per uur ligt en de motor onze richting opkomt. Hij meldt dat de verdachte met hoge snelheid over de kruisingen scheurt in het drukke havengebied. Niet veel later zien we hem aan komen rijden.
We laten de verdachte gewoon voorbij racen. Korte tijd later rijden Kees en Ro voorbij.

Veel mensen zullen zeggen dat ze het raar vinden om de verdachte te laten ontkomen, toch? Maar als we iemand achtervolgen dan moet het voor zowel de overige weggebruikers als voor ons veilig zijn én blijven. Met andere woorden: met dit soort extreem hoge snelheden is het niet verantwoord om de weg van de verdachte te gaan blokkeren, immers, het laatste wat je wilt is dat er ongelukken gebeuren met alle gevolgen van dien. Als agent moet je zo professioneel zijn om je verstand te gebruiken in plaats van koste wat kost een verdachte te willen pakken.

Maar wat is het dan geweldig als de stem van Pleun, de tactical flight officer, vanuit de politiehelikopter, meldt dat ze inmiddels boven de motor vliegen. Dat is mooi, de heli vliegt erboven! Pleun meldt dat de verdachte inmiddels weer de oprit van de snelweg heeft genomen.
Met een "gangetje" van ongeveer 220 kilometer per uur rijdt hij in de richting van de eilanden, daarbij schuwt hij het rechts inhalen en het gebruik van de
vluchtstrook niet. Pleun blijft zijn positie doorgeven en ziet op een gegeven moment dat de motorrijder een afslag neemt en verderop een lange smalle doodlopende weg inrijdt en daar op het aan het eind gelegen parkeerterrein stopt.

Kees en Ro rijden op aanwijzen van Pleun de doodlopende weg in en naderen de motorrijder. Hij zit als een rat in de val. De auto van de Verkeerspolitie wordt op zeer korte afstand dwars over de weg gezet en als een getergd dier blijft de verdachte rondjes rijden om de auto’s die geparkeerd staan.
Er zou nog een mogelijkheid zijn dat de verdachte het fietspad op zou kunnen rijden, maar voordat hij dit doet stapt Kees uit en wijst met zijn vinger naar boven.

De verdachte kijkt Kees aan, maar begrijpt de boodschap niet. De priemende vinger van Kees wijst nogmaals omhoog. Dan kijkt de verdachte omhoog en ziet de helikopter klapperend boven hem hangen. Hij laat zijn schouders hangen, schudt meewarig zijn hoofd en zet zijn motor op de zijstandaard neer. Hij zet zijn helm af en steekt dan zijn handen in de lucht als teken van overgave.
Hij wordt aangehouden voor het ernstig in gevaar brengen van het verkeersveiligheid en het opzettelijk onleesbaar maken van zijn kentekenplaat op zijn niet-goedgekeurde motor. Zijn rijbewijs is hij voorlopig kwijt.

Hele stukken was de verdachte niet meer in het zicht van de politiemensen op straat, maar dankzij de klapperende wentelwiek werd de verdachte alsnog aangehouden.
Titel: Re: Blog: Op het nippertje...... - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 13 augustus 2015, 11:06:29
Citaat van: Live link=msg=1254130 date=1395846893
Op het nippertje......

door Piet Kats

Blog geplaatst met toestemming van rechthebbende

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1364505 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1364505)
Titel: Blog: Gestoordeling - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: DiNozzo op 14 augustus 2015, 00:06:04
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/07/gestoordeling.html
Gestoordeling
Een verdachte met de handboeien ergens aan vastzetten. Tijdelijk ‘parkeren’ of in vaktermen tijdelijk in verzekering stellen. Het lijken wel middeleeuwse praktijken om iemand publiekelijk te schande te zetten. Maar soms moet je wel.

Ik hoor via de mobilofoon op de motor dat een vrouw in overspannen toestand haar woning heeft verlaten en met haar auto mogelijk in de richting van X stad gaat. Bij het verlaten van de woning heeft ze gezegd zelfmoord te gaan plegen. Met de politiemotor neem ik op de autosnelweg een strategische positie bij een knooppunt in, waarvan ik vermoed dat ze hier wel eens langs kan komen rijden in de richting van X stad.


Nog geen half uur later zie ik haar met de auto voorbij rijden. Op gepaste afstand volg ik haar en geef aan de meldkamer de positie door.
Ik zie dat ze in haar binnenspiegel zit te kijken naar mij. Ondanks dat ze op de autosnelweg rijdt gaat ze steeds langzamer rijden, waardoor ik genoodzaakt ben om ook langzamer te gaan rijden. Ze nadert een grote brug en zie dat ze haar voertuig stilzet op het kleine smalle stukje vluchtstrook kort voor de brug. De schrik slaat me om het hart, ze zal toch niet uit gaan stappen en van de brug naar beneden springen. Snel plaats ik mijn motor achter haar auto en stap af.

Voor ik haar kan beletten stapt ze uit en springt de rijbaan op voor een naderende auto. Door hevig te remmen en uit te wijken weet de chauffeur haar te ontwijken. Ik kan haar vastgrijpen en trek haar mee de vluchtstrook op. Maar ze vecht als een tijger en voor ik het weet lig ik plat op de grond met haar. Ze weet weer op te staan en springt voor een aankomende vrachtauto. Een zware claxon van de vrachtauto doet mij denken aan een doemscenario, waarbij ik samen met haar zo plat als een dubbeltje wordt gereden.
De vrachtwagenchauffeur remt uit alle macht en een gierend en piepend geluid van remmen en banden komt naderbij. Weer weet ik ze van de rijstrook weg te trekken en ze op de vluchtstrook te krijgen. Met een paar fikse klappen krijg ik weer controle en weet een boei om haar ene pols te krijgen. De andere hand is onder haar lijf en krijg ik niet te pakken. Dan is daar de stang van de vangrail die uitkomst biedt. De andere boei sla ik hier omheen en ze zit vastgeketend aan de vangrail. Eindelijk heb ik de gelegenheid om de meldkamer om assistentie te vragen en hijgend vertel ik dat ik de vrouw onder controle heb. Ik doe mijn helm af die ik nog op heb. Ik heb het bloedheet.

Maar ik krijg het nog warmer als op het kleine stukje vluchtstrook nog een auto stopt. Levensgevaarlijk! Uit de auto stapt een man, die met een verontwaardigd gezicht naar me toe komt lopen en me begint uit te schelden. Het netste woord wat uit zijn mond komt is dat ik een ‘gestoordeling’ ben. Ik moet de vrouw onmiddellijk losmaken en op een humane manier behandelen. Ik heb helemaal geen tijd en zin in uitleg en vertel hem dat ik met mijn werk bezig ben. Ik sommeer hem om onmiddellijk weer in zijn auto te stappen en heel gauw weg te wezen, omdat hij het verkeer ernstig in gevaar brengt door op deze manier te gaan staan. Het verkeer rijdt inmiddels stapvoets en aller ogen zijn gericht op de situatie. Ik voel me net een misdadiger. Nou schiet het vuur bij de man uit zijn ogen, maar ook bij mij. Ik pak hem beet en duw hem terug naar zijn auto. Met enige drang duw ik hem achter het stuur en bulder dat hij weg moet gaan anders is hij de volgende die ik zou gaan aanhouden, hoewel ik daar totaal niet op zit te wachten. Gelukkig geeft hij gehoor en rijdt met gillende banden weg.

Als de assistentie gearriveerd is maken we de vrouw los en plaatsen haar in de politiebus. Haar auto wordt door de ene collega meegenomen en de andere brengt haar in de politiebus naar het bureau waar het zorgcircuit wordt opgestart.
Nog verbijsterd over de situatie loop ik naar mijn motor. Gekomen op het bureau vertel ik het hele verhaal aan de chef van dienst Rob.

Een dag later wordt ik tijdens de dienst opgeroepen. De man is aan het bureau verschenen om een klacht in te dienen over mijn optreden. Of ik in de mogelijkheid ben om naar het bureau te komen om bij het klachtgesprek aanwezig te zijn. Ik vertel Rob dat ik dit absoluut niet van plan ben. Het zal me op dat moment een zorg zijn. Mijn eerste reactie is dat hij zijn best maar moet doen en dat Rob hem vooral de hartelijke groeten moet doen van me. Ik voel weer boosheid in me opkomen over de hele situatie.
Als ik aan het bureau kom vertelt Rob dat hij het jammer vindt dat ik niet bij het gesprek aanwezig wilde zijn. Hij vertelt dat de man namelijk zijn excuses heeft aangeboden en zich schaamde voor zijn optreden. Mijn mond valt open van verbazing. Ik heb het idee dat ik zwaar in de maling wordt genomen. Rob begint keihard te lachen als ik hem stoïcijns aan blijf kijken.
Hij heeft de man de omstandigheden verteld van het incident en de reden waarom ik de vrouw vastgeketend had. De man liep rood van schaamte aan, bood zijn excuses aan en verliet snel het bureau.

De vrouw vastgeketend aan de vangrail is een momentopname voor de man die langsrijdt. De filmpjes door burgers gemaakt van politieoptreden geeft vaak maar een korte momentopname weer van een compleet incident. De (cruciale) voorinformatie, de aanleiding, ontbreekt vaak. We kunnen niet elke burger eerst gaan vertellen wat er precies gebeurd is. Vaak wordt een beeld geschetst dat de politie onnodig geweld gebruikt. Het wordt in de media uitgebreid gecommuniceerd en de politie loopt weer achter de feiten aan. Kritisch kijken naar en kritisch zijn over politieoptreden is mijn inziens volkomen terecht, mits de voorgeschiedenis eerst bekend is. Dan pas oordelen en communiceren. En daar ontbreekt het helaas nog wel eens aan.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DaMook op 14 augustus 2015, 09:50:32
Hij schrijft wel echt goede verhalen. Of beter gezegd, hij beschrijft de gebeurtenissen zodat je ze gewoon voor je ziet :D . Dat hij maar lang door mag gaan ermee :D .
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: CopVR3 op 14 augustus 2015, 10:30:15
Vaste collumn in de krant.  Zou goed zijn.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Stefan Verkerk op 18 augustus 2015, 19:41:31
Deze is ook zeer indrukwekkend:

http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/08/politieblog-de-kus-van-lennart.html (http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/08/politieblog-de-kus-van-lennart.html)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Pleegkundige op 18 augustus 2015, 20:27:45
Citaat van: Stefan Verkerk link=msg=1367822 date=1439919691
Deze is ook zeer indrukwekkend:

http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/08/politieblog-de-kus-van-lennart.html (http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/08/politieblog-de-kus-van-lennart.html)
Als vader van twee jonge kinderen in dezelfde leeftijd als het jongetje heb ik dit verhaal met een brok in mijn keel gelezen. Indrukwekkend!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Daniel! op 19 augustus 2015, 14:01:44
Mooi stuk, inmiddels ook te vinden op de voorpagina van de Telegraaf, verdiend zeker de aandacht!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DaMook op 20 augustus 2015, 00:53:41
Citaat van: Daniel! link=msg=1367886 date=1439985704
Mooi stuk, inmiddels ook te vinden op de voorpagina van de Telegraaf, verdiend zeker de aandacht!

En word op facebook als een malle geliked alleen dan via het ad.nl.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: lennard op 1 september 2015, 13:49:13
Is mischien niet een blog, maar ook wel soort van:

http://www.ad.nl/ad/nl/1038/Rotterdam/article/detail/4133331/2015/09/01/De-noodmelding-die-geen-politieagent-wil-krijgen.dhtml (http://www.ad.nl/ad/nl/1038/Rotterdam/article/detail/4133331/2015/09/01/De-noodmelding-die-geen-politieagent-wil-krijgen.dhtml)
Titel: Blog Zeehavenpolitie Rotterdam: De melding die niemand wil krijgen!
Bericht door: Live op 4 september 2015, 18:36:04
Citaat van: lennard link=msg=1369998 date=1441108153
Is mischien niet een blog, maar ook wel soort van:

http://www.ad.nl/ad/nl/1038/Rotterdam/article/detail/4133331/2015/09/01/De-noodmelding-die-geen-politieagent-wil-krijgen.dhtml (http://www.ad.nl/ad/nl/1038/Rotterdam/article/detail/4133331/2015/09/01/De-noodmelding-die-geen-politieagent-wil-krijgen.dhtml)

De melding die niemand wil krijgen!

Citaat van: https://www.facebook.com/pages/Zeehavenpolitie-Rotterdam/371955082929372
Zeehavenpolitie Rotterdam
27 augustus om 20:45 ·

“7101 (noodhulpauto Zeehavenpolitie), RT 7101”. Wij geven antwoord door te zeggen dat het OC (meldkamer) het mag zeggen. “Wilt u gaan naar de Lodewijk Pincoffsweg voor een reanimatie, u heeft bij deze toestemming" (tot voeren optische- en geluidssignalen). Vervolgens horen wij het OC zeggen dat het om een 9-jarig kind gaat. De koude rillingen gaan over onze ruggen, o nee een kind! Dit is niet echt de melding die je graag wilt krijgen, zeker niet omdat wij zelf ook kinderen hebben. Veel tijd om er over na te denken is er niet want vanaf het Vasteland rijden wij binnen enkele minuten door het verkeer naar onze melding. AED bij ons, check, handschoentjes aan, check. Gelukkig horen wij dat er nog een andere eenheid, de brandweer en de ambu gaat rijden en dat de traumaheli gaat vliegen. Wij zullen daar niet alleen staan m.u.v. de eerste minuten dan.

Ter plaatse zien wij tot onze verbazing dat het adres van de melding een huisartsenpost betreft. Binnen is het chaos. Gillende moeder, wanhopige vader, broertjes en zusjes die apathisch staan te kijken. Het kind blijkt een zesjarig Marokkaans meisje te zijn. Wat een paniek in de behandelruimte, even de gedachten ordenen. De huisarts is al druk met het kind bezig, wij gaan hem assisteren. Geloof ons, op zo’n moment zijn de perikelen van de politie cao ver van ons bed. Een kind, wij zijn ervaren dienders maar de hele situatie en dan met name de paniek en machteloosheid van de ouders grijpt ons aan. Op het moment dat er vier man van de brandweer binnen stormen, past de huisarts de Heimlichgreep toe want het meisje had haar tong in geslikt en had hierdoor een ademstilstand. Een hartstilstand was dus dichtbij. Als ook het ambulancepersoneel ter plaatse komt, en dat is direct met de brandweer, laten wij de behandelkamer voor wat het is en proberen de gillende moeder en de rest van het gezin daar weg te krijgen. De huisarts staat er verslagen bij nu er zo veel hulpverleners aan het werk zijn. Hij vertelt ons dat het kind door een infectie een koortsstuip had en door zuurstofgebrek in een sub comateuze toestand verkeerde. Onze taak is nu het gezin op te vangen, iets dat je niet kan beschrijven, niet op voor kan bereiden. Vader is compleet verslagen en apathisch, de broertjes en zusjes huilen en moeder ligt te gillen op de grond. Even doorpakken want wij krijgen het sein dat het meisje vervoerd gaat worden naar het Sofia Kinderziekenhuis. Wij gaan met het gezin naar buiten, daar zetten wij ze in ons voertuig en sluiten aan in een stoet gillende hulpverleningsvoertuigen.

In het Sofia begeleiden wij het gezin tot het moment dat verplegend personeel het gezin naar een familiekamer brengt. Pas op dat moment daalt de rust over ons, kijken wij elkaar aan en geven elkaar een stoot met de opmerking “gaat het”? Onderweg naar het bureau praten wij voluit over dit incident. Aan het bureau vangen de collega’s ons op en staat een TCO’er klaar (Team Collegiale Ondersteuning). Tijdens de maaltijd doen wij ons verhaal en praten met de collega’s over wat wij hebben meegemaakt. Wij kunnen weer lachen, al is het als een boer die kiespijn heeft.

De volgende dag zien wij elkaar weer. Eén van ons heeft voor het eerst in bijna dertig jaar een herbeleving gehad, voelde de hectiek en kon daardoor niet slapen. De betreffende collega zag het kind op de grond liggen in haar ondergoed, kreunend en vechtend voor haar jonge leventje. Wij delen onze ervaring die ochtend tijdens de briefing en praten met veel collega’s. De opvang en empathie van de collega’s voelt aan als een warm bad en is zeer prettig. Vanuit het Sofia horen wij dat het kind van de IC af is en dat het goed gaat. Daar doen wij het voor.

Dit is best wel een omvangrijk verhaal van deze twee collega’s en deze verzochten ons met klem om dit verhaal te plaatsen op de Facebookpagina van de Zeehavenpolitie omdat wij, zo zeiden de collega’s, naast politiemensen ook liefhebbende en zorgzame ouders van kinderen zijn die dag en nacht klaar staan om burgers in nood te helpen. Ook al krijgen wij daar soms een opdonder van. Dit maakt ons desondanks trots op ons beroep. Hier doen wij het wel voor, de burger te hulp schieten op het moment dat de nood het hoogst is.
Dit incident blijft nog wel eventjes hangen op het netvlies van deze collega’s maar uiteindelijk verdwijnt het.

Dit verhaal is geschreven op verzoek en dus met toestemming van de collega’s en hierin vertellen ze openhartig over hun ervaringen. Als Zeehavenpolitie zijn wij trots op deze collega’s en delen wij hun ervaring graag met u.

Van alle betrokken eenheden bij dit incident is een video gemaakt welke via Youtube.com te bekijken is:

Geplaatst met toestemming en met dank aan rechthebbende(n) Zeehavenpolitie Rotterdam

 (http://www.youtube.com/watch?v=mjY_PZ6HTOc#)

Citaat van: https://www.facebook.com/pages/Zeehavenpolitie-Rotterdam/371955082929372
Zeehavenpolitie Rotterdam
28 augustus om 20:03 ·

Beste Zeehavenpolitie Facebook volgers.

Ik ben 1 van de agenten die de opdracht kreeg om ter plaatse te gaan. De meeste volgers kennen mij niet persoonlijk, maar ik ben een gevoelig mens. Mijn emotie ligt dikwijls aan de oppervlakte. Menselijk leed probeer ik ver van mij af te houden echter is dit inherent aan mijn baan en moet ik hiermee om leren gaan. Mijn manier om hiermee om te gaan is door het op te schrijven waarna ik achteraf nogal eens conclusies kan trekken. Al uw adhesie betuigingen zijn voor mij en voor u onbewust een sociaal vangnet waardoor ik mijn werk kan blijven doen. Het geeft mij de energie om het niet af te laten weten. Ik bedoel hiermee dat als u 112 belt er een moedige opvolging van uw melding mag worden verwacht. Wij, alle hulpverleners, zullen het in ieder geval niet laten af weten, zeker niet na al deze mooie woorden. Voor mij is de echte held in dit incident het zesjarige slachtoffertje. Mijn maatje en ik zullen binnenkort bij het slachtoffertje een beertje afgeven en een gesprek aangaan met haar familie samen met een Arabische sprekende collega. Bedankt voor alle steunbetuigingen het heeft mij en mijn maatje veel goed gedaan.

Een Zeehavendiender.

Geplaatst met toestemming en met dank aan rechthebbende(n) Zeehavenpolitie Rotterdam
Titel: Re: Blog: Diendersogen - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: enrico1972 op 14 september 2015, 21:03:49
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/08/diendersogen.html
Diendersogen

Het werk loslaten als diender tijdens de vakantie. Heel logisch, want er is ook een tijd voor ontspanning. Maar soms lukt dat niet helemaal, het bloed kruipt toch waar het niet gaan kan.

Op vakantie in Frankrijk hoort een kijkje in de omgeving er zeker bij, ook het bezoek aan een oud stadje waar een hele grote markt is. Lekker slenteren langs de kraampjes en genieten van de typisch Franse producten, maar ook van bezoekers kijken. Af en toe stilstaan als ik weer eens te ver vooruit gelopen ben van de rest.

Dan wordt mijn blik getrokken naar een jongeman die heen en weer drentelt. Hij kijkt opvallend rond zich heen en gaat aan de overzijde van mij tegen de gevel van de huizen achter de kramen staan.
Zijn hele gedrag voorspelt niet veel goeds en mijn politiehart begint te kloppen. Ik zie dat in de nabijheid een aantal mensen op een terrasje zit, waarvan één een oudere vrouw. Naast haar staat een tas, waarvan de rits open is en de portemonnee duidelijk zichtbaar is. De geobsedeerde blik van de jongeman is duidelijk gericht op de tas.
Het zal toch niet.....

Daar sta ik dan, quasi nonchalant aan de overzijde tegen de gevel, zogenaamd kijkend op mijn telefoon.
Wat ga ik zo meteen doen als de jongeman de portemonnee uit de tas van de vrouw steelt? Ik kijk eens rond me heen en mijn oog valt op een andere man die met priemende ogen ook naar de jongeman staat te kijken. Ik frons mijn wenkbrauwen eens en vraag me af of dit een handlanger van de jongeman is. Maar gezien zijn uiterlijk en vakantieoutfit lijkt hij in de verste verte niet op een Fransoos. Plotseling kijkt hij mijn richting uit en kijken we elkaar in de ogen. Het grappige is dat we hierna beurtelings naar elkaar en naar de jongeman kijken. Dan wijst de onbekende man naar hem en maakt het zogenaamde graai-gebaar. Ik knik en maak hetzelfde gebaar.

Ik besluit om de diefstal te voorkomen, want ik heb helemaal geen zin in een aanhouding met alle gevolgen vandien. Ik loop naar de jongeman toe en ga naast hem staan. Ik fluister hem ‘keurig’ in de Franse taal dat hij met zijn handen van de portemonnee van de vrouw af moet blijven en moet ‘opzouten’. Tijdens mijn jaren bij de Verkeerspolitie hebben we (bij)les gehad in de Franse taal vanwege de drugrunners. De straattaal heb ik goed onthouden en maak hier nu handig gebruik van. Nog even denk ik dat de jongeman me wil aanvliegen, maar met een boos gezicht loopt hij weg.
Dan staat opeens de man naast me van de overkant. In onvervalst Nederlands zegt hij tegen mij : “Jij had het dus ook gezien!"
Het blijkt een collega uit Utrecht te zijn die ook op vakantie is en het gedrag van de potentiële dief ook had gesignaleerd.
We gieren het uit van de lach, geven elkaar een hand en lopen weer verder.

De rest van de familie is in geen velden of wegen meer te zien. Na een telefoontje voeg ik me weer bij hen. Op de vraag waar ik al die tijd was, vertel ik dat ik even een ‘klusje’ had.
Met verbaasde gezichten staan ze me aan te kijken. Je bent toch vrij?

BRON: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/08/diendersogen.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/08/diendersogen.html)[/size]
Titel: Re: Blog: Uitstekende delen - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: enrico1972 op 14 september 2015, 21:06:00
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/09/uitstekende-delen.html
Uitstekende ‘delen’

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F2.bp.blogspot.com%2F-jDBOKFdbK_Q%2FVfZYnPg0U3I%2FAAAAAAAAAyY%2FLMs20NDreOc%2Fs200%2F20150913_224946.jpg&hash=d16d89712eac724b0443a3e7780afe09)

Je ziet ze soms wel eens rijden. Stoere mensen met het portierraam open, arm losjes uit de auto bungelend. Of een hond die zijn kop buiten het raam steekt, maar ook een kinderhoofdje dat buiten het raam steekt tijdens het rijden. Ik gruwel ervan…

Het is druk met vakantieverkeer richting het zuiden. Het lijkt wel of iedereen tegelijk op vakantie gaat. Ik krijg een melding van een ernstige aanrijding op de snelweg, waarbij sprake zou zijn van een beknelling. Ik wring me met de motor tussen het verkeer door en pak de vluchtstrook als de file tot stilstand gekomen is. Met zwaailicht en sirene rijd ik behoedzaam over de vluchtstrook heen. Ik maak me boos om de automobilisten die ruim voor de afrit al op de vluchtstrook rijden met hun richtingaanwijzer naar rechts, om de afrit te nemen. Wat dat aangaat zijn mensen kuddedieren. Als er één schaap over de dam is…

Het liefst zou ik ze allemaal opschrijven, maar ik moet prioriteiten stellen. Ik kan ze moeilijk eerst een bekeuring gaan geven en dan pas naar de melding gaan.

Ter plaatse tref ik een chaotische situatie aan. Er is een behoorlijke schade en snel zet ik mijn motor neer en doe mijn helm af. Er staan auto’s schots en scheef, maar mijn blik wordt getrokken door een flink bloedspoor op de zijkant van een personenauto. Een man schreeuwt naar me dat ik onmiddellijk moet komen. In de auto blijkt een slachtoffer te zitten met een hevig bloedende wond. Tot mijn schrik zie ik dat hij een stuk van zijn linkerarm mist. Wat is dit nou?

De man, die een EHBO-er blijkt te zijn, houdt de wond dichtgedrukt. Ik vraag aan de meldkamer met spoed een ambulance en vertel de kritieke situatie van het slachtoffer. Ik hoor in de verte sirenes, maar het lijkt een eeuwigheid te duren eer dat de ambulance ter plaatse is. Het slachtoffer verkeerd in shocktoestand en is niet aanspreekbaar. Wat altijd mooi is om te zien is, is dat omstanders van alles aanbieden om te helpen. Wat ik niet afsla is een grote paraplu waarmee een vrouw komt aanlopen. Ik vraag haar de paraplu omhoog te houden, zodat we enige verkoeling hebben hieronder van de brandende zon. Een andere omstander neemt na korte tijd de paraplu over van de vrouw, want deze kan de aanblik niet verdragen en vlucht weg. Ik kan het begrijpen, het lijkt wel een slagerij met al dat bloed.

Niet veel later arriveren diverse ambulances, de brandweer en de traumaheli die de hulpverlening overnemen. Ik heb het inmiddels behoorlijk warm gekregen en krijg gelukkig water aangeboden van een omstander.

Wat me echter bezig houdt is de oorzaak. Hoe kan de arm van het slachtoffer eraf gerukt zijn, terwijl er geeneens zoveel schade is? En waar is de arm gebleven? De oplossing komt vrij snel daarna. Onder een auto die in de buurt van de auto van het slachtoffer staat ligt een afgerukte arm met een hand onder een auto. Een getatoeëerde arm als een stuk vlees op de grond blijft een raar gezicht. Een collega, met handschoenen aan, pakt de arm en brengt hem naar de ambulancemedewerkers toe. Gezien de toestand van het lichaamsdeel vrees ik het ergste, die zullen ze er niet meer aankrijgen.

Uit onderzoek blijkt dat de arm van het slachtoffer uit het raam hing tijdens het autorijden. Nadat een busje een voor hem stilstaande auto probeerde te ontwijken, knalde deze tegen de auto van het slachtoffer aan. Door de botsing werd de arm hierdoor afgerukt. Het slachtoffer overleefde de aanrijding helaas niet.

Bedenk goed wat de gevolgen kunnen zijn van een open raam met uitstekende ‘delen’.[/size]
Titel: Blog: belevenissen van een agent - 16 september 2014: mistongevallen op de A58
Bericht door: Live op 15 september 2015, 17:10:21
16 september 2014: mistongevallen op de A58


Citaat van: http://www.zeelandveilig.nl/veiligheidsregio/samenwerking/in-de-praktijk
Zeer dichte mist, drie grote kettingbotsingen, honderdvijftig auto's betrokken en honderden auto's die stil staan. In korte tijd een grote chaos op de belangrijkste verkeersader in Zeeland: de A58. De schrik, ontreddering en verslagenheid zijn groot.

De datum 16 september staat sindsdien bij veel mensen in het geheugen gegrift. Die dag vindt het onwaarschijnlijke plaats: tussen Middelburg en Goes ontstaan drie grote kettingbotsingen als gevolg van zeer dichte mist. De hulpdiensten rukken meteen massaal uit en zijn samen met gemeenten, Rijkswaterstaat en tal van betrokken Zeeuwen de hele dag in touw om hulp te verlenen en de gevolgen van de ongevallen zoveel mogelijk te beperken. Helaas zijn er twee doden te betreuren en meerdere gewonden, van wie enkele ernstig.

Enkele maanden na de ongevallen keken verschillende medewerkers van de hulpdiensten terug. Hun persoonlijke verhalen kunt u hieronder lezen.

zie:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1372440 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1372440)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1372446 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1372446)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: p2Elst op 8 oktober 2015, 12:42:55
Bron: http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/09/politieblog-niet-te-filmen.html (http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/09/politieblog-niet-te-filmen.html)
Citaat
Politieblog. Niet te filmen.
Zondagmiddag. Op verschillende plaatsen heb ik sporenonderzoek gedaan.

Zijn er hulpverleners hier met ervaring van ernstige situaties van ramptoerisme?
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: pascal op 22 oktober 2015, 14:27:50
https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kind-te-water.html?sid=7dce7f4f-cd28-451e-8db9-06a46e1fe365 (https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kind-te-water.html?sid=7dce7f4f-cd28-451e-8db9-06a46e1fe365)

En weer een nieuwe indrukwekkende blog  O0
Titel: Blog: Harde kop - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 22:57:36
Harde kop

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/10/harde-kop.html
maandag 5 oktober 2015

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F2.bp.blogspot.com%2F-FMQR1TuLppU%2FVhG-BEEcLOI%2FAAAAAAAAAzM%2FE0iXeOoGVIc%2Fs320%2FHarde%252Bkop.jpg&hash=ac207faa2845adc747f285a1200bbcd9)

Getergd tot het uiterste door een arrestant neem je in je emotie wel eens een verkeerde beslissing.
Dat levert wel eens rare vormen op in een politieauto.

Al surveillerend, samen met mijn collega Leo, speuren we in de nacht naar verdachte situaties. Er zijn de laatste tijd veel inbraken in een winkelcentrum en zodoende kruisen we het winkelcentrum door met onze politiebus. Plotseling komt om de hoek een fietser, gekleed in donkere kleding, die ons zonder licht tegemoet rijdt. Als hij ons passeert zie ik dat hij zijn gezicht van ons afwend en een rugzak draagt. Gezien het tijdstip en de locatie besluiten we om hem aan te spreken. Ik keer de bus en we rijden achter de man aan. Aanspreken lukt niet want hij weigert te stoppen, ook na herhaaldelijk roepen via de megafoon. Ik durf hem niet aan te rijden, omdat hij anders lelijk ten val kan komen. We hebben nog niet zoveel feiten en omstandigheden om koste wat kost hem te stoppen.

Als hij dreigt te ontsnappen door hekjes in een brandgang, springt Leo uit de bus en rent achter de verdachte aan. Hij weet hem te pakken te krijgen en vordert een legitimatiebewijs.
Het blijkt een bekende inbreker te zijn en na fouillering treffen we voldoende bewijsmateriaal aan om hem aan te houden als verdachte. Hij is vreselijk recalcitrant en weigert elke medewerking. We krijgen de meest vreselijke ziektes naar ons hoofd geslingerd en boeien hem.
Nadat we hem in de bus geplaatst hebben en de fiets erbij gezet hebben rijden we naar het politiebureau toe.

Onderweg irriteer ik me mateloos aan het gedrag van de verdachte. Als hij dan ook nog met kracht tegen de fiets begint te schoppen, zodat deze tegen het tussenschot in de bus aanklapt ben ik het helemaal zat.

Wat ik echter niet weet is dat Leo inmiddels zijn gordel heeft los geklikt. Voordat Leo wil gaan vragen of ik even wil stoppen, trap ik met kracht op de rem. De bedoeling is om de verdachte te laten schrikken om vervolgens de schuifdeur open te doen en de fiets gewoon op straat te smijten en deze later op te halen. Dan gebeurt het…  Door de kracht van het remmen vliegt Leo voorover en knalt met zijn hoofd tegen de voorruit. Het is een enorme klap en de voorruit barst. Leo heeft letterlijk de ruit er bijna uitgekopt. De voorruit is aan de kant van Leo verbrijzeld en de haren van Leo zijn uit zijn hoofd getrokken. Geschrokken kijk ik Leo aan die een pijnlijk gezicht trekt en met zijn handen z’n hoofd vasthoud, net of het er elk moment kan afvallen.
Ik loop om de bus heen, trek de fiets eruit en smijt hem op straat. Ik gooi de deur weer dicht en vraag aan Leo hoe het gaat. Leo zegt dat het wel gaat en vraagt om naar het bureau te rijden.
Wat heb ik een ontzettend rotgevoel. Het is mijn eigen fout, maar veroorzaakt door het gedrag van de verdachte waar ik me door liet leiden.

Leo hield er gelukkig niets aan over dan een aantal dagen flink pijn in zijn hoofd. De collega’s wilden natuurlijk de gebarsten voorruit goed bekijken. De conclusie was dat Leo toch wel een harde kop heeft.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Meegesleurd - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 22:59:22
Meegesleurd

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/10/meegesleurd.html
maandag 26 oktober 2015

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F1.bp.blogspot.com%2F-6uHI-R4uacE%2FVi4JLd87VNI%2FAAAAAAAAA0k%2F-dBa5N47TII%2Fs1600%2FAutomobilist.jpg&hash=c5f4ed1fdcd59c85d1974ce93430f2ec)

Het onvoorspelbare van politiewerk is de onvoorspelbaarheid van mensen. Ik zie de blik van de bestuurder veranderen, maar ben te laat.

Tijdens het parkeren van mijn privéauto, maar wel gekleed in mijn politie-uniform komt een auto tegen de richting in me tegemoet rijden. Als de bestuurder ook nog eens luid begint te toeteren, omdat ik de weg blokkeer is het tijd om uit te stappen en hem aan te spreken.
Ik loop naar het bestuurdersportier en zie hem zichtbaar schrikken. Door het geopende raam vraag ik naar zijn rijbewijs en vertel hem de reden waarom ik hem staande houd. Hij weigert echter elke medewerking te verlenen. Een flinke alcoholdamp komt me tegemoet. Ik vraag hem de motor van de auto uit te zetten, zodat hij niet direct weg kan rijden. Ik leg hem uit dat ik collega’s laat komen met een blaasapparaat voor een alcoholtest.
Dan zie ik de blik van de bestuurder veranderen. Mijn gevoel zegt dat hij zich waarschijnlijk aan zijn aanhouding zal onttrekken. Ik besluit om hem daadwerkelijk aan te houden en maak met een snelle beweging het portier open. Met mijn rug tegen het geopende portier en mijn voet op de dorpel van de auto pak ik hem beet en wil hem uit de auto trekken. Dan gebeurt er iets waar ik niet op gerekend heb. Bliksemsnel start hij de auto met zijn vrije rechterhand, zet de auto in zijn achteruit en geeft volgas achteruit. Hangend aan het portier, maar gelukkig met mijn voet op de dorpel zodat ik me staande kan houden, word ik meegesleurd.
Ik zet me schrap als we met grote snelheid achteruit rijden. Ik heb de tegenwoordigheid van geest nog om mijn pepperspray te pakken en hem in zijn gezicht te spuiten. Een lantaarnpaal doemt op en het portier slaat met een grote klap hier tegenaan, op nog geen tien centimeter afstand naast me. Doordat het portier dubbelslaat, smak ik tegen de grond en rol over straat.
Even lig ik beduusd op de grond, maar de adrenaline in mijn lijf doet wonderen. Ik krabbel overeind, roep via mijn portofoon om assistentie en ren naar mijn auto toe. Ik zie de verdachte wegrijden, het portier bengelt nog aan zijn auto. Gelukkig heeft de pepperspray zijn werk gedaan, want een stuk verderop staat de auto stil. De verdachte zit hevig snotterend over het stuur gebogen. Boos sleur ik hem de auto uit, leg hem op de grond en zet hem in de handboeien. Gelukkig zijn mijn collega’s snel ter plaatse en nemen de verdachte over.
Weliswaar flink gehavend door schaafplekken besef ik dat ik er goed van afgekomen ben. De verdachte wordt later veroordeeld voor poging doodslag.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: Iedereen kent ze wel... - Politie.nl - Jacco Bezuijen
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:05:23
Blog: Iedereen kent ze wel...

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-iedereen-kent-ze-wel.html

07 mei 2015 - Jacco Bezuijen

Iedereen kent ze wel, zonderlinge figuren in de buurt. In mijn loopbaan ben ik er velen tegengekomen. Eén ervan is Clara (gefingeerde naam).

Clara is een vrouw van halverwege de dertig, die zelfmutilatie (verwonden van zichzelf, red.) tot kunst heeft verheven. Clara is ernstig vervuild. Heeft overal op haar lichaam en gezicht zweren en wondjes, al dan niet open. Vele avonden en nachten heeft zij ons al beziggehouden. Clara is een meesteres in het doen alsof zij buiten bewustzijn is. Pijnprikkels helpen niet, zo ook die keer dat wij een paniektelefoontje kregen van een beveiligingsbeambte.

De beveiliger heeft haar op straat gevonden. Midden op de weg ligt zij daar buiten bewustzijn te ‘spelen’. Na diverse vruchteloze pijnprikkels te hebben toegediend besluit de beveiligingsbeambte over te gaan tot reanimatie van Clara. Als mijn maat en ik ter plaatse komen kunnen wij nog net zien hoe de man, met weerzin op zijn gezicht, de eerste teug lucht in de longen van Clara wil blazen. Op het moment dat zijn lippen die van Clara raken, komt zij wonderbaarlijk snel tot leven. Bulderend trakteert Clara de man op een scheldkanonnade, staat op en loopt weg, de beveiligingsbeambte verbouwereerd achterlatend. Als wij zijn uitgelachen nemen wij de man mee naar het bureau op met een bak koffie bij te komen van de schrik.

Clara deed al meerdere serieuze pogingen om uit het leven te stappen, maar heeft er ook een paar gedaan om aandacht en hulp te krijgen.

Op een wat druilerige dag worden wij naar de Oude Maas gestuurd, omdat er een vrouw in het midden van de waterweg drijft. Met spoed rijden we die kant op. Op de bewuste plaats aangekomen, zien wij hoe een man in een klein motorbootje, met moeite aan de kant kan komen. In het bootje probeert de man een vrouw onder controle te houden. Hoe dichter het bootje bij de steiger komt, hoe duidelijker het voor ons wordt wie de man gered heeft. Wij horen de voor ons zo bekende luide stem van Clara. Wild zwaaiend met armen en benen, probeert Clara uit de greep van de man los te komen. De ene na de andere vloek galmt over het water. Als de man de steiger beet kan pakken, moet hij Clara even loslaten, voor Clara net voldoende tijd om met haar pompeuze lichaam op te springen en met een mooie gehoekte duik weer het water van de Oude Maas in te springen. Met een borstcrawl waar Inge de Bruin trots op zou zijn zwemt zij de Oude Maas weer op.

We krijgen Clara uiteindelijk veilig weer aan land en nadat zij goed is vastgegespt op een brancard van de wachtende ambulance, kunnen wij de man hartelijk bedanken voor zijn inspanningen. Clara verdwijnt voor de zoveelste maal een aantal weken in een gesloten afdeling van een psychiatrisch ziekenhuis, waar ze haar weer voor een poosje op weten te knappen.

Clara leeft niet meer, maar door mijn herinnering aan haar belevenissen is ze nog steeds levendig bij me. En het klinkt gek, maar soms mis ik haar!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/jacco-bezuijen-1.jpg)
(foto: politie.nl)
Jacco Bezuijen

Jacco Bezuijen (48) startte in 1996 als agent bij de politie in Barendrecht. In 2007 stapte hij over naar de verkeerspolitie, waar hij in 2012 begeleider werd van het Verkeershandhavingsteam. Sinds in 2013 bij hem werkgerelateerde PTSS werd vastgesteld, zit hij thuis. Binnenkort hoopt hij een andere passende functie binnen de politie te vinden.

Jacco: ‘In mijn werk maakte ik veel leuke, maar zeker ook minder leuke dingen mee. Door blogs te schrijven geef ik anderen inzicht in mijn werk en geef ik mijn ervaringen een plek.’

Jacco bericht op Twitter (@jhbezuijen) ook over zijn werk als motoragent en begeleider van het Verkeershandhavingsteam. Ook probeert hij daar uitleg te geven in wat PTSS met een agent en zijn gezin doet. Jacco heeft ook twee boeken geschreven: ‘Belevenissen van een agent’ en ‘Hoe mijn jongensdroom een nachtmerrie werd’.




zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0)
Titel: Blog: Lucky Luke - Politie.nl - Joris Mohr
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:07:23
Blog: Lucky Luke

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-lucky-luke.html

14 mei 2015 - Joris Mohr

In de afgelopen maanden zijn de zakkenrolcijfers in Amsterdam gestegen. Om de pakkans van zakkenrollers te vergroten mogen we, met toestemming van de officier van justitie en onder strikte voorwaarden, lokmiddelen gebruiken tijdens onze surveillance.

Met een klein groepje gaan we vanmiddag op weg. Het is niet druk, dus ook weinig potentiële zakkenrollers. We surveilleren, maar zien geen verdachte zaken. Rond 18.00 uur oppert een van mijn collega’s om te gaan eten. Enthousiast als ik ben, wil ik eigenlijk eerst de avondspits nog meenemen. Het wordt dan extra druk in de tram en de kans op zakkenrollers is dan ook groter. ‘Nog één keer op en neer van Centraal tot aan het Museumplein, jongens?’ vraag ik. Mijn collega’s Vanessa en Hans stemmen in.

We stappen in tram 5 op het Centraal Station. We rijden helemaal door tot aan het Museumplein. Daar stappen we uit. We steken gezamenlijk over en wachten op de tram 5 die ons terug naar het Centraal Station brengt. Hans ziet opeens vier mannen aan komen lopen, die zich verdacht gedragen. Ik draai me om en zie ze ook. Het lijken net de vier Daltons uit het stripverhaal Lucky Luke. ‘Oké, opletten,’ waarschuw ik Vanessa.

Vanessa staat bij de tramhalte en wekt gelijk de aandacht van de Daltons. Eén voor één lopen ze observerend langs haar. Vanessa draagt de loktas. Het is een zwarte damestas met in het zijvak een zwarte portemonnee en een Samsung-telefoon. In de verte komt een nieuw model tram 5 aanrijden. Meestal nemen we die niet, omdat deze trams bij zakkenrollers niet geliefd zijn vanwege de camera’s die erin hangen. Maar de Daltons maken toch aanstalten om in te stappen, dus wij gaan mee.

De tram is propvol en we passen er bijna niet in. Als ik instap, steekt mijn rugzak uit de tram. Mijn rugzak blijft ook bij de trambestuurder niet onopgemerkt. ‘Jongeman met die rugzak… óf stap verder naar binnen, óf stap uit, maar de deur kan nu niet dicht’, klinkt het zwaar geïrriteerd door de intercom. Ik prop mezelf nog verder de tram in. Ik sta te dicht op de andere mensen en erg gemakkelijk voelt het niet. Maar het is even niet anders, ik moet wel mee!

Ik zie drie van de vier Daltons rechts in de tram staan. Nummer vier staat naast Vanessa. Zijn ogen zijn naar beneden gericht, op de loktas. Hans, die naast me staat, geeft met zijn hand een tik tegen mijn been. Hij ziet wat ik al zag: we hebben beet. Door de drukte in de tram heb ik slecht zicht, maar de handen van Dalton nummer vier zijn actief in de buurt van de loktas. Na enkele seconden draait de Dalton zich ineens om. Hij duwt zichzelf door de mensenmassa heen en loopt naar achteren.

Hans trekt de loktas naar zich toe. Geen portemonnee. ‘Hij is weg,’ zegt Hans tegen mij. Tijd om in actie te komen. Ik druk mezelf als een gek door de menigte heen. Deze dief gaat mij niet ontkomen. Hans loopt achter me aan. Na enkele meters sta ik vlak achter de Dalton. ‘Politie!’ roep ik luid in de volle tram. Van schrik laat de Dalton de portemonnee uit zijn handen vallen. Nog voordat de tramdeuren open gaan, pak ik hem vast en frommel hem ergens in een hoek van de tram. De boeien gaan om en we stappen uit. 1-0 voor Lucky Luke.

Een politieauto pikt ons op en brengt ons naar het politiebureau. De adrenaline in mijn lijf komt tot rust en een goed gevoel, dat we de man hebben aangehouden, blijft. De loktas heeft zijn werk gedaan en gelukkig hebben we geen echte slachtoffers. De aangehouden Dalton krijgt een straf van 4 weken cel. Daar zijn we weer even vanaf. De overige 3 Daltons hadden geen aandeel in deze zakkenrollerij. Zij worden dan ook niet vervolgd. Ik hoop ook dat ze door onze actie zijn afgeschrikt om zich met dit soort zaken bezig te houden!

Citaat
Over de blogger
(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/joris-mohr.jpg)
Joris Mohr

Joris Mohr (35) is agent in Amsterdam en werkt bij het Prioteam van het BOV (Basisteam Openbaar Vervoer). Hij werkt voornamelijk undercover en zijn specialisme ligt bij het opsporen van zakkenrollers in het openbaar vervoer.

Joris: ‘Ik schrijf blogs omdat ik mijn ervaringen graag wil delen. Ik vind het altijd jammer als iemand kritiek heeft op het politiewerk. Met mijn blogs laat ik zien wat ons werk inhoudt, zodat mensen een volledig beeld krijgt. En hopelijk breng ik ze op andere gedachten.’

Omdat het zijn undercoverwerkzaamheden kan schaden, brengen we Joris bij zijn blogs niet herkenbaar in beeld.
Titel: Blog: Als elke seconde telt... - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:10:02
Blog: Als elke seconde telt...

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-als-elke-seconde-telt.html

21 mei 2015 - Dirk-Jan Grootenboer
Onze dienst is net begonnen. We zijn nog maar net aan het surveilleren of we horen dat collega’s naar een heftige melding worden gestuurd. ‘Man in huis gaat door het lint en dreigt het huis in de brand te steken. Het is een 112-melding, dus u heeft toestemming voor optische en geluidsignalen.’ De locatie is vlakbij. Mijn maatje en ik kijken elkaar aan. 112, deze melding is voor iedereen, want elke seconde telt. We vragen de meldkamer of wij ook kunnen aanrijden. Als we toestemming hebben gekregen, druk ik het gaspedaal flink in en rijd met volle vaart naar het opgegeven adres.

Wanneer we de straat inrijden zie ik dat onze collega’s al ter plaatse zijn. Twee politiebusjes staan bij het adres geparkeerd. Ik zet mijn dienstauto erachter. In de voortuin staat een man bij drie van de collega’s. Hij ziet er uit alsof hij onder invloed is. Wij lopen door, het huis in. In de hal zie ik een mes op het keukenblad liggen en rommel op de vloer. Het is duidelijk dat er zojuist een handgemeen is geweest.

De vrouw in de woning is erg overstuur en vertelt dat de man haar bedreigde. Naast haar staat haar zoon. De man buiten in de tuin wordt aangehouden. Hij verzet zich flink en ik zie de vrouw meerdere keren schrikken van de geluiden buiten. Een teken dat de situatie heftig was. Met meerdere collega’s wordt de man uiteindelijk in een van de gereedstaande politiebussen gezet.

Een collega komt naar me toe en vraagt of wij het verhaal van de vrouw en zoon willen horen. Hun dienst zit er eigenlijk al op. Ik zeg dat dat geen probleem is. Voor een aangifte als deze nemen we de tijd.

Mijn collega ontfermt zich over de vrouw en ik ga met de zoon naar boven. Onderweg naar zijn kamer zie ik een plas vloeistof liggen, het ruikt naar terpentine. De zoon vertelt dat hij op zijn kamer zat en zijn vader en moeder hoorde ruziën. Zijn moeder had commentaar gegeven dat zijn vader weer had gedronken, waarop hij onredelijk boos was geworden. Zijn vader heeft een goedlopend bedrijf, maar had al eerder problemen met drank.

De jongen hoorde dat de ruzie uit de hand liep en dat er met spullen werd gegooid. Toen hij zijn kamer uitkwam, zag hij zijn vader met een mes achter zijn moeder aan rennen. Hij twijfelde niet, greep zijn vader vast en werkte hem naar beneden. Daar pakte hij ook het mes van hem af. Zijn vader was woest, had een fles terpentine gepakt en leeggesprenkeld in de hal en op de trap. Moeder had in alle hectiek een telefoon weten te bemachtigen en 112 gebeld. De jongeman had zijn vader de voordeur uit gewerkt.

Terwijl ik met de zoon nog een ronde door het huis doe en napraat, praat mijn maat met de moeder. Zij vertelt over de geschiedenis van het drankprobleem. Ze had de signalen bij haar man herkend. Toen zij hem hiermee confronteerde, ging hij door het lint. Opgelucht en in tranen bedankt de moeder ons dat we zo snel ter plaatse waren. Ik zeg dat haar zoon in deze de held was. Hij was erg dapper en durfde voor zijn moeder op te komen. Voordat we vertrekken, spreken we af dat we de wijkagent in kennis stellen, zodat die kan helpen met het hulpverleningstraject.

De volgende dag zie ik dat ik een nieuwe volger op mijn Twitteraccount heb, de zoon uit het gezin. Via een privébericht schrijft hij hoe het met hen gaat. Dat de ergste schrik is gezakt en dat hij ondanks het gebeurde nog even naar zijn werk is gegaan. Hij schrijft dat zijn vader nog vastzit en bedankt me namens zijn moeder voor de nazorg.

Uiteindelijk is met dit gezin alles goed gekomen. Iedereen, ook de vader, heeft passende hulp gekregen. Het gezin is nog bij elkaar en de zaken gaan nu goed. Dat had heel anders kunnen zijn, als er niet op tijd 112 gebeld was. Het voelt goed als zulke ernstige situaties goed afgelopen. Daar doen we het voor. Dus mocht u een politieauto met sirene en zwaailicht zien rijden, weet dan dat elke seconde telt...

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).
Titel: Re: Blog: Liever geen nieuwe kartonnen doos ... - Politie.nl - Carina van Leeuwen
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:13:58
Blog: Liever geen nieuwe kartonnen doos ...

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-liever-geen-nieuwe-kartonnen-doos.html

28 mei 2015 - Carina van Leeuwen

Het is een gewone maandagmorgen. Gewoon, in de zin dat ik aan het werk ben als forensisch coördinator bij het team review en cold case. En ‘gewoon’ betekent ook vroeg uit bed, heel vroeg. Om kwart over vijf om precies te zijn. Dat moet je er voor over hebben wanneer je in Den Haag woont (vlakbij zee, dat wel) en werkt in Amsterdam, om te doen wat ik doe; voor mij het allermooiste politiewerk: cold case.

Geen hectische achtervolgingen, geen deuren die eruit moeten en niet bij nacht en ontij uit bed. Nee, gewoon overdag, aan een bureau. Saai? Op TV zie je programma’s waarbij ze uit een mooie opslaghal, met prachtige stellingen een doos pakken. Eén kartonnen, bij voorkeur witte doos, met soms wat stof op het deksel, maar altijd een schone witte doos. Daarin zit een hele zaak. Een heel onderzoek van een moord of doodslag. Alles is er nog, alle foto’s, alles wat op papier is gezet in een ver verleden en ook: alle sporen. Verder hebben ze die computer, u weet wel die waarmee je met één druk op de knop uit een altijd up-to-date computerprogramma alles, maar dan ook alles wat nodig is om een zaak in 50 minuten op te lossen, tevoorschijn tovert.

De werkelijkheid is anders, maar ook zoveel spannender en boeiender. Wanneer het maar één doos is die we terugvinden, overwegend van bruin karton, is dat teleurstellend. Een beetje moord en doodslag, want dat is wat we doen bij cold case, behelst toch wel wat meer dan dat. Het is dan zoeken en speuren. Soms de bekende speld en de hooiberg, maar we doen het. We bevragen collega’s van toen, bellen gepensioneerde rechercheurs die de zaak hebben gedraaid. We struinen door archieven, zoeken in kasten en vergeten opslagplaatsen en geloven niemand op zijn woord dat er écht niets meer is. Het NFI (Nederlands Forensisch Instituut red.) weet inmiddels hoe het werkt, ook zij vertrouwen hun eigen systemen niet blindelings, want ook daar wordt elke zoveel jaar het systeem vervangen en verloopt de transitie niet altijd even vlekkeloos. Daar worden kasten en vriezers opengetrokken. Totdat we alles hebben wat er nog is. Dan pas kunnen we aan de slag.

Lezen in mappen waarin muf ruikende bladzijden kraken bij het omslaan. Maar die vergeelde, soms nog met een typemachine vastgelegde processen-verbaal en verslagen brengen een zaak tot leven. Een zaak die door ons, als politie, soms al vergeten is. Maar niet door de achterblijvers van het slachtoffer. En zij zijn een belangrijke reden waarom we het doen.

Voor mij is het vooral het sporendeel in zo’n ouwe kouwe zaak waar ik warm van word. Wat is er nog te vinden van toen? Wat kunnen we nu wat we toen niet konden? Wat kunnen we verzinnen - ook al is het nooit eerder gedaan - om te zorgen dat we erachter komen wat er precies is gebeurd? Dat ene spoor, die ene aanwijzing die ons dichter bij de dader brengt. Want in coldcasezaken moet je wel zover gaan tot er overtuiging is, dat de puzzelstukjes naar de dader leidt. Bij een coldcasezaak hebben we nog maar één kans. Want als na het onderzoek dat wij doen de conclusie getrokken moet worden dat er geen opsporingsmogelijkheden meer zijn, verdwijnen de mappen, nu nieuw en geordend, in een nieuwe kartonnen doos. Om vervolgens opgeslagen te worden in een schone opslagplaats met nieuwe stickers en barcodes. Afgesloten zaak. Geen kansen meer om het op te lossen.

Soms is een oude kartonnen doos écht beter dan een mooie nieuwe.

Citaat
Over de blogger

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-carina-van-leeuwen.jpg)
Carina van Leeuwen
(foto: politie.nl)

Na jaren als operatieassistent in binnen- en buitenland te hebben gewerkt, maakte Carina van Leeuwen in 1991 de overstap naar de politie. Ze begon in uniformdienst bij de politie Den Haag en werd vervolgens een van de eerste vrouwelijke forensisch rechercheurs. Sinds 2006 werkt ze als forensisch coördinator in het coldcaseteam in Amsterdam.

Carina: ‘Ik ben begonnen met het schrijven van verhalen door een weddenschap. Toen ontdekte ik hoe leuk het is om iets anders dan processen-verbaal te schrijven. De weddenschap heb ik gewonnen en ik ben het blijven doen. Bloggen over mijn werk geeft hopelijk een mooie inkijk in wat ik het allermooiste werk binnen de politie vind; coldcaseonderzoek.

Naast haar politiewerk geeft Carina gastcolleges over forensische onderzoek aan studenten van de Hogeschool van Amsterdam. In haar vrije tijd schrijft Carina ook forensische thrillers. In 2014 kwam ‘Vuurproef’ uit en in 2015 ‘Koud Spoor’.
Titel: Blog: Mentale weerbaarheid - Politie.nl - Dennis Raps
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:24:13
Blog: Mentale weerbaarheid

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-mentale-weerbaarheid.html

05 juni 2015 - Dennis Raps

Het is de laatste dag van de mentale weerbaarheidscursus, die voor iedere politieagent verplicht is. We hebben een casus gekregen die we in tweetallen moeten doen. Onder elkaar noemen we deze cursus gekscherend ook wel de ‘Knuffelcursus’. Maar ondanks deze naam biedt de cursus bruikbare praktische tips en trucs om mentaal weerbaar te blijven.

In de middagpauze sta ik met mijn collega, die tijdens de oefening mijn maatje is, en nog een paar andere tweetallen buiten bij de hoofdingang van het trainingscentrum. Ik vertel net over een eerdere oefening als we worden opgeschrikt door een man op een snorfiets, die in paniek bij het toegangshek naar ons staat te roepen. Er zou een auto te water zijn geraakt in de nabijgelegen rivier en er zou nog iemand in zitten. Heel even twijfel ik of de man misschien is ingehuurd als onderdeel van een casus, maar zijn emoties zijn te echt. De adrenaline schiet door me heen. Tijd voor actie!

Terwijl andere collega’s telefonisch de meldkamer op de hoogte brengen, besluiten mijn partner en ik om naar de plek van het ongeval te gaan. De rivier is ongeveer een kilometer van ons vandaan en mijn collega begint te rennen. Ik heb mijn autosleutels bij me, dus ik roep hem terug en we stappen in mijn auto.

Tijdens de rit haalt mijn collega alvast zijn waardevolle spullen uit zijn zakken, zoals zijn telefoon en portemonnee. Na een korte rit zien we langs het water een aantal mensen staan. Ook staan er bandensporen die richting het water lopen. In de rivier steekt enkel een autoband deels boven het water uit. De auto ligt ondersteboven.

Als we uitstappen horen we dat de bestuurder nog niet uit de auto gekomen is. Mijn collega bedenkt zich geen moment en rent het water in. Nadat ook ik snel mijn zakken geleegd heb, ga ik hem achterna het koude water in. Door de adrenaline voel ik geen kou, maar al snel begint mijn lichaam te rillen. De bodem loopt schuin af en is bezaaid met scherpe keien, waardoor ik moeite heb mijn evenwicht te bewaren. Al snel staan we tot over ons middel in het koude water.

Wij proberen om het portier van de auto open te krijgen, maar dit lukt niet. De deur zit klem door de ongelijke bodem waarop de auto ligt of de auto is door de klap op het water te erg vervormd. Met alle kracht proberen we een ruit te breken, maar omdat deze zich onder water bevinden, lukt dat niet. Zelfs met een lifehammer, die ik nog snel uit mijn auto haal, krijgen we geen van de ruiten kapot. Het water geeft teveel weerstand en we kunnen door de ongelijke bodem slecht kracht zetten.

Gefrustreerd en machteloos kijken mijn collega en ik elkaar aan. We willen de bestuurder redden, maar krijgen het niet voor elkaar! Het voelde als een eeuwigheid, maar al vrij snel komen andere collega’s, brandweer en ambulance ter plaatse. Ook de duikers van de brandweer hebben moeite om de persoon uit de auto te bevrijden. Uiteindelijk lukt het een ruit te breken met de zogenaamde ‘Resqme’. Een klein apparaatje in de vorm van een koker met daarin een slagpen en een veer. Wanneer je deze tegen de ruit plaatst, schiet de slagpen naar buiten, waardoor de ruit verbrijzelt. Al snel wordt duidelijk dat de geboden eerste hulp niet meer mag baten. De bestuurder heeft het niet overleefd.

Mijn collega en ik staan op de kant en krijgen van een brandweerman een deken omgeslagen. Terwijl onze collega’s het verder afhandelen, gaan wij terug naar het trainingscentrum. Net als we droge kleding aangetrokken hebben, wordt ons gevraagd om proces-verbaal op te maken en de debriefing bij te wonen. Er blijkt meer achter dit verhaal te zitten, de auto is namelijk enkele minuten voor het ongeval gestolen.

Even later komt het bericht over de overleden autodief volop in het nieuws. In mijn omgeving hoor ik reacties als: ‘Oh, het was maar een autodief’, ‘Ze hadden helemaal niet moeten proberen om hem te redden’ en ‘Eigen schuld’. Hoewel ik de gedachtegang kan volgen dat een autodief enig risico neemt, ben ik toch enigszins geschokt door deze onnadenkendheid. Niet alleen staat er in Nederland geen doodstraf op het plegen van een autodiefstal, maar ook houdt blijkbaar niemand rekening met de hulpverleners die voor het leven van deze persoon gevochten hebben, en verloren. Ook dat is dus de weerbaarheid die kennelijk van politieagenten verwacht wordt.

De middagopdracht van de cursus hebben mijn collega niet meer hoeven inhalen. Zo’n levensechte training in mentale weerbaarheid als wij die middag kregen, kreeg niemand…

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dennis-raps.jpg)
Dennis Raps
(foto: politie.nl)

Dennis Raps is 32 jaar en werkt sinds 2006 bij de politie. Momenteel is hij hoofdagent bij het Basisteam Aalsmeer-Uithoorn, Eenheid Amsterdam. Naast de werkzaamheden in de noodhulp is hij ook actief als biker.

Dennis: ‘Het politievak is een mooi vak waarbij je in aanraking komt met de meest uiteenlopende situaties en mensen. Door deze ervaringen te delen via mijn blogs, hoop ik mensen te laten zien wat dit politievak in kan houden.’

zie ook: http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83087.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83087.0)
Titel: Blog: Waarschuwingsschot - Politie.nl - Wijnand de Gelder
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:32:45
Blog: Waarschuwingsschot

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-waarschuwingsschot.html

11 juni 2015 - Wijnand de Gelder

Het is een warme, zonnige dag. Ik draai een late dienst samen met een oudere, ervaren collega in het buitengebied. Het is de hele avond al erg druk. Dan komt ineens de melding: ‘Nieuwkoop, X-laan, aanrijding letsel.’ We rijden direct die kant op en daar aangekomen, zie ik een auto helemaal links van de weg voorbij een oversteekplaats staan. De voorruit is volledig kapot en er is flinke schade aan de grill en motorkap. Op straat zie ik een groot remspoor.

Er staat een heleboel volk op straat en er hangt een bijzonder gespannen sfeer. Eerder op de dag kregen we al drie meldingen van (dreigende) vechtpartijen tussen groepen jongeren. Terwijl mijn collega naar de betrokken auto loopt, ontferm ik me over het jonge meisje dat op straat ligt. Ze is zwaar gewond aan haar gezicht en benen. Haar gelaat is lijkbleek. Er zit een man naast haar. De manier waarop hij naar haar kijkt en haar hand vasthoudt, geeft mij de indruk dat dit haar vader is. Hij kijkt mij aan met een radeloze blik die me diep raakt. Ik kniel ook naast het meisje neer en hoor haar zachtjes kreunen. Godzijdank, ze leeft nog!

Als de ambulance is gearriveerd, nemen de ambulancemedewerkers mijn plek in naast het meisje. Ik loop terug naar mijn collega. De sfeer is nog steeds gespannen. Veel omstanders zijn blijkbaar bekenden van het meisje. We overwegen om extra collega’s ter plaatse te vragen, maar mijn collega neemt de bestuurder van het betrokken voertuig mee naar het wijkbureau om de boel wat te sussen. Zijn passagier blijft bij de auto. Het gewonde meisje wordt ondertussen de ambulance in gereden en de kring omstanders vormt een soort van kordon om de politiewagen en de ambulance heen.

Ineens stapt de passagier, die vlak naast me staat, een meter of twee naar voren en daagt iemand uit het publiek uit. Ik grijp hem bij een arm en trek hem met een ruk terug. Hij blijft met zijn rug tegen de dienstauto staan, enigszins geschrokken van mijn actie. Dan zie ik ineens in mijn ooghoek beweging. Van de andere kant van de weg steekt een groep van 15 tot 20 jongens over. Het zijn duidelijk medemedestanders van de passagier die onze richting opkomen.

Ik kijk over mijn schouder en zie van de andere kant ook een grote groep de weg oplopen in onze richting. In een flits schiet het door mij heen: ‘Dat wordt een massale vechtpartij en over enkele seconden staan de ambulance en ik er middenin!’ Ik zie dat de jongeren tegen de ambulance aan lopen, die ik vervolgens heen en weer zie bewegen, terwijl het slachtoffer erin ligt. Ik moet iets doen!

Ik leg mijn rechterhand op mijn pistool en in een flits gaat een deel van de ambtsintructie door mij heen. Dan trek ik mijn wapen, richt omhoog en los een schot in een veilige richting. Ik schreeuw daarbij uit alle macht, de adrenaline raast door mijn lijf. Ik kijk om me heen en zie dat mijn actie het gewenste effect heeft. De groepen wijken weer uiteen. Ik haal diep adem om tot mezelf te komen.

De situatie is weer rustig, maar ik heb extra handen nodig voor het weer misgaat. Ik vraag aan de meldkamer om een tweede en derde wagen. Ik zeg over de mobilofoon niets over de sfeer, expres niet. Het is nu rustig en ik wil voorkomen dat de vlam weer oplaait als de collega’s met hoge snelheid en toeters en bellen aan komen rijden.

De ambulance kan eindelijk op pad en de rust blijft bewaard, ook als de collega’s zijn aangekomen. Nu het gevaar is geweken, maalt het in mijn hoofd: Wat als de groepen niet uiteen geweken waren? Ik begin te trillen en loop doelloos heen en weer. Een hoop gaat langs mij heen. Mijn collega, die met de bestuurder was vertrokken, komt naar me toe. We kijken elkaar aan. Kon het anders? Wat hebben we gemist? Hadden we toch gelijk extra collega’s moeten oproepen? Door samen alles op een rij te zetten, keert de rust ook in mij terug. En we zijn het snel eens. Dit hadden we niet kunnen voorzien.

Met het meisje is het uiteindelijk goed gekomen, wel na een hele lange weg naar herstel.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/wijnand-de-gelder.jpg)
Wijnand de Gelder
(foto: politie.nl)

Wijnand de Gelder (44 jaar) werkt al sinds 1991 bij de politie. Via verschillende functies werd hij in 2009 verkeersmedewerker. Inmiddels zijn z’n werkzaamheden flink uitgebreid. Wijnand is op dit moment waarnemend wijkagent in Den Haag en houdt zich daarnaast bezig met onder andere horeca, bijzondere wetten, evenementen en demonstraties. Ook werkt hij als verkeersadviseur en neemt hij examens af voor politiemensen in opleiding.

Wijnand: ‘Ik heb in ruim 20 jaar veel meegemaakt tijdens mijn werk. Door mijn verhalen op te schrijven, beleef ik een incident opnieuw en dat geeft me een gevoel van opluchting. Alsof ik het beter achter me kan laten. Ik herken me in de verhalen van de andere bloggers en ik hoop dat ik met mijn blogs andere collega’s help en begrip kweek bij de ‘buitenwereld’ voor het politiewerk.’
Titel: Blog: Overvallers! - Politie.nl - Jacco Bezuijen
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:35:32
Blog: Overvallers!

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-overvallers.html

18 juni 2015 - Jacco Bezuijen

Het is rond één uur in de nacht als ik samen mijn maatje het Sophia Kinderziekenhuis uit stap. We hebben net, na een spoedtransport, een ernstig zieke baby tot aan de Intensive Care gebracht. Nog danig onder de indruk van wat we net hebben meegemaakt, beginnen langzaam de meldingen via onze portofoons weer tot ons door te dringen.

'Hoorde ik de meldkamer nou iets zeggen over een overval op een seksshop?’, vraag ik me hardop af. Mijn maatje vraagt de meldkamer om de melding te herhalen en we krijgen door dat er in de wijk Feyenoord inderdaad net een overval heeft plaatsgevonden. De daders hebben onder bedreiging van een vuurwapen de dagopbrengst geroofd en zijn in onbekende richting met de buit weggevlucht.

Zo snel als wij het terrein van het kinderziekenhuis op zijn gereden, zo snel vertrekken wij weer om via de Erasmusbrug post te vatten bij de Koninginnenbrug, een van de mogelijke vluchtroutes van de overvallers. We staan er nog geen vijf minuten als we twee mannen vanaf het Stieltjesplein de Stieltjesstraat op zien fietsen, onze richting op. De mannen, beiden in het donker gekleed en met capuchons op, schrikken zichtbaar als ze onze herkenbare dienstwagen met gedoofde lichten zien staan. Ze steken snel de straat over om vervolgens de Entrepotstraat in te fietsen. Ik kijk mijn collega aan. Dit zouden de overvallers weleens kunnen zijn. Hij start de auto en snel rijden we er achteraan.

Na een aantal meter de straat in te zijn gereden, zien we hoe de mannen tussen een aantal paaltjes door fietsen en via het Halfrond aan ons proberen te ontkomen. Snel stelt mijn collega de meldkamer op de hoogte van de vluchtrichting van de mannen. Vervolgens rijdt hij met verhoogde snelheid terug naar de Stieltjesstraat om linksaf richting het Poortgebouw te rijden, in de hoop de mannen daar de pas af te kunnen snijden.

Ons plan lijkt te lukken, vlak voor het Poortgebouw komen de beide mannen het Halfrond af fietsen, opnieuw onze richting op. Maar een van de mannen reageert pijlsnel. Hij draait zijn fiets om en fietst opnieuw tussen een paar paaltjes door. De andere man ziet kans om in volle vaart langs onze auto te fietsen. Mijn maatje rijdt vol gas achteruit en draait de auto in een mooie 180-graden-draai de juiste richting op, waardoor we vlak achter de man komen te rijden.

‘Er was toch sprake van een vuurwapen?’, vraag mijn maatje. ‘Dan is het nu mooi geweest. We gaan over tot staandehouding!’ Hij gaat vlak achter de fietser rijden en met de bumper tikt hij zachtjes het achterwiel van fiets aan. De man op de fiets raakt uit balans en valt om. Ik spring uit de auto en zie hoe hij zich in foetushouding oprolt met zijn armen over zijn hoofd. Ik pak hem vast en houd hem op de grond. ‘Heb jij het vuurwapen?’, brul ik terwijl de adrenaline door me heen raast. Bijna huilend roept de man: ‘Ik heb geen wapen! Ik heb geen wapen!’ MaskerSnel boei ik hem en zie mijn maatje naast me staan met een trotse blik. ‘Moet je kijken’, zegt hij, terwijl hij om ons heen wijst. ‘We hebben echt bingo!’ Op straat ligt de geldlade van een kassa met daaromheen heel veel muntgeld. Het glinstert in het licht van de straatverlichting. Ook ligt er een Screammasker bij, zo eentje als uit de gelijknamige horrorfilm.

‘Je bent aangehouden voor gewapende overval!’, roep ik de man op de grond toe. Met wijd opengesperde ogen kijkt de man mij verbijsterd aan. ‘Meneer, meneer’, stamelt hij. ‘Ik…ik….’ Ik zeg hem dat hij nu maar beter even zijn mond kan houden en dat hij in het politiebureau meer dan genoeg tijd krijgt om zijn verhaal te doen. Als ik hem op de achterbank van onze dienstauto zet, valt me iets vreemds op. Hij heeft sokken over zijn schoenen aan, niet echt een alledaagse outfit voor een overvaller. Dan horen we via de portofoon dat de tweede verdachte een paar straten verderop door collega’s is aangehouden. ‘Mooi, zaak rond!’, zegt mijn maatje en nadat wij alle goederen veilig hebben laten stellen op sporen, vertrekken we naar het politiebureau.

Een uurtje later, we zijn druk ons verhaal in het politiesysteem te zetten, komt een rechercheur naar ons toe. Hij was speciaal voor de overval in dienst gekomen. ‘Mannen, er is een bijzondere wending in het verhaal, die wil ik even aan jullie kwijt.’ Verbaasd kijken we hem aan. Tijdens het eerste verhoor van de verdachten bleek dat beide mannen niets met de overval van doen hadden. Zij hadden vlak voor wij ze zagen een inbraak in een apotheek gepleegd. Dat verklaarde gelijk de kousen die de man om zijn schoenen had. Deze zaten daar om loopsporen binnen in de apotheek tegen te gaan.

De overvallers op de seksshop zijn die nacht niet gepakt, maar na onze ‘toevallige’ vangst kon de nacht voor ons niet meer stuk.

Citaat
Over de auteur
(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/jacco-bezuijen-1.jpg)
(foto: politie.nl)
Jacco Bezuijen

Jacco Bezuijen (48) startte in 1996 als agent bij de politie in Barendrecht. In 2007 stapte hij over naar de verkeerspolitie, waar hij in 2012 begeleider werd van het Verkeershandhavingsteam. Sinds in 2013 bij hem werkgerelateerde PTSS werd vastgesteld, zit hij thuis. Binnenkort hoopt hij een andere passende functie binnen de politie te vinden.

Jacco: ‘In mijn werk maakte ik veel leuke, maar zeker ook minder leuke dingen mee. Door blogs te schrijven geef ik anderen inzicht in mijn werk en geef ik mijn ervaringen een plek.’

Jacco bericht op Twitter (@jhbezuijen) ook over zijn werk als motoragent en begeleider van het Verkeershandhavingsteam. Ook probeert hij daar uitleg te geven in wat PTSS met een agent en zijn gezin doet. Jacco heeft ook twee boeken geschreven: ‘Belevenissen van een agent’ en ‘Hoe mijn jongensdroom een nachtmerrie werd’.




zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0)
Titel: Blog: Kinderlogica - Politie.nl - Peter Timmer
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:38:27
Blog: Kinderlogica

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kinderlogica.html

02 juli 2015 - Peter Timmer

Het is een mooie zomerse zaterdag. Het is al laat in de middag en ik ben in m’n eentje aan het surveilleren. Overal zie ik mensen die in de tuin aan het werk zijn en kinderen die buiten spelen. Ik heb dit weekend ook piket vermiste personen voor Noord-Nederland. Dit houdt in dat wanneer er een vermissing is en de collega’s vragen hebben, ze mij kunnen bellen voor advies en aanwijzingen.

Het is een rustige dienst. Er zijn alleen wat meldingen over rookoverlast van de barbecue van de buren en hier en daar een kleine aanrijding. Maar met dit werk weet je het nooit. Het ene moment ben je rustig met je collega’s aan het eten en 5 minuten later moet je vol aan de bak bij een reanimatie of aanrijding, terwijl je eten op tafel staat af te koelen.

Net als ik een praatje maak met een paar vissende mannen, krijg ik een melding van een vermissing binnen. Er blijkt een jongetje van 3 jaar weg te zijn. Ik neem afscheid van de beide mannen en ga naar het bureau om me in te lezen en te kijken wat er nog moet gebeuren.

Ik ben nog niet op het politiebureau of de telefoon gaat. Het blijkt de officier van dienst van de meldkamer te zijn. Hij praat me bij over de vermissing: ‘We hebben nog geen advies nodig, maar we wilden je wel even bijpraten over de vermissing’, aldus de officier. Ik dank hem voor zijn telefoontje en we spreken af dat hij mij op de hoogte houdt.

Op internet zoek ik het adres op van het jongetje en zie dat hij op het platteland woont met veel water en landerijen om het huis. Ik lees in de melding dat hij buiten speelde en niet terugkwam voor het eten. De ouders hebben het hele huis al doorzocht en buren en kennissen hebben de omgeving al uitgekamd. Ze kunnen het knaapje nergens vinden.

Ik bedenk me dat het waarschijnlijk geen zin heeft om met een speurhond te gaan zoeken, want die zoekt alleen het laatste spoor op en nu hebben er al zoveel mensen rondgelopen. Maar voor de zekerheid bel ik toch de hondengeleider. Ik hoor van hem dat hij al onderweg is naar het woonadres van het jongetje. Ook bel ik de Landelijke Eenheid om te kijken of er een helikopter beschikbaar is. Helaas is dit niet het geval. De helikopter heeft al een andere klus, in de omgeving van Amsterdam.

Terwijl ik bedenk wat er nog meer gedaan kan worden, gaat mijn telefoon opnieuw. Ik ben zo in gedachten, dat ik ervan schrik. Het is een van de collega’s die bij de ouders van het mannetje zijn. Van hen krijg ik te horen dat er toestemming is gegeven voor publicatie. Dat betekent dat we de pers mogen inlichten en Burgernet activeren. Mijn collega zegt dat de burgernetmelding al gedaan is en dat er ook al een vooraankondiging is gedaan bij de plaatselijke kranten en websites. Een goede zaak want zo kijken er veel meer mensen uit naar de jongen.

Mijn collega zegt dat de ouders ten einde raad zijn. Ze zijn al 10 keer langs dezelfde sloot gelopen, maken zichzelf verwijten en halen zich allerlei doemscenario’s in het hoofd. Ik snap hun frustratie heel goed. Gelukkig is mijn ervaring dat we kleine kinderen meestal binnen een straal van 200 meter van de woning gezond en wel terugvinden. Maar dat weet je natuurlijk nooit zeker van tevoren.

Omdat ik wat aanvullende gegevens nodig heb van het jongetje, geeft de collega de moeder aan de telefoon. Ze huilt. Ik kan haar iets kalmeren en ze vertelt mij alles over haar zoontje, over wat hij leuk vindt om te doen en waar hij vaak rondhangt. Ik vraag haar of ze toestemming wil geven dat mijn collega’s nog eens door het huis zoeken. Agenten kijken toch met een andere blik. Ze zegt: ‘Je mag alles overhoop halen, als ik mijn zoontje maar terugkrijg!’

Zodra de ouders het toestemmingsformulier getekend hebben, gaan de collega’s samen met de hondengeleider door het huis. Systematisch wordt het huis van boven naar beneden onderzocht. Alle kamers worden doorlopen, alle kasten opengehaald. Maar ze vinden de jongen niet.

Het onderzoek verplaatst zich naar buiten. Achter de woning zijn nog een paar oude stallen, waar vroeger paarden hebben gestaan en de honden sliepen. Nu staan er alleen nog een aantal oude machines. Ook in deze donkere schuren doorzoeken de collega’s ruimte voor ruimte. De speurhond twijfelt even bij een paar kleine hokken. De vader van de jongen ziet het en zegt: ‘Hier hebben onze honden vroeger geslapen, nu staan daar alleen nog hun manden. Ik denk dat hij de andere honden nog ruikt.’

Toch kruipen de collega’s de hokken in en kijken in elk hoekje. Als een van de mannen een oude hondendeken van een mand haalt, komt er ineens een klein donker kopje tevoorschijn. Oogjes knipperen in het felle licht van de zaklantaarn. Van schrik begint de kleine jongen te huilen, maar als hij de geruststellende stem van zijn vader en moeder hoort, wordt hij stil. Met tranen in de ogen van blijdschap nemen de ouders het kind over van de agent. Het jochie vertelt dat hij aan het spelen was en even was gaan liggen in een van de oude manden toen hij moe werd. Heel logisch.

Voldaan maak ik mijn administratie af en sluit af. Mijn dienst zit er inmiddels al op. Thuis doet mijn vrouw open en vraagt: ‘Heb jij Elin onderweg gezien? Ze is nog niet thuis. Ze is na het eten even buiten gaan spelen en moet zo naar bed.’ Met een knipoog zeg ik: ‘Zal ik de honden en de helikopter alvast deze kant op laten komen, een Burgernetmelding uit laten gaan, collega’s laten zoeken en de buurt activeren?’ Voordat ze kan reageren, komt mijn dochter al de hoek om. ‘Even de tijd vergeten, papa.’ Samen gaan we naar binnen en kan ik eindelijk mijn maaltijd opwarmen. Mijn vrouw houdt me gezelschap als ik aan tafel zit te eten. En ik besef ik me dat de de ouders van het vermiste jongetje ook weer samen aan tafel kunnen zitten. Gelukkig is het ook dit keer weer goed afgelopen.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/peter-timmer.jpg)
Peter Timmer
(foto: politie.nl)

Peter Timmer is hoofdagent in de noodhulp in Noord-Nederland. Daarnaast werkt hij als coördinator vermiste personen en is hij ambassadeur van Burgernet.

Peter: ‘Ik heb eerst 10 jaar in Den Haag Centrum gewerkt en ben daarna overgegaan naar het pittoreske Uithuizen in Groningen, waar ik alweer 10 jaar met plezier woon en werk. Om bepaalde incidenten te verwerken heb ik deze vaak opgeschreven en na het schrijven in de prullenbak gegooid. Waarna ook het incident eigenlijk uit mijn hoofd was. Omdat ik meerdere reacties kreeg om meer met mijn verhalen te doen, heb ik besloten blogs te publiceren. Ik hoop met deze blogs te bereiken dat burgers gaan begrijpen dat we veel kunnen en willen, maar niet alles.’
Titel: Blog: ‘Ook een beetje lol maken’ - Politie.nl - Henrieke Schoonekamp
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:42:29
Blog: ‘Ook een beetje lol maken’

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-ook-een-beetje-lol-maken.html

16 juli 2015 - Henrieke Schoonekamp

‘Heb je zin om met me mee de stad in te gaan?’ Het is vrijdagavond, 20.00 uur. Een goede vriendin van me staat voor de deur. Ik heb wel zin om met haar mee te gaan, maar ik kan niet. Ik heb samen met een collega piket. Dit houdt in dat ik telefonisch bereikbaar ben voor het werk. Als ergens in mijn werkgebied direct forensische opsporing nodig is, dan word ik in dienst geroepen. Ook midden in de nacht. Ik zeg tegen mijn vriendin dat ik de volgende keer graag mee ga, maar dat dat nu echt niet kan. ‘Niet alleen maar werken hoor, ook een beetje lol maken’ zegt ze met een knipoog, terwijl ze vrolijk zwaaiend wegloopt.

Een half uur later gaat de diensttelefoon. Ik hoor de vertrouwde stem van mijn collega zeggen dat onze komst wordt verzocht bij een overleden persoon. Vijf minuten later zit ik in de auto op weg naar het opgegeven adres, veertig minuten rijden verderop. Onderweg kom ik door een dorp waar het gezellig druk is. Het jaarlijkse dorpsfeest is net begonnen. Er staan tenten in het weiland en ik zie al wat verklede feestvierders die lachend op weg naar het feest zijn.

Als ik bij de woning ben, komen ook net mijn collega en de forensisch arts aan. De agenten die als eerste ter plaatse waren, praten ons bij. Ik begrijp dat familieleden hun moeder en oma hangend aan een touw in de woning hebben aangetroffen. Er is een afscheidsbrief gevonden, waarin staat dat ze de lichamelijke pijn niet meer aan kon. Ook het leven zonder haar vorig jaar overleden echtgenoot, met wie ze meer dan zestig getrouwd is geweest, viel haar zwaar.

Ik condoleer de familie en ga samen met mijn collega en de forensisch arts aan het werk. We onderzoeken de woning en het lichaam van de vrouw op eventuele sporen, waaruit zou blijken dat er nog iemand anders betrokken is geweest bij het overlijden. Maar na ons onderzoek komen we tot de conclusie dat dit niet het geval is. Suïcide dus.

Als ik uiteindelijk naar huis rijd, kan ik het trieste einde van de vrouw moeilijk van me afzetten. In gedachten rijd ik door het donker. Halverwege zie ik lichten van het jaarlijkse dorpsfeest weer. Dit is inmiddels in volle gang, het is een stuk drukker in het dorp. Voorzichtig rijd ik door de verlichte straten.

Als ik een rotonde oprijd, schrik ik van een verklede jongen, die midden op de weg staat. Hij staat wat wankel op zijn benen. Ik doe het raampje naar beneden en roep naar hem dat hij aan de kant moet gaan. Hij kijkt op en als hij me ziet, zegt hij met een grote glimlach: ‘Hey, ga je mee een biertje drinken?’ Ik schiet in de lach en zeg dat hij beter op de stoep kan gaan staan, omdat ik bijna tegen hem aangereden ben. Dan ziet hij blijkbaar het politielogo op de mouw van mijn jas, want ik zie hem schrikken. Hij loopt van de rotonde, de stoep op. Onvast ter been, maar met een grote grijns roept hij me na: ‘Niet alleen maar werken hoor, ook een beetje lol maken! Het leven is te gek en te mooi. Leef het gekke leven!’

 Met een grote glimlach rijd ik door. Dat is de tweede keer vanavond dat ik deze woorden hoor. En zeker na de trieste situatie van 20 minuten eerder, ben ik het er helemaal mee eens!

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/henrieke-schoonekamp.jpg)
Henrieke Schoonekamp
(foto: politie.nl)

Henrieke Schoonekamp (35jaar) werkt sinds 2001 bij de politie. In 2007 begon ze bij het Team Forensische Opsporing in de Eenheid Oost Nederland.

Henrieke: ‘Als forensisch medewerker krijg ik te maken met allerlei delicten, van inbraak tot moord en doodslag. Goed sporenonderzoek draagt er aan bij dat een misdrijf wordt opgelost en de juiste dader gestraft wordt. Ik besloot mijn ervaringen op te schrijven, omdat ik vaak in heel bijzondere, heftige, leuke en ontroerende situaties terecht kom. En om mensen een inkijkje bij Forensische Opsporing te geven!’

Naast haar werk bij de politie werkt Henrieke af en toe een paar weken als vrijwilliger bij een kindertehuis in het buitenland.
Titel: Blog: Openbare dronkenschap - Politie.nl - Barry van Rij
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:45:16
Blog: Openbare dronkenschap

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-openbare-dronkenschap.html

13 augustus 2015 - Barry van Rij

'Ik rijd op een avond in privétijd door de stad, als ik in mijn ooghoek langs de weg, op het fietspad, een man zie liggen. Al ben ik niet aan het werk, ik voel me 24/7 agent en besluit te kijken of de man hulp nodig heeft. Ik parkeer mijn auto en loop naar hem toe. Hij ligt bewegingloos op het fietspad. Om hem heen staan wat jongeren, die kennelijk niet weten wat ze met hem aan moeten.

Ik kniel naast de man neer en vraag of hij in orde is en of ik hem ergens mee kan helpen. Als antwoord krijg ik slechts wat gebrabbel. De man is zeer vermoedelijk onder invloed van alcohol. Hij spreekt met dubbele tong, maar ik meen wat Poolse woorden te herkennen. Ik ken een beetje Pools en als ik in het Pools goedenavond zeg, reageert hij hier wel op.

Hij probeert overeind te komen, maar dit lukt hem niet, hij valt steeds om. Ik pak mijn telefoon en bel het directe telefoonnummer van de politiemeldkamer. Het lijkt me handig als collega’s hem even thuisbrengen.

Een voorbijgangster blijkt de Poolse taal machtig te zijn. Ik vraag haar om even te vertalen. Samen trachten we een naam of adres van de man te achterhalen. Maar er komt niks zinnigs uit. Het enige verstaanbare dat hij zegt, is dat hij de voorbijgangster wel mee naar huis wil nemen. ‘Dit wordt niks’, denk ik en ik geef de poging tot een gesprek op.

Als ik even naar mijn auto loop om iets te pakken, zie ik ineens dat de man toch overeind is gekomen. Hij zwabbert op zijn benen. Niet voor lang, want een seconde of vijf later ligt hij languit op de weg en wordt hij bijna aangereden door een voorbijkomende auto.

Ik ren meteen naar hem toe. Ik toon hem mijn politielegitimatiebewijs en vertel hem voor de duidelijkheid ook dat ik van de politie ben. Met moeite weet ik de zwaarlijvige man omhoog te tillen en van de weg te krijgen. Ik zet hem vervolgens tegen een boom langs het fietspad. Om te zorgen dat hij niet weer opnieuw omvalt, moet ik hem constant vasthouden. Maar de man is hier niet van gediend. Hij wordt agressief en neemt zelfs een gevechtshouding aan. Gelukkig komt er op dat moment een politiebusje de straat in gereden.

Terwijl ik mijn collega’s kort vertel wat er is gebeurd, helpen we de man gezamenlijk het politiebusje in. Nogmaals proberen we zijn adres te achterhalen middels de ‘tolk’, maar de man zegt niks.

Op het moment dat mijn collega’s hem mededelen dat hij is aangehouden voor openbare dronkenschap en ter ontnuchtering ingesloten wordt, begint de man om zich heen te slaan. Hij draait volledig door en is amper nog onder controle te krijgen. Met drie man trekken we hem weer uit het busje om hem te kunnen boeien. Dat lukt niet gemakkelijk en we zijn zelfs genoodzaakt geweld te gebruiken om hem in de handboeien te krijgen. Uiteindelijk lukt dat. We zetten hem terug in het busje en mijn collega’s brengen hem naar het politiebureau. Ook ik vervolg mijn weg.

Later hoor ik dat de man bij het politiebureau door meerdere collega’s in bedwang gehouden moest worden. Na advies van een arts is hij in de observatiecel geplaatst is. In zo’n cel wordt iemand constant in de gaten gehouden en elke half uur gewekt om zijn reactievermogen te controleren. Uiteindelijk is ook zijn identiteit achterhaald.

Ik kom in mijn werk wel vaker in aanraking met dronken mensen, maar ik verbaas me er opnieuw over hoe een ‘gezellig biertje’ kan omslaan naar iets heel vervelends. En deze man mag nog blij zijn dat het voor hem op deze manier is afgelopen.'

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/barry-van-rij.jpg)
Barry van Rij
(foto: politie.nl)

Barry van Rij (24) is surveillant bij Basisteam Schiedam, Eenheid Rotterdam. Hij is sinds 2008 werkzaam bij de politie. Hij werkt bij de wijkpolitie en draait zo nu en dan diensten mee met de noodhulp. Ook houdt hij zich bezig met de aanpak van drugsoverlast. Daarnaast volgt hij momenteel een doorstroomopleiding naar agent.

Barry: ‘Elke dag bij de politie is anders. Van reanimatie tot burenruzie tot overval, alles is op zijn eigen manier spannend of ontroerend. Ik haal voldoening uit een goede aanhouding. Met deze blogs probeer ik u mee te nemen in mijn belevenissen.’
Titel: Blog: Herkend - Politie.nl - Joris Mohr
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:47:25
Blog: Herkend

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-herkend.html

20 augustus 2015 - Joris Mohr

Vandaag loop ik samen met een collega in burger in station Sloterdijk in Amsterdam. We zijn zoals altijd op zoek naar zakkenrollers. Station Sloterdijk ligt in de Amsterdam-Schiphollijn en wordt vaak gebruikt door toeristen. En dus ook door zakkenrollers. Toeristen hebben vaak veel contant geld bij zich en zijn dus ideale slachtoffers. Onze taak is om hen te beschermen en de dieven aan te pakken.

Het loopt inmiddels tegen de klok van 10.00 uur en ik krijg trek in een broodje. Ik open mijn rugzak en haal er een boterham met kaas uit. Ik leun tegen een trapleuning en neem een hap. In mijn ooghoek zie ik twee mannen mijn kant op komen. Op de een of andere manier trekken ze mijn aandacht. Ik kijk één van de mannen even aan. Slechts twee seconden, meer niet. Alles in mij zegt dat dit wel eens een zakkenroller zou kunnen zijn. Onderbuikgevoel.

Om mijn cover niet stuk te maken en niet teveel aandacht te trekken, draai ik mijn hoofd weg en eet rustig mijn broodje verder op. De man die ik even aankeek, loopt langs mij en roept iets in het Arabisch. Ik vermoed dat hij het tegen mij heeft, maar besluit niet meteen te reageren. Enkele seconden later kijk ik op. Ik zie dat de man inmiddels in het midden van het station stil staat en zijn middelvinger naar mij op steekt.  ‘Fuck you!’, bekrachtigt hij dit met woorden.

Ik haal mijn schouders op en loop weg. Ik ben hier niet gekomen om een conflict te laten ontstaan. Ik wil juist zo min mogelijk de aandacht. Ik zie de man verdwijnen richting het eettentje op het station. Ik heb het inmiddels fris gekregen, want het tocht behoorlijk in het station. Ik loop daarom naar een koffiezaak die vlak naast het eettentje zit en haal een kop warme thee.

Terwijl ik in de rij sta, komt de man die me zojuist met zijn middelvinger groette, ook de koffiezaak in. Hij loopt om mij heen en bekijkt me. Ik reageer totaal niet en doe mijn bestelling. Ik zie dat de man weer weg loopt. Wanneer hij uit zicht is, informeer ik mijn collega over deze man. ‘Ik kom naar je toe, Joris’, hoor ik in mijn oortje.

Langzaam loop ik de koffiezaak uit. Ik kijk om mij heen. Ik zie de man niet meer en mijn collega is ook nog nergens te bekennen. Ik praat hem bij via mijn microfoontje. Dan, uit het niets, komt de man ineens achter het NS-loket vandaan gelopen.  ‘Tegen wie praat jij? Ik weet wel wie jij bent! Fuck you man! Fuck you!’ Nogmaals zie ik de middelvinger verschijnen.

Ik ben er nu wel klaar mee. Wat een rare kwast. Ik probeer tijd te rekken tot mijn collega er is en zeg tegen hem: ‘Gast, wat is jouw probleem? Ik sta rustig mijn broodje te eten en haal een kop thee. Ondertussen ben ik aan het bellen en jij valt me lastig.’ Ik probeer me nog steeds als een reiziger te gedragen. Ik zie even een twijfeling in zijn ogen, maar dan raast hij verder: ‘Jij bent niet aan het bellen, man. Ik weet wel wie jij bent. Hou jezelf toch niet voor de gek. Fuck you!’

Oke, deze man herkent mij kennelijk als politieagent. Niet leuk, maar het maakt het voor mij wel makkelijker om te schakelen. Hij is nu bewust een agent aan het beledigen en belemmert mij in mijn werkzaamheden. Als de man klaar is met zijn tirade, loopt hij weg. Ik zie mijn collega aankomen en praat hem bij. We besluiten de man aan te houden. Wanneer we snel achter hem aan lopen, komt ineens ook de tweede man weer in beeld. Nieuwsgierig kijkt hij ons aan. Mijn zintuigen staan op scherp. Wat gaat hij doen? Maar de man is wijs en houdt afstand. Terwijl ik de verdachte nader, draait hij zich om. ‘Ja, ja, boei me maar’, hoor ik hem zeggen.

Ik sta nu naast hem. Ik zet mijn kop thee weg en deel hem mee dat hij is aangehouden voor ordeverstorende gedrag en belediging. Vervolgens vraag ik hem of hij een mes of wapen bij zich heeft. ‘Ja, ik heb een vuurwapen’,  zegt hij en kijkt me strak in de ogen aan. Ik twijfel geen moment.  Ik heb geen zin in een schietpartij. Met mijn voet veeg ik hem gelijk onderuit. Nog voordat hij iets kan doen of nog meer gekke gedachten krijgt, ligt hij op zijn buik op de grond.

Mijn collega fouilleert hem. ‘Ik heb niets man. Wat denk je nou zelf!’ kermt de verdachte. Ik heb even geen boodschap aan zijn woorden, ik wil eerst zekerheid. ‘Als jij zegt dat je een vuurwapen hebt, dan handel ik daar ook naar.'

Al vloekend en schreeuwend wordt de verdachte even later door een paar van mijn collega’s afgevoerd in een politiebus. Ik drink mijn thee verder op en ga met mijn collega door met het undercover-werk. Later krijg ik van collega’s op het politiebureau te horen dat de man regelmatig als verdachte van tassenrollerij in het politiesysteem voorkomt. Goed te weten dat mijn onderbuikgevoel juist was.

Citaat
Over de auteur
(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/joris-mohr.jpg)
Joris Mohr

Joris Mohr (35) is agent in Amsterdam en werkt bij het Prioteam van het BOV (Basisteam Openbaar Vervoer). Hij werkt voornamelijk undercover en zijn specialisme ligt bij het opsporen van zakkenrollers in het openbaar vervoer.

Joris: ‘Ik schrijf blogs omdat ik mijn ervaringen graag wil delen. Ik vind het altijd jammer als iemand kritiek heeft op het politiewerk. Met mijn blogs laat ik zien wat ons werk inhoudt, zodat mensen een volledig beeld krijgt. En hopelijk breng ik ze op andere gedachten.’

Omdat het zijn undercoverwerkzaamheden kan schaden, brengen we Joris bij zijn blogs niet herkenbaar in beeld.
Titel: Blog: De kus van Lennart - Politie.nl - Henrieke Schoonekamp
Bericht door: Live op 30 oktober 2015, 23:53:14
Citaat van: Stefan Verkerk link=msg=1367822 date=1439919691
Deze is ook zeer indrukwekkend:

http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/08/politieblog-de-kus-van-lennart.html (http://henriekeschoonekamp.blogspot.nl/2015/08/politieblog-de-kus-van-lennart.html)

Blog: De kus van Lennart

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-kus-van-lennart.html

21 augustus 2015 - Henrieke Schoonekamp

(https://www.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs/blog-henrieke-schoonekamp-kus-van-lennart.jpg)

Als ik klaar ben met forensisch onderzoek bij verschillende zaken rijd ik naar het politiebureau in Zutphen om het schriftelijk werk af te handelen. In de hal van het politiebureau spreekt de wijkagent René mij aan:’Ja, jou moet ik net hebben!’
Ik kijk hem vragend aan. ‘Loop even mee, koffie?’ vraagt René. Nou wordt het echt eng…. De wijkagent die me vraagt mee te lopen en me ook nog koffie aanbiedt. Weifelend sjok ik achter hem aan.

Als we zitten vertelt hij dat hij is benaderd door Wendy, een vrouw die hij kent door zijn werk als wijkagent. Haar jongste zoontje van twee jaar is een paar maanden geleden overleden. Op het raam in de woonkamer staan zijn vingerafdrukken. En Wendy heeft René gevraagd hoe ze die vingerafdrukjes van het raam kan halen zodat ze bewaard blijven. ‘Ik kan haar wel wat tips geven, maar volgens mij moet dit goed gebeuren en moet jij er gewoon even langs gaan om die vingerafdrukjes eraf te halen, dat is jouw werk, jij bent daar goed in’, zegt hij. Dit had ik niet verwacht. Ik zeg meteen ja. René maakt daarop een afspraak met Wendy voor de volgende ochtend en ik bel naar de afdeling met de mededeling dat ik de volgende morgen een paar uur niet te bereiken ben. Dat kan natuurlijk niet, maar als ik uitleg waarom is het goed.

De volgende ochtend rijd ik samen met René naar Wendy. Ik ben een beetje nerveus. Is het wel mogelijk om die afdrukken na maanden nog van het raam te halen? Wat als ik iets niet goed doe en ik dit vreselijk verpruts? Bij een misdrijf ben ik daar nooit bang voor. Maar dit is anders….

LennartAls we bij de woning zijn, komt Wendy naar buiten en begroet ons hartelijk. Ze gaat ons voor haar huis in en vraagt of we wat willen drinken. Ik kijk haar aan en ik mag haar gelijk. Als hier geen kindje overleden was, maar er was bij ze ingebroken, dan was het een hele gezellige inbraak geworden. Ze komt terug met koffie uit de keuken en zet een schaal met appelflappen neer. Ze vertelt over Lennart, haar jongste zoon. De dag na zijn tweede verjaardag lag hij totaal onverwacht dood in zijn bedje, een doodsoorzaak is nog niet bekend. Bij de zithoek staat een kast. De kast van Lennart. Ik kijk ernaar, terwijl Wendy vertelt over hem. Foto’s van een lachende Lennart. Een stralende peuter met een enorme lach, hele mooie krullen en zijn beer in zijn armen. Beer zit nu in de kast met andere knuffels en speelgoed.

Als ik verder kijk heb ik ineens de koude rillingen over mijn rug. Ik zie een kleine urn in de kast. Een kleine urn met de as van die stralende peuter.
Wat dit gezin de afgelopen maanden heeft meegemaakt is onvoorstelbaar.

Wendy trekt het gordijn weg en meteen zie ik de vele afdrukken op het raam. Voor het raam staat een lage radiator. Lennart gebruikte deze blijkbaar om op te staan en mensen welkom te heten of gedag te zeggen. De andere twee kinderen zijn een stuk ouder en zouden hun afdrukken veel hoger op het raam hebben achtergelaten. Wendy zegt dat het gordijn bijna niet meer open is geweest. Ze vindt het heel mooi om de vette vingers van haar jongste te zien, maar het is ook zo confronterend. Ze wil de gordijnen weer open doen, de ramen wassen, het licht binnenlaten en vooral de afdrukjes van Lennart bewaard hebben. Ik leg haar uit wat ik kan doen met mijn poeders. Dat als ik met een poederkwast over het raam ga de afdrukken heel goed zichtbaar zullen worden. Dat het er daarna niet meer zo uitziet zoals nu en dat ze zeker de ramen moet gaan wassen daarna. Want ik ga het nog veel viezer maken met mijn poeders. Wendy vindt het goed. Ze zegt dat Lennart helemaal niet op de radiator mocht staan. Ik glimlach en zeg dat het toch best fijn is dat hij af en toe niet luisterde. Wendy lacht. Ze gaat op de bank zitten en praat met René.

Ik pak mijn lamp en ga op mijn knieën op peuterhoogte voor het raam zitten. Ik schijn met de lamp en zie heel veel afdrukken van hele vette peutervingers. Ik ben opgelucht. Dit gaat zeker lukken. Vingerafdrukken vinden van volwassenen na drie maanden is geen gemakkelijke opgave. Van deze peuter gelukkig wel. Ik kijk rustig op het raam waar de mooiste afdrukken zijn, er zitten namelijk veel vegen tussen. Logisch, geen enkele peuter staat stil. Plotseling blijven mijn ogen bij iets hangen op het raam. Ik kijk ernaar of ik het goed zie. Maar ik weet het heel zeker. Lennart heeft niet alleen zijn handjes afgeveegd aan het raam. Aan iemand die buiten stond heeft hij een kusje gegeven. Een kusje op het raam. Ik zie heel duidelijk de afdruk van zijn lipjes met daarboven een neusje. Ik krijg het erg warm, ben ontroerd. Ik kijk weer opzij en zie dat Wendy naar me kijkt. ‘Kun je er wat mee?’ vraagt ze. Ik wenk haar en vraag haar te komen kijken. Ze loopt naar me toe en ik laat eerst de vingerafdrukjes zien en de vele vegen op het raam. Dan ga ik opzij met de lamp en laat haar de afdruk van het kusje zien. Ze ziet niet goed wat het is. Het is ook niet heel duidelijk met de lamp en ik kijk natuurlijk met een geoefend forensisch oog. Als ik haar uitleg wat ik zie, zie ik haar gezicht veranderen. Intens verdriet en blijdschap in één uitdrukking. Niet uit te leggen. Ze kijkt me aan en vraagt me bijna smekend of ik dat eraf kan halen.

Een cadeautje van Lennart. Een kus. Zo ineens onverwacht.

Ik vertel haar dat ik de kus heel goed van de ruit kan halen, evenals de vingerafdrukjes. Ik loop de woning uit en open de achterklep van de dienstauto. De post mortem koffer is het eerste wat ik zie. Niet nodig nu. Dit is een post mortem onderzoek wat me nooit is geleerd. Ik pak mijn sporenkoffer en ook dat voelt even raar. In deze koffer zit alles om sporen van boeven te zoeken. Nu gebruik ik het om de sporen van een klein dood boefje te vereeuwigen. Ik haal diep adem. Dit raakt me. Dit is geen werk, dit komt veel dichterbij dan werk. Dat is goed, ik ben ook maar gewoon Henrieke. Gelukkig is het ook geen werk. Dit is gewoon iemand helpen. En ik heb heel toevallig de kennis en de middelen om Wendy te helpen. Dat is alleen maar heel mooi.

Ik ga weer naar binnen, open mijn koffer en doe wat ik altijd doe. Ik bekijk de afdrukken en de ondergrond. Ik kies het hiervoor geschikte poeder, open het potje, doe een beetje poeder aan mijn kwast en ik breng het poeder aan op het raam. Ongelooflijk hoe vet die peutervingertjes zijn, zelfs na maanden worden de afdrukken meteen goed zichtbaar. Bij de kus poeder ik voorzichtig door. Net zolang tot het raam op peuterhoogte helemaal zilverkleurig is van het poeder. Links van de kus op het raam zie ik een andere afdruk, deze kan ik niet goed thuisbrengen. Wendy ziet dat ik erop schijn met de lamp. Ze kijkt en zegt: ‘Dribbel’. Ik kijk haar vragend aan. ‘Dribbel is de hond, zo stonden ze vaak samen naast elkaar tegen het raam’, zegt Wendy.

Met folies neem ik de afdrukken af. Gewoon zoals ik dat altijd doe met vingerafdrukken die ik vind bij misdrijven. Als ik klaar ben en alle mooie afdrukken van het raam heb gehaald blijft het gordijn open, de zilveren vegen goed zichtbaar. Ik ga op de bank zitten en krijg nog een beker koffie van Wendy. We praten wat en Wendy vertelt over de fotograaf die de folies zal gaan fotograferen. Hij heeft ook de uitvaart van Lennart gefotografeerd. Wendy pakt een boekje. Ik zie foto’s van een dood jongetje met mooie krullen. Wendy laat het boekje zien en vertelt hoe het ging; de dood van Lennart, de dagen erna en de uitvaart. Alles met foto’s erbij. Het raakt me diep.

Dan wordt het tijd om te gaan. Wendy loopt mee naar de deur. Ik wil een hand geven maar Wendy pakt me stevig beet en geeft me drie kussen. ‘Bedankt, dat je dit voor me hebt willen doen, bedankt.’ Ik stamel iets als ‘graag gedaan’. Wat ik op dat moment wel denk maar niet uitgesproken krijg is: ‘Bedankt dat je me in je leven en huis liet en Lennart bedankt dat ik je ouders en broers jouw kus mocht geven.’ Ik krijg het gewoon even niet uitgesproken.
René en ik rijden weg. Stil zitten we naast elkaar.

Een paar maanden later. Ik kom thuis na het werk. Ik zie een envelop op de deurmat en open deze met mijn jas nog aan. Ik herken het handschrift niet en ben nieuwsgierig wie mij wat stuurt. Het is een kaart. Ik herken de foto op de voorzijde meteen en even stokt mijn adem. De kus van Lennart. Met daarnaast een prachtig gedicht. En op de achterzijde een persoonlijke tekst. Wat mooi om dit te krijgen. En wat mooi dat ik die kus heb mogen vinden en heb mogen geven aan mama, papa en broers.
De tranen rollen over mijn wangen.

Deze blog is geplaatst met toestemming van de familie van Lennart.

(https://www.politie.nl/binaries/w240h180/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs/blog-henrieke-schoonekamp-lennart.jpg)

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/henrieke-schoonekamp.jpg)
Henrieke Schoonekamp
(foto: politie.nl)

Henrieke Schoonekamp (35jaar) werkt sinds 2001 bij de politie. In 2007 begon ze bij het Team Forensische Opsporing in de Eenheid Oost Nederland.

Henrieke: ‘Als forensisch medewerker krijg ik te maken met allerlei delicten, van inbraak tot moord en doodslag. Goed sporenonderzoek draagt er aan bij dat een misdrijf wordt opgelost en de juiste dader gestraft wordt. Ik besloot mijn ervaringen op te schrijven, omdat ik vaak in heel bijzondere, heftige, leuke en ontroerende situaties terecht kom. En om mensen een inkijkje bij Forensische Opsporing te geven!’

Naast haar werk bij de politie werkt Henrieke af en toe een paar weken als vrijwilliger bij een kindertehuis in het buitenland.
Titel: Blog: In de vuurlinie - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:01:55
Blog: In de vuurlinie

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-in-de-vuurlinie.html

03 september 2015 - Arthur van der Vlies

Tijdens een surveillancedienst rijden mijn collega en ik op onze dienstmotoren door de polder. We rijden van het ene dorp naar het andere. In de dorpen splitsen we ons soms even op om later weer bij elkaar te komen. Hierdoor vergroten we het gebied van onze surveillance.

Het is inmiddels al donker. Al surveillerend door de straten in een van de dorpen, valt mijn oog op een auto die langs een trottoir voor een rij huizen geparkeerd staat. De dorpen in de buurt worden nogal geteisterd door inbraken, dus we zijn extra alert. Tijdens het passeren zie ik in de auto twee personen zitten, die wat schuchter om zich heen kijken. Ik rijd verder en keer aan het einde van de straat. Ik passeer de auto nogmaals en kijk nog eens goed naar binnen. Ik kan niet zien of het mannen of vrouwen zijn. Als bekende in het dorp, herken ik deze auto in ieder geval niet.

Ik keer opnieuw aan het het einde van de straat en parkeer mijn motor achter de auto. Ik zet het groot licht aan en ik vraag aan mijn collega of hij naar mij toe wil komen. Ik loop in de richting van de auto en pak de zaklamp van mijn koppel. Ik schijn naar binnen en zie dat de twee personen een man en een vrouw zijn. Snel scan ik ook de binnenkant van de auto. Direct valt mijn oog op een zwart voorwerp dat deels onder een jas op de achterbank ligt. Het is de kolf van een vuurwapen! Ik doe een stap opzij en trek mijn dienstwapen uit de holster. Ik richt het op de inzittenden van de auto en roep met een luide stem: ‘Politie, laat je handen zien! Bij iedere verdachte beweging zal worden geschoten!’ De man en de vrouw in de auto steken hun handen omhoog.

Bij de politie hebben we voor dit soort situaties vaste procedures, in dit geval de Benaderingstechniek Gevaarlijke Verdachte (BTGV). Deze procedures trainen we regelmatig met elkaar. Een BTGV proberen we op een locatie te doen, waarbij er geen of minder gevaar is voor de omgeving. Dat is nu niet mogelijk. Ik stap voorzichtig achteruit, terwijl ik gefocust blijf op de inzittenden van de auto. Inmiddels is mijn collega ook gearriveerd en ik hoef maar drie woorden tegen hem te zeggen: ‘Vuurwapen in auto!’ Voor hem is dat voldoende. Ook hij trekt zijn vuurwapen en we beginnen geheel volgens de procedure met het veilig uit de auto krijgen van de man en de vrouw.

Terwijl we bezig zijn, zie ik in mijn ooghoeken dat buurtbewoners zich beginnen te verzamelen op de stoep. Blijkbaar willen ze op de eerste rang staan, maar een aantal van hen staat precies in mijn vuurlijn. Ik roep met luide stem dat ze daar weg moeten, dat het niet veilig is daar te blijven staan. De meesten begrijpen de ernst gelukkig en vertrekken. Ondertussen halen we de man en de vrouw een voor een uit de auto.

Vanuit een donker steegje zie ik opnieuw een buurtbewoner naar voren schuiven. Even steekt hij zijn hoofd om de hoek van een muurtje. Hij doet nog een stapje naar voren en gaat met zijn handen in zijn zakken op zijn gemak staan kijken. Maar ook hij staat precies in de vuurlinie. Zonder mijn ogen van de twee verdachten af te halen, roep ik niet al te vriendelijk naar de man dat hij daar echt moet vertrekken voor zijn eigen veiligheid. Vanuit het donker hoor ik hem antwoorden: ‘Zeg, ik sta op mijn eigen erf hoor!’

Nadat beide verdachten uit de auto geboeid zijn afgevoerd, wordt door een collega van de hondenbrigade een onderzoek ingesteld naar het vuurwapen in de auto. De hond speurt door de auto en vervolgens haalt een collega het vuurwapen van de achterbank. Het wapen blijkt nep te zijn, maar is niet van echt te onderscheiden.

Dergelijke nepwapens komen we vaker tegen, Onbegrijpelijk waarom mensen zo’n wapen aanschaffen. Door de politie wordt hetzelfde gehandeld als bij een echt wapen, er is dus altijd het risico dat er op je geschoten wordt. Niets is dat risico toch waard?!

Naderhand loop ik naar de man die met zijn handen in zijn zakken had staan kijken en vraag hem nogmaals, waarom hij niet naar binnen ging. Verbouwereerd hoor ik zijn reactie: ‘Ik sta op mijn eigen erf en als ik daar wil staan dan doe ik dat!’ Ik kijk hem verbaasd aan en zeg dat hij in zichzelf zo in gevaar heeft gebracht. En ondertussen denk ik: ‘Doet neergeschoten worden op je eigen erf minder pijn?’

Mijn tip: Als u politiemensen met getrokken vuurwapens ziet, blijf dan niet staan kijken. En volg de aanwijzingen op die u krijgt van de agenten. Ze geven ze niet voor niets! De man die op zijn eigen erf in de vuurlinie bleef staan, heeft het niet begrepen en ik heb hem niet begrepen. Ik kan alleen maar blij zijn dat het goed is afgelopen…

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/arthur-van-der-vlies-klein.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (46) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Nu geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.

Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Blog: Nachtmerrie (2) - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:11:43
Citaat van: Live link=msg=1206501 date=1380739762
Blog: Nachtmerrie

Blog: Nachtmerrie (2)

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-nachtmerrie-2.html

10 september 2015 - Dirk-Jan Grootenboer

(Vervolg op de blog 'Nachtmerrie' uit 2013) (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=78364.msg1206501#msg1206501)

Als we de politieauto parkeren, zien we een vrouw naar de grote houten deur van het politiebureau kijken. Met haar ene hand heeft ze de hand van een 5 à 6-jarig meisje vast en met haar andere hand een buggy, met daarin een meisje van ongeveer twee jaar. We stappen uit en meteen ze kijkt ons vragend aan. Ik zie tranen in haar ogen staan. Ondanks dat het bureau in de avond dicht is, vragen we haar of ze even binnenkomt.

Eenmaal in de hal begint de vrouw te huilen. Haar beide kinderen kijken ons vragend aan. De vrouw is van buitenlandse afkomst, maar spreekt vloeiend Nederlands. Ze geeft aan dat ze het huis ontvlucht is. In haar woning zit de vader van de kinderen. Hij is aan de drugs en dat tolereert de vrouw niet. ‘Het ging lange tijd goed’, vertelt ze. ‘En nu begint hij weer in het bijzijn van de kinderen te gebruiken.’

We vragen aan haar wat het adres is. Het blijkt dat de vrouw met haar twee kinderen bijna drie kwartier heeft gewandeld. Ook vragen we naar de naam van de vader en trekken hem eerst na in het systeem. Hij komt een paar keer voor en staat te boek als verzetpleger. We besluiten twee collega’s extra mee te nemen. Telefonisch praten we het meldkamerpersoneel bij.

We laden de buggy in en rijden met de vrouw en haar twee kinderen naar het adres. Als we er zijn, herken ik de straat en het huis. En dan herinner ik me dat ik jaren geleden bij de vrouw aangifte tegen de man heb opgenomen van huiselijk geweld. Over dat incident schreef ik destijds de blog ‘Nachtmerrie’. (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=78364.msg1206501#msg1206501)

Ik zeg tegen de moeder dat ik twee jaar geleden ook al bij haar ben geweest. Ze is zichtbaar opgelucht dat ik op de hoogte ben van de situatie. Ze zegt tegen haar oudste dochtertje: ‘Weet je nog wie dit is? Dit is die agent die jou toen naar bed bracht. Weet je dat nog?’ Er breekt een glimlach door op het gezicht van het meisje.

De vader heeft in dit geval geen strafbare feiten gepleegd. De vrouw wil enkel dat hij het huis uit gaat. Gelukkig staat de man niet ingeschreven op het adres, hij heeft er officieel dus niks te zoeken. Mijn drie collega’s gaan met de vrouw naar de woning en ik blijf in de bus bij de kinderen. Om ze af te leiden, maak ik een praatje met het oudste meisje. Ik vraag hoe het op school is en bij welke juf of meester ze nu zit. Ze vertelt dat ze het leuk vindt om te lezen en dat haar juf zegt dat ze een zonnetje is. Haar zusje is stil en verlegen. Ik vraag aan de meisjes of ze het leuk vinden om voor mama een selfie te maken. De meisjes beginnen allebei te giechelen en we maken een selfie in de bus, alledrie breed lachend.

Ineens zegt de oudste dat ze wel eens nachtmerries heeft. Als ik haar vraag waarover, zegt ze dat ze dan over een mes droomt. En dat ze dan dood gaat. Het zijn geen normale gedachten. Zeker niet voor een 6-jarige. We praten er even over en ze lijkt iets gerustgesteld als ik haar zeg dat er gelukkig ook hele leuke dingen zijn om over te dromen, net als tijdens ons gesprekje van 2 jaar geleden.

De vrouw vordert haar ex-man om de woning te verlaten in het bijzijn van de collega’s. Hij voldoet hier vrijwillig aan, dus hoeft hij niet met ons mee. Op een onbewaakt moment weet hij wel een bolletje cocaïne in te slikken. Levensgevaarlijk, want als het bolletje knapt, zijn de gevolgen niet te overzien. Mijn collega’s zijn net te laat om het te voorkomen. De man zelf maakt zich er niet zo druk om. ‘Veel water drinken en dan komt het er weer uit’, zegt hij totaal gerust.

Op de aanwijzingen van de collega’s geeft de man zijn sleutels van de woning af en we begeleiden hem het huis uit. Vervolgens loop ik met de vrouw en de twee kinderen weer naar binnen. Eenmaal boven laat de oudste haar kamer zien. Ik zie een keurig verzorgd meisjesbed en roze gordijntjes voor de ramen. Ook haar kleine zusje stapt alweer vrolijk door de kamer. De moeder is opgelucht en ook bij haar komt voorzichtig een lachje tevoorschijn. Later die avond op het politiebureau, vlak voordat mijn dienst erop zit, stuur ik nog snel een e-mail naar de vrouw met de gemaakte selfie.

De volgende dag besluiten mijn collega en ik om nog even langs te gaan. Ik bel aan, maar er wordt niet opengedaan. Als ik vervolgens het telefoonnummer van de vrouw bel, zie ik een gezicht achter de gordijnen naar ons gluren. Als de vrouw ons ziet, doet ze meteen open. ‘Sorry, maar ik durf niet meteen open te doen’, zegt ze. Ik zeg dat we dat begrijpen. Ik vraag haar of ze mijn mail nog gelezen heeft. Ze lacht en zegt dat ze de selfie heel leuk vindt en dat ze dankbaar is voor onze steun.

We hebben het kort over de nachtmerries, de vrouw praat geregeld met haar dochtertje hierover en ze krijgt hulp vanuit school. We geven haar nog wat tips en geven aan dat ze altijd mag bellen als ze ons nodig heeft. Met een knipoog zeg ik tegen haar dat ze dit keer zelf de meiden naar bed mag brengen. Ze schiet in de lach. Met een lach zeggen we gedag. Met deze vrouw en haar twee kinderen, komt het wel goed.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer (https://twitter.com/DJ_Grootenboer)) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).
Titel: Blog: Nomen Nescio's - Politie.nl - Carina van Leeuwen
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:23:13
Blog: Nomen Nescio's

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-nomen-nescios.html

17 september 2015 - Carina van Leeuwen

Eindelijk is het zover, vandaag gaat het gebeuren. Dat, waar ik al zo lang naar uitgekeken heb en mijn best voor heb gedaan om het voor elkaar te krijgen en te organiseren. Agenda’s moesten op elkaar afgestemd worden, het juiste seizoen moest gekozen, een kostenberaming gemaakt en mensen van verschillende instanties geïnformeerd of worden uitgenodigd.

Nee, ik heb het niet over een dagje uit met het team of een vakantie die gaat beginnen. Vandaag gaan we zeven lichamen opgraven en ja, daar word ik blij van. Ik heb wellicht enige beroepsverdwazing, maar dit zijn de stoffelijke resten van personen waarvan nooit is vastgesteld wat hun identiteit is. Het zijn zogenaamde ‘Nomen Nescio’s’, mensen zonder naam. Voor ons NN’ers.

Ze zijn overleden door een noodlottig ongeluk of maakten bewust een eind aan hun leven en soms deed iemand anders dat. Amsterdam heeft een aantrekkingskracht voor mensen uit de hele wereld. Daarmee is het gelukkig meestal een tijdelijke verblijfplaats van mensen die na een paar dagen of maanden weer naar huis gaan. En soms overkomt ze iets. Wanneer ze dan geen identiteitspapieren bij zich dragen en niemand hen als vermist opgeeft, kan het spoor doodlopen. Dan is het lastig om erachter te komen wie ze zijn, waar ze vandaan komen en wie hun familie is. Nu er meer mogelijk is met DNA, hopen we erachter te komen wie ze zijn.

Zo liggen er enkele tientallen sinds de jaren tachtig en negentig. En vandaag gaan we de eersten van een reeks van 28 opgraven. Om bemonsteringen te doen om een DNA-profiel te genereren, om isotopenonderzoek (http://www.nederlandsforensischinstituut.nl/forensisch_onderzoek/onderzoeksgebieden_a-z/herkomstonderzoek-op-basis-van-isotopen.aspx) te doen om te achterhalen waar ze geboren en getogen zijn en alles wat we nog meer kunnen ontdekken aan hun stoffelijke resten. Daarmee komt de kans om ze ook na al die jaren nog een naam te geven weer een stap dichterbij. Vandaag is een droge, zonnige dag. We beginnen extra vroeg; al om zeven uur wordt het mobiele kantoor afgeleverd en meteen daarna arriveert de wagen met de lunchpakketten, koffie en thee. De toiletwagen sluit achteraan.

De tenten waarin we de onderzoeken gaan uitvoeren worden opgebouwd op een stukje van de begraafplaats waar we niet zo opvallen. De onderzoekers van het NFI zijn er, de mensen van de logistiek en de mannen die met een kleine bulldozer het eerste deel van de graven zullen openen. Het laatste deel doen we zelf. Nieuwe kisten staan klaar, want de oude zijn na tien jaar wel vergaan. De afdeling communicatie zal op gezette tijden de pers ontvangen, uitleggen hoe gewerkt wordt en rondleiden langs de verschillende locaties waar we aan het werk zijn: op de plaatsen waar we graven, bij de tent waar we de lichamen onderzoeken en bemonsteren, en dan de plaats waar ze weer een rustplaats krijgen.

Er zijn collega’s om nietsvermoedende begraafplaatsbezoekers te informeren over wat we aan het doen zijn. Mannen en vrouwen in witte pakken veroorzaken nu eenmaal onrust. Jonge collega’s, studenten nog, zijn bereid gevonden ieder voor een lichaam de administratieve handelingen te doen om te voorkomen dat we een lichaam aan de verkeerde familie teruggeven, als het ooit zover komt. De begraafplaatsbeheerder zorgt dat logistiek alles in goede banen verloopt op het moment dat er een uitvaart plaatsvindt terwijl wij bezig zijn. Die gaan natuurlijk voor. Iedereen is dan even extra stil en het vervoeren van ‘onze’ doden moet dan even wachten.

In de loop van de dag wordt het warm, zeker in de wit papieren overalls die we dragen, maar allemaal buffelen we door. Niemand klaagt, niemand moppert, allemaal zijn we vastbesloten deze klus te klaren. We werken door tot in de avond. Dan wordt de laatste kist naar het speciale veldje gebracht, waar we de NN-ers naast elkaar, opnieuw begraven. Wanneer de laatste kist zakt, leggen we een bloemstuk op het graf. Want ook al was het beroepsmatig een topdag, allemaal realiseren we ons waar het om gaat. Een mens dat ooit door iemand is liefgehad en nu wordt gemist, terwijl hij of zij hier naamloos begraven ligt. Dat mens verdient het zijn naam terug te krijgen en respectvol begraven te worden. Met bloemen, met al deze betrokken collega’s en anderen die hun bijdrage leveren rond het graf, in een moment van stilte en hoop. Hoop dat we hier op een dag weer staan, maar dan zijn of haar familie.

Die avond kom ik thuis en mijn lief vindt dat ik wel heel raar ruik. De hele dag tussen opgegraven lichamen gaat je op meerdere manieren niet in de koude kleren zitten. Moe, maar zeer voldaan trek ik mijn kleren uit, gooi ze in de wasmachine en stap onder de douche. Morgen gaan we de volgende zeven doen. Ik kan niet wachten.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/carina-van-leeuwen.jpg)
Carina van Leeuwen
(foto: politie.nl)

Na jaren als operatieassistent in binnen- en buitenland te hebben gewerkt, maakte Carina van Leeuwen in 1991 de overstap naar de politie. Ze begon in uniformdienst bij de politie Den Haag en werd vervolgens een van de eerste vrouwelijke forensisch rechercheurs. Sinds 2006 werkt ze als forensisch coördinator in het coldcaseteam in Amsterdam.

Carina: ‘Ik ben begonnen met het schrijven van verhalen door een weddenschap. Toen ontdekte ik hoe leuk het is om iets anders dan processen-verbaal te schrijven. De weddenschap heb ik gewonnen en ik ben het blijven doen. Bloggen over mijn werk geeft hopelijk een mooie inkijk in wat ik het allermooiste werk binnen de politie vind; coldcaseonderzoek. Carina vertelt ook echte politieverhalen in beeld (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=92215.0).

Naast haar politiewerk geeft Carina gastcolleges over forensische onderzoek aan studenten van de Hogeschool van Amsterdam. In haar vrije tijd schrijft Carina ook forensische thrillers. In 2014 kwam ‘Vuurproef’ uit en in 2015 ‘Koud Spoor’.
Titel: Blog: Geen gehoor - Politie.nl - Erik van den Brun
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:27:57
Blog: Geen gehoor

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-geen-gehoor.html

15 oktober 2015 - Erik van den Brun

Samen met mijn collega rijd ik de gebruikelijke surveillancerondjes door onze wijk, terwijl de bewoners langzaam ontwaken. Ook ik ben nog wat suf. Het is een druilerige zondagochtend. Dan komt er een melding binnen. We moeten naar de Albert Cuypstraat voor ‘geen gehoor bewoner’. Dat houdt in dat er waarschijnlijk iemand onwel is of zelfs overleden. Je weet bij zo'n melding nooit wat je te wachten staat en dat maakt het altijd spannend.

We rijden naar de Albert Cuypstraat toe en daar staat een man op ons te wachten. Het is de zoon van de bewoner: ‘Iedere zondagochtend haal ik mijn vader op om iets leuks te gaan doen. Maar nu doet hij niet open en neemt de telefoon ook niet meer op. Hij is al oud en ik denk dat er iets met hem aan de hand is.’ We lopen naar de centrale toegangsdeur van het portiek en bellen bij een aantal buren aan, tot een van hen de deur voor ons opent.

De man woont op één hoog en dus gaan we de smalle, steile houten trap op. Bij zijn voordeur kloppen we aan. Niets. Ook als we op de deur bonzen, reageert de bewoner niet. Ik kijk mijn collega aan en we zijn het erover eens: de deur moet er uit. Dit kost gelukkig weinig moeite, met een flinke trap gaat hij open. Ik loop de hal van de woning in en zie aan beide kanten dichte deuren. We roepen de naam van de bewoner, maar opnieuw krijgen we geen antwoord. ‘Hij is vast overleden’, zeg ik tegen mijn collega. Er rest ons niets anders dan iedere deur te openen en het hele huis te doorzoeken.

Terwijl ik mijn hart in mijn keel voel kloppen, omdat ik niet weet wat ik ga aantreffen, doe ik de eerste deur open. Het is die van de keuken. Deze is leeg. Ik neem een diepe zucht en loop naar de tweede deur. Ik duw ook deze deurkruk naar beneden en doe de deur voorzichtig open. Hij kraakt onheilspellend. De kamer erachter is pikdonker en ik ruik een muffe lucht. Ik vermoed het ergste.

Ik duw de deur helemaal open en dan staat mijn hart even stil. Achter de deur, in het donker recht voor me, zie ik een man staan. Warrig haar, gekleed in pyjama. ‘Wat mot dat?!’, brult hij. Ik val bijna achterover van schrik. Mijn hand gaat naar mijn pistool. Dan hoor ik achter me in onvervalst Amsterdams: ‘Pa, wat flik jij nou?!’

Nu we van de ergste schrik bekomen zijn, horen we waarom de oude baas niet reageerde op bellen, aankloppen en roepen. De man is stofdoof en lag lekker te slapen. Hij had geen gehoorapparaten ingedaan. ‘Lekker rustig’, legt hij uit. We kunnen er nu hartelijk om lachen.

Na de woorden ‘Maak je niet zo druk om mij jongen, onkruid vergaat niet hoor’, verlaten we de woning, op naar de volgende melding. Opgelucht dat we de man in levende lijve aantroffen, stappen we in de auto. Lachend zeg ik tegen mijn collega, dat ik nu in ieder geval goed wakker ben!

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/erik-van-den-brun.jpg)
Erik van den Brun
(foto: politie.nl)

Erik van den Brun (53) werkt al vanaf 1981 bij de politie. Sinds 2000 is hij wijkagent. Tot 2006 in Amsterdam en sindsdien in Aalsmeer.

Erik: ‘In mijn lange politieloopbaan heb ik veel meegemaakt. Door mijn verhalen op te schrijven hoop ik mensen een kijkje te geven in de politiewereld en hen zo te laten ervaren wat wij zoal meemaken. Ik maak ook gebruik van social media in mijn werk als wijkagent om mijn volgers op de hoogte te houden van dingen die in mijn wijk spelen.’

Erik is ook actief op Twitter ( @polAalsmeerDorp) en op Facebook.
Titel: Re: Blog: Kind te water - Politie.nl - Wijnand de Gelder
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:31:19
Citaat van: pascal link=msg=1379760 date=1445516870
https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kind-te-water.html?sid=7dce7f4f-cd28-451e-8db9-06a46e1fe365 (https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kind-te-water.html?sid=7dce7f4f-cd28-451e-8db9-06a46e1fe365)

En weer een nieuwe indrukwekkende blog  O0

Blog: Kind te water

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-kind-te-water.html

22 oktober 2015 - Wijnand de Gelder

Het is een rustige dienst. Mijn collega en ik zijn net even in het politiebureau, wanneer we opgeroepen worden door de meldkamer. Er is een klein kind te water geraakt. Direct tegenover het bureau in een park, op ongeveer 200 meter van het bureau. Het kind heeft mogelijk al enige tijd in het water gelegen, de begeleiders zijn haar uit het oog verloren. De schrik slaat me om het hart en in een persoonlijk record leg ik de 200 meter af.

Vlak bij het water trek ik al rennend mijn jas uit en laat deze vallen. In het water staat een vrouw met een klein kind. Ik pak het kind, een klein meisje, direct van haar over. Het hummeltje is kletsnat en hangt als een lappenpop in mijn armen. Ze is lijkbleek en er is geen teken van leven. Slootwater en drek druipen van het kleine lichaampje. In een flits denk ik aan mijn eigen kinderen en zie hun gezichten terwijl ik naar het kindje kijk. Ik kan niet beschrijven wat er door me heen gaat, maar ik moet mezelf tot de orde roepen om door te kunnen gaan. Ik draai me om en haast me naar het voetpad, een meter of drie terug. Ik leg haar op het asfalt, om een stabiele ondergrond te hebben voor de reanimatie. Gelijktijdig duiken twee collega’s aan weerszijden van het kindje naast me om haar te reanimeren. Normaal gesproken zou ik het niet prettig vinden als collega’s mijn werk ongevraagd overnemen, maar nu heb ik er een soort van vrede mee. Ik kijk naar hen en ben bang dat het meisje het niet gaat overleven. Ik voel boosheid en frustratie… Waarom zo’n kleine meisje?

Een van de twee collega’s naast het kindje heeft ondertussen telefonisch contact met de centraliste van de Centrale Post Ambulancedienst die van alles vraagt en aanvullende aanwijzingen geeft. De andere collega reanimeert het meisje. In de verte hoor ik het geluid van een naderende ambulance. Het klinkt me als muziek in de oren. Kort nadat de ambulance is aangekomen, arriveert ook nog een motorambulance. Fijn, professionele hulp. Snelle, maar routinematige handelingen volgen.

Ondertussen noteer ik de gegevens van de begeleiders van het meisje en zij vertellen me wat er is gebeurd. Het valt hen zwaar hun verhaal te doen, want begrijpelijkerwijs zijn ze erg geëmotioneerd. Wat ik eruit begrijp is dat een van de begeleiders was ‘ingeleend’. De eigenlijke begeleider van het meisje had haar even ondergebracht bij een collega. Er waren dus geen ouders bij. Ze weten niet direct wie het meisje is en waar het woont. Ik vraag ze om deze informatie snel te achterhalen, de ouders direct moeten geïnform eerd worden.

Ik hoor het ambulancepersoneel en zie hun blikken. ‘Niet verder stabiliseren.’ ‘Zo snel mogelijk vervoeren.’ Een nachtmerrie. Er wordt besloten het meisje met spoed naar een academisch ziekenhuis te rijden. We proberen begeleidende motorrijders te regelen, maar er is helaas op deze korte termijn niemand beschikbaar en langer wachten is geen optie. Het meisje wordt in de ambulance gelegd, die vervolgens met grote spoed wegrijdt.

Verdaasd loop ik terug naar het bureau. Een omstander op straat zegt wat tegen me. Ik hoor niet wat, ik ben teveel in gedachten, maar de onprettige toon waarop hij het zegt, valt me wel op. Ik kijk opzij. Blijkbaar zegt mijn blik genoeg, want de man is meteen stil. Hij stapt weer op zijn fiets en rijdt snel weg. Via de portofoon hoor ik dat collega’s de ouders van het meisje gaan informeren. Ze zijn getraceerd.

Collega’s nemen gelukkig de rest van mijn noodhulpdienst over. Ik ben te erg van slag. Op het bureau stuur ik een smsje naar huis, ik wil gewoon even horen dat mijn kinderen oké zijn. En dat is gelukkig het geval. Het geeft me een dubbel gevoel. Ik ben dankbaar voor de gezondheid van mijn eigen kinderen, maar voel mee met de ouders van dat kleine meisje. Zij zitten nu in een ziekenhuis, bij een kind dat vecht voor haar leven en misschien wel overlijdt.

Enkele dagen later hoor ik dat het meisje het boven verwachting toch heeft overleefd. Wat een goed bericht! En niet alleen voor de ouders, ook voor mij. Het meisje en haar ouders zijn de afgelopen dagen veel in mijn gedachten geweest. Maar nu valt er een last van mijn schouders. Zulke incidenten gaan niet in je koude kleren zitten!

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/wijnand-de-gelder.jpg)
Wijnand de Gelder
(foto: politie.nl)

Wijnand de Gelder (44 jaar) werkt al sinds 1991 bij de politie. Via verschillende functies werd hij in 2009 verkeersmedewerker. Inmiddels zijn z’n werkzaamheden flink uitgebreid. Wijnand is op dit moment waarnemend wijkagent in Den Haag en houdt zich daarnaast bezig met onder andere horeca, bijzondere wetten, evenementen en demonstraties. Ook werkt hij als verkeersadviseur en neemt hij examens af voor politiemensen in opleiding.

Wijnand: ‘Ik heb in ruim 20 jaar veel meegemaakt tijdens mijn werk. Door mijn verhalen op te schrijven, beleef ik een incident opnieuw en dat geeft me een gevoel van opluchting. Alsof ik het beter achter me kan laten. Ik herken me in de verhalen van de andere bloggers en ik hoop dat ik met mijn blogs andere collega’s help en begrip kweek bij de ‘buitenwereld’ voor het politiewerk.’
Titel: Blog: Toch nog een inbreker - Politie.nl - Dennis Raps
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:33:35
Blog: Toch nog een inbreker

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-toch-nog-een-inbreker.html

06 november 2015 - Dennis Raps

Tijdens een frisse nachtdienst rijd ik samen met mijn collega José in de noodhulp. De hele nacht is er vrij weinig gebeurd en de portofoon, waarmee het hoofdbureau de 112-meldingen doorgeeft aan de politieagenten op straat, is al een paar uur stil. Onze dienst is inmiddels ver gevorderd, het duurt nog maar een uurtje voordat de ochtenddienst ons komt aflossen.

Wij surveilleren in Aalsmeer als de rustige nacht plotseling verstoord wordt door het krakende geluid van de stem van de meldkamer door de portofoon. Er is een inbraak gaande bij een woning in de Meerwijk in Uithoorn. De melder heeft twee personen met bivakmutsen op gezien die uit de woning van zijn buren kwamen.

Onmiddellijk rijden José en ik met spoed naar de doorgegeven locatie. Om de pakkans zo groot mogelijk te maken, voeren we onderweg geen zwaailicht en sirene. We willen niet dat de inbrekers op grote afstand al weten dat we eraan komen. Binnen een aantal minuten overbruggen we de afstand tussen Aalsmeer en Uithoorn. Daar aangekomen rijden wij de Meerwijk in, richting het opgegeven adres.

In de straat zien we twee knapen lopen met capuchons op. Zodra ze ons zien, rennen ze hard weg, verder de doodlopende straat in. José en ik bedenken ons geen moment en rennen achter de jongens aan. Ze hebben een voorsprong van zo’n 50 à 75 meter. De doodlopende straat eindigt bij een flinke sloot, met woningen aan de linker- en aan de rechterkant van de straat.

Een van de jongens gaat aan het einde van de straat rechtsaf en rent door dichte struiken naar de daarachter gelegen weilanden. Deze jongen verdwijnt al snel uit mijn zicht in de duisternis. De andere jongen probeert linksaf weg te komen, door over een schutting te klimmen die naast de woning langs de waterkant staat. Hij wil via de voorzijde de doorgaande weg bereiken. Door de portofoon geven we aan waar de jongens zijn. De centralist zegt toe versterking te sturen. Als ik dichterbij kom, zie ik dat de jongen die over de schutting klom, de weg oversteekt en aan de andere kant van de weg het water ingaat in een poging om aan ons te ontsnappen. We haasten ons die kant op.

Meerdere politieauto’s arriveren, inclusief een hondengeleider. Omdat de jongen niet in het water kan blijven zitten, verspreiden we ons op strategische punten langs de waterkant. Door de portofoon horen we dat ook de politiehelikopter gaat vliegen om met behulp van warmtebeelden de zoektocht te ondersteunen.

Na zo’n drie kwartier wordt de jongen het zat om heen en weer te zwemmen en zich verborgen te houden in het riet. Vlak voordat de politiehelikopter arriveert, klimt hij uit het water en wordt direct aangehouden door collega’s. Ambulancepersoneel onderzoekt hem op onderkoelingsverschijnselen, waarna hij onder politiebewaking naar het ziekenhuis gebracht wordt. De helikopter blijft nog in de omgeving zoeken naar de andere jongen, ondanks dat het al een behoorlijke tijd terug is dat we hem voor het laatst zagen.

José en ik lopen terug naar de woning waar ingebroken is om te kijken of de bewoner thuis is en wat de schade is. Ik zeg tegen José dat ik het jammer vindt dat wij de jongen niet zelf konden aanhouden. Uiteraard blijft het teamwerk, maar als je vluchtende inbrekers achtervolgt, wil je ze het liefst ook zelf in de boeien slaan en afvoeren naar het politiebureau. En ik baal er nog meer van dat we de andere jongen niet te pakken konden krijgen.

Plotseling horen we de collega’s van de politiehelikopter door de portofoon. Ze zien met de warmtebeeldcamera nog iets oplichten in de struiken op nog geen 25 meter van waar wij lopen. We geven direct door dat wij erop af gaan. Met de aanwijzingen van de collega’s in de lucht, naderen we een aantal dichtbegroeide coniferen. Opeens, op nog geen meter van ons af, in het donker tussen de coniferen, zien we iemand heel stil staan.

We vatten de jongen direct in de kraag en herkennen hem als de andere inbreker. Tussen de coniferen op de grond ligt wat inbrekersgereedschap. Collega’s die onze aanhouding via de portofoon hebben gevolgd, nemen onze taak over om naar het huis te gaan waar is ingebroken. Met een voldaan gevoel boeien José en ik de verdachte en zetten hem in onze dienstwagen. Terwijl we naar het politiebureau rijden, kijk ik José met een grote grijns op mijn gezicht aan. Hebben we toch nog onze aanhouding!

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dennis-raps.jpg)
Dennis Raps
(foto: politie.nl)

Dennis Raps is 32 jaar en werkt sinds 2006 bij de politie. Momenteel is hij hoofdagent bij het Basisteam Aalsmeer-Uithoorn, Eenheid Amsterdam. Naast de werkzaamheden in de noodhulp is hij ook actief als biker.

Dennis: ‘Het politievak is een mooi vak waarbij je in aanraking komt met de meest uiteenlopende situaties en mensen. Door deze ervaringen te delen via mijn blogs, hoop ik mensen te laten zien wat dit politievak in kan houden.’
Titel: Blog: Wegmisbruikers - Politie.nl - Barry van Rij
Bericht door: Live op 14 november 2015, 22:36:02
Blog: Wegmisbruikers

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-wegmisbruikers.html

12 november 2015 - Barry van Rij

Het is een rustige zondagavond. Mijn maatje en ik maken van de gelegenheid gebruik om de administratie wat bij te werken op het bureau. Het leuke van ons werk is dat deze rust opeens kan omslaan naar rennen en vliegen. Zo ook vandaag.

Om 20.45 uur horen we dat de noodhulp naar een transportbedrijf op een industrieterrein in Schiedam wordt gestuurd. In een van de panden daar gaat een inbraakalarm af en de beveiligingsmaatschappij heeft onze meldkamer hiervan in kennis gesteld. Wij worden gevraagd te assisteren en samen met de noodhulp gaan we ter plaatse.

We rijden met de dienstauto over een fietspad dat uitkomt op het betreffende industrieterrein. Binnen 3 minuten rijden we met hoge snelheid de naastgelegen straat in. Er rijdt ons een gele bestelauto tegemoet. Dit op zich is al verdacht, want op een zondagavond is het natuurlijk nooit druk op een industrieterrein. Maar deze auto komt ook nog uit de richting van het transportbedrijf. Het voertuig keert voor ons op de weg en probeert met grote haast weg te komen.

Terwijl de collega’s bij het bedrijf gaan kijken of er daadwerkelijk ingebroken is of sprake is van vals alarm, gaan wij achter het gele voertuig aan. Als we de wagen op de hielen zitten, geven we de bestuurder een stopteken. Maar in plaats van te stoppen, gaat het voertuig nog harder rijden. Om andere weggebruikers te waarschuwen zetten we de zwaailichten en sirene aan.

De bestuurder van het voertuig neemt erg veel risico. Zonder gas terug te nemen rijdt hij kruisingen over, al dan niet door rood licht. Om geen aanrijdingen te veroorzaken, doen wij het op die plekken rustig aan. De afstand tussen ons en het voertuig wordt groter. Terwijl mijn maatje stuurt, geef ik aan de collega’s en meldkamer alle straten door waar we doorheen rijden.

Als we de Overschieseweg inrijden zien we het voertuig nog net een onverharde weg op rijden. De bestuurder manoeuvreert zijn auto vervolgens tussen een paar paaltjes door en wil de trambaan over. Maar ik zie dat er net een tram aankomt. Ik voorzie al een enorme aanrijding, maar de auto en tram missen elkaar op een haar na. Onze dienstauto is te breed en wij passen niet tussen de paaltjes door. Ik slaak een gefrustreerde kreet, maar mijn maat houdt het hoofd koel. Hij draait de auto en rijdt zo snel het kan om.

In de wijk waarin de gele bestelbus is verdwenen, ben ik goed bekend en ik coördineer een omsingeling van deze wijk. Inmiddels zijn er andere eenheden ter plaatse, waaronder twee hondengeleiders. In de wijk, ergens midden op straat, treffen we de gele bestelauto aan. Leeg achtergelaten. De sleutel is eruit. Op dat moment horen we over de portofoon dat bij het transportbedrijf daadwerkelijk is ingebroken.

We scannen de omgeving rond de bestelbus. Dan ziet een van mijn collega’s een man van een parkeerdek afspringen. Hij kan hem aanhouden. Het is de verdachte: de autosleutel zit nog in zijn zak en ook blijkt de gele bestelbus op zijn naam te staan.

Vlak na de aanhouding treft een van de hondengeleiders iemand aan in de parkeergarage, ongeveer 50 meter van de aangetroffen auto. Hij heeft zich verstopt. In eerste instantie verklaart hij dat hij daar verstopt zit omdat hij stiekem wilde blowen. Maar niemand gelooft hem en ook hij wordt aangehouden. De auto wordt weggetakeld voor sporenonderzoek. Uiteindelijk bekennen beide mannen de inbraak en ontvangen een taakstraf.

Een jaar later kom ik een van de mannen weer tegen, bij een ander strafrechtelijk onderzoek. Ik spreek met hem over de wilde achtervolging na de inbraak. Ik vraag hem of het het nou waard was, bijna een frontale aanrijding met een tram en het gevaar dat hij met zijn wilde rijgedrag heeft veroorzaakt voor andere weggebruikers. Maar blijkbaar heeft het incident niet veel indruk op hem gemaakt. Hij glundert en zegt: ‘Gaaf hè, was net wegmisbruikers!’

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/barry-van-rij.jpg)
Barry van Rij
(foto: politie.nl)

Barry van Rij (25) is surveillant bij Basisteam Schiedam, Eenheid Rotterdam. Hij is sinds 2008 werkzaam bij de politie. Hij werkt bij de wijkpolitie en draait zo nu en dan diensten mee met de noodhulp. Ook houdt hij zich bezig met de aanpak van drugsoverlast. Daarnaast volgt hij momenteel een doorstroomopleiding naar agent.

Barry: ‘Elke dag bij de politie is anders. Van reanimatie tot burenruzie tot overval, alles is op zijn eigen manier spannend of ontroerend. Ik haal voldoening uit een goede aanhouding. Met deze blogs probeer ik u mee te nemen in mijn belevenissen.’
Titel: Blog: Herkend (deel 2) - Politie.nl - Joris Mohr
Bericht door: Live op 19 november 2015, 16:32:35
Citaat van: Live link=msg=1381137 date=1446245245
Blog: Herkend

Blog: Herkend (deel 2)

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-herkend-deel-2.html

19 november 2015 - Joris Mohr

(Vervolg op blog ‘Herkend’ van 20 augustus 2015 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?msg=1381137))

Vandaag zijn we met een grote groep aan het werk. Vier collega’s van de Landelijke Eenheid sluiten zich bij ons aan. Zelf zijn we ook met vier man. We gaan undercover in de trein surveilleren. Er zijn weer voldoende aangiften binnengekomen van mensen die gerold zijn op het traject tussen Schiphol en Amsterdam. Tijd om daar een einde aan te maken.

Op Schiphol zie ik meteen een man lopen die zich verdacht gedraagt. Hij speurt het perron af op zoek naar een slachtoffer. De trein naar Amsterdam nadert. De treindeuren gaan open en de man stapt naar binnen. Eenmaal in de trein doet hij zijn jas uit en legt deze over zijn arm. Hij gaat gelijk aan de slag. Ik zie zijn hand in de jaszak van een oudere man verdwijnen, maar hij komt er zonder buit uit. Er zit blijkbaar niks in zijn zak. De eerste poging is een feit. Het slachtoffer merkt niets en loopt door. Het is een enorme stroom aan mensen.

Ik wacht op poging twee. Het gaat allemaal heel snel. De ene na de andere voorbijganger wordt even ‘betast’. Ik sta alleen en vraag zo onopvallend mogelijk via de portofoon om hulp. Maar we gaan net door de Schipholtunnel en daar heeft de porto geen bereik. Ik pak snel mijn telefoon en probeer een collega te bellen. Hij is in gesprek. Arghhh, wat frustrerend. Ondertussen houd ik zicht op de zakkenroller. Hij loopt weg naar een ander treinstel. Hij kijkt achterom om te zien of iemand hem volgt. Ik kan niet mee.

Als hij uit zicht is, loop ik naar een vrouwelijk slachtoffer toe waar de zakkenroller ook een poging heeft gedaan. Ik leg de vrouw uit wat er is gebeurd en vraag of ze aangifte wil doen. Maar dat wil ze niet. Zonder aangifte en zonder buit kan ik de man niet aanhouden. Eenmaal uit de Schipholtunnel heb ik eindelijk bereik en informeer ik mijn collega’s. Zij zien de man ook door de trein lopen. Maar hij houdt zich nu gedeisd. Op het laatste moment springt de man uit de trein en we zijn hem kwijt. Wat een domper.

We verzamelen ons op station Sloterdijk. Daar verdelen we ons in twee teams en gaan opnieuw aan de slag. Eén team op station Sloterdijk en het andere team op station Lelylaan. Nog voordat we echt beginnen zie ik een bekende tassendief lopen. Ik geef direct zijn positie door. Net als ik het heb doorgegeven, zie ik nog een oude bekende lopen. De man die mij vier weken geleden uitschold! Voorzichtigheid is geboden. Ik wil niet weer herkend worden.

Ik zie het tweetal richting de trein lopen. Even later stappen ze in de trein richting station Lelylaan. We geven deze informatie aan het andere team door. Over de portofoon hoor ik later dat mijn collega’s het verdachte tweetal op Lelylaan zien uitstappen, maar ook weer zien instappen in de trein richting station Sloterdijk. Vreemde reisbeweging. Ze zijn duidelijk op zoek naar een slachtoffer.

We maken ons gereed op station Sloterdijk. Tien minuten later arriveert de trein vanuit station Lelylaan. Op het perron staan twee mensen van ons team op de uitkijk. Ze zien dat een van de verdachten uitstapt. De ander zit nog in de trein. De verdachte die uitstapte tikt ineens op het raam van de trein. Een nietsvermoedende treinreiziger schrikt op en kijkt naar buiten. Ondertussen loopt de andere verdachte in de trein achter hem langs en pakt zijn rugzak mee.

'Ja, jongens, opgelet! Man wordt afgeleid! Ze hebben een tas gestolen. Komen bij de roltrap naar beneden’, hoor ik over de portofoon. Ik sta bij de roltrap, samen met een andere collega. Mijn hartslag gaat als een bezetene. We zien het tweetal naar beneden stormen en ik zet aan. Dan kijk ik mijn eerdere belediger recht in de ogen. Ik zie dat hij schrikt, hij herkent me. Samen met zijn partner in crime draait hij zich van mij af. Maar zo lopen ze recht in de armen van mijn collega. Die duwt mijn belediger op de grond en houdt hem onder controle. One down. Voor de tweede keer in één maand ligt hij op de grond in het station Sloterdijk.

Boef nummer twee is te snel en vlucht weg. Ik zet de achtervolging in. Ik ren mijn longen uit mijn lijf, maar moet het opgeven. Ik ben hem kwijt. Ik baal enorm. Ik schakel mijn portofoon over naar de meldkamer en geef het signalement door in de hoop dat een collega in de buurt hem aantreft. Ondertussen regel ik vervoer om naar zijn woning te rijden, maar dat is niet meer nodig. Kort na mijn berichtgeving komen de verlossende woorden: ‘Ik heb op de Haarlemmerstraat iemand staande gehouden die aan het signalement voldoet.’ Het blijkt onze tweede zakkenroller.

Deze gedupeerde treinreiziger wil gelukkig wel aangifte doen en zo hebben we de zaak rond. Beide mannen moeten zich voor de rechter verantwoorden. En met het verhaal van het slachtoffer, gaan ze hun straf niet ontlopen!

Citaat
Over de auteur
(https://www.politie.nl/binaries/w130h98/content/gallery/politie/blogs/bloggers/joris-mohr.jpg)
Joris Mohr

Joris Mohr (35) is agent in Amsterdam en werkt bij het Prioteam van het BOV (Basisteam Openbaar Vervoer). Hij werkt voornamelijk undercover en zijn specialisme ligt bij het opsporen van zakkenrollers in het openbaar vervoer.

Joris: ‘Ik schrijf blogs omdat ik mijn ervaringen graag wil delen. Ik vind het altijd jammer als iemand kritiek heeft op het politiewerk. Met mijn blogs laat ik zien wat ons werk inhoudt, zodat mensen een volledig beeld krijgt. En hopelijk breng ik ze op andere gedachten.’

Omdat het zijn undercoverwerkzaamheden kan schaden, brengen we Joris bij zijn blogs niet herkenbaar in beeld.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 19 november 2015, 17:24:29
Citaat van: http://kombijdepolitie.blogspot.nl/2015/11/vrijdag-de-dertiende.html

Vrijdag de dertiende...

Op deze dag had ik IBT.  Dit houd in dat ik die dag op een speciale locatie werd getraind op mijn beroepsvaardigheden.  Op deze dag werd ik gedurende de ochtend wederom getraind op amok.  Dit is een training die is ontwikkeld om snel te reageren op ‘ highschool shootings’  en soortgelijke situaties.  Wat de training ‘ amok’  kenmerkt is dat er in een gebouw, zoals een school of een winkelcentrum een persoon is of personen zijn die maar op een ding uit zijn….zoveel mogelijk slachtoffers maken. Ons doel…de situatie zo snel mogelijk doen stoppen. Dit houd in dat je  met je collega als eerste (first responder)  zonder aarzelen het gebouw ingaat, communiceert met de meldkamer en opzoek gaat naar de persoon of personen. Niet zonder gevaar voor eigen leven en vandaar een intensieve training en meerdere dagen waarin we de training herhalen. We lopen met getrokken oefenwapens door het IBT gebouw en scannen systematisch de ruimtes af…totdat onze dader is gepakt. Vaak gebeurt dit door gebruik van ons vuurwapen.  

In de middag was er aandacht voor extreem geweld. Iets dat steeds vaker voorkomt. Mensen die niet meer weten te stoppen met op mensen in te slaan of trappen, maar ook het gebruik van automatische wapens. Deze worden steeds vaker gebruikt omdat ze goedkoop zijn, makkelijk in gebruik en je raakt altijd wel iets. In de oefenstraat staan we een pand te bewaken zonder te weten wat ons gaat overkomen. Opeens komt er een persoon de straat in te lopen en opent het vuur op ons met een automatisch wapen. Zowel wij als de persoon schieten met oefenwapens voorzien van zogenaamde ‘ non-markers’. Dit zijn een soort losse flodders die wel aankomen, maar vrijwel geen letsel kunnen veroorzaken. Het is te vergelijken met airsoften. We zoeken direct een ‘ harde’  dekking. Dit houd in een betonnen blok en dergelijke. Auto’s bieden geen bescherming want daar schiet men in de praktijk gewoon doorheen. Wat nu? De persoon blijft op ons vuren. Er is een hoop portoverkeer en meerdere collega’s schieten terug. De persoon raken blijkt erg moeilijk te zijn. Op dit moment komen wij er als team achter dat het belangrijk is om goed te communiceren met de meldkamer. Hoe ziet de persoon eruit, is hij met een auto, waar loopt hij naartoe, heeft hij meerdere wapens? Opeens horen we over de porto…..VERDACHTE IS NEERGESCHOTEN!! Het blijft stil…en nu? Twee collega’s die het dichtste bij zijn roepen over de porto: “ Wij gaan de verdachte benaderen!” Na twee passen schreeuwt de meldkamer terug: “ NIET DOEN ER IS SPRAKE VAN EEN BOMGORDEL !”.  De collega’s komen direct terug en roepen nog op komische toon: “ O jee een bomgordel....weg hier.”

We hadden deze dag veel geleerd en met name hoe kwetsbaar ook wij van de politie zijn in dit soort situaties. Zorgen voor goede communicatie, veiligheid voor omstanders is prio 1…en dan moeten we wachten op de specialisten want wij kunnen dit niet alleen en zelf oplossen.

Diezelfde vrijdag de 13de… in de avond… Parijs… terroristen…automatische vuurwapens…bomgordels…heel veel slachtoffers.

Toch maar weer een reminder dat deze dreigingen actueel zijn. Wij worden bij de politie getraind om te reageren op deze situaties. Daar ben ik blij om, maar ik besef me meer dan ooit hoe gevaarlijk dit soort situaties zijn en hoeveel risico ik loop. Toch weet ik zeker dat er maar weinig collega’s zijn die het gevaar zullen mijden om zo mensen te redden.

Respect voor de Franse collega’s en voor de veerkracht van de Franse burgers. Heel veel strekte toegewenst!

Sander heeft na een aantal jaar in het bedrijfsleven gewerkt te hebben, de overstap gemaakt naar het politievak. Hier vertelt hij over wat hij meemaakt in de opleiding en in zijn praktijkperiodes.

Titel: Blog: Tukkerse BTGV - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 19 november 2015, 17:41:21
Tukkerse BTGV

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/11/tukkerse-btgv.html
maandag 16 november 2015

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F4.bp.blogspot.com%2F-BbB8TubGNZ4%2FVkjfecM5wZI%2FAAAAAAAAA04%2F2_fLNcK4xgU%2Fs320%2FTukker.jpg&hash=4d46f4d350d15f6d6f575bfbc6638431)

Bij de benadering van gevaarlijke verdachten volgt de politie een speciale procedure, de Benaderings Techniek Gevaarlijke Verdachten (BTGV).
In heel politie Nederland weet elke agent wat deze procedure inhoudt. Maar bij het daadwerkelijk toepassen van deze procedure loopt het toch wel eens iets anders. Zeker als je door de adrenaline terugvalt in je ‘moerstaal’.

Ik heb vannacht met René dienst, van oorsprong geboren in Twente wat aan zijn klankval nog te horen is. Het is een heerlijke zwoele zomernacht en windstil.

We horen een melding tijdens onze dienst dat er een gewapende overval heeft plaatsgevonden op een nachtwinkel en dat de daders gevlucht zijn in een auto, een Toyota Avensis, wit van kleur. Het kenteken is onbekend, maar in de nachtelijke uren zullen er niet veel van deze auto’s rondrijden.

We nemen positie in op een belangrijk kruispunt van wegen en wachten af. Nog geen vijf minuten later komt ons een Toyota voorbij gereden. Als de auto ons voorbijrijdt zien we dat er twee personen in de auto zitten. Dat kan gewoon niet missen, dus zetten we de achtervolging in. De auto rijdt met hoge snelheid en negeert ons stopteken. De bestuurder neemt grote risico’s om aan ons te ontkomen, maar gelukkig hebben we een snelle politieauto en is er niet veel verkeer op de weg. Steeds meer politieauto’s sluiten aan en het net rondom de overvallers begint zich te sluiten.

Met veel te hoge snelheid nadert de Toyota een bocht in een woonwijk, vliegt eruit en knalt tegen een lantaarnpaal die als een lucifershoutje breekt.

We starten de BTGV procedure en René schreeuwt door de megafoon dat de inzittenden zijn aangehouden, dat er vuurwapens op hen gericht zijn en dat ze hun handen omhoog moeten steken en de bevelen op moeten volgen. De bestuurder doet zijn deur open en wil eigenlijk te vlot uitstappen. René lost een waarschuwingsschot, maar dat heeft tot gevolg dat de bestuurder weer de auto ingaat. René schreeuwt dat de bestuurder zijn handen moet laten zien, maar er gebeurt helemaal niets. Dan gebeurt er iets waar ik eigenlijk enorm om moet lachen. René begint door de spanning in zijn moerstaal te spreken. Zo schreeuwt hij dat de bestuurder zijn deur ‘los’ (portier open) moet maken en zijn handen tegen het ‘raam’ van de auto (voorruit) moet plaatsen en nog meer termen die alleen ‘tukkers’ begrijpen.

U snapt het al, er gebeurt helemaal niets. De verdachten beginnen achterom te kijken, maar zitten wel met hun handen in de lucht. Ik corrigeer René en zeg dat hij moet zeggen dat de bestuurder het portier open moet maken. Maar ook hier voldoet de bestuurder niet aan.

We kijken elkaar aan en vragen ons af wat we moeten doen, want de procedure loopt niet echt volgens het boekje. Dan bedenk ik me opeens dat het wel eens niet Nederlands sprekende overvallers kunnen zijn. René schakelt over op de Engelse taal en dit heeft het gewenste effect. De overvallers doen wat we zeggen en uiteindelijk kunnen ze geboeid afgevoerd worden. In de auto treffen we een vuurwapen en de buit van de overval aan.

In de omgeving staan inmiddels overal de ramen en de deuren van de woningen open. Nieuwsgierige bewoners zijn vanwege de botsing, de luid klinkende megafoon en het waarschuwingsschot naar de plaats delict gegaan en hebben zich hier verzameld.

Eén van deze mensen komt naar me toe en vraagt wat er aan de hand is. Ik leg hem uit dat we zojuist twee overvallers hebben aangehouden middels een procedure. Ik schiet in de lach als de man zegt dat hij de politieagent maar vreemde termen hoorde roepen waar hij zelfs niets van snapte. Het klonk als een dialect uit het oosten van het land. Grappend deel ik hem gewichtig mede dat de politie uit Twente de auto achtervolgt heeft en hier pas tot stilstand is gekomen. Een internationaal opererende bende met diverse nationaliteiten. Vandaar de drie ‘talen’ die gesproken werden. De man neemt mij serieus en knikt instemmend.

We hebben René nog wel eens geplaagd met zijn Tukkerse BTGV.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: 'Niet kniezen, maar aanpakken' - Politie.nl - Paul Krüger
Bericht door: Live op 22 november 2015, 15:25:29
Blog: 'Niet kniezen, maar aanpakken'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-niet-kniezen-maar-aanpakken.html
22 november 2015 - Paul Krüger

‘We kunnen niks voor je doen.’ Het is eind september 2014 als ik van de dokter te horen krijg dat ik ziek ben. Geen burn-out, zoals ik zelf vermoedde. Ik heb mesothelioom, oftewel ongeneeslijke borstvlieskanker door blootstelling aan asbest. Prognose: 1 tot 2 jaar. Bij uitzondering 3 jaar en bij hóge uitzondering 5 tot 8 jaar. Ik beland in een rollercoaster. Twee weken later beginnen de chemo’s, waarvan ik er uiteindelijk vier krijg. Dat is erg heftig. Ik krijg ze in het ziekenhuis in Delft. Daarna stoppen de behandelingen daar en ga ik alleen nog naar het Antoni van Leeuwenhoek in Amsterdam. En daar krijg ik een maand erna ook preventieve kuren, maar de bijwerkingen daarvan zijn zo erg, dat we ermee stoppen.

Een longarts wijst me erop dat ik in aanmerking kom voor een schadevergoeding via de Asbestregeling van de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Dat gaat allemaal heel vlot. Binnen 3 maanden krijg ik een bedrag gestort. Dit moet ik terugbetalen als blijkt dat mijn ziekte werkgerelateerd is en er nog een uitkering vanuit een werkgever volgt. De SVB gaat samen met mij na waar ik aan asbest blootgesteld kan zijn. Het enige dat ik me kan herinneren is dat ik zo’n 40 jaar geleden in een garage werkte. Daar ben ik inderdaad weleens met asbest in aanraking gekomen. Mijn rechtsbijstandsverzekering pakt die zaak verder op, de SVB sluit mijn dossier.

Vooral voor mijn vrouw die ik moet gaan achterlaten vind ik het belangrijk dat er een goede regeling komt. Maar het blijkt lastig. De eigenaar van de garage zegt dat ik daar nooit gewerkt heb en er zijn ook geen gegevens meer van zo lang geleden. Als ik mijn persoonlijk dossier bij de politie doorzoek naar bewijs, vind ik een rapport waarin staat dat ik bij een boerderijbrand in 1995 ook bloot ben gesteld aan asbest. Dat was ik helemaal vergeten!

Ik herinner me die brand weer. Het was een grote uitslaande brand in de polder. In een boerderij vol met asbest. Ik assisteerde daar bij een wegafzetting. In die tijd ging dat allemaal heel anders dan nu. Op de plek zelf werd pas bepaald hoe we te werk gingen. Gelukkig wordt tegenwoordig beter gekeken naar de veiligheid van collega’s. Nu krijg je van de meldkamer zelfs door via welke weg je naar een brand moet rijden, om zo min mogelijk risico te lopen.

Ik kopieer het rapport en geef dit aan de bedrijfsarts. Die heeft geen enkele twijfel meer. Het rapport is overduidelijk. De mesothelioom wordt nu aangemerkt als beroepsziekte. Ik kende die term niet eens. Er volgen gesprekken met de bedrijfsarts, een arbeidsdeskundige, mensen van de afdeling financiën en de bond waar ik lid van ben. Het is duidelijk dat iedereen me snel en goed wil helpen. Wat een warm gevoel geeft me dat! Een schadevergoeding is binnen 2 maanden geregeld. Zo netjes!

Ook onze korpschef, de heer Bouman, werkt eraan mee en zet zijn handtekening onder het besluit tot schadevergoeding. Ik kan hem daar persoonlijk voor bedanken, want hij komt thuis bij me op bezoek. We babbelen met zijn tweeën een uurtje over politie-, maar ook over privézaken. Een heel leuk gesprek. Dat doet me erg goed. Wat dat betreft gaan we hem missen, want hij is goed voor de mensen.

Ik ben natuurlijk liever gezond dan dat ik een schadebedrag krijg, laat dat duidelijk zijn. Maar ik ben wel blij dat we er nu geen andere zorgen bij hebben. Ik ben dan ook nog steeds heel dankbaar dat er destijds iemand is geweest die alle informatie over de brand zo duidelijk heeft genoteerd.

In de zomer van 2015 gaat het ineens slechter met me. Ik krijg uitval van mijn linkerbeen. En daarna voelt ook mijn linkerarm anders aan. Ik bezoek een neuroloog en die neemt me met spoed op. Bij de MRI-scan blijkt dat ik uitzaaiingen heb in mijn hoofd. Wat een tegenvaller! Helemaal als je bedenkt dat asbestkanker vrijwel nooit uitzaait naar de rest van je lichaam. Ik ben de eerste in Amsterdam waar het ook naar mijn hersens gaat. Opnieuw onderga ik bestralingen. Ik weet nog niet of die geholpen hebben, dat wordt pas over een paar maanden duidelijk.

Ik hoop straks te beginnen met immuuntherapie. Dit is een nieuwe behandeling die het eigen lichaam aanzet tot het aanpakken van de kankercellen. Dan moet ik eerst stoppen met de medicijnen tegen de tumoren in mijn hoofd. Al is de kans op verbetering klein, daar heb ik toch mijn hoop op gevestigd. Ik verwacht niet dat ik volledig genees, maar ik hoop wel dat mijn leven zo verlengd kan worden.

Mensen vragen me wel eens of ik boos ben op de politieorganisatie omdat ik door mijn werk ziek geworden ben. Het is een hard gelag, maar nee, ik voel hierover geen boosheid. Ik ben juist trots dat ik er deel van uitmaak en ging ook altijd met veel plezier naar het werk. Vooral de coördinatie rond evenementen als Koninginnedag en Prinsjesdag was erg leuk om te doen. Toen ik ziek werd heb ik bewust een stap terug gedaan. Ik heb een groot verantwoordelijkheidsgevoel en wil graag dingen afmaken. Daardoor ging ik te lang door. Sinds de tumoren in mijn hoofd ben ik helemaal gestopt. Maar ik houd nog wel contact met de collega’s en ga geregeld een bakkie doen.

Als dit je overkomt, dan besef je pas echt dat je moet genieten. Ook als je niet ziek bent. Het is zo zonde als je dat pas inziet als het fout gaat. Ik was voordat ik de diagnose kreeg erg gestrest. Ik was in verweer gegaan tegen beslissingen die genomen waren door de politieorganisatie en had dit verloren. Ik zag op tegen veranderingen die gingen komen. Daarom dacht ik ook dat ik een burn-out had. Toen bleek dat ik kanker had, ben ik het allemaal door een andere bril gaan bekijken. Waar heb ik me nou zo druk om gemaakt?

Tot voor kort zagen mensen niet aan me dat ik ziek ben. Ik loop ook geregeld te fluiten, daar stonden ze weleens raar van te kijken. Maar ze wisten niet dat mijn conditie met sprongen achteruit ging en ik al enorm zweette bij bijvoorbeeld het indraaien van een schroefje. Of dat ik ’s middags lag te slapen en ’s avonds uitgeblust op de bank zat. Nu kun je het wel aan me zien, omdat ik niet goed loop en door de medicijnen een opgezet gezicht heb. Dat vind ik niet erg, ik heb er geen last van. Het afgelopen jaar heb ik heel veel leuke dingen kunnen doen, zoals met mijn gezin op vakantie. En dat blijf ik ook nog doen zo lang het kan. Ik ben geen kniezer, ik houd van aanpakken. Voor mij is dat positief. Soms zeggen vrienden die langskomen: ‘Kom op Paul, je bent ziek man!’ Tja, maar wat moet ik dan? Ik geniet, van mijn gezin en van het leven. Dat is Paultje Krüger.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Vigilant op 22 november 2015, 17:15:38
Vreselijk, en vreselijk veel pech om al na 1 blootstelling mesothelioom op te lopen. Sterkte aan de betrokkenen, mochten ze hier meelezen.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Tijgernest op 22 november 2015, 17:43:43
Citaat van: Crepusculum link=msg=1386770 date=1448208938
Vreselijk, en vreselijk veel pech om al na 1 blootstelling mesothelioom op te lopen. Sterkte aan de betrokkenen, mochten ze hier meelezen.


Het is zeer, zeer onwaarschijnlijk dat men tgv 1 brand waarbij asbesthoudend materiaal betrokken was  mesothelioom krijgt. Ieder mens ademt immers elke dag al asbestvezels in. Hoe meer en langduriger de blootstelling, hoe groter de kans. Eén enkele brand - waarbij de politie hopelijk ook nog bovenwinds en buiten de rook staat - voegt daar niets aan toe.
Vroeger hadden auto's asbesthoudende remvoeringen. Daardoor lag het "achtergrondniveau" aan asbestvezels in de lucht in NL vroeger veel hoger dan tegenwoordig, nu deze remvoeringen al jaren niet meer zijn toegestaan. Vervangen van dergelijke remvoeringen leidde logischerwijs ook tot een verhoogde blootstelling. En naarmate men dat werk vaker (en onbeschermd) doet, tot een mogelijk aanzienlijke herhaalde blootstelling. Vuil maar niet onverwacht dat de garage waar deze man werkte zelfs ontkent dat hij hier ooit heeft gewerkt. Hij voelt blijkbaar nattigheid. En jammer dat de politieman geen enkel bewijs meer heeft van zijn werk daar.
Maar vooral: bijzonder - én bijzonder coulant - dat de politie deze verantwoordelijkheid heeft overgenomen. Daar heeft deze politieman dan wel ontzettend mee geboft. Een eenmalige betrokkenheid op afstand bij een brand met asbest is daarvoor namelijk mijns inziens geen enkele reden. Een bedrijfsarts die zijn vakliteratuur niet heeft bijgehouden?
In ieder geval ben ik wel blij voor deze man dat hij, wat de redenering ook moge zijn, in ieder geval tot alle zorgen die hij heeft geen financiële meer hoeft te rekenen. Een bijzonder geluk bij een groot ongeluk.
Titel: Blog: De trouwfoto - Politie.nl - Peter Timmer
Bericht door: Live op 3 december 2015, 16:48:43
Blog: De trouwfoto

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-trouwfoto.html

03 december 2015 - Peter Timmer

Al weken wordt het dorpje getroffen door een reeks van inbraken. De dader heeft het vooral voorzien op bejaardenwoningen en aanleunwoningen. Ondanks al onze inspanningen zijn steeds meer ouderen het slachtoffer. Ook deze dag krijgen we als noodhulp weer een melding van een inbraak.

Eenmaal bij het opgegeven adres doet een oude vrouw van over de 80 jaar de deur voor ons open. Bij binnenkomst ruiken we de vers gezette koffie en mogen we plaatsnemen aan de keukentafel. Onder het genot van koffie en Groningerkoek zetten we de aangifte op papier. Veel is er volgens mevrouw niet weggenomen. Alleen haar portemonnee, die op het kastje in de hal lag, is weg. ‘Wat zat er in de portemonnee?’, vraagt mijn collega. ‘Ongeveer 20 euro, pasjes van de winkel, mijn identiteitskaart…’

Dan valt ze even stil. Ik zie dat ze het moeilijk heeft. Na een slok koffie vervolgt ze. ‘Er zat ook nog een foto in. Dat was een trouwfoto van mij en mijn overleden man.’ Weer krijgt de vrouw het moeilijk. ‘Het is de enige foto nog die ik had van ons beiden. Hij is alweer 12 jaar geleden overleden, maar ik mis hem nog steeds, hoor. Hij werkte bij gemeente.’ We krijgen het hele levensverhaal van haar en haar echtgenoot te horen. Ondanks dat er meer werk op ons wacht, blijven we tot de kan met koffie leeg is.

De volgende dag ga ik weer naar de vrouw voor een handtekening op de uitgewerkte aangifte. Ook deze keer begint ze weer over haar man en over de foto. Ik merk dat ze het fijn vindt wat aanspraak te hebben en neem ook nu rustig de tijd om haar verhalen aan te horen.

Ongeveer twee weken later lees ik in de rapportages dat collega’s een man op heterdaad hebben aangehouden tijdens een inbraak bij een oudere man. Ook zie ik dat de aangehouden man veel heeft verklaard over andere inbraken die hij gepleegd heeft. Aandachtig lees ik zijn verklaringen door. Dan lees ik hoe hij ook bij een oude vrouw heeft ingebroken en daar een portemonnee uit de hal heeft gestolen. Hij vertelt precies hoe hij het gedaan heeft. Ook vertelt hij dat hij het geld uit de portemonnee heeft gehaald en de portemonnee heeft weggegooid, tussen de bomen door, het water in.

Omdat hij zo precies heeft verteld waar hij de portemonnee heeft weggegooid, waag ik een gok. Ik ga naar huis en haal het breedste en langste schepnet op dat ik heb. Ik wring me tussen de bomen door tot aan het water en begin met het net over de bodem te harken. Na ongeveer 5 keer harken is het al raak, een bruine leren portemonnee komt boven water. Vluchtig kijk ik er in en zie een oude foto van een man en vrouw op de mooiste dag van hun leven.

Snel rijd ik terug naar het bureau, waar ik de foto er voorzichtig uit haal. Hij is nog goed zichtbaar, alleen de randen zijn iets verkleurd. Zo nat als hij is, leg ik hem op de scanner. Met verschillende sterktes scan ik de foto en sla de bestanden op. Het resultaat valt me niet tegen. Kort hierna loop ik bij de plaatselijke computerzaak naar binnen om te vragen naar goed fotopapier. ‘Waar is het voor nodig?’, vraagt de verkoper. Ik leg hem de situatie uit. Even later komt de man aanlopen met een aantal papieren. ‘Alstublieft’, zegt hij. ‘Maak er wat moois van.’ Als ik wil betalen, wil hij er niets van weten. En bij het naar buiten gaan, roept hij mij na dat wanneer het niet lukt, ik de foto’s maar moet opsturen. Dan maakt hij er wel iets goeds van.

Ik loop nog even langs een winkel om een paar lijstjes te halen. In het politiebureau maak ik alles klaar en pak de lijstjes in. Wanneer ik de originele foto pak, zie ik dat hij inmiddels helemaal verkleurd is. Vaag zijn nog de contouren te zien van het pasgetrouwde stel. Ik stop de foto terug en ga richting de oude vrouw.

Weer aan de keukentafel leg ik de portemonnee voor de vrouw neer. Ze pakt hem op en haalt met een trillende hand de foto er uit. Voor ze kan reageren, zeg ik dat ik nog iets voor haar heb en geef haar een pakje. Verbaasd kijkt ze me aan, maar opent het pakje toch. Als ze naar de foto kijkt, zie ik weer tranen in haar ogen, nu echter van geluk. Ze staat op en loopt naar me toe. De kleine vrouw slaat haar armen om me heen en op elke wang krijg ik een dikke zoen. Dit moment geeft meer voldoening dan de hele veroordeling van de verdachte.

Bij het weggaan zegt ze nog even: ‘Als u nog een keer koffie wilt, kunt u die hier halen, agent.’ En ik ben inderdaad nog een aantal keren bij de vrouw langs geweest voor de koffie en de Groningerkoek. Tot de deur dicht bleef en bleek dat zij weer met haar man herenigd was.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/peter-timmer.jpg)
Peter Timmer
(foto: politie.nl)

Peter Timmer is hoofdagent in de noodhulp in Noord-Nederland. Daarnaast werkt hij als coördinator vermiste personen en is hij ambassadeur van Burgernet.

Peter: ‘Ik heb eerst 10 jaar in Den Haag Centrum gewerkt en ben daarna overgegaan naar het pittoreske Uithuizen in Groningen, waar ik alweer 10 jaar met plezier woon en werk. Om bepaalde incidenten te verwerken heb ik deze vaak opgeschreven en na het schrijven in de prullenbak gegooid. Waarna ook het incident eigenlijk uit mijn hoofd was. Omdat ik meerdere reacties kreeg om meer met mijn verhalen te doen, heb ik besloten blogs te publiceren. Ik hoop met deze blogs te bereiken dat burgers gaan begrijpen dat we veel kunnen en willen, maar niet alles.’
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DaMook op 3 december 2015, 20:07:48
Wat een mooi verhaal weer.
Titel: Blog: Mijn maatje kwijt - Politie.nl - Arthur van der Vlies
Bericht door: Live op 10 december 2015, 14:05:01
Blog: Mijn maatje kwijt

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-mijn-maatje-kwijt.html

10 december 2015 - Arthur van der Vlies

Ik rijd met mijn collega over een van de doorgaande wegen in ons district. Het is donker en laat op de avond. Ons oog valt op een geparkeerde auto. Deze staat nogal nonchalant met zijn neus tegen de richting in en op een plaats waar hij eigenlijk niet mag staan. We stoppen achter de auto en op het moment dat we willen uitstappen, passeert ons een man over het trottoir. De man komt vanuit een portiek en loopt rustig langs onze politieauto.

Mijn maatje en ik kijken allebei even naar de man en op het moment dat hij ons passeert, zie ik dat hij in een van zijn handen een pistool heeft. Hij houdt hem strak langs zijn lichaam, maar ik zie het duidelijk. Ik kijk mijn maat aan en die kijkt net zo verbaasd als ik. Mijn collega springt uit de auto en rent achter de man aan. Ik haal nog snel de sleutels uit het contact en spring ook uit de auto. De man en mijn collega zijn uit het zicht verdwenen.

Via de portofoon probeer ik mijn maat te bereiken, maar ik krijg geen contact. Rennend door de straten, zoekend naar mijn collega, krijg ik gelukkig hulp van buurtbewoners die mij de richting wijzen waar mijn maat heen is gegaan. Ik ren de benen uit mijn lijf. Onderweg schakel ik naar de meldkamer en roep door de portofoon: ‘Ik ben mijn maatje kwijt! Hij loopt in de wijk achter een vent met een vuurwapen! Ik kan hem niet vinden!’ Om mij heen hoor ik sirenes van andere collega's en weet dat hulp onderweg is. Maar nog steeds ben ik mijn maat kwijt. Zo snel als mijn voeten mij kunnen dragen ren ik door de straat in de richting die buurtbewoners hebben gewezen. Ondertussen passeren mij politievoertuigen in tegengestelde richting. Ik kan alleen maar even wijzen dat ze de andere kant op moeten. De schrik vliegt me om het hart, er gaat kostbare tijd verloren! Waar is mijn maatje?! Het voelt alsof ik al uren naar hem op zoek ben.

Op een kruising van wegen zie ik in mijn ooghoeken, half in het donker, eindelijk mijn maatje staan. Hij staat met zijn vuurwapen in zijn handen. Hij richt op een man recht tegenover hem. Ik trek ook mijn wapen. Ik hoor dat mijn maat tegen de man roept: ‘Laat je handen zien! Laat je handen zien!’ De man heeft een van zijn handen weggestoken in zijn jas. Het lijkt erop alsof hij het vuurwapen onder zijn jas wil verbergen. Hij reageert in ieder geval niet op wat mijn collega zegt.

Met mijn ene hand richt ik mijn vuurwapen op de man, met mijn ander bedien ik de portofoon en geef aan de meldkamer door dat ik mijn maatje heb gevonden en dat we tegenover de man staan met het vuurwapen.

Mijn maat roept nogmaals: ‘Laat je handen zien! Laat je handen zien!’ Nu reageert de man wel, maar hij doet niet wat we verwachten. Hij roept terug: ‘Shoot me! Shoot me!’ Terwijl hij dit roept haalt hij zijn handen telkens een stukje uit zijn jas, alsof hij zijn vuurwapen tevoorschijn gaat halen. Maar iedere keer zakt zijn hand toch weer terug in zijn jas.

In een fractie van een seconde, gaan allerlei scenario’s door mijn hoofd. En mijn bevoegdheden. Kan ik? Mag ik? Wil ik? Ik besluit dat ik ga schieten, zodra ik de kolf van een wapen zie. Gericht! Langzaam begint de man zich te verplaatsen. Van de zijstraat naar de doorgaande weg. Hier hebben zich echter nieuwsgierige buurtbewoners verzameld. Mensen wilden het allemaal van dichtbij meemaken. Te dichtbij, naar mijn gevoel.

Mijn maatje roept nog een keer: ‘Laat je handen zien! Let me see your hands!’ Beiden hebben we ondertussen dekking gezocht, voor het geval de man toch gaat schieten. Ik achter een boom en en mijn maat in de nis van een portiek. Nog altijd zijn onze wapens gericht op de man. Op een gegeven moment zien we dat de man weer zijn hand uit zijn jas wil halen, ook doet hij een stap naar voren. Voordat ik iets kan doen, hoor ik naast me een harde knal. Het geluid weerkaatst tegen de woningen om ons heen. Ik zie dat mijn maatje zijn hand laat zakken en zijn wapen opnieuw op de man richt. Het eerste waarschuwingsschot is gevallen. Rustig meld ik aan de meldkamer: ‘Eerste waarschuwingsschot.’

Tot onze verbazing blijven de buurtbewoners zelfs na dit schot op een korte afstand kijken. Langzaam begint de man weer te verplaatsen. Hij is blijkbaar niet van plan om zich over te geven. In de tussentijd staan er op diverse plekken andere collega's, al dan niet met getrokken vuurwapens. De man steekt de straat over en gaat tot onze ontzetting tussen het toegestroomde publiek staan. Je kunt niet schieten met allemaal mensen om hem heen! We roepen naar het publiek dat de man een vuurwapen heeft en gelukkig gaan ze daarop uit elkaar. Opnieuw staat de man alleen, nu op het trottoir. Met meerdere politiewapens op hem gericht. Het lijkt hem nog altijd niks te doen.

Weer roept hij: ‘Shoot me! Shoot me!’ Inmiddels staan we met drie collega's naast elkaar, allemaal het wapen gericht op de man. En dan, geheel onverwachts doet de man een stap naar voren en zien we zijn hand uit zijn jas komen. Naast me hoor ik een enorme knal en zie ik een lichtflits. De collega links van mij heeft een gericht schot gelost. De man staat stil en lijkt even uit het lood geslagen. Met onze vuurwapens nog in de handen stuiven we naar voren en pakken hem vast. Niets duidt erop dat de man door het schot is geraakt. Geen bloed, geen gekerm. De man wordt geboeid en gefouilleerd. Maar we treffen bij het fouilleren geen vuurwapen aan. Hoe kan dat nou? Mijn maatje en ik kijken elkaar even vertwijfeld aan. Hij had een vuurwapen! We weten het zeker! Waar is dat ding? Hebben we het dan toch verkeerd gezien?

We besluiten de route van de man terug te lopen. We kijken in ieder portiek en onder elke auto. En gelukkig, tussen een auto en de stoeprand vinden we het wapen. Een groot kaliber pistool. Dit is het wapen dat we bij hem gezien hebben. Het is doorgeladen en gereed voor gebruik. Hoe hij zich ervan heeft ontdaan is voor ons een raadsel.

Terug aan het bureau horen we dat de man toch gewond is. Geraakt in zijn arm. Hij wordt daarom voor onderzoek en verzorging van de wond overgebracht naar het ziekenhuis gebracht.

Uit later onderzoek blijkt dat deze man betrokken was bij een afrekening in het criminele circuit. Wat we ook horen, is dat er een tweede man bij deze afrekening betrokken is geweest. En die was in het bezit van een volautomatisch geweer. Als we hém hadden aangesproken, had het vast heel anders afgelopen. Dan hadden we het er misschien niet levend vanaf gebracht.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/arthur-van-der-vlies-klein.jpg)
Arthur van der Vlies
(foto: politie.nl)

Arthur van der Vlies (49) is voormalig politieman met 21 jaar ervaring. Hij werkte bij de surveillancedienst, bereden brigade en was buurtagent en lid van het bedrijfsopvangteam. Sinds juli 2015 is hij adviseur beroepsziektes binnen de politie. Ook geeft hij lezingen en advies over de impact van het politiewerk en schrijft voor www.reflectieinblauw.nl (http://www.reflectieinblauw.nl). Verder geeft hij advies aan leidinggevenden binnen de politie en is hij gesprekspartner voor diverse politie-eenheden.

Arthur: ‘Ik schrijf blogs en verhalen omdat ik aan burgers en collega’s wil laten zien dat politiemensen in hun werk veel dingen meemaken. Veel leuke dingen maar ze komen ook regelmatig voor dilemma’s te staan. Dilemma’s waar velen niet of nooit over na hoeven te denken. Mijn motto is: politiewerk blijft mensenwerk'.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Prio1 op 10 december 2015, 16:02:02
Leuk om te lezen, wij hebben onlangs Arthur van der Vlies als gastspreker gehad.
Hij kan erg inspirerend vertellen.
Titel: Blog: Vuurwapengevaarlijk - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 13 december 2015, 14:43:14
Vuurwapengevaarlijk

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/12/vuurwapengevaarlijk.html

maandag 7 december 2015

Als politieman/vrouw moet je tijdens de dienst kunnen schakelen. Soms krijg je tijdens een gesprek opeens te maken met geweld, waardoor je razendsnel moet overschakelen naar de vechtmodus. Maar soms bereid je, naar aanleiding van de informatie, je voor op flinke tegenwerking. Dat kan echter wel eens heel anders zijn dan je verwacht.
Ik zie een busje rijden waarvan de eigenaar volgens de meldkamer vuurwapengevaarlijk, verzetpleger en gesignaleerd zou staan. Mijn zintuigen staan op scherp. Ik rijd met de politiemotor achter hem aan en geef hem een stopteken. Behoedzaam loop ik naar het bestuurdersportier toe.
De bestuurder blijkt de eigenaar van het busje te zijn. Tegelijkertijd als ik zijn rijbewijs in mijn handen krijg, kijk ik in het busje en zie een pakje brood en een pak melk. Verder ligt er een briefje op de passagiersstoel.

De man, een veertiger, stevig gebouwd, is heel rustig en vriendelijk. Argwanend nog steeds, deel ik hem mede dat hij een boete van 997 euro heeft openstaan. Kalm kijkt de man, die is gekleed in schilderskleren , mij aan en vertelt dat hij weet dat de boete openstaat, maar dat hij geen geld heeft om deze te betalen. Als dwangmiddel kan ik de bus ‘buiten gebruik stellen’ ofwel meenemen naar het bureau, als borg dat hij de boete alsnog later komt betalen. De man zucht als ik hem dit vertel en blijft tot mijn verbazing rustig.

Ik vraag waar hij op weg naar toe is en hij vertelt dat hij een schildersklus heeft in een dorp verderop. Hij heeft geen vaste woon- of verblijfplaats meer en woont tijdelijk in een anti-krakerswoning. Ik kijk in een paar droevige ogen. Gert, zoals hij blijkt te heten, vertelt dat hij sinds een jaar gescheiden is. Zijn leven is een puinhoop en hij doet zijn uiterste best om zoveel mogelijk zijn kinderen te zien. Zijn ex-vrouw dwarsboomt hem, met de bedoeling hem zijn kinderen te onthouden. De boetes stapelen zich op, mede omdat hij geen vast adres heeft. De auto die nog op zijn naam staat is de oorzaak van alle boetes. Zijn ex-vrouw maakt steeds overtredingen en de boetes komen op zijn naam. De auto van zijn naam afhalen loopt via een advocaat.

Vuurwapengevaarlijk? Gert verzamelde vuurwapens als hobby en is door zijn ex-vrouw aangeklaagd als gevaarlijke gek. Tijdens zijn aanhouding was Gert kwaad geworden en door de politie met geweld in de boeien geslagen. En het briefje? Daar staat als herinnering op dat hij om 17:00 uur groenten en vlees moet halen. Hij moet koken voor zijn kinderen die komen eten bij papa. Gert barst in tranen uit. Ik heb geen moed meer om Gert zijn bus af te pakken. Ik weet dat ik tegen de regelgeving in handel. Maar Gert kan beter de klus gaan doen en geld verdienen. Ik adviseer hem zo snel mogelijk de boete te komen betalen, die hij later die week ook komt betalen.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: De achtervolging - Politie.nl - Cem Orhan
Bericht door: Live op 19 december 2015, 00:56:46
Blog: De achtervolging

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-de-achtervolging.html

(https://www.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-t-m-2015/de-achtervolging.jpg)
Foto('s) politie.nl

18 december 2015 - Cem Orhan

Het is zondagmiddag, een zonnige dag. Mijn collega en ik rijden door de wijk. De hele dag is het al rustig op de meldkamer. Maar ineens gaat er een bericht uit naar alle wagens in de regio. Er is een woninginbraak gepleegd en de daders zijn net weggereden. We krijgen het kenteken, signalement en een locatie van de vluchtwagen door. Kort daarna horen we dat het voertuig de snelweg is opgegaan. Grote kans dat ze ons moeten passeren! Mijn collega stuurt onze dienstauto direct richting de snelweg.

Vlak bij de snelweg zoekt hij een veilige, maar strategische plek om te parkeren. Voordat we stil staan zie ik in mijn ooghoek een voertuig met een hoge snelheid voorbij komen. Mijn collega en ik kijken elkaar aan en hij knikt. We gaan! Wanneer we achter het voertuig rijden, zie ik dat het kenteken klopt. Ik geef aan de meldkamer door dat wij achter de vluchtauto rijden en houd de centralist op de hoogte van onze locatie. Al snel krijgen we assistentie. Een tweede politieauto komt voor ons rijden. We besluiten in overleg het voertuig in te sluiten.

Mijn collega heeft het stopteken van onze dienstauto aangezet en ik zie dat ook de collega’s dit hebben gedaan. Voor de verkeersveiligheid zetten we ook beiden de blauwe zwaailichten aan. ‘Het gaat goed’, denk ik nog. De bestuurder van het voertuig volgt onze bevelen op en we rijden langzaam maar zeker richting de vluchtstrook. Met alle collega’s spreken we een taakverdeling af en ik geef de laatste informatie door aan de meldkamer. We zijn enorm gefocust en we willen deze daders graag aanhouden!

Vlak voordat we de vluchtstrook op rijden, maakt het voertuig ineens een manoeuvre naar links en rijdt met hoge snelheid weg. ‘Ze ontkomen!’, roep ik luidkeels. Terwijl mijn collega het stuur ook omgooit en achter de auto aanrijdt, vertel ik de meldkamer wat er gebeurt. De dienstauto van onze collega’s zie ik kleiner worden in de spiegel. Mijn hartslag gaat omhoog en ik voel de adrenaline door mijn lichaam razen. Over de portofoon hoor ik dat er meer collega’s zijn opgeroepen en komen helpen. We zijn gelukkig niet alleen!

We naderen een bocht en ineens zie ik een voorwerp op ons afkomen. Ik weet eerst niet wat het is, maar in een flits zie ik dat het een schroevendraaier is. Dan hoor ik een knal onder onze auto. Gelukkig kunnen we wel doorrijden. Ook deze informatie geef ik direct door aan de meldkamer. De verkeerspolitie rijdt achter ons en vraagt of wij aan de kant willen gaan, zodat zij het kunnen overnemen. Deze eenheid is getraind voor dit soort situaties en kan als geen ander een achtervolging leiden. Inmiddels zijn we onze regio uit. Er sluiten zich steeds meer politie-eenheden aan en ik hoor dat de politiehelikopter ook de lucht in gaat.

Ik besef me dat de schroevendraaier ook door de voorruit had kunnen gaan. Het had heel anders kunnen aflopen! Ik kijk mijn collega aan en ik vraag of het goed met hem gaat. Hij knikt. Ik waarschuw de andere politie-eenheden. Er gaat een rilling door mijn lichaam als ik door de portofoon roep: ’Denk aan je eigen veiligheid!’

We naderen opnieuw een andere regio en de rijbanen worden breder. We zijn nu de tweede wagen die achter het voertuig rijdt. Ik kijk links en rechts om me heen en het kleurt blauw. Het is in deze stresssituatie een fijn gevoel dat we er niet alleen voor staan.

Ik zie bewegingen in de vluchtwagen, het lijkt wel alsof ze ruzie hebben! Voordat ik dit kan doorgeven door de portofoon, zie ik ineens een vierkant voorwerp uit het raam van de auto komen. Het stuitert op de weg en komt snel dichtbij. Ik schreeuw: ‘Kijk uit!’. Mijn collega maakt wederom een ontwijkmanoeuvre en ik zie het voorwerp als in slow motion voorbij gaan. Het is een geldkluis! Ik moet er niet aan denken wat er zou zijn gebeurd als deze onze auto had geraakt! Ik schreeuw door de portofoon opnieuw een waarschuwing naar de collega’s achter ons. We moeten meer afstand nemen, het wordt te gevaarlijk.

We hebben inmiddels al half Nederland doorkruist als collega’s van andere regio’s de achtervolging overnemen. De politiehelikopter vliegt boven de vluchtwagen en houdt contact met de eenheden op de grond. De meldkamer geeft aan dat wij mogen afhaken. Het is meestal lastig om een situatie niet af te kunnen maken, maar nu heb ik er minder moeite mee. Als mijn collega en ik rustig terugrijden, hoor ik over de portofoon: ‘Ze zijn gebotst!’ en ‘Ze gaan rennen, jongens!’. Met een politiehelikopter erboven, met daarin camera’s met warmtebeelden, hebben de gevluchte personen geen schijn van kans. En kort daarna hoor ik dat ze inderdaad allemaal zijn aangehouden. Blij kijken mijn collega en ik elkaar aan. Het is gelukt!

Met de blijdschap komt bij mij ook het besef hoe anders dit had kunnen aflopen. In de korte tijd die we nog in de auto zitten, bespreken we samen hoe het is gegaan tijdens de achtervolging. Ik voel de emotie in mijn lichaam. Op het politiebureau komen diverse collega’s naar ons toe en laten ons ook ons verhaal doen. Het is goed om de schrik en emotie van je af te praten. Maar toch blijven er vragen open: Waarom doen mensen dit? Waarom zetten ze hun en ons leven op het spel? Ik begrijp het niet en nog steeds niet…

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/cem-orhan.jpg)
Cem Orhan
(foto: politie.nl)

Cem Orhan (24) werkt sinds 2009 bij de politie. Momenteel als aspirant binnen het Basisteam Schiedam in de Eenheid Rotterdam. Hij is bezig met een doorstroom opleiding niveau 3. Hij heeft vier jaar als surveillant gewerkt en hoopt na zijn opleiding agent te worden.

Cem: ‘Bij de politie is elke dag anders en sta ik elke dag voor nieuwe uitdagingen. Met het schrijven van blogs neem ik u graag mee in mijn ervaringen en hoop dat u hierdoor een beter beeld krijgt van de werkzaamheden die ik verricht.’

Omdat Cem aspiraties heeft om bij een speciale eenheid te gaan werken, wordt hij niet herkenbaar in beeld gebracht.
Titel: Blog: Oud en nieuw - Politie.nl - Jacco Bezuijen
Bericht door: Live op 30 december 2015, 19:40:53
Blog: Oud en nieuw

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-oud-en-nieuw.html

30 december 2015 - Jacco Bezuijen

Het is oudejaarsavond en ik ben klaar met mijn dienst. Ik neem afscheid van mijn collega’s en wens hen alvast een gezellig uiteinde. Ik wens de collega’s die moeten werken een rustige en veilige dienst toe en vertrek naar huis, waar mijn gezin op mij zit te wachten.

‘3…2…1…gelukkig nieuwjaar!’, klinkt er door de woonkamer. Met de kinderen aan de Jip & Janneke en mijn vrouw en ik aan de echte champagne, proosten we op het nieuwe jaar. Dan is het tijd voor het vuurwerk. De kinderen vermaken zich best met de knalerwten en sterretjes, die zij zelf hebben mogen kopen. Zoals gewoonlijk steek ik samen met mijn vrouw één vuurpijl af. Een pijl die voor ons elk jaar dient om een beetje geluk en gezondheid af te dwingen. Het werkt al jaren, dus we schaffen deze traditie niet af.

Als ik de buren een goed nieuwjaar wens, hoor ik sirenes van politieauto’s, die allemaal in dezelfde richting rijden. Na een paar minuten hoor ik ook een ambulance dezelfde kant opgaan. Ik hoop dat het niets ernstig is en dat mijn collega’s veilig de nacht doorkomen. Met die gedachte loop ik mijn woning weer in en werk nog een appelflap weg.

Als we besluiten om ons bed op te gaan zoeken, gaat de telefoon. Ik pak vrolijk op, want ik verwacht iemand die ons al het goede wil toewensen. Het is een collega en hij klinkt zenuwachtig en nerveus. ‘Jacco, Roel is net bij zijn woning neergestoken. Hij is met spoed naar het ziekenhuis en we weten nog niet of hij het gaat redden!’ Ik schrik me rot en hang uiteindelijk op met de afspraak dat ik op de hoogte wordt gehouden hoe het met Roel gaat. Ik heb net nog een dienst met hem gedraaid, denk ik verschrikt.

Zodra ik wakker word, loop ik direct naar het bureau. Daar aangekomen hebben zich nog meer collega’s verzameld om het laatste nieuws te vernemen en te horen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Roel blijkt een slagaderlijke bloeding te hebben, opgelopen in zijn zij. Tijdens een spoedoperatie hebben de artsen zijn leven weten te redden. Gelukkig.

Roel had samen met zijn buren vuurwerk afgestoken. Toen al het vuurwerk op was, veegden ze de overblijfselen bij elkaar om het in een vuilniszak te stoppen. Op dat moment kwamen er twee jongens de straat in lopen, die duidelijk zwaar onder invloed waren. Een van de jongens trapte de net bij elkaar geveegde hoop afval uit elkaar. Door de buurtbewoners werd hier boos op gereageerd en de jongens namen gelijk een houding aan om met de buren op de vuist te gaan. Roel greep in. Hij pakte de jongens bij hun middel en nam hen mee, weg van zijn buren.

‘Jongens kom op, het is feest. Laat het een feest blijven!’, zei hij tegen de jongens. Na een aantal meter met hen te hebben gelopen, voelde Roel plots een harde tik in zijn zij en vervolgens een brandende pijn. De jongens zetten het vervolgens op een lopen. Roel voelde op de plek waar het pijn deed en zag dat zijn hand vuurrood van het bloed was geworden. Toen besefte hij dat hij niet was geslagen, maar met een mes was gestoken. De buren belden direct 112 en een aantal zetten de achtervolging op de jongens in. Een van de jongens was zo dronken dat hij vrij snel overmeesterd kon worden. De tweede is later op een plat dak van een appartementencomplex aangehouden. Het mes, nog onder het bloed van Roel, lag vlak bij hem.

De eerste collega’s ter plaatse namen de eerste hulp aan Roel over van de buren. De wond werd stevig dichtgedrukt, maar ze konden niet voorkomen dat Roel erg veel bloed verloor. Zo veel dat ze bang waren dat Roel in hun handen zou overlijden. Gelukkig konden artsen zijn leven redden.

De jongens zijn zwaar gestraft voor hun daad. Met Roel is het na lang revalideren lichamelijk weer goed gekomen, maar deze gebeurtenis heeft op hem en zijn gezin veel indruk gemaakt. En ook op iedereen in zijn buurt en aan het politiebureau, vooral de collega’s die eerste hulp verleenden aan Roel.

Het komende oud en nieuw steken mijn vrouw en ik opnieuw een vuurpijl af voor geluk en gezondheid. Maar sinds het incident met Roel voegen we er ‘veiligheid’ aan toe.

Ik wens u een gezellig feest, zonder incidenten.

Citaat
Over de auteur
(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/jacco-bezuijen-1.jpg)
(foto: politie.nl)
Jacco Bezuijen

Jacco Bezuijen (48) startte in 1996 als agent bij de politie in Barendrecht. In 2007 stapte hij over naar de verkeerspolitie, waar hij in 2012 begeleider werd van het Verkeershandhavingsteam. Sinds 2013, toen bij hem werkgerelateerde PTSS werd vastgesteld, zit hij thuis. Binnenkort hoopt hij een andere passende functie binnen de politie te vinden.

Jacco: ‘In mijn werk maakte is veel leuke, maar zeker ook minder leuke dingen mee. Door veel dingen op te schrijven geef ik ander inzicht in mijn werk, maar ook geef ik mijn ervaringen zo een plek.

Jacco bericht op Twitter (@jhbezuijen) ook over zijn werk als motoragent en begeleider van het Verkeershandhavingsteam. Ook probeert hij daar uitleg te geven in wat PTSS met een agent en zijn gezin doet. Jacco heeft ook twee boeken geschreven: ‘Belevenissen van een agent’ en ‘Hoe mijn jongensdroom een nachtmerrie werd’.



zie ook:

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=83741.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=70167.0)

http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0 (http://www.hulpverleningsforum.nl/index.php?topic=47069.0)
Titel: Een jaar om nooit meer te vergeten door wijkagent Danny van Helden
Bericht door: Live op 30 december 2015, 20:00:17
Een jaar om nooit meer te vergeten door wijkagent Danny van Helden

Citaat van: https://www.politie.nl/nieuws/2015/december/30/08-een-jaar-om-nooit-meer-te-vergeten-door-wijkagent-danny-van-helden.html
Laatste update: 30-12-2015 | 15:59

Tilburg - Een jaar waarin ik…...…gelachen, gevochten, gehuild en vooral veel voldoening uit het werk als wijkagent gehaald heb. Ik duizenden mails naar bewoners en collega’s gestuurd en nog meer telefoontjes gepleegd heb. Ik veel huisbezoeken heb afgelegd bij bewoners die onder andere conflicten hadden met andere bewoners, een moeilijk opvoedbaar kind hadden of iets deden wat niet door de beugel kon. Gelukkig kon dit vaak met een waarschuwing afgedaan worden. Kon dit niet de zorgden wij er samen met de partners in de wijk ervoor dat er gevolgen aan het gedrag zaten.

2015 was voor mij ook het jaar met veel reanimaties, die helaas niet altijd succesvol waren. Soms een ouder iemand, maar ook jonge mensen die plots geen hartslag meer hadden. Ook al is het je werk, je zal dit altijd blijven herinneren. Wat ik daarbij nog sterker herinner is het brengen van het vreselijke nieuws aan de nabestaanden. Dat je met het uitspreken van 1 zin, de wereld compleet op zijn kop zet voor hen, vreselijk. Voordat je de nabestaanden achterlaat is het van belang om hen zo goed mogelijk te ondersteunen in de vaak (korte) tijd dat je bij elkaar bent. Een hand op de schouder of een omhelzing doet dan vaak goed. In de auto daarna terug naar het bureau bespreek je het met je naaste collega en komt onze verwerking.

Dieptepunt
Het dieptepunt van het jaar was voor mij de reanimatie van een 8 weken oude baby. Ik kan mij vanaf de eerste seconde de melding zo terughalen. Ik heb zelden zo’n emotioneel heftig incident meegemaakt. De onmacht van de gehele familie in de woonkamer, het reanimeren van de levenloze baby, het verdriet te zien bij de ouders, opa en oma’s en ook bij de professionals, toen het duidelijk werd dat de baby niet meer te redden was. Het onwerkelijke gevoel om te zien dat de baby, gewikkeld in een kleedje, te zien liggen wetende dat het nooit meer haar oogjes open zal doen. Krijg weer de rillingen als ik hieraan terug denk.

Een uur later
Een uur later overigens bij een burenconflict staan en uitgescholden worden omdat ze vonden dat ik niet voldoende deed tegen de boze buurman…ze moesten eens weten. Dat is overigens ook voor mij de mooie kant aan dit werk, je weet nooit wat je te wachten staat en je zit soms in een achtbaan van gebeurtenissen en emoties. Als je na zo’n dienst thuiskomt besef je maar al te goed hoe fijn het is als je je kinderen extra stevig kan vastpakken. Ook heb ik, alleen of samen met collega’s,  dit jaar weer een flink aantal mensen kunnen aanhouden die verschillende delicten hadden gepleegd. Dit varieerde van een fietsendief tot aan een overvaller. Dat is mooi, want ‘’boeven vangen’’ blijft toch een van de mooiste dingen in mijn vak. Ook mooi daarin is het blij maken van aangevers die hun gestolen spullen terugkrijgen of alleen maar het bericht dat de dader van hun aangifte aangehouden is en zijn straf zal krijgen. Voor mij is het woordje “bedankt” een waardering die we volgens mij allemaal fijn vinden om te krijgen.

Heftige incidenten
2015 is ook het jaar van heftige incidenten in de wijk. Het fijne daarin is dat je, in je functie als wijkagent, net datgene extra kan doen voor geschrokken bewoners die jou ook weer kennen en je een band hebt. Daarin merk je dat je een belangrijke schakel bent tussen bewoners, de wijkpartners en de verschillende disciplines binnen de politie.  Ik hoop van harte dat deze incidenten opgelost worden en dat de dader(s) hun verdiende straf krijgen. 2015 was ook het jaar van interne veranderingen. Een prachtig nieuw uniform, veel praktischer dan de fanfarebroeken die we eerst hadden, met een mooie herkenbare uitstraling. Een nieuw systeem in de vorm van een smartphone, die het werk makkelijker maakt en voor de burger sneller werk aflevert. Een groter team, meer afwisselende diensten en in een nieuwe rol leiding geven aan de collega’s op straat. Voor mij persoonlijk dingen die het werk alleen nog maar leuker hebben gemaakt. Wat ondanks de veranderingen gelukkig wel sterk is gebleven is teamgevoel onder de collega’s. Samen maken we Tilburg veiliger en dat blijven we doen. Waar anderen een stap naar achteren zetten, doen wij een stap naar voren.  Op 1 januari 2016 om 00:00 uur zal ik samen met mijn dierbaren proosten op een gelukkig en gezond 2016, maar ik zal ook proosten voor u zodat we samen een veilig en gezond 2016 tegemoet gaan!

Wijkagent
Danny van Helden
Titel: Blog: De boze wereld - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 31 december 2015, 20:00:18
De boze wereld

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2015/12/de-boze-wereld.html

maandag 21 december 2015

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F2.bp.blogspot.com%2F-v8mJLJIK8xM%2FVnXSzToSl1I%2FAAAAAAAAA9I%2F1LRYXh2Lm-I%2Fs1600%2FSamsung.jpg&hash=198ab20febe9206e47ce934df589844d)

Een jongedame vraagt op Marktplaats een Iphone te koop met vermelding van haar 06-nummer. Dat is ongeveer hetzelfde als de sleutel van je huis in de voordeur laten zitten. Je nodigt in ieder geval geen mensen uit met de beste bedoelingen.

Het is ’s avonds 21:25 uur en het begint donker te worden als ik op de X straat in een achterstandswijk in Rotterdam twee jongens zie zitten op een bankje van het schoolplein. Bij het zien van mij op de politiemotor draaien ze hun gezichten weg en gaan quasi nonchalant op hun telefoon zitten kijken. Ik stuur ze weg van het schoolplein. Eén van hen herken ik als een bekende straatrover. Ze reageren vijandig en tergend langzaam lopen ze weg. Ik zie ze veelvuldig op hun telefoon kijken. Iets in mij zegt dat er iets niet klopt, gezien hun gedrag. Wat zijn of waren die gasten van plan?

Ik blijf nog even staan en zie dat een scooter langzaam de straat in komt rijden. De beide jongens kijken opvallend naar de scooterrijder. Op de scooter blijkt een meisje te zitten, aan de kleding te zien niet bepaald een type wat hier in de wijk thuishoort. Ik frons mijn wenkbrauwen en vraag me af wat die hier komt doen. Tijdens het voorbij rijden zie ik dat ze met haar telefoon in haar handen zit. Ik rijd haar achterna en geef haar een stopteken. Als ze haar helm afdoet en ik een legitimatiebewijs in mijn handen heb, blijkt mijn vermoeden juist te zijn.  Ze komt uit een dorpje en is helemaal naar Zuid gekomen om een Iphone 5 mobiele telefoon te kopen als verrassing voor haar vriendje.
Iemand heeft haar via whatsapp een berichtje gestuurd dat hij voor 150 euro deze telefoon te koop heeft en heeft als adres X straat nummer 25 opgegeven. Ik heb een naar voorgevoel en zoek op mijn telefoon wat voor bewoners er op dit nummer wonen. Het blijkt dat er een 85-jarige man en een 82-jarige vrouw wonen. Na aanbellen duurt het even voordat de bewoner, een oude man in nachtkleding, de deur opendoet. Hij blijkt van niets te weten en weet niet eens wat een Iphone 5 is. Het 06 nummer kent hij al helemaal niet, omdat hij geeneens een mobiele telefoon heeft.

Als ik vraag aan het meisje om het 06 nummer te bellen van de verkoper wordt er niet meer opgenomen. Ook via whatsapp wordt niet meer gereageerd. Het verhaal is mij duidelijk. De twee jongens hebben haar naar dit adres gelokt om haar vervolgens te beroven van geld, haar telefoon en mogelijk ook nog haar scooter. Ik leg haar uit dat gezien het tijdstip, de locatie en de prijs ze heel gauw terug moet rijden naar haar dorp en gewoon via de normale weg een telefoon moet kopen voor een normale prijs. Tevens blijkt niemand te weten dat ze met haar scooter op weg is naar deze ‘afspraak’.  In alle opzichten zou het een grote ‘verrassing’ voor haar geworden zijn als ik daar niet gereden had. Welkom in de boze wereld!

Maak bij een aankoop via Marktplaats nooit afspraken via whatsapp of via de telefoon, omdat een prepaidnummer niet op naam staat. Vraag sowieso om te beantwoorden via mail als iemand je telefonisch of via whatsapp benadert en kijk hoe lang de verkoper op Marktplaats actief is. Iemand die een week actief is, is niet betrouwbaar. Ook iemand die alleen initialen gebruikt als naam, dus bijvoorbeeld “LN” of “B” of wat voor lettercombinatie dan ook, is onbetrouwbaar. Krijg je een adres en vertrouw je het niet, spreek af voor de deur van een geopend politiebureau. Meestal haken ze dan snel af. En een verkoopprijs die ver beneden de marktwaarde ligt klopt niet, dus maak dan helemaal geen afspraak. Meldt dit soort duistere zaken bij Marktplaats of de verkoopsite waar het goed aangeboden wordt. Koop je toch ver beneden de prijs, besef dat je mogelijk een gestolen goed koopt en je schuldig maakt aan heling.

Zorg dat op je mobiele telefoon of tablet een findapp is geïnstalleerd. Met een inlognaam en wachtwoord kan de meldkamer inloggen en je apparaat traceren, activeren en zelfs op afstand wissen.
Zie https://mobile.twitter.com/Piet_Kats/status/672122972929458176?p=v (https://mobile.twitter.com/Piet_Kats/status/672122972929458176?p=v)

Kijk voor Samsung op https://findmymobile.samsung.com/login.do (https://findmymobile.samsung.com/login.do)
Voor Iphone http://www.apple.com/nl/icloud/find-my-iphone.html (http://www.apple.com/nl/icloud/find-my-iphone.html)

Of Android via Google https://accounts.google.com/ServiceLogin?service=androidconsole&passive=3600&continue=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2Fandroid%2Fdevicemanager&followup=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2Fandroid%2Fdevicemanager (https://accounts.google.com/ServiceLogin?service=androidconsole&passive=3600&continue=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2Fandroid%2Fdevicemanager&followup=https%3A%2F%2Fwww.google.com%2Fandroid%2Fdevicemanager)

En voor de terugvind-app voor een Windows Phone ga je naar:http://www.windowsphone.com/nl-nl/how-to/wp8/settings-and-personalization/find-a-lost-phone

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 6 januari 2016, 14:39:09
Citaat van: [facebook]https://www.facebook.com/P010C/posts/1650110641939081[/facebook]
Politie Rotterdam Centrum

Gisteren om 9:15 ·

Op de dag voor kerst is het traditiegetrouw verschrikkelijk druk in de stad. Zo ook afgelopen 24 december. Het leek wel of iedereen op hetzelfde moment kerstinkopen wilde doen. Op zo’n drukke dag als deze komt het voor dat het verkeer helemaal tot stilstand komt en er geen enkele auto voor- of achteruit kan. Roepende bestuurders en toeterende auto’s tot gevolg. Ik stond met mijn politiemotor te wachten voor het verkeerslicht op de kruising Coolsingel / Aert van Nesstraat, toen ik een ongeduldige toeteraar hoorde. Ik keek naar de gigantische massa auto’s die de kruising blokkeerde, maar kon zo snel de lawaaimaker niet vinden. Gelukkig toeterde de bestuurder weer en ontdekte ik een klein blauw autootje. De bestuurder hing half uit het geopende raampje en maakte, terwijl hij bleef claxonneren, drukke armgebaren naar zijn medeweggebruikers. Dat iemand niet in de file wil staan en snel naar huis wil begrijpt iedereen, maar dit helpt niks en wekt alleen maar irritatie op. Ik nam me dus voor om deze bestuurder eens te bezoeken en hem te belonen met een flinke preek. Zelfs op de motor was het een flinke klus om slalommend tussen de overige voertuigen het kleine blauwe autootje te bereiken. Maar toen ik eindelijk was aangekomen dacht ik “Zo, nu is het tijd voor een flink gesprek!”
Nog voor ik m’n helm kon openklappen hoorde ik de bestuurder zeggen: “U moet me helpen!” Dit overviel me nogal. Toen ik de auto in keek zag ik naast de man een vrouw zitten die zichtbaar in het eindstadium van haar zwangerschap was aangekomen. De man roept, met paniek in zijn stem, dat ze zo snel mogelijk naar het ziekenhuis moeten en het op deze manier nooit gaan halen. De uitspraak van de man wordt direct onderstreept door zijn vrouw die net een wee krijgt en kreunend op de bijrijdersstoel zit. Ik heb een seconde nodig om van boze handhaver te schakelen naar hulpvaardig hulpverlener. Na deze schakeling schiet direct door mijn hoofd dat ik tijdens de lessen biologie nooit heel goed opgelet heb en ik het assisteren bij een bevalling graag wil overlaten aan mensen die hier wel goed voor geleerd hebben. Met mijn motorpak aan en helm op ben ik hiervoor ook niet gepast gekleed.
Ik zeg de man dat hij achter mij aan moet rijden, iets wat de man maar al te graag doet. Ik zet mijn zwaailicht en sirene aan en rij, met het kleine blauwe autootje achter mij aan, de trambaan op. De overige automobilisten hebben onze conversatie gemist en kijken ons niet begrijpend, maar vooral jaloers, na. Via de trambaan, een stukje fietspad en nog wat andere handelingen waarvoor buiten een noodsituatie een aardige bekeuring voor geschreven kan worden, vervolgden wij onze weg. Onderweg kwamen we nog diverse automobilisten tegen die niet zo snel in de gaten hadden waarom ik niet tevreden was met de ruimte die zij gaven, maar met wat armgebaren ontstond er genoeg ruimte om de ouders in wording om ook te passeren. Het kindje wilde niet heel veel langer wachten en 20 minuten na onze aankomst in het Sophia Kinderziekenhuis werd er een kerngezond jongetje geboren. Gefeliciteerd namens alle agenten van Rotterdam-centrum!
Titel: Blog: Vijftien jaarwisselingen - Politie.nl - Carina van Leeuwen
Bericht door: Live op 10 januari 2016, 22:47:59
Blog: Vijftien jaarwisselingen

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-vijftien-jaarwisselingen.html

07 januari 2016 - Carina van Leeuwen

De jaarwisseling is net achter de rug en op de eerste werkdag in het nieuwe jaar wensen we elkaar alle goeds en wisselen verhalen uit over de dagen die we hebben doorgebracht met de mensen die ons dierbaar zijn. Met frisse moed schuif ik de deuren van de grijze archiefkast open. Planken vol met dossiers staan daar te wachten. Wachten tot ik er een uithaal om mee aan de slag te gaan. Dat is een keuze, welke geef ik vandaag aandacht en wie moet nog even wachten? Of nóg langer wachten. Het zijn de dossiers van de onbekende doden die begraven liggen in Amsterdam. Sommigen een paar jaar, anderen al heel veel jaren.

Mijn vinger glijdt langs de mappen die staan gesorteerd op jaartal. Mijn vinger blijft hangen bij de map met een datum van rond de jaarwisseling, maar dan vijftien jaar geleden. Die trek ik eruit, de datum intrigeert. Ik sla de map open en zie op de eerste bladzijde een foto van een jong uitziende man met zwart kort haar en grote bruine ogen. Een smal, bleek gezicht. Erg bleek, want de foto is gemaakt na zijn dood. De foto is oud, van oudjaarsdag 1999 om precies te zijn.

In de korte samenvatting lees ik dat hij op straat is gevonden, onderuitgezakt tegen een muurtje. Men dacht aanvankelijk dat hij zat te slapen. Na een paar uur onbeweeglijkheid werd toch maar de politie gebeld en bleek dat hij dood was. Bij onderzoek zien ze onder de dikke winterjas die hij draagt een kleine hoeveelheid bloed op zijn beige wollen trui, ter hoogte van zijn hart. Wanneer ze hem verplaatsen, vinden collega’s een klein formaat revolver.

Ik blader door en lees verder in het dossier. Het onderzoek naar zijn dood is zakelijk opgeschreven. Wat ik al vermoed, wordt bevestigd; het blijkt zelfmoord. Met de revolver heeft hij een klein kaliber kogel afgevuurd en die heeft een slagader vlak bij zijn hart doorboord.

Het onderzoek naar zijn identiteit is een zoektocht waarbij de rechercheurs al het mogelijke deden, elke aanwijzing is destijds gevolgd en uitgerechercheerd. Het staat allemaal verwoord. Elk detail van zijn kleding - de witte wollen muts, de beige trui, zijn jeans en schoenen, merken en maten - is onderzocht. Het Swatch-horloge om zijn rechterpols was nieuw, maar bleek in aantallen van 150.000 te worden geproduceerd. Hij droeg een kettinkje met daaraan een sterrenbeeld: Tweeling, dus is hij waarschijnlijk geboren tussen 22 mei en 21 juni. Medicatie die hij bij zich had, brengt de onderzoekers naar Frankrijk, zijn kleding naar Italië.

Ik lees dat de rechercheurs een link vinden naar een kluis op het centraal station, in gebruik genomen slechts enkele uren voor zijn dood. In die kluis een tas, waarvan ze de herkomst hebben onderzocht, maar ook daarvan zijn er duizenden gemaakt en wereldwijd verkocht. In de tas wat spullen die hen niet verder brengen, geen paspoort, geen adresboekje, geen reisdocument, niets van dat alles.

De oordopjes die hij droeg, zijn kleding, zijn schoenen, zijn gebitsgegevens, vingerafdrukken en DNA. Het is op alle mogelijk manieren wereldwijd ingezet. Zijn foto wordt getoond op televisie en er komen tips binnen. Overal komt hij vandaan: van Ermelo, Finland en Algerije tot Spanje. En iedereen weet het zeker. Maar uiteindelijk is er niet één aanwijzing die tot zijn daadwerkelijke identiteit leidt.

Ik zie maanden werk van betrokken collega’s die niet op wilden geven. En ik vraag me af of ik mag denken dat dat in schril contrast staat met het slachtoffer. Want wat bracht hem naar Amsterdam? Wat deed hem besluiten om zijn bagage in een kluis te plaatsen en met een vuurwapen een plekje te zoeken in een wellicht wildvreemde stad? Welke muziek luisterde hij toen hij besloot het wapen op zijn hart te zetten en een einde te maken aan zijn leven? Wat deed hem opgeven, wat maakte dat hij niet meer verder wilde in dit leven? Net voordat een nieuw jaar zou beginnen, een nieuw millennium zelfs. En waarom wel een vuurwapen bij je dragen, je favoriete muziek en ook - hoe bizar - medicijnen die moeten voorkomen dat je het benauwd krijgt, maar niets, helemaal niets waar je naam op staat? Het intrigeert me, iedere keer weer, bij elke zaak. Het waarom.

Hij is niet de enige, het zijn er veel, verontrustend veel, die naar Amsterdam zijn gekomen en een einde aan hun leven maakten. Jonge mensen, die niets bij zich dragen waaruit blijkt wie ze zijn. Zoals ook deze jongen. Zelfs na vijftien jaar is zijn identiteit nog niet bekend.

Het waarom van die beslissingen, daar komen we misschien nooit meer achter. Maar in dit nieuwe jaar, het zestiende jaar na zijn dood, neem ik me voor om opnieuw alles op alles te zetten om hem in elk geval zijn naam terug te geven, zijn dierbaren te laten weten waar hij is en wat er gebeurd is. Want ergens op de wereld heeft ook deze jaarwisseling iemand aan hem gedacht. Aan de zoon, broer of vriend die sinds oud en nieuw, vijftien jaar geleden niets meer van zich heeft laten horen.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/carina-van-leeuwen.jpg)
Carina van Leeuwen
(foto: politie.nl)

Na jaren als operatieassistent in binnen- en buitenland te hebben gewerkt, maakte Carina van Leeuwen in 1991 de overstap naar de politie. Ze begon in uniformdienst bij de politie Den Haag en werd vervolgens een van de eerste vrouwelijke forensisch rechercheurs. Sinds 2006 werkt ze als forensisch coördinator in het coldcaseteam in Amsterdam.

Carina: ‘Ik ben begonnen met het schrijven van verhalen door een weddenschap. Toen ontdekte ik hoe leuk het is om iets anders dan processen-verbaal te schrijven. De weddenschap heb ik gewonnen en ik ben het blijven doen. Bloggen over mijn werk geeft hopelijk een mooie inkijk in wat ik het allermooiste werk binnen de politie vind; coldcaseonderzoek.

Naast haar politiewerk geeft Carina gastcolleges over forensische onderzoek aan studenten van de Hogeschool van Amsterdam. In haar vrije tijd schrijft Carina ook forensische thrillers. In 2014 kwam ‘Vuurproef’ uit en in 2015 ‘Koud Spoor’.
Titel: Blog: Echte vrienden...!? - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 10 januari 2016, 23:27:01
Echte vrienden...!?

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/01/echte-vrienden.html

maandag 4 januari 2016

(https://www.hulpverleningsforum.nl/proxy.php?request=http%3A%2F%2F2.bp.blogspot.com%2F-Cmh1YE3AWHc%2FVomXNgMSYSI%2FAAAAAAAAA_4%2FMzdqd_kVM9w%2Fs1600%2F20160103_224337.jpg&hash=7c7f715f3de82f2dec843247bb84183c)

Joost heeft afgesproken op station Utrecht met een groep vrienden om te gaan stappen in Rotterdam. Ze gaan naar een houseparty in de Maassilo, een vroegere graanfabriek die omgevormd is tot een muziektempel.

Joost, 19 jaar oud, eerstejaars student, moet maar eens een echte man worden vinden ze. Joost is niks gewend en een goedzak die behoorlijk beïnvloedbaar is. Ze drinken alvast in, zoals dat heet, en de nodige biertjes worden onderweg al genuttigd.
Lichtelijk aangeschoten arriveren ze bij de Maassilo.
De hele nacht feesten ze door en buiten de alcohol worden er ook nog eens pilletjes genuttigd, de zogenaamde partydrug, waarmee je makkelijk 24 uur kan doorgaan.
Ook Joost krijgt vermoedelijk wat pilletjes toegestopt, waarvan hij een flinke ‘opkikker’ krijgt.
Op een gegeven moment, blijkt achteraf, gaat Joost naar buiten toe en gaat dwalen. In de tussentijd hebben zijn hevig verontruste ouders al diverse keren naar Joost gebeld om te vragen waar hij blijft en of het goed met hem gaat.

Nadat het feest om 05:00 uur is afgelopen is er één vriend van Joost, Jeroen, die hem mist ondanks dat hij zelf ook stevig gedronken heeft. De andere vrienden proberen Jeroen ervan te overtuigen dat Joost zelf naar huis gegaan is, maar Jeroen gaat toch op zoek. De andere vrienden laten Jeroen achter en keren huiswaarts. Ze maken zich geen enkele zorgen om Joost, die vindt zijn weg wel.
Als Jeroen iedereen aangesproken heeft, het gebouw doorzocht heeft, in de omgeving gezocht heeft en dit alles zonder resultaat belt hij de politie. In de tussentijd hebben de ouders van Joost ook al naar de politie gebeld dat ze hun zoon kwijt zijn.

Als mijn collega Ron en ik ter plaatse komen worden we aangesproken door Jeroen. Hij maakt zich ernstig zorgen en vertelt dat Joost bij zijn aankomst niet meer wist waar hij was en zelfstandig nooit thuis gekomen kon zijn.
Het is inmiddels 06:00 uur, eigenlijk tijd voor Ron en mij voor wisseling van de dienst. Maar we gaan er toch voor. We hebben een slecht voorgevoel.
Het signalement van Joost wordt door de meldkamer verspreid. Cameratoezicht, medewerkers van stadstoezicht die 24/7 de camera’s uitkijken, luisteren ook mee. Een nog wakkere medewerker vertelt dat hij deze jongen rond 03:00 uur heeft gezien op de camera. Hij heeft hem gevolgd, maar had op een gegeven moment geen zicht meer.
Op deze plek is de kade van de Maashaven. Het zal toch niet...

We vinden Joost een stuk verderop, zwaar onderkoeld. Dankzij het lage waterpeil ligt hij op de keien langs het water en niet erin. Hij wordt direct naar het ziekenhuis gebracht en houdt niets aan het voorval over. Volgens de artsen was het kantje boord.
Jeroen is voor mij een held, een echte vriend.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Blog: babyreanimatie - Politie.nl
Bericht door: DiNozzo op 14 januari 2016, 18:55:41
Babyreanimatie
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-babyreanimatie.html?
14 januari 2016 - Roel van Borselen

Het is een normale rustige stagedag in het wijkteam van Schiedam. Ik zit met een brigadier in de auto. We praten over mijn opleiding en hoe het werk bij de politie mij tot nu toe bevalt. Ik vertel hem dat ik het erg naar mijn zin heb. Ik heb nog geen heel heftige zaken meegemaakt, ben bijvoorbeeld nog niet geconfronteerd ben met overleden personen. Zo’n ‘eerste dode’ hakt er vaak in.

Enkele minuten later horen we dat andere collega’s worden opgeroepen door de meldkamer. De centralist vraagt of zij naar de X-straat willen gaan, daar zou een persoon onwel zijn geworden. De brigadier met wie ik meerijd, reageert ook direct. Wij zijn er vlakbij. Hij vraagt mij tegen de meldkamer te zeggen dat wij meerijden.

Op de kruising met de X-straat zie ik een man en vrouw bij een kinderwagen staan. De man heeft een baby van hooguit een half jaar oud in zijn handen. Hij kijkt paniekerig onze kant uit als we aan komen rijden. We zijn als eerste eenheid aangekomen en als ik uitstap, duwt de man de baby in mijn handen. ‘Hij doet niks meer, help alsjeblieft!’

Ik heb zelf kinderen en ook een dochter van ongeveer dezelfde leeftijd. Ik pak het baby’tje van hem over en zie dat de brigadier naar me toe komt met het kussen dat standaard in onze auto ligt. Ik leg het baby’tje erop en voel met mijn hand op het borstkasje en met mijn oor aan zijn mondje. Geen ademhaling.

Ik breng mijn lippen naar het mondje van de baby en beadem hem vijfmaal, zoals ik dat geleerd heb. Ik begin met compressies geven op de borst van de baby en de brigadier neemt de beademing over. Zo’n klein lichaampje, zo kwetsbaar…

Kort daarna, voor mijn gevoel duurt het uren, komen er andere collega’s aanrijden. Ook de ambulance en de brandweer komen eraan. Ambulancebroeders nemen de reanimatie van ons over. Ik loop naar de ouders van de baby, die zichtbaar in shock zijn. ‘Komt het goed?’, vraagt de moeder. Ik kan haar niet geruststellen, ik weet het niet. De lippen van de baby waren koud. ‘We doen allemaal onze uiterste best’, zeg ik.

De brandweer schermt het incident af met dekens. Het is ook voor omstanders heftig om te zien als er ie-mand gereanimeerd wordt, en helemaal een baby. Ik loop bij de ouders weg om te helpen en even later houd ook ik een deken omhoog. Ondertussen komt ook een traumahelikopter met kinderarts aan. De kinderarts geeft de baby injecties en gaat verder met reanimeren.

Het ziet er allemaal onwerkelijk uit. De baby wordt zo hard behandeld, maar ik weet dat dit wel moet om het hartje op gang te brengen. Ik blijf toekijken, ik wil zien dat het kindje bijkomt. Ik hoor de moeder schreeuwen, zo ingrijpend, zo’n intens verdriet. Haar kind ligt daar op straat en ze kan niks doen.

Mijn chef komt naar me toe lopen, terwijl ik het doek omhoog houd. Hij legt hij zijn hand op mijn schouder en zegt: ‘Gaat het? Moet ik aflossing regelen?’ Ik zeg dat ik het wel aankan. Ik wil zien dat het kindje bijkomt, hij gaat het toch wel halen? Vervolgens komt de brigadier naar me toe, ze gaan zo een spoedtransport regelen naar een kinderziekenhuis. Met een spoedtransport rijden politieauto’s en/of -motoren mee met een ambulance, om zo snel mogelijk bij een ziekenhuis te komen. Soms is het beter een slachtoffer met een spoedtransport te vervoeren, dan met een traumahelikopter.

De hele straat is ondertussen volgestroomd met mensen. Niemand weet wat zich achter de dekens afspeelt. Je hoort ze speculeren: ‘Wat is er aan de hand?’, ‘Wie ligt er?’. De baby wordt op de brancard gelegd en op dat moment laten wij de dekens zakken om de toegang naar de ambulance vrij te maken. Mensen reageren geschokt: ‘Het is een baby, wat erg!’

De brigadier vraagt of ik het verkeer wil stopzetten, om zo de kruising vrij te maken. Als dit gelukt is, wordt het kleintje naar de ambulance gereden. Ik zie dat de brigadier ondertussen met de artsen overlegt. Plotseling komt de vader van de baby naar mij toe en reikt me de hand. ‘Bedankt voor alles’, zegt hij. Dan loopt hij naar de ambulance.

De ambulance rijdt met spoed weg in de richting van de snelweg. Ik loop naar de brigadier, die het kussen oppakt waar het baby’tje op gelegen heeft. Hij kijkt me aan en vertelt dat de ambulancebroeder tegen hem zei dat ze met reanimeren doorgingen om eventuele orgaandonatie mogelijk te maken. En ik besef dan dat de baby het niet heeft gered.

In de auto speelt alles door mijn hoofd. Heb ik het wel goed gedaan? Wat als ik dit? Wat als ik dat? Ik ben nog in gedachten verzonken als de telefoon gaat. De brigadier neemt op en de wachtcommandant vraagt of wij even ergens willen gaan kijken. De brigadier reageert: ‘Nu even niet, we hebben net een baby gereanimeerd.’

We rijden terug naar het bureau om de melding te bespreken. Alle betrokken collega’s komen samen in een ruimte. We praten over wat er is gebeurd en wat deze melding met ons doet. Hoe we ons voelen. Aansluitend noteren we alles in het politiesysteem.

Na enige tijd krijgen we de vraag van de wachtcommandant of we naar een melding van een fietsdiefstal willen gaan. We stappen weer in de auto en wanneer we wegrijden, besef ik het pas echt: mijn eerste dode. Iedere politieman krijgt ermee te maken. Maar deze had ik liever nooit willen hebben.
Citaat
Roel van Borselen
(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/roel-van-borselen.jpg)
Roel van Borselen (28 jaar) is werkzaam als agent in Schiedam. In 2012 is hij gestart met de opleiding tot agent en heeft deze in januari 2015 afgerond. Hij is getrouwd en heeft twee jonge kinderen.

Roel: 'De reden dat ik ben gaan bloggen, is dat ik mensen graag laat zien wat ons werk inhoudt. Velen hebben geen of een onjuist beeld bij onze werkzaamheden en met deze verhalen wil ik een kijkje geven in onze dagelijkse bezigheden.'

Omdat Roel aspiraties heeft om bij een speciale eenheid te gaan werken, wordt hij niet herkend in beeld gebracht.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: EM physician op 14 januari 2016, 19:14:00
Een traumaheli met kinderarts aan boord.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: pascal op 14 januari 2016, 20:48:48
Volgens mij zitten er aan boord van een lifeliner toch een arts (anesthesioloog/traumachirurg) een piloot en een verpleegkundige/navigator.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Vider op 14 januari 2016, 21:25:08
Ik weet dat er ook kinderartsen zijn (geweest) welke ook dienstdoen als trauma arts op de heli.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: p2Elst op 15 januari 2016, 15:47:35
Het UMCG heeft de mogelijkheid een kinderarts mee te nemen.

Citaat
Eventueel kan de kinderarts mee als er een kind vervoerd wordt.

lees verder op:https://www.umcg.nl/NL/Zorg/Professionals/zorggids_online/Paginas/Mobiel-Medisch-Team0622-7771.aspx
Titel: Blog: Onbekend klein meisje - Politie.nl - Dirk-Jan Grootenboer
Bericht door: Live op 20 januari 2016, 17:25:46
Blog: Onbekend klein meisje

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-onbekend-klein-meisje.html

20 januari 2016 - Dirk-Jan Grootenboer

We zijn net begonnen met een doordeweekse ochtenddienst. ‘Wilt u gaan naar…’, klinkt de stem van de meldkamercentralist. ‘Een meisje is haar ouders kwijt zijn, ze staat op de kruising van weg A en weg B.’ We rijden meteen naar de betreffende kruising en zien een groepje vrouwen bij een klein kind staan. Ik schat dat het meisje ongeveer drie à vier jaar oud is. Ze loopt op roze slippertjes en draagt de trui van een volwassene. Naast haar staat een bruine labrador mij speels aan te kijken.

Het meisje heeft blond haar en lichtblauwe ogen. Ze is niet overstuur en lacht vriendelijk naar me. De meeste kinderen van deze leeftijd zijn vaak stil en erg onder de indruk van mijn uniform. Dit meisje kijkt me vrolijk aan. Volgens de vrouwen liep ze samen met de bruine hond midden op straat. Er waren geen ouders in de buurt en ze kennen het meisje niet, dus belden ze de politie. Ook reageerde het meisje niet op de vraag waar haar huis was.

Via de portofoon geven we door aan de meldkamer dat we geen idee hebben waar ze zou kunnen wonen. Er worden meer eenheden gestuurd om te helpen zoeken. Twee motorrijders cirkelen enkele minuten later door de wijk. Op zoek naar een openstaande deur of een verontruste ouder. Ook de dierenambulance wordt gewaarschuwd voor het scannen van de hond. Misschien is de hond wel gechipt en kunnen we zo een adres achterhalen.

In mijn gedachte zie ik al een radeloze moeder driftig zoeken naar haar kind. Niet wetende dat wij hier met haar op straat staan. Ik besluit toch nog even een klein stukje met het meisje rond te lopen, maar ze loopt niet duidelijk in de richting van een huis. Ook als ik met haar door de dichtstbijzijnde brandpoort loop, stopt ze niet bij een deur.

We besluiten het kind en de hond even mee te nemen naar het politiebureau. De dierenambulance staat al op de binnenplaats op ons te wachten. De baliemedewerkster staat klaar met kleurtjes en een bekertje drinken. De officier van dienst (OvD) pakt er meteen een kladblokje bij.

De chip in de hond blijkt een buitenlandse te zijn en daar kunnen we helaas niets mee. Wat hebben we nog meer voor mogelijkheden? We maken een foto van het meisje die we uitprinten en intern verspreiden in de hoop dat een van de collega’s haar herkend. Maar helaas, niemand weet wie ze is. We vermoeden dat ze Pools is en collega’s trekken bij de meldkamer alle Poolse kentekens in de wijk na. Ook deze adressen worden bezocht en de foto wordt getoond aan aanwezige bewoners. Maar niemand kent haar.

Na overleg met de OvD zet ik de foto van het meisje met de hond op sociale media en zet daarbij: ‘Wie herkent dit meisje? Liep met de hond over straat’. Met daarbij het algemene nummer 0900-8844. Binnen no time gaat mijn oproep viral. Ook de media pikt het bericht meteen op. ‘Zo, dat gaat hard, ik ben niet zo thuis met sociale media, maar dit gaat snel!’, geeft de OvD eerlijk toe. Ik leg uit dat ik bewust het bericht kort hield zodat het sneller en makkelijker te delen is. In de tussentijd bellen we het servicecentrum in Rotterdam, zodat ze weten dat er gebeld kan worden over een vermist meisje. De leidinggevende daar pakt meteen mijn tweet erbij en hoopt net als wij dat de ouders snel bellen.

Kort daarna horen we van het meldkamerpersoneel dat er iemand gebeld heeft over het meisje. Zij had thuis op Facebook het bericht gelezen en herkende haar. Het meisje en haar eigen kind zitten bij elkaar op de kinderopvang. Ze wist haar naam niet, maar dat zou bij de opvang wel bekend zijn.

Mijn eigen kind is ook van deze leeftijd en ik kan een zucht van opluchting niet onderdrukken. We hebben een aanwijzing! Meteen rijden we naar de betreffende opvang. Bij binnenkomst is men zichtbaar verrast en na het zien van de foto krijgen we een woonadres door. Ook bieden ze meteen aan even zorg te dragen voor de kleine meid.

Met dezelfde snelheid haal ik mijn oproep van sociale media af en stuur ik een ‘aflooptweet’: ‘Meisje is herkend via Facebook. Vanuit privacy geven we niet meer informatie. Eerder verspreid bericht wordt verwijderd! Thanks!’

Het blijkt een prima idee het meisje even bij de opvang te laten, want haar thuissituatie is niet ideaal. Er wordt besloten hulpverlening in te schakelen. Als politie rest ons dan alleen het opmaken van een zorgformulier. Daarna ligt het niet meer in onze handen en moeten we loslaten. Soms best moeilijk. Maar na een bak koffie staat onze volgende melding al weer klaar.

Wat klein begon, is gelukkig klein gebleven. Dankzij sociale media.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dirk-jan-grootenboer.png)
Dirk-Jan Grootenboer
(foto: politie.nl)

Dirk-Jan Grootenboer is 35 jaar en werkt als hoofdagent in Dordrecht binnen de eenheid Rotterdam.
Dirk-Jan: 'Tijdens het politiewerk kan ik dichterbij de inwoners zijn dankzij het gebruik van social media. Op die manier wil ik laten zien hoe mooi en uitdagend het politievak kan zijn.'
Dirk-Jan is ook actief op Twitter (@DJ_Grootenboer (https://twitter.com/DJ_Grootenboer)) en Facebook (https://www.facebook.com/dirkjan.grootenboer.92?fref=ts).
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DaMook op 21 januari 2016, 18:16:23
Mooi om te lezen dat de social media zo goed blijken te werken :D . Wel jammer dat het thuis blijkbaar niet zo goed gaat.

Wel weer een mooi verhaal waar ik me in in kan leven.
Titel: Blog: Heisa om een telefoon - Verhalen van een politieagent - Piet Kats
Bericht door: Live op 27 januari 2016, 22:43:47
Heisa om een telefoon

door Piet Kats

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/01/heisa-om-een-telefoon.html

maandag 25 januari 2016

De politiehelikopter ziet een auto rijden die met hoge snelheid over de snelweg raast. Kan de bestuurder niet links inhalen, dan haalt hij wel rechts in. De tactical flight officer Jan in de politieheli verzoekt assistentie aan de meldkamer om de bestuurder van de auto staande te houden. Ik ben op de motor redelijk in de buurt en rijd naar de locatie toe, waar de bestuurder zich momenteel bevindt. De bestuurder rijdt een woonwijk in. Kort hierna hoor ik Jan zeggen dat hij inmiddels is uitgestapt en naar een huis toeloopt. Kennelijk door het geluid van de klapperende wieken van de helikopter staat hij stil en kijkt recht in de camera die zich onder de helikopter bevindt. Jan ziet mij het huis naderen en roept over de mobilofoon dat ik moet stoppen en daar de tuin inlopen.
Als ik de tuin inloop tref ik daar inderdaad een man aan. Als ik de man, ik zal hem Kees noemen, om zijn rijbewijs vraagt weigert hij dit te geven. Hij vraagt waarom ik hem om zijn rijbewijs vraag, omdat hij helemaal geen auto bestuurd heeft. Ik schiet in de lach en wijs naar boven naar de politiehelikopter, die al klapperend boven ons hangt. Ik vertel hem dat de camerabeelden er niet om liegen en hij wel degelijk de bestuurder geweest is. Gelukkig arriveren er nog twee collega’s, want binnen één seconde slaat de vlam in de pan. “Laat dat *****ding (de heli dus) opzouten hier boven mijn huis!” schreeuwt Kees en trekt zijn jas uit en smijt deze op de grond. Gelukkig weten we hem met z’n drieën te kalmeren en laten we hem blazen op een apparaat, omdat we een sterke alcohollucht waarnemen. Kees blijkt ook nog eens teveel alcohol genuttigd te hebben en wordt aangehouden.

Op het Politiebureau Oost in Capelle aan den IJssel wordt Kees gefouilleerd. Hij moet, zoals iedere arrestant, zijn zakken leegmaken. We doen zijn spullen tijdelijk in een fouilleringszak. Kees vraagt of hij mag bellen naar zijn advocaat en de collega stemt hiermee in. Hij legt de telefoon, een Iphone 6, van Kees even apart neer in de fouilleringsruimte. Kees mag straks even bellen. We plaatsen Kees in een Voorlopig Arrestanten Verblijf (VAV) en lopen naar de chef van dienst Adrie toe om te melden dat we iemand hebben aangehouden. Wij gaan het proces-verbaal vast klaarmaken in de schrijfkamer van het bureau. De collega vergeet de telefoon van Kees mee te nemen.

Na een kwartier belt de arrestantenbewaker dat Kees graag een telefoontje wil plegen naar zijn advocaat. De collega realiseert zich opeens dat de telefoon van Kees nog in de fouilleringsruimte ligt en gaat deze halen om deze bij Kees te brengen. Nog geen minuut later komt de collega terug met een verschrikt gezicht, de telefoon is weg. “Hoe kan dat nou?” is mijn eerste reactie. Om er zeker van te zijn loop ik met de collega mee en zie inderdaad dat de telefoon weg is. Als we de arrestantenbewaker vragen of zij de telefoon heeft gezien trekt deze wit weg en slaat een hand voor haar mond. Ze heeft zojuist twee winkeldieven, een man en een vrouw met een kind in een buggy, hun spullen teruggeven en zag ook de telefoon op de tafel van de fouilleringsruimte liggen. Toen ze aan de man vroeg of dit zijn telefoon was, verblikte of verbloosde hij niet en stak de telefoon in zijn zak met de mededeling dat hij die inderdaad niet moest vergeten. In de schrijfkamer wordt er natuurlijk om ons gelachen. Mijn gezicht staat op onweer. "Hé Piet", roept collega Marcel, “welkom op Oost, leuk gezicht trek je erbij!” en ligt vervolgens dubbel van het lachen.

Als we de telefoon proberen te bellen, is deze inmiddels uitgezet.
De man en de vrouw waren inmiddels het bureau uitgelopen richting het metrostation. Nu is het metrostation bij politiebureau Oost dichtbij. Adrie, de chef van dienst, roept: “pakken die gozer!”en enkele collega’s sprinten het bureau uit naar het metrostation. En natuurlijk zijn de man en de vrouw zojuist ingestapt en sluit de metrobestuurder de deuren. Met de longen uit hun lijf rennen de collega’s de trappen op en bonzen op de deuren van de inmiddels wegrijdende metro. De bestuurder van de metro is alert en remt op het laatste moment.
De man en de vrouw met buggy, inclusief kind, worden uit de metro geplukt.
Ondanks grondige fouillering van zowel de man als de vrouw en de gehele buggy wordt de telefoon niet aangetroffen.
Beiden ontkennen in alle toonaarden een telefoon meegenomen te hebben, maar de arrestantenbewaakster is stellig. Hij heeft die telefoon gepakt.
Al schreeuwend wordt de man tussenin meegenomen terug naar het politiebureau ter zake verduistering. Hij is boos, maar wij zijn nog veel bozer.

Maar hoe gaan we Kees vertellen dat zijn telefoon gestolen is, zijn pas gekochte Iphone 6?
Kees was al uit zijn stekker gegaan, we zijn bang dat hij nu gaat ontploffen.

Als we de dief de fouilleringsruimte binnenbrengen en grondig fouilleren treffen we helaas geen telefoon aan. Als Adrie de man vertelt dat hij voorlopig tot de volgende dag mag blijven, verandert hij kennelijk van gedachte. Hij vraagt of hij weg mag als de telefoon weer boven water komt. Tja, wij hebben een fout gemaakt en willen inderdaad graag dat de telefoon terugkomt. Eigenlijk is de man gewoon een ordinaire dief, maar we stemmen toe dat hij weg mag als de telefoon terugkomt. Hij belt met een telefoon van ons zijn vriendin en even later staat de vriendin weer aan het bureau MET de telefoon.
Wij hebben het sterke vermoeden dat de telefoon verstopt is geweest in de kleding van het kind. We konden het echter niet maken om een kind te fouilleren.

Anderhalf uur later overhandig ik de telefoon aan Kees. Kees mompelt: “dat heeft ook lang geduurd”, geeft de telefoon weer terug en zegt dat hij geen zin meer heeft om zijn advocaat te bellen, maar na een verklaring graag naar huis wil. En zo gebeurt het ook, kort hierna verlaat Kees het bureau, met telefoon.

Hij had eens moeten weten wat een heisa zijn telefoon heeft veroorzaakt.

Blog geplaatst met toestemming van Piet Kats
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DaMook op 28 januari 2016, 07:53:04
Mooi dat Piet ook fouten toelicht in zijn blog, hoop dat hij en nu alle agenten hier voortaan beter op letten ;) .
Titel: Blog: Pareltjes - Politie.nl - Erik van den Brun
Bericht door: Live op 7 februari 2016, 22:00:24
Blog: Pareltjes

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-pareltjes.html

04 februari 2016 - Erik van den Brun

'In ieder dorp en elke stad kom je ze wel tegen, mensen die op een of andere manier opvallen…….anders zijn dan de rest. Mensen waarvan sommigen zouden zeggen dat ze een beetje ‘vreemd’ zijn.'  

Als wijkagent in Aalsmeer maak ik dagelijks surveillancerondjes op de fiets door het dorp. En daar kom ik hem tegen: Frans, een ‘bekende’ Aalsmeerder die mij meteen opvalt en waarvan ik in het begin denk dat het een of andere zonderling is.

Hij fietst altijd door het dorp, met een ontwapenende glimlach van oor tot oor. Hij is altijd vriendelijk en vrolijk; letterlijk een vrolijke Frans dus. Ik heb het idee dat alle mensen in het dorp hem kennen, want hij groet iedereen en wenst ze een goede dag. Zijn karakteristieke, luide stem maakt dat je hem uit duizenden herkent.

In het begin gaat ons contact niet verder dan een begroeting of een opmerking over het weer. Maar naarmate de tijd vordert, worden het gesprekjes over van alles en nog wat. Tijdens deze praatjes word ik geraakt door zijn zachtaardigheid, eenvoud en interesse voor de dingen om hem heen. Als ik wel eens een baaldag heb, dan is een korte ontmoeting met Frans genoeg om mij weer op te vrolijken.

Maar dat wordt anders. Via via heb ik al gehoord dat Frans ziek is, ernstig ziek. En als ik Frans weer tegenkom in het dorp, zie ik dat hij veranderd is. Zijn glimlach is weg en heeft plaatsgemaakt voor een zorgelijke blik. ‘Het is de kanker’, zegt hij in antwoord op mijn vraag wat hem mankeert. We blijven stil bij elkaar staan. Wat moet je zeggen op zo’n moment? Gewoon niets dus. Zwijgen is genoeg.

In de maanden daarna wordt duidelijk dat de ziekte van Frans niet meer te genezen is. Ik zie het vlammetje in de ogen van Frans langzaam doven. Onze gesprekjes gaan vanaf dat moment vanzelfsprekend over zijn gezondheid. Vaak ben ik alleen maar een luisterend oor. Af en toe kom ik hem ook tegen als het donker is en er niemand anders meer op straat is. Dan fietst hij door het dorp om zijn hoofd leeg te maken.

Een aantal Aalsmeerders heeft geld ingezameld om een gedenksteen voor Frans te laten maken. Het is de wens van Frans dat hij die zelf mag onthullen, tijdens zijn leven dus. En dat gebeurt ook. Frans onthult zijn tegel, die vlakbij de molen in het centrum van Aalsmeer wordt gelegd.

Een paar weken later fiets ik door het centrum en kom bij de molen. Daar zit Frans op een bankje, vlak naast zijn eigen tegel. Ik schrik, want hij is sterk vermagerd en ziet er moe en somber uit. Ik stap van mijn fiets en ga naast hem zitten. De kanker, zoals hij zelf zegt, maakt hem moe. Gelukkig kan hij nog fietsen, hoewel dat steeds meer moeite kost. Ook eten en drinken gaat steeds lastiger.

Ik heb met hem te doen. De ‘vrolijke’ Frans is er niet meer. Hij vertrouwt mij toe dat hij het liefst gaat slapen, om wakker te worden bij zijn Schepper. Dat raakt mij. Ik kan niets voor hem doen en probeer er maar gewoon voor hem te zijn. Het wordt een tijd van praten en zwijgen. Als het weer tijd is om afscheid te nemen, stap ik op de fiets om richting bureau te gaan. Frans gaat naar huis, hij is moe en wil gaan slapen. Als ik hem zie wegfietsen, besef ik ineens dat dit misschien wel laatste keer was dat we elkaar spraken.

Ik koester de gesprekjes die ik met Frans had. Voor mij zijn het mooie momenten die mij veel vreugde hebben gegeven. En mijn ontmoetingen met hem hebben mij ook iets geleerd. Het idee dat ik in het begin had dat Frans een raar figuur was, verdween vanaf het moment dat ik echt met hem in contact kwam. En dat is voor mij - en niet alleen als wijkagent - een belangrijke les geweest. Ga nooit alleen af op wat je ziet of wat anderen zeggen. Je leert iemand pas kennen als je contact zoekt.

Op zondag 22 november 2015 is Frans overleden. De laatste weken van zijn leven heb ik hem veel thuis bezocht. Hij ging steeds verder achteruit, kwam de laatste weken niet meer uit bed en zijn fiets stond dan ook werkeloos in de achtertuin. Gelukkig behield hij tot het laatst zijn humor en bleef grappen maken. Uiteindelijk werden onze gesprekjes niet meer dan elkaar even in de ogen kijken, een enkel woord, een handdruk en verder gewoon zwijgen. Dat was genoeg.

Dit verhaal draag ik op aan Frans, die mij in de loop van de jaren dierbaar is geworden en voor mij symbool staat voor alle mensen die misschien niet in het ideale plaatje van onze maatschappij passen en als buitenbeentje gezien worden, maar die stuk voor stuk pareltjes zijn.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/erik-van-den-brun.jpg)
Erik van den Brun
(foto: politie.nl)

Erik van den Brun (53) werkt al vanaf 1981 bij de politie. Sinds 2000 is hij wijkagent. Tot 2006 in Amsterdam en sindsdien in Aalsmeer.

Erik: ‘In mijn lange politieloopbaan heb ik veel meegemaakt. Door mijn verhalen op te schrijven hoop ik mensen een kijkje te geven in de politiewereld en hen zo te laten ervaren wat wij zoal meemaken. Ik maak ook gebruik van social media in mijn werk als wijkagent om mijn volgers op de hoogte te houden van dingen die in mijn wijk spelen.’

Erik is ook actief op Twitter ( @polAalsmeerDorp) en op Facebook.
Titel: Re: Blog Politie Rotterdam Oost - Reanimatie 1-jarig meisje na verdrinking
Bericht door: enrico1972 op 9 februari 2016, 16:58:05
De melding die voor altijd op mijn netvlies gebrand staat: Reanimatie 1-jarig meisje na verdrinking.

Citaat van: [facebook]https://www.facebook.com/PolitieEenheidRotterdamDistrictRijnmondOost/posts/576061262558847[/facebook]:0
Het is woensdag 9 september 2015. Vandaag heb ik dienst op de 3204. Dit is op dat moment de noodhulpauto voor het gebied Krimpen aan den IJssel. De dienst is net begonnen en daarom rijden mijn collega en ik vanaf ons bureau in Capelle aan den IJssel over de Algerabrug naar Krimpen. De Algerabrug heeft voor de drukte een speciale wisselstrook en dit keer kiezen we er vanwege de spits voor om de wisselstrook te nemen.

“3204. RT 3204 over” klinkt de stem van de meldkamer ineens kil door onze wagen. De eerste melding van de dag, in het doorgaans rustige Krimpen. ‘Dat begint goed’, bedenk ik me nog. Maar aan de stem van de centralist hoor ik direct dat het menens is. Mijn collega pakt de spreeksleutel van de mobilofoon en geeft de meldkamer antwoord. “Wilt u rijden naar de Lekdijk in verband met een reanimatie.?” vraagt de meldkamer ons. Ik kijk mijn maat aan, meer informatie is er nog niet, maar we hebben niet meer woorden nodig. Tegelijkertijd geef ik gas en wil onze zwaailichten en sirene aanzetten. Het is echter erg druk op de smalle wisselstrook en ik zie ineens mijn angst werkelijkheid worden. Tot mijn schrik staat alles voor ons vast, maar dan ook echt vast. We kunnen geen kant op. Het heeft weinig zin om de toeters en bellen te gebruiken, want de lange rij auto’s voor ons kan niet voor-, niet achteruit en ook niet aan de kant.

We zijn enkele seconden verder en we zoeken nog naar een uitweg. “3204. RT 3204 over”. Wederom roept de meldkamer ons op. Nadat mijn maat antwoord geeft krijgen we van de meldkamer de mededeling waarbij mijn maag direct 10 slagen in de rondte draait. “3204. Het gaat om een kindje van één jaar oud!”. Mijn adem stokt en de adrenaline giert door mijn lijf. “VERDOMME! Een kindje van een jaar oud.” “Rijden!” denk ik, "Rijden!” Er komt nog steeds geen beweging in de file voor me en even denk ik dat ik gek word. Ik zit te stuiteren op mijn autostoel en ben in staat om desnoods de auto achter te laten en maar een paar kilometer richting het adres van de melding te rennen. Ik kijk mijn collega aan en zie de ernstige blik op zijn gezicht. We voelen ons even machteloos en ik hoor verschillende vloeken door de auto gaan. Eindelijk zien we in de verte beweging komen in de file. “GAS!” Ongeveer dertig auto’s staan voor ons in de rij. De toeters en bellen gaan er op en we hopen dat de mensen in de verte ons horen en aan de kant gaan.

Terwijl we de straatstenen er figuurlijk uitrijden krijgen we steeds meer informatie door van de meldkamer. Het blijkt dat het kindje verdronken is en door de moeder uit het water is gehaald. Ook horen we dat de ‘Lifeliner’, beter bekend als de traumahelikopter richting Krimpen vliegt. Onze sirene krijst door het rustige straatbeeld van de IJsselgemeente. We zien mensen verschrikt kijken, automobilisten gaan, op een enkeling na, allemaal voor ons aan de kant en bieden ons de ruimte om zo snel mogelijk naar het drenkelingetje te gaan.

Eindelijk komen we aan op de plek waar we moeten zijn. Net voor ons zie ik een tweede politievoertuig aankomen. Nog voor ik mijn deur open kan gooien zie ik de collega’s al richting de achtertuin rennen. De drie minuten die we er uiteindelijk over gedaan hebben om hier te komen voelden als een uur. Wanneer ik uitstap voel ik het letterlijk het zweet van de spanning langs mijn rug lopen. Ik stap uit en ren richting de woning.

Ik ren de achtertuin in en wat ik daar aantref is het zwaarste dat ik ooit in mijn hele carrière bij de politie heb moeten meemaken en wat voor iedere vader of moeder een horrorscenario is. Ik zie een klein poppetje met haar armpjes langs haar lichaam op de grond liggen. Nat van het water, helemaal blauw en met een levenloze blik in haar ogen ligt ze daar. Een dreumes van nog geen 80 centimeter. Ik zie collega, Gijs, een wijkagent in Krimpen, die net voor ons ter plaatse kwam, naast de baby geknield zitten. In de andere hoek zie ik wijkagent Cynthia zich ontfermen over de moeder die compleet in paniek is. Ze schreeuwt. Ze krijst. Het gaat door merg en been. Maar we moeten handelen. We moeten door.

Ik kniel neer naast deze kleine meid en voel of zij ademhaling of hartslag heeft. NIETS. HELEMAAL NIETS. Vol ongeloof en verdriet begin ik met reanimeren. “Waarom? Waarom ligt zo’n jong kindje met een heel leven voor zich, hier met het eind in zicht op de grond?“ vraag ik mij af, terwijl ik haar hartje met mijn hand op en neer beweeg. We tellen 1,2,3,4,…. Met zijn allen knokken we voor het leven van dit kleine hummeltje. Terwijl we met het meisje bezig zijn voel ik me boos en verdrietig tegelijk. Terwijl mijn collega de hartmassage overneemt geef ik het meisje mond-op-mond beademing. Ik zie dat het meisje heeft overgegeven, maar dit interesseert mij op dit moment helemaal niets. We doen er met elkaar alles aan om het leven van dit kind te redden. Deze reanimatie is een bizarre gewaarwording. In mijn carrière heb ik al ontelbare reanimaties meegemaakt, maar zo’n jong persoon ken ik alleen van het oefenen op een pop. Het voelt heel onwerkelijk en de gevoelens, de strijd en de wanhoop zijn echt onbeschrijfelijk.

De minuten lijken uren te duren. Vanuit mijn ooghoek zie ik de collega’s van de ambulancedienst de tuin in komen rennen. De komst van deze medisch specialisten voelt als een opluchting. Ik heb gedaan wat ik kon doen. We hebben het meisje beademd en hartmassage toegepast. We doen een stapje achteruit en geven de ambulancemedewerkers alle ruimte om aan de slag te gaan.

Op het moment dat ik op sta ben ik weer even terug in de werkelijkheid. Ik kijk om me heen en zie in de tuin familie en buren staan die steun bij elkaar zoeken. Ik zie de mensen huilen en zie enkele van hen bidden. De angst en wanhoop is op de gezichten af te lezen. En ik voel me net zo slecht als zij. Het lijkt gezien de situatie van het kindje helaas ijdele hoop. Maar allemaal hopen we op een wonder! Vanaf een afstand hoor ik wat er precies is gebeurd. Moeder zou met haar drie kinderen met de fiets op visite gaan. Toen de kinderen in de achtertuin stonden kwam moeder er achter dat zij binnen iets vergeten was. Nadat moeder naar binnen rende om dit te pakken kwam zij weer in de tuin en mistte ze haar jongste kind. Het kind had in de enkele seconden zonder toezicht een hekje achterin de tuin open weten te krijgen waarna moeder het kind tot haar verdriet ondersteboven, levenloos aantrof in de sloot. De moeder is vervolgens de sloot ingesprongen, heeft het meisje er uit gehaald en heeft 112 gebeld.

Mijn blik keert terug naar het levenloze poppetje dat nog steeds op de tuintegels ligt. Ik denk aan mijn twee kleine meiden die ik thuis heb rondlopen. Als dit al zoveel indruk op mij maakt, hoe erg moet het dan wel niet voor de ouders van dit hummeltje zijn.

Ondertussen moet er van alles geregeld worden. Het personeel van de traumahelikopter, dat inmiddels ook onderweg is, moet worden opgevangen en alles wordt in gereedheid gebracht om het slachtoffertje direct met een spoedtransport naar het ziekenhuis te vervoeren. Dit spoedtransport wordt zo georganiseerd dat de ambulance vanaf Krimpen tot het Sophia kinderziekenhuis, vrije doorgang heeft op alle kruisingen. Vanuit alle districten melden zich eenheden zich aan om kruisingen af te zetten. Met elkaar wordt alles wordt op alles gezet om het meisje zo snel mogelijk in het ziekenhuis te krijgen.

Het meisje wordt in de ambulance geladen. Ik kijk om me heen en zie hoe de moeder, die nog steeds helemaal de weg kwijt is, in de tweede ambulance stapt. Deze gaat met spoed achter de eerste ambulance aan om te zorgen dat zowel moeder als kind zo snel mogelijk in het ziekenhuis aankomen. Mijn collega en ik stappen ook weer in ons voertuig.

In de verte hoor ik de sirenes van het spoedtransport wegebben. In onze auto is het stil. Voordat we vertrekken verwerken we even voor ons zelf een paar minuten wat we zojuist hebben meegemaakt. Ik kan het nog steeds niet geloven. Het beeld van het levenloze kind, het reanimeren en de mond op mond beademing staan nog steeds op mijn netvlies. We rijden naar de brandweerkazerne waar we met alle betrokken collega’s een debriefing houden. Tijdens deze debriefing krijgen we te horen dat het meisje bij vertrek weer hartslag had. Bij het horen van dit nieuws slaat mijn hart over van blijdschap. Het voelt zo onwerkelijk. Nog geen half uur geleden vochten we voor haar leven en nu heeft ze gelukkig weer een hartslag . Een wonder! We horen dat ze in coma wordt gehouden omdat de eerste 72 uur cruciaal zijn. De dagen daarna duimen en bidden we dat alles weer helemaal goed mag komen.

Een paar dagen later krijg ik een verlossend telefoontje. Ik hoor dat het meisje de verdrinking heeft overleefd en dat zij er waarschijnlijk helemaal niets aan over zal houden. Iets wat aanvankelijk een wonder leek, is daadwerkelijk gebeurd. Toen we het meisje blauw van het gebrek aan zuurstof en het ontbreken van een hartslag aantroffen hadden we alleen maar durven hopen op een uitkomst als deze. Door met zijn allen keihard te werken en te blijven hopen op een goede afloop, heeft dit kleine vechtertje het gelukkig overleefd.
Zij heeft nog steeds de toekomst voor zich waar zij recht op heeft.

Een paar weken later ga ik langs het meisje en haar ouders. In tegenstelling tot hoe ik haar de laatste keer had gezien zie ik nu een zeer ondernemend meisje. Ze lijkt totaal niet op het meisje wat ik levenloos had aangetroffen. Ze is lekker aan het spelen en gedraagt zich lekker ondeugend als een meisje van één jaar oud. Naast mij zie ik een trotse moeder met een glimlach op haar gezicht. Het raakt me!

Dit bezoek was voor mij een mooie afsluiting van de meest heftige melding uit mijn carrière. Een melding die een onbeschrijflijke indruk heeft gemaakt. En hoewel ik in mijn carrière bijzondere dingen heb mogen meemaken, zoals bijvoorbeeld het aanhouden van gewelddadige inbrekers of zwaar bewapende overvallers, was dit toch iets wat mij tot nu toe de meeste voldoening heeft gegeven. Samen met mijn collega’s, de mensen van de ambulancedienst, de omstanders die dankzij aanwijzingen van de 112 telefoniste konden beginnen met reanimeren en alle anderen die betrokken waren bij het redden van het leven van dit meisje, hebben we die dag weten te voorkomen dat haar leven veel te vroeg zou eindigen.

Leon van Politie Rijnmond-Oost

(https://scontent.xx.fbcdn.net/hphotos-xtf1/t31.0-8/12657388_576061262558847_2598613987810767537_o.jpg)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: p2Elst op 9 februari 2016, 17:23:13
ALLEEN MAAR VERLIEZERS

Citaat van: [facebook]https://www.facebook.com/politieAmsterdamBovenIJ/photos/a.570049916482227.1073741828.559744487512770/585784591575426/?type=3[/facebook]
Een moeder van drie kinderen, 35 jaar jong, is op klaarlichte dag doodgestoken aan de J.H. van Heekweg in Amsterdam noord. Op ongeveer vijftig meter bij de basisschool van haar kinderen vandaan, die op dat moment gewoon in de klas zitten, onwetend van de melding die hun leventjes zal verwoesten.
Een surveillance eenheid die toevallig daar rijdt, wordt plotseling geconfronteerd met het zwaar gewonde slachtoffer dat op het natte wegdek tevergeefs voor haar leven vecht. De twee jonge collega’s beginnen onmiddellijk te reanimeren en vragen via het operationeel centrum extra eenheden aan. In de stem van de collega is de ernst van de situatie duidelijk hoorbaar.
Dennis en ik zijn de tweede eenheid die de melding krijgt. In eerste instantie komt de melding bij ons binnen als aanrijding met letsel waarbij een auto en een voetganger betrokken zijn. We zetten onze zwaailicht en sirene aan en rijden met spoed naar de opgegeven locatie. Binnen seconden verandert de melding in een steekpartij. Luttele seconden later horen we dat de collega’s begonnen zijn met reanimeren. Dennis en ik kijken elkaar verbijsterd aan. Wat is daar aan de hand? Hoe kan een aanrijding een steekpartij worden en vervolgens een reanimatie? Veel tijd om ons dat af te vragen of ons mentaal voor te bereiden hebben we niet, want we zijn ter plaatse.
Ik parkeer de auto zo, dat mijn collega’s veilig kunnen werken. Het slachtoffer ligt op straat, in de regen. Details laat ik uit respect voor het slachtoffer en de nabestaanden achterwege. Dicht op het slachtoffer staan meerdere omstanders. Sommigen emotioneel, het merendeel alleen nieuwsgierig. Die aanblik alleen al doet wat met mij. Ze hinderen mijn reanimerende collega’s en staan pal boven het slachtoffer te gapen.
Eén man is zelfs zo respectloos dat hij een foto van de stervende vrouw met zijn mobiele telefoon maakt. Inwendig kook ik, maar ik moet professioneel kalm blijven. Dennis heeft de man ook gezien en samen nemen we de man zijn telefoon af. Deze is hevig verontwaardigd en weigert mee te werken. Er ontstaat een korte strijd die hij verliest. Ik zeg de man toe dat hij zijn telefoon terug krijgt als de foto verwijderd wordt.
Kostbare tijd verloren die we onder deze omstandigheden zo keihard nodig hebben. Ik vraag me af wat deze man verteld zou hebben als hij de foto met anderen zou delen… Hoe zou hij het vinden als hij als slachtoffer gefotografeerd zou worden? Na afloop zag de man gelukkig het nutteloze en het onredelijke van zijn actie in en bood zijn excuses aan.
De gebeurtenissen volgen elkaar razendsnel op. Een van de reanimerende collega’s praat me snel bij terwijl Dennis en ik de plaats delict (PD) veroveren op de nieuwsgierige gapers. Het verbaast me oprecht hoeveel moeite het kost om deze mensen op afstand te krijgen zodat we ons werk kunnen doen. De ambulance arriveert. Als de gapers op afstand staan, draai ik me om en zie dat het slachtoffer al in de ambulance ligt. Ik hoor dat de traumaheli onderweg is. Twee nieuwe collega’s bieden aan de artsen op te halen. Meer collega’s melden zich bij me en ze gaan de PD afzetten.
De informatie komt binnen dat de drie kinderen van de vrouw op school zitten. Zij weten nog van niks en zij moeten geïnformeerd en opgevangen worden. Zij mogen onder geen beding naar buiten komen en hun moeder zo aantreffen. Hebben kinderen in school iets gezien van wat er buiten is gebeurd gaat er door me heen. Dan moeten die ook worden opgevangen. Dit wordt een hele zware taak. Shit, shit, shit. Dennis neemt deze taak op zich.
De allereerste zorg gaat uit naar het slachtoffer. Uiteraard willen we de verdachte ook zo snel mogelijk aanhouden. Uit verklaringen van getuigen wordt duidelijker wat er is gebeurd en wie de mogelijke verdachte is. De klopjacht naar de verdachte is begonnen. In de ambulance zie ik de artsen van de traumaheli alles op alles zetten om het leven van de jonge vrouw te redden. Wat heb ik bewondering en respect voor het ambulancepersoneel en de artsen van het traumateam. De ambulance rijdt naar het ziekenhuis, op weg naar de laatste hoop. Rechercheurs zijn ter plaatse. Collega’s van Forensische Opsporing die het technisch onderzoek gaan doen worden ingevlogen. Ik stuur een extra koppel naar de school waar Dennis reeds is. In de school is het nieuws van het drama binnen gekomen. Het verdriet is enorm.
Ik kijk om me heen en zie dat alle processen in volle gang zijn. Ik zie de jonge collega’s die gereanimeerd hebben. Ik zie de verslagenheid en de emotie in hun ogen. Zij hebben gehandeld, heel goed gehandeld. Zakelijk, professioneel. Nu komt het besef wat er is gebeurd. Ik besluit ze naar het bureau te sturen om op adem te komen. Ik bel het bureau om ervoor te zorgen dat de jongens goed worden opgevangen. Een speciaal opvangteam van de politie wordt ingeschakeld.
Ook ik laat me aflossen. Hoe lang ik op de PD ben geweest, weet ik niet. Tijd lijkt niet meetbaar. De eerste processen lopen, anderen nemen de PD over en ik kan me gaan richten op de taken die ons binnen nog wachten. Mijn prioriteit gaat naar de collega’s die hebben gereanimeerd. Ze zijn heel stil, aangedaan. Ik gun ze de tijd om zich te herpakken, maar alles wat we hebben waargenomen moet nog op papier komen. Zakelijk.
Ik ga de debriefing organiseren en ik onderhoud ondertussen nauw contact met de recherche. Het officiële bericht komt binnen; de vrouw is overleden. Het is geen verrassing en ik knik als ik het trieste nieuws hoor. Het sprankje hoop is definitief vervlogen. Ik deel het slechte nieuws met de collega’s. Er wordt stil geknikt. Zonder verder wat te zeggen draaien ze zich om en lopen weg. Het opvangteam verliest de jongens geen seconde uit het oog.
Niet lang daarna komt het bericht binnen dat de verdachte is aangehouden. Een recherche eenheid heeft hem te pakken. Gerechtigheid. De cirkel is rond. We zijn opgelucht en trots maar die euforie ebt gauw weg. Wie schiet hier iets mee op?
Als alle collega’s binnen zijn, gaan we de balans opmaken. Een man of dertig is bij elkaar gekomen om ervaringen van het incident met elkaar te delen. Dennis en de collega’s in de school vertellen over hun ervaringen. Familie van het slachtoffer is in de school in kennis gesteld. Haar drie kinderen is verteld dat zij geen moeder meer hebben. Ik denk dat iedereen zich een beeld kan vormen hoe dat nieuws binnen is gekomen.
Op weg naar huis gaan mijn gedachten uit naar de nabestaanden van de jonge vrouw en met name haar kinderen. De blik in haar ogen zal me nog heel lang bij blijven. Ook de verdachte heb ik in de ogen kunnen kijken. Het zinloze van de daad die zoveel levens verwoest heeft, kan ik niet begrijpen.
De ervaring die ik deel, is alleen bedoeld om te laten zien wat een dergelijk incident met mij, ons politiemensen, doet. Ik wil absoluut niet de indruk wekken dat ik zielig ben. Het is mijn werk en dat probeer ik iedere dag naar eer en geweten te doen. De enigen die echt recht van spreken hebben, zijn de nabestaanden. Met hen leef ik oprecht mee en ik wens hen heel veel sterkte.
Het is niet mijn bedoeling om wie dan ook te kwetsen. Mocht dit toch gebeurd zijn, dan wil ik op voorhand hiervoor mijn excuses aanbieden. Ik heb mijn best gedaan mijn ervaringen zo eerlijk mogelijk te verwoorden.

Wout van Noord

Via = https://www.facebook.com/politieAmsterdamBovenIJ/photos/a.570049916482227.1073741828.559744487512770/585784591575426/?type=3 (https://www.facebook.com/politieAmsterdamBovenIJ/photos/a.570049916482227.1073741828.559744487512770/585784591575426/?type=3)
Titel: Blog: Van de ratten besnuffeld: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DiNozzo op 12 februari 2016, 09:28:31
Blog: Van de ratten besnuffeld

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-van-de-ratten-besnuffeld.html?sid=1dd07370-c4c7-4b49-9a02-37e4767043f6
Ik ben ooit begonnen bij de politie aan de balie van het Politieteam Zutphen. Nu al 14,5 jaar geleden. Ik heb daar twee jaar met heel veel plezier gewerkt, met hele leuke collega’s.

Iedereen die het politiebureau binnen komt, heeft de politie nodig, op wat voor manier dan ook. En daarvoor zitten er mensen aan de balie, om iedereen te helpen. Soms op een onverwachte manier…

Ik heb met een andere collega een baliedienst als er een vrouw het politiebureau binnen komt lopen. Ze heeft aan één vinger van haar hand een wit plastic tasje hangen, dat ze met een vies gezicht ver voor zich houdt. Er zit iets in en aan het tasje hangt een briefje.

Ze zet het tasje op de balie en roept meteen dat ze aangifte wil doen van bedreiging. Dan zie ik ook de tekst op het briefje. ‘Je bent een vuile rat’, staat er met grote letters op geschreven. De vrouw zegt dat ze ruzie heeft met iemand en dat ze vanmorgen dit tasje aan de antenne van haar auto vond. Ik open het tasje en zie een doosje met gaatjes. Het is overduidelijk een doosje van een dierenwinkel. Ik pak het doosje uit het tasje en open het, een beetje bang voor wat ik aan ga treffen. Ik ben gek op dieren, van dieren moet men afblijven. Ik verwacht een dode rat te vinden, maar tot mijn verbazing zie ik meteen de snuit van een nieuwsgierige rat door een opening bewegen. Een vrolijke, tamme bruine rat die net zo verbaasd lijkt terug te kijken naar mij.

De vrouw deinst terug bij het zien van de rat. Ze wordt even later door een collega meegenomen die haar aangifte gaat opnemen. De rat blijft achter bij ons aan de balie. Het briefje en het tasje worden verpakt voor sporenonderzoek. Ik voer de rat wat korstjes van mijn brood dat ik heb meegenomen als lunch en op een schoteltje geven we het beestje wat water.

De aangifte is snel opgenomen, de vrouw loopt het politiebureau uit. Ze wil niks meer met de rat te maken hebben, laat ze nog weten.

Tja, en daar zitten we dan. Met de rat. Wat nu? Het doosje geeft geen aanwijzing in welke dierenwinkel de rat gekocht is, dus terugbrengen kan niet. Een opvang zoeken? Het ratje eet mijn broodkorstjes en ondertussen ook het kaas van mijn broodje. En eigenlijk ben ik meteen gek op het beestje dat zo’n valse start heeft. Dus ik zeg dat ik de rat wel mee wil nemen en na intern overleg wordt besloten dat ik het beestje inderdaad mee mag nemen.

Na het werk ga ik met het ratje naar een dierenwinkel in de buurt en laat me voorlichten over de verzorging van een rat. Ik heb konijnen in huis en weet alles van die langoren, maar een rat is nieuw voor me. Daar blijkt ook dat de rat een meisje is. Ik koop een kooi, voer en speeltjes en ga naar huis. Met Fleur. Want dat is vanaf nu haar naam. Een fleurige naam voor een vrolijk ratje.

Toch ga ik met lood in mijn schoenen naar huis. Want ik woon samen en mijn vriend is er inmiddels wel aan gewend dat de konijnen los in huis lopen en dat ik gewonde vogeltjes verzorg. Maar of hij hier zo blij mee is?

Uiteraard mag ik thuis niks vertellen over mijn werk, maar ik vertel wel dat dit ratje is misbruikt bij een bedreiging. Gelukkig is ook hij gek op dieren en Fleur wordt warm opgenomen in ons huis. Ze loopt op onze schouders, snuffelt door het huis en zelfs de konijnen vinden het prima dat er ook een beestje met een lange staart door het huis loopt.

De relatie houdt geen stand. Zo gaat dat soms. De konijnen, Fleur en ik verhuizen naar een ander huis. Waar Fleur ook gewoon lekker rat mag zijn. Ook hier loopt en snuffelt ze door de kamer en kijkt op mijn schouder televisie mee.

Dan wordt Fleur oud. Ze is steeds minder actief en er ontstaan kale plekjes in haar vacht. Ook eet ze steeds minder. Ratjes worden niet zo oud. Een nadeel van een rat als huisdier. Al blijft ze lekker op mijn schouder liggen als ik thuis ben. Ze is dan tweeënhalf jaar oud. Heel oud voor een ratje.

Op Valentijnsdag kom ik thuis na het werk en zie dat het echt niet goed met haar gaat. Ik pak haar op, neem haar op schoot en aai haar. Even later overlijdt ze, op mijn schoot. Ik zit met dikke tranen op de bank met een dode Fleur. Ik begraaf haar later in de tuin.

Tweeënhalf jaar heb ik veel plezier aan haar beleefd. Dit ratje, dat met kwade bedoelingen gekocht is om iemand te bedreigen, gaat dood op de dag van de liefde: Valentijnsdag. Misschien ben ik van de ratten besnuffeld dat ik haar meenam. Maar van dieren blijf je af. Elke Valentijnsdag moet ik toch altijd even aan haar denken. Ondanks haar valse start heeft ze toch een liefdevol leven gehad.

Citaat
(https://static.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/henrieke-schoonekamp---screenshot.jpg)
Henrieke Schoonekamp
Henrieke Schoonekamp (36 jaar) werkt sinds 2001 bij de politie. In 2007 begon ze bij het Team Forensische Opsporing in de Eenheid Oost Nederland.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 15 mei 2016, 20:53:14
Citaat van: [facebook]https://www.facebook.com/politieAmstelveen/posts/1168289599878147[/facebook]
In 2014 heeft een van de collega's van Amstelveen, alsmede facebookbeheerder een heftig incident meegemaakt in Amstelveen. Dit incident heeft haar leven positief veranderd.
Zij wil dit verhaal graag met jullie delen en laten beleven...
----------------------------
Als mama straks wakker is……

Zomer 2014, een zondagse middagdienst aan bureau Amstelveen-zuid, samen met mijn collega Melissa. We besluiten om deze middagdienst in burger te werken. Het is een mooie dag, de zon schijnt en we zijn lekker bezig met de routine controles.

Op zondag eten we altijd met de hele dienst Chinees.
Ook deze zondag zitten we gezellig met elkaar aan een tafel. Nog aan het uitbuiken van mijn heerlijke Chinese maaltijd, hoor ik zacht door mijn spreeksleutel een melding van een reanimatie binnenkomen.
“Reanimatie aan de Grote Beer in Amstelveen” hoor ik de centralist van de meldkamer zeggen. Ik spring samen met mijn collega Melissa op van tafel en we sprinten naar ons burgervoertuig. Ik ga aan de bijrijderskant zitten. Ik pak het blauwe zwaailicht van de grond, steek de stekker in het contact en zet hem op het dak van de burgerauto. We rijden de poort van het bureau uit, over de Beneluxbaan richting de Grote Beer. Ik voel de adrenaline in mijn lichaam opkomen, ondanks al meerdere reanimaties te hebben meegemaakt blijft het iets met je lichaam en psyche doen.

Binnen enkele minuten zijn we ter plaatse. Ik zie dat de ambulance ook net aan is komen rijden. Ik zie dat er verder nog geen andere hulpverleningsvoertuigen staan. We zijn de eerste!
De adrenaline giert door mijn lijf. Ik wil dat leven redden!! Ik stap uit ons voertuig. Ik zie dat de ambulancebroeders ook uit hun voertuig stappen. Ik loop achter de ambulancebroeders de centrale hal in. Samen met de broeders snellen we de trappen op naar de betreffende woning, ik heb geen idee of Melissa mij volgt. Ik zit volledig in mijn tunnelvisie en ben volledig gefocust op het redden van een leven. Bij de woning zie ik in de deuropening een vrouw staan, dit bleek later de buurvrouw te zijn. Ik loop achter de broeders de woning in. Ik wordt overvallen door een vieze lucht, geen lijklucht, maar een…..ja……een urinelucht…..ja zo kan deze geur het beste beschrijven.
In een waas hoor ik de buurvrouw zeggen: “Daar in de slaapkamer, ze ligt daar op bed”. Samen met de broeders stap ik de slaapkamer binnen. Een jonge vrouw begin 30 ligt op haar zij in bed. Ik zie dat een van de broeders haar controleert, maar al snel draait hij zich om en zegt: “Ze is al een tijdje dood, ze is al helemaal stijf”…….. Helaas, het is te laat ik kan niks meer voor deze jonge vrouw betekenen.

In een rare waas van het nieuws dat deze jonge vrouw, niet veel ouder dan ikzelf, al even dood zou zijn loop ik door naar de woonkamer. Ik zie dat de televisie aan staat op een kinderprogramma. Ik zie overal etensresten liggen, ik zie dat keukenkastjes openstaan en dat er een trapje bij het aanrecht staat.
Ik snap het niet, ik ben verbaasd, in een rare onbeschrijfelijke waas kijk ik om mij heen, wat betekent dit, deze rommel?
Ik zie dat een van de ambulancebroeders bij mij is komen staan. In mijn waas concentreer ik me op wat hij mij wil zeggen. Terwijl in mijn hoofd de vraag rondgaat wat mijn waarnemingen betekenen, hoor ik de broeder zeggen: “De vrouw is al even overleden, ze is lijkstijf, ze is al zeker 12 uur dood. Er was ook nog een klein kind in de woning, deze zit bij de buren”.
BAM, terug in de realiteit, weg rare waas. Dit betrof het antwoord op mijn waarnemingen, aangaande de televisie, de etensresten, de kasten, het trapje.
Ik roep dat de woning een plaats delict wordt en dat iedereen de woning uit moet. Dit om te voorkomen dat er sporen verloren gaan, mocht zich hier een misdrijf hebben voorgedaan. Want hoe kan het toch dat een vrouw, van mijn eigen leeftijd daar dood op haar bed ligt!
In de hal zie ik dat er meerdere collega’s op de melding zijn afgekomen.
Een soort robot komt er in mij los. Alles moet opgetrommeld worden. Ik vraag aan een collega om een logboek plaats delict op te starten. Ik bel de chef van dienst om hem bij te praten over het incident. Ik hoor dat hij al is opgetrommeld en onderweg is. Een collega bewaakt de voordeur om te voorkomen dat er iemand de woning binnen loopt.

De chef van dienst komt ter plaatse. Hij wil dat iemand bij de buren op het kind gaat passen in afwachting van familie. Hij wil dat ik die taak op mij neem, omdat ik in burger ben en dus geen afschrikkend politie-uniform aan heb. Ik mag niet vertellen aan het kind dat haar moeder overleden is, dat moet overgelaten worden aan naaste familieleden. Mensen die ze vertrouwt. Ik begrijp het en nog steeds in die robotmodus stap ik de woning van de buren binnen.

Ik loop een halletje door, achter de buurvrouw aan richting de woonkamer. Op een bank in de woonkamer zie ik een klein meisje zitten, ongeveer 3 jaar. Ze zit rustig op de bank een broodje en wat fruit te eten. Daarnaast staat een pakje drinken en een bakje “La Vache Quirit”. De televisie staat op een tekenfilm afgestemd. Mijn robotmodus is als een donderslag verdwenen.

In een klap besef ik dat de vrouw die verderop dood in haar bed ligt, de moeder is van dit meisje. Dit meisje heeft geen moeder meer die haar zal knuffelen of met haar zal spelen. Ik voel me boos, verdrietig, raar, maar ik blijf professioneel, zoals dat hoort!
Ik ga naast het meisje op de bank zitten. “Hallo, ik ben Vanja”:zeg ik. Ik zie dat het meisje naar me opkijkt. “Hallo ik ben Kiara”:zegt ze. Ik voel me ongemakkelijk. Ik vraag of het eten haar smaakt. “Ja”:zegt ze en laat zien wat ze allemaal voor haar heeft liggen. Ik probeer Kiara zoveel mogelijk op haar gemak te stellen bij me. Ik probeer mijn politiemodus zoveel mogelijk uit te schakelen en mijn moedermodus aan te zetten. Ik praat met Kiara over de alledaagse dingen die een 3-jarig meisje interesseren, de dingen die ook mijn eigen dochter van ruim anderhalf interesseren. Ik vertel Kiara dat ik een dochtertje heb.
Ik laat zien hoe mijn portofoon werkt en ik praat mee over de tekenfilms die voorbij komen op de televisie. Ik voel dat er een klik ontstaat tussen mij en Kiara. Het ongemakkelijke gevoel verdwijnt.

Ik zie dat Kiara het bakje La Vache Quirit pakt, er een stokje uithaalt en deze in de kaas doopt. Ze stopt het in haar mond. “MMMMM dat is lekker!”:zegt ze. “Als mama straks wakker wordt, vraag ik of ze dit ook voor mij wil kopen!” Mijn hart breekt....Ik denk: Oh lieve schat, mocht dat maar zo zijn.....
Voorzichtig vraag ik aan Kiara hoe lang haar mama al aan het slapen is? Aan haar antwoord hoor ik dat ze geen tijdsbesef heeft, wat verwacht je ook van een kind van 3 jaar. Ze verteld wel dat ze bij mama was gaan liggen en dat mama wel een beetje raar deed.
Door mijn hoofd schieten allemaal horrorscenario’s: Hoe lang is haar mama al dood? Hoe lang heeft zij in dat huis geleefd, terwijl haar mama dood in bed lagt? Hoe heeft zij voor haarzelf gezorgd zonder haar mama?
“Wat heb je gegeten toen mama aan het slapen was?”: vraag ik. “Pannenkoeken!”:zegt ze enthousiast.

Ik probeer het weer los te laten en ik hoor dat er iets wordt gezegd over de portofoon. “Hoor je dat?" zeg ik “Ze zoeken een boef en ze vragen of wij willen helpen zoeken!”. Ik zie een schittering in Kiara’s ogen verschijnen. Samen springen we van de bank. We kruipen naar het raam en stiekem kijken we door het raam naar buiten. De boef mag ons niet zien!!!
“Ja, daar achter die auto!” zeg ik. “Daar staat hij. We duiken terug onder het raam. We hebben de boef gevonden!!!! Trots en als echte buddy’s kruipen we terug naar de bank. Ik zie dat Kiara lol heeft, dat doet me goed, maar ondertussen denk ik aan haar mama die daar verderop in de slaapkamer ligt.
Ik moet even een luchtje scheppen en vraag aan Melissa of zij eventjes bij Kiara wil gaan zitten.

Ik loop naar buiten om een sigaretje te roken. Ik zie de chef van dienst en vraag aan hem of er al contact is met familie. Ik hoor de chef zeggen dat het nog niet gelukt was om familie te achterhalen en dat het nog wel even kon duren.
De chef vraagt hoe het met mij gaat. Tjaaa goede vraag.... “ja.. het gaat wel” zeg ik, maar ik merk dat het huilen mij nader staat dan het lachen. Toch laat ik dit niet merken, want anders haalt de chef mij hier weg en ik wil Kiara hier niet achterlaten. Ik kon er voor haar moeder niet zijn, maar voor haar ben ik er wel!!

Ik loop terug naar de woning waar Kiara samen met mijn collega Melissa op de bank zit. “Er wordt nog een boef gezocht, Kiara” zeg ik. En als echte speurneuzen kruipen we weer naar het raam. We speuren de straat af, maar we zien niemand, geen beweging. Er wordt wat gezegd over mijn portofoon. “hoor je dat” zeg ik. “De boef moet hier ergens zijn”. Samen speuren we de straat af. “Daar!” hoor ik Kiara zeggen. “Daar komt hij aangelopen!!!!” Trots kruipen we weer terug naar de bank, ook de tweede boef hebben we gevonden!!

De uren gaan voorbij samen vonden we nog meer boeven, speelden we kappertje, maakten we tekeningen en werden tekenfilms, als Dora volledig doorgesproken.
Tijdens onze avonturen hoorde ik Kiara regelmatig vragen: “Is mijn mama al wakker?”
“Nee, lieverd” zeg ik.
Ik merkte dat onze band in die korte tijd steeds hechter werd, iets wat een valkuil kan zijn binnen het politiewerk. Want er zal een moment komen dat ook ik naar huis ga en afscheid zal moeten nemen.
Regelmatig liep ik naar buiten om even een “luchtje” te scheppen. Ik voelde mij verdrietig, boos, aangedaan, gewoon niet te beschrijven wat het met je doet. Ik hoorde van de chef van dienst dat de moeder al een paar dagen ziek was en met hoge koorts op bed lag. Volgens de bevindingen van de schouwarts zou ze in de vroege ochtend of de avond ervoor overleden zijn. Dit nieuws gaf mij een klein beetje opluchting. De opluchting dat mijn “kameraadje Kiara”, mijn partner in boeven zoeken, niet heel lang voor haar zelf heeft hoeven zorgen.

22:00 uur, de oppas van Kiara was aan komen lopen in de veronderstelling dat zij die nacht moest oppassen. Ze werd opgevangen door collega’s. Even later was daar ook mijn aflossing. Het moment van afscheid nemen was daar. Afscheid van mijn kleine grote heldin.

Voor de laatste keer loop ik de woning van de buren binnen. Ik zie dat de oppas zich over Kiara heeft ontfermd.

Ik loop naar Kiara toe. “Ik ga weg, ik ga naar huis” zeg ik, met pijn in mijn hart en een brok in mijn keel. Ik zie dat Kiara opkijkt en mij met grote ogen aankijkt “Kom je zo dan wel terug?" hoor ik haar zeggen. De tranen branden in mijn ogen, maar professioneel als ik probeer te blijven slik ik ze weg. “Nee” antwoord ik, “Ik kom niet terug, een andere lieve collega zal nu bij jouw blijven. Ik ga nu naar mijn eigen dochtertje toe, misschien zien we elkaar nog wel eens.” Kiara pakt me vast en geeft me een knuffel……

Stilte in de auto, terug richting het bureau. Ik vraag aan Melissa hoe het gaat. Ik hoor haar zeggen: “Het gaat goed, hoe gaat het met jouw?” Ik voel dat ik mij nog steeds groot wil houden, maar antwoord: “Dit raakt mij zo erg. Ik had dat kunnen zijn in dat bed en mijn dochtertje die dan voor zichzelf moet zorgen”.

Terug op het bureau is er een debriefing met alle collega’s die ter plaatse zijn geweest, de chef van dienst en de collega’s van de afdeling collegiale ondersteuning. De collega’s van collegiale ondersteuning worden opgeroepen als er een heftig situatie is geweest, waarbij zij collega’s ondersteunen in hun verwerking.

Een voor een doen we ons verhaal, beginnend bij het eerste koppel ter plaatse: Melissa en ik. Melissa begint en vertelt haar verhaal. Vervolgens is het mijn beurt. Ik voel dat ik mij eigenlijk nog steeds groot wil houden. “Dit grijpt mij zo erg aan….”, begin ik te vertellen. Verder kom ik niet, de tranen stromen over mijn wangen en ik begin te snikken als een klein kind.
OP….STUK….KLAAR ben ik. Ik kan mij niet herinneren wanneer ik zou erg gehuild heb, ik had moeite met stoppen en om mijn verhaal verder te vertellen. De collega’s van collegiale ondersteuning hebben mij vervolgens apart genomen en er voor gezorgd dat ik thuisgebracht werd.

Thuis, ik ren de trap op, naar mij dochtertje die diep ligt te slapen. Ik pak haar vast en knuffel haar stevig.

Ik slaap die nacht als een blok. Als ik de volgende ochtend wakker word, komen de tranen meteen weer en ik kan niet stoppen. Ik kan mijn gedachten niet verzetten. Ik had het kunnen zijn, daar in dat bed en mijn dochtertje die dan voor zichzelf zou moeten zorgen…’

Ik heb vijf dagen om even bij te komen, want mijn volgende dienst is vrijdag. Maar ik kom niet bij. Ik blijf huilen en de nachten zijn lang. Ik val pas in slaap als mijn vriend uit de nachtdienst thuiskomt. Dan weet ik dat iemand voor mijn dochter kan zorgen als ik dood in bed lig.

Die vrijdag wil ik weer graag aan het werk, maar onderweg word ik overvallen door angst: wat als vandaag weer zoiets gebeurt? De collega van het team collegiale ondersteuning aarzelt niet en stuurt me meteen door naar de bedrijfsmaatschappelijk werker. Na het eerste gesprek ga ik met mijn gezin op vakantie. Ik word ziek en omdat ik al van jongs af aan problemen heb met mijn luchtwegen krijg ik bronchitis. Het is zó erg dat een arts mij naar een ziekenhuis wil hebben.

Dat is voor mij de druppel: ik wil af van de angst dat ik in bed dood word aangetroffen en mijn dochtertje geen moeder meer heeft. Ik stop meteen met roken en ga veel gezonder leven. Ik ben inmiddels 23 kilo afgevallen en voel me ontzettend goed. Door mijn nieuwe levensstijl heb ik ook het verhaal rond Kiara en haar moeder een plekje gegeven.

Lieve Kiara, jou zal ik nooit vergeten…..nooit!

Vanja, hoofdagent politie Amstelveen


Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Markvniel op 17 mei 2016, 09:56:02
Met een brok in mijn keel dit blog gelezen! Mooi verhaal ondanks de ernst van de situatie. Respect voor de agent die dit gedeeld heeft. Dit zouden veel meer mensen moeten lezen waar door het respect voor de politie denk alleen maar groter word.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: michaelmiata89 op 23 mei 2016, 21:11:10
Beste Vanja,

Ik ben "maar" een gewone burger. Inmiddels heb ik al heel wat verhalen gelezen en de een raakt mij meer als de ander, maar jouw verhaal heeft mij diep geraakt. Dit verhaal ga ik niet meer vergeten!!! Vanja, ik voel plaatsvervangende trots. Je bent mijn HELD!!!! Het ga je goed!
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:36:42
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-woningoverval.html?sid=a7c43315-08ca-4e99-b172-049c9dae9f57
(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/08-11-aug-woningoverval-barry-van-rij.jpg)

Tijdens de briefing aan het begin van mijn dienst, hoor ik dat er net in Rotterdam een woningoverval is gepleegd. Vier personen, verkleed als politieagent, drongen een woning binnen en bedreigden de aanwezige bewoners met een vuurwapen. Een van de bewoners kreeg het vuurwapen tegen zijn hoofd gezet en de daders eisten geld. De verdachten reden kort hierop hard weg in een klein zwart autootje. Een oplettende collega die op weg was naar een cursus zag mannen rennen en zag een dergelijk autootje hard wegrijden rijden. Zij kon een deel van het kenteken doorgegeven en dit is in ANPR (https://www.politie.nl/themas/anpr.html) gezet.

Ik draai vandaag een noodhulpdienst in Schiedam en heb een stagiair mee. Hij zit achter in de bus en is erg nieuwsgierig naar het politiewerk. De ochtend is rustig qua meldingen. We laten een auto wegtakelen die voor de uitrit van een bedrijf geparkeerd staat. Niet het meest spannende politiewerk.

Na enige tijd hoor ik over de portofoon dat het voertuig dat wegreed bij de overval door een ANPR-camera gezien is op de rijksweg A4, rijdend in de richting van Schiedam. We springen in de auto en spoeden ons, met zwaailichten aan, richting de rijksweg.

Daar parkeer ik de bus op de vluchtstrook en zet de oranje zwaailichten aan, zodat we goed zichtbaar zijn. Het is druk op de rijksweg. Mijn ogen schieten langs alle auto’s die voorbij komen.  Al snel zie ik in mijn ooghoek een klein zwart autootje aankomen. Het kenteken klopt, de wagen van de overval! Ik voel een shot adrenaline door mijn lijf heen gaan. Ik wil die overvallers vangen! We rijden de snelweg weer op en volgen het voertuig. Ondertussen praat ik de meldkamer bij.

De vluchtauto rijdt de A13 op en inmiddels volgen we de auto al met drie politieauto’s. Ik heb nog geen tijd gehad om mijn kogelwerende vest aan te trekken. Collega’s in een van de andere auto’s wel en ik laat hen mij inhalen. Ter hoogte van het vliegveld geven ze de bestuurder een stopteken. De man reageert echter niet en rijdt gewoon verder. Hij zit alleen in de auto. Voorzichtig gaan collega’s naast hem rijden en er is oogcontact. Misschien heeft hij het niet door, denk ik nog. De man kijkt richting mijn collega’s, rookt rustig een sigaretje en rijdt verder.
Met meerdere dienstauto’s omsingelen we de auto, op elke rijstrook rijdt nu een politievoertuig.

Ik ga tussen alle politiewagens en de andere auto’s op de snelweg rijden en zet de lichtkrant aan de achterzijde van onze bus aan. Geen ‘STOP POLITIE’, maar ‘HOUD AFSTAND’. Ik probeer een veilige afstand te creëren tussen ons en de overige weggebruikers om hun veiligheid te garanderen.

Nog meer collega’s sluiten aan in de achtervolging. Achter ons wordt de snelweg afgezet, zodat er geen andere auto’s dichterbij komen. Ik zie dat er achter ons inmiddels een meter of 300 vrije ruimte is. Voorzichtig proberen we het voertuig tot stoppen te dwingen. Dit lukt niet, de bestuurder doet zijn best om te ontsnappen en haalt rare capriolen uit. Ik zie op een gegeven moment dat hij een flinke dot gas geeft, de rook komt uit de uitlaat.

We willen een wilde achtervolging voorkomen. Een collega besluit met de politiebus de achterkant van het voertuig aan te tikken. De bestuurder kan hierdoor zijn voertuig niet meer goed in bedwang houden. Hij belandt tegen de vangrail. Ook wij remmen direct af en terwijl ik nog in de bus zit, trek ik mijn vuurwapen. Ik geef de stagiair opdracht om in de bus te blijven zitten. Als ik uitstap, zie ik dat er toch een auto door de afzetting is heen gereden. Ik geef de bestuurder een stopteken, terwijl ik in mijn andere hand mijn vuurwapen vast heb. Die man heeft wat te vertellen aan de eettafel ’s avonds, denk ik nog. Hij zet zijn auto stil.

Ik richt mijn vuurwapen op de verdachte. Hij luistert niet naar de collega’s die hem opdragen uit de auto te komen en op zijn buik te gaan liggen. Er wordt een waarschuwingsschot gelost. Dan reageert hij wel. Ik roep luid dat ik zal schieten als hij de bevelen niet opvolgt. De kans is groot dat hij een vuurwapen bij zich heeft. Het is hij of ik.
Hij luistert gelukkig. Wanneer hij op zijn buik midden op de snelweg ligt, neemt hij nog snel een trekje van zijn sigaret. Ik besef me dat dit een doorgewinterde crimineel moet zijn. Kennelijk vind hij het allemaal niet zo spannend. Hij wordt vervolgens zonder slag of stoot geboeid.

In het voertuig treffen we een vuurwapen en politiekleding aan. We hebben dus waarschijnlijk inderdaad een van de vier overvallers te pakken. M’n maat en ik nemen de arrestant mee naar het politiebureau. Mijn collega zit ernaast, de stagiair mag even voorin zitten voor zijn eigen veiligheid. Ik denk dat hij op deze dag een spannend beeld heeft gekregen van het politiewerk!
Wanneer ik wegrijd met de man, zie ik dat achter ons een file is ontstaan. Ik hoop maar dat de mensen begrip hebben, als zij morgen in de krant lezen waarvoor ze even moesten wachten.

We sluiten de arrestant in, hij blijkt een bekende overvaller te zijn. Ik ben blij dat we hem veilig aan konden houden, het geeft een enorm voldaan gevoel. Ik hoop dat dit de slachtoffers ook helpt bij de verwerking van deze traumatische gebeurtenis.

De rechter veroordeeld deze verdachte uiteindelijk tot 6 jaar cel. Een van de andere overvallers, die na verder onderzoek ook is opgepakt, krijgt 5,5 jaar en een derde maat van hem wordt, wegens gebrek aan bewijs, vrijgelaten. En het onderzoek gaat door.

(Bron foto: Twitter)

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:43:48
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-very-bad-tea.html?sid=14a8ec2f-0a7b-48c8-8f36-b3e2182d15eb
Blog: Very bad tea

Het is ergens in 2010. Ik werk nog als surveillant en ben tijdelijk gestationeerd bij de afdeling arrestantenvervoer. Mijn taak is om arrestanten van de politiebureaus op te halen en naar één van de drie cellencomplexen van Amsterdam te brengen. Dagelijks rijd ik door heel Amsterdam en heb vaak vreemde figuren in mijn bus.

Met een arrestantenlijst in mijn handen rijd ik samen met mijn collega naar politiebureau Nieuwezijds Voorburgwal, waar we twee mannen moeten ophalen. Wanneer we binnenkomen worden we hartelijk onthaald. Ieder bureau is altijd blij met onze komst. De zorg voor een arrestant is meestal intensief en kost mankracht.

Bij de voorgeleidingbalie krijg ik de spullen en de waardezakken (zakken waar de waardevolle spullen van aangehouden personen ingestopt worden, red.) van de aangehouden mannen in mijn handen gedrukt. Vervolgens stappen we de oude, krakende en wiebelende lift in. Eenmaal boven komt mij een enorm penetrante lucht tegemoet. Een zwerverslucht: weken, soms maanden niet gewassen, met een combinatie van urine, alcohol en zweet. Het smerigste parfum op aarde.

Achter in de hoek zie ik twee mannen in de cel zitten. De één ziet eruit als een zwerver. Versleten kleding, ongewassen en ongeschoren. Naast hem ligt een Engelse toerist. Een net uitziende man met mooie vrijetijdskleding aan. Hij had te diep in het glaasje gekeken en bleek een kwade dronk te hebben. Beiden mannen moeten naar het cellencomplex worden gebracht.

Ik doe de deur open en begroet ze. De zwerver is al wakker, maar de Engelsman wordt dat pas na het horen van mijn stem. Het is duidelijk dat hij een kater heeft. Hij gorgelt en proest wat, wrijft met zijn handen over zijn hoofd en kreunt een beetje. Ja, het is vast een zware avond geweest. De Engelsman smakt een beetje met zijn mond, het lijkt erop dat hij (na)dorst heeft. Hij kijkt om zich heen. Zijn ogen vallen op twee plastic bekertjes die naast elkaar in de hoek van de cel staan. Eén van de bekers is vol en de Engelsman maakt aanstalten om op te staan.

Ondertussen is de zwerver opgestaan en loopt naar me toe. Hij strekt zijn armen uit om geboeid te worden. Hij kent het spelletje al. Waarschijnlijk heeft hij zijn boete niet betaald en is weer eens gesignaleerd komen te staan. Het maakt hem niet uit. Dat betekent weer een paar dagen van de straat. Gratis eten en drinken, een peukje en methadon. Gezamenlijk wachten we op de Engelsman die wat moeite heeft met het begin van de dag.

De man staat inmiddels voor de twee bekers. Langzaam bukt hij voorover en pakt de volle beker vast. In een teug gooit hij het vocht achterover. Ik zie zijn hele gezicht betrekken en hij proest het direct weer uit. Met een verbijsterde blik in zijn ogen vraagt hij: ‘What is this?’, waarop de zwerver roept: ‘Very bad tea!’ Het kwartje valt meteen. Het gele vocht in het bekertje leek wel op thee, maar was dat niet! Het was de ochtendurine van de zwerver. Net als ik, begreep de Engelsman direct wat de zwerver bedoelde en zijn gezicht betrekt nog meer.

Ik weet niet zo goed hoe ik reageren moet. Aan ene kant vond ik het ontzettend smerig, maar aan de andere kant ook enorm komisch. Vooral de nuchterheid van de zwerver; ‘Very bad tea.’ Vaak plassen arrestanten in hun cel als de collega’s niet snel genoeg reageren op het verzoek dat zij naar het toilet moeten. Deze zwerver had het ‘netjes’ in een bekertje gedaan. Helaas voor de Engelsman, hij moest de creatieve oplossing van de zwerver al drinkend ondervinden. En hoe hilarisch, juist de Engelsen zijn zo gek op thee. Nou, deze man drinkt voorlopig geen thee meer.

Als mijn collega en ik elkaar aankijken, zie ik dat ook hij moeite heeft zijn lachen in te houden. Om de Engelsman niet te beledigen, doe ik de celdeur weer dicht. Snel lopen we bij de cel vandaan. Dan proesten we het uit tot de tranen over mijn wangen biggelen.

Wanneer ik weer wat tot bedaren ben gekomen, loop ik terug. Nu kan ik serieus mijn medeleven aan de arme Engelsman tonen. Bah…bah!

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:45:50
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-lastige-dame.html?sid=3a434f3e-727d-463f-8437-00d3804f116f
Blog: Lastige dame

Collega’s worden tijdens hun surveillance aangesproken door een kroegbaas van een Schiedams café. Hij heeft zojuist een dame uit zijn café verwijderd, omdat zij andere bezoekers uitschold en lastig viel. Toen zij naar buiten liepen, sloeg ze de kroegbaas in zijn gezicht en trapte een gat in de massief houten deur. De dame staat nog buiten het café. De collega’s, een wijkagent en een studente, houden haar aan. Het is een grote vrouw, maar ze is rustig en werkt mee.

Ik rijd noodhulpdienst en word gevraagd om er naartoe te gaan om de dame naar het politiebureau te vervoeren. Wanneer ik bij het café gearriveerd ben, helpen de collega’s me de vrouw in de politiebus te zetten. Ze is een beetje dronken. Ik geef door aan de meldkamer dat het transport aanvangt. Dit doen we eigenlijk altijd voor onze eigen veiligheid. Zo weet de meldkamer wat er gebeurt en dat wij even niet beschikbaar zijn om andere meldingen te rijden.

Maar voordat we weg kunnen rijden, begint de vrouw achter in de bus opeens hysterisch te schreeuwen. Ze slaat met haar handen op haar hoofd en bonkt hard met haar hoofd tegen de ruit van de bus. Ze krijst alsof ze bezeten is en het schuim staat rond haar mond. Ik besef dat ze waarschijnlijk meer heeft ingenomen dan alleen een paar flesjes bier.

De vrouwelijke collega stapt de politiebus in om de verdachte te kalmeren. Maar voor ze het weet krijgt ze een klap in haar gezicht. De wijkagent en ik springen direct ook de bus in om de verdachte onder controle te krijgen. We proberen de vrouw te boeien, maar ze slaat wild met haar armen en benen om zich heen. Ze blijft schreeuwen. De bus gaat behoorlijk heen en weer, het moet een gek gezicht zijn voor de omstanders.

Dan probeert de vrouw mij in mijn been te bijten. Om haar verzet te breken, sla ik haar met de vlakke hand in haar gezicht. Ze schrikt hiervan en in het korte moment dat ze zich rustig houdt, lukt het ons haar de handboeien om te doen. Al snel gaat ze weer wild te keer. Er moeten twee collega’s meerijden om haar onder controle te krijgen. Met zwaailicht en sirene aan gaan we naar het politiebureau. Onderweg worden we beledigd door de vrouw, de scheldwoorden en ziektes vliegen in het rond.

Ik focus mij op het verkeer, terwijl de collega’s achterin liggen te stoeien om de verdachte veilig te vervoeren. Op mijn verzoek staat bij het politiebureau een ‘ontvangstcomité’ klaar. Gezamenlijk weten we de vrouw het bureau in te dragen, de vrouw spartelt wild in het rond. Ze wordt in de isoleercel geplaatst, terwijl ze luid vloekt en tiert. Ze tracht de celdeur eruit te trappen en blijft nog lang schreeuwen. Vanwege haar vermoedelijke drugsgebruik houden ze haar die nacht extra in de gaten. De politiearts is verzocht naar de dame te kijken, maar ook hieraan wil ze niet meewerken. Door de arts is opgedragen de vrouw om het uur te wekken. Van het door ons gebruikte geweld wordt zoals gebruikelijk een rapportage opgemaakt. Dit geweld wordt altijd getoetst op rechtmatigheid.

De volgende ochtend wordt de vrouw verhoord. Ze klaagt dat ze hard aangepakt is door de politie en zelfs in haar gezicht geslagen is door een agent. Van haar eigen gedrag in het café, de politiebus en de cel weet ze niks meer. Met een dagvaarding verlaat ze uiteindelijk het cellencomplex. Ze mag zich op een later tijdstip bij de rechter verantwoorden.

Enkele weken later ontvangen we een brief van de vrouw. Ze geeft aan onder invloed te zijn geweest van drugs en drank, terwijl ze psychotisch was. Ze schrijft ook dat ze hulp gezocht heeft en biedt haar excuses aan voor haar gedrag. Nu zijn we wel wat gewend, we komen wel vaker met lastige mensen in aanraking, maar niet iedereen biedt naderhand zijn excuus aan. Daar kan ik dan toch wel respect voor hebben.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:46:51
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-gespiest.html?sid=f9b30956-5139-4ef9-b2ca-f79fb088da7b
Blog: Gespiest

Het is een zonnige doordeweekse dag aan het begin van het jaar. Het is vroeg in de ochtend, wanneer mijn collega en ik opgeroepen worden om onderzoek te doen bij een ernstig verkeersongeval. Een bromfiets is in botsing gekomen met een personenauto. De collega op de meldkamer zegt dat de bromfietser met zijn hoofd op een hekwerk terecht is gekomen en gespiest vastzit. Verbaasd kijk ik mijn collega aan en vraag me af of ik dat wel goed gehoord heb.

Het ongeval is gebeurd op een kruising in een buitengebied met veel landerijen. Dit is op ruime afstand van waar wij zijn. We gaan meteen op pad en krijgen toestemming om met zwaailicht en sirene te rijden.

Wanneer we aankomen op de plaats van het ongeval zien wij al een ambulance, brandweerauto en traumahelikopter staan. Er zijn een hoop mensen druk bezig bij het sierhekwerk van de enige woning die bij de kruising staat. Als ik dichterbij kom, stokt mijn adem. Tussen de hulpverleners door zie ik een jongeman met zijn hoofd vastzitten op het sierhekwerk dat rond de tuin van de woning staat. De jongeman is ontdaan van zijn helm, waardoor ik zijn gezicht goed kan zien. Een puntige spijl van het hekwerk gaat achter zijn onderkaak naar binnen en komt via zijn wang weer naar buiten.

De brandweer is druk bezig om het hekwerk rond de jongeman door te slijpen. Enkele brandweermensen ondersteunen de jongen. De ambulancemedewerkers verzorgen de wond al zover mogelijk en geven aanwijzingen, zodat het letsel niet nog erger wordt.

Wanneer de brandweer het hekwerk heeft doorgeslepen, wordt de jongeman voorzichtig in de berm gelegd. Een deel van het hekwerk zit nog aan hem vast. Een hulpverlener gaat meteen met hem verder, terwijl een brandweerman de spijl, die door het gezicht van de jongeman gespiesd zit, onder zijn onderkaak doorknipt. De jongeman wordt met het laatste stukje spijl van het hekwerk nog door zijn gezicht, in de ambulance geplaatst om vervolgens te worden vervoerd naar een ziekenhuis.

Zodra de ambulance weg is, vertrekken ook de traumahelikopter en de brandweer en beginnen wij met ons sporenonderzoek om de precieze oorzaak van het ongeval vast te stellen.

Uit dit onderzoek blijkt dat de jongeman op de bromfiets door de personenauto in zijn flank werd aangereden. Hierdoor werd de jongen van zijn bromfiets geslingerd, met de enorme pech dat hij precies met zijn kin op het sierhekwerk terechtkwam. De bromfietser had voorrang moeten krijgen van de bestuurder van de auto, maar had dit dus niet gekregen. Uit ons onderzoek wordt duidelijk dat de automobilist meer dan voldoende zicht op de bromfietser had en hem dus toch had moeten zien aankomen.

Ik doe dit werk alweer enige jaren en zie veel ongevallen met letsel voorbij komen. Het is belangrijk om altijd voorzichtig en alert te zijn in het verkeer. Een ongeluk zit in een klein hoekje. Maar dit ongeval was zo bijzonder dat het me altijd zal bijblijven.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:47:44
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-verdwaald.html?sid=0ed98e07-a90a-4976-b50c-be440dc7f374
Blog: Verdwaald

Ik heb noodhulpdienst met mijn collega Mirjam. De meldkamer vraagt ons om naar een woning aan de Hadleystraat in Aalsmeer te gaan. De melder heeft een verwarde vrouw aan de deur staan die de weg kwijt is.

We rijden naar het opgegeven adres. Buiten worden we opgewacht door een man. Hij vertelt dat zijn vrouw en de buurvrouw nu binnen in de woning zitten met een oudere dementerende dame. Deze dame was vanaf het winkelcentrum achter zijn vrouw aangelopen en wil nu niet meer weg. Ze hebben haar daarom maar koffie aangeboden. De vrouw kan helaas niet vertellen waar ze woont.

We gaan met de man mee naar binnen, waar de drie vrouwen gezellig met elkaar zitten te kletsen. Ook wij krijgen een kop koffie aangeboden, waar wij hartelijk voor bedanken. Een van de vrouwen wijst op een dame van ongeveer 75 à 80 jaar oud en vertelt: ‘Deze mevrouw liep vanaf het winkelcentrum in Aalsmeer achter ons aan, maar ze weet niet meer zo goed waar ze woont. We hebben haar na de lange wandeling maar een warme kop koffie gegeven.’

We zien de oudere dame knikken terwijl ze rustig een slokje van haar koffie neemt. Mirjam en ik stellen ons voor en Mirjam vraagt aan de vrouw wat haar naam is. Ik probeer de naam die zij opgeeft te vinden in onze politiesystemen, maar kan niemand met die naam vinden. Ook de variaties op de naam die ik probeer, leveren niets op.

Ondertussen is Mirjam nog met de vrouw in gesprek. De vrouw is echter dermate dementerend dat zij niet altijd antwoorden geeft die bij de vragen passen. Op de vraag hoe haar man heet, begint zij te vertellen over hoe zij haar man ontmoet heeft. Ze kan niet veel vertellen over haar identiteit en weet niet meer waar ze woont. Een identiteitsbewijs of paspoort heeft zij niet bij zich. Mirjam kijkt of de vrouw misschien een ketting om heeft met daarop haar adres of dat er in haar mouwen of kraag iets staat, waarmee wij de identiteit van de vrouw kunnen achterhalen. Alles is tevergeefs.

Ik stel voor om dan maar de verzorgingshuizen in Aalsmeer af te rijden om te kijken of het personeel de dementerende vrouw herkent. Als de oude dame haar koffie op heeft, nemen we afscheid van de vriendelijke mensen die haar hebben opgevangen.  We rijden naar de verzorgingshuizen, maar ook deze poging om de identiteit van de vrouw te achterhalen blijkt geen succes. Bij geen enkel tehuis herkennen ze haar. De oude dame begint inmiddels aardig moe te worden van haar avontuur.

Ten einde raad besluiten we dan maar met de vrouw naar het politiebureau te rijden en Vangnet & Advies van de GGD in te schakelen. Zij regelen crisisopvang voor mensen in een sociaal maatschappelijke of een psychische crisis. Op het politiebureau nemen we met de dame plaats in een rustig kamertje en we bieden haar nog wat te drinken aan. Het wachten is nu op de sociaal psychiatrisch verpleegkundige.

Terwijl we wachten verschijnt aan de balie een man op leeftijd. Ik stap op hem af en vraag hoe ik hem kan helpen. ‘Oh meneer’, zegt hij. ‘Ik schaam me zo, maar ik maak me ook zo’n zorgen. Ik was boodschappen aan het doen met mijn vrouw en moest nog even geld halen bij de bank. Mijn vrouw zag een mooie jurk en is daar even naar gaan kijken. Ik was haar dus twee tellen uit het oog verloren en toen ik terugkwam was zij weg. Zij lijdt echter aan dementie en kan waarschijnlijk de weg naar huis niet vinden. Ik maak mij zo’n zorgen om haar en hoop maar dat er niets ernstigs is gebeurd. Ik had veel beter op haar moeten letten…!’

Ik zeg tegen de man dat wij toevallig net een dame hebben gevonden die verdwaald is en van wie wij de naam niet weten. Ik breng de man naar de kamer waar Mirjam nog met de vrouw zit. Daar vallen de twee direct in elkaars armen. ’Ja’, roept de vrouw. ‘Dit is mijn man!’ De man bedankt ons hartelijk, hij wil ons zelfs betalen voor het terugvinden van zijn vrouw. Ik vertel hem dat dit niet nodig is, maar dat als hij dan toch iets voor ons wil doen, hij de naam van zijn vrouw op de labeltjes van haar kleding mag schrijven met een telefoonnummer of adres. De man verzekert ons dat hij dat gaat doen en nadat hij ons nogmaals hartelijk heeft bedankt, vertrekt hij samen met zijn vrouw om thuis bij te komen van alle stress van de dag.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:49:24
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-dick-haveman...als-de-dag-van-gisteren.html?sid=6880c842-bce4-43fb-bffd-c9a68b437077

Blog: Dick Haveman...als de dag van gisteren

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/04-07-april-dick-haveman...als-de-dag-van-gisteren-peter-timmer.jpg)

Het is woensdagavond 13 april 2011. Het is mijn vrije avond en ik zit gezellig met vrouw en kinderen naar de televisie te kijken. Opeens klinkt het sms-geluidje van mijn werktelefoon. Ik ga zo wel kijken, als het belangrijk is, dan bellen ze wel, denk ik bij mezelf. Vrijwel direct hierna nog een sms en nog een. Nu word ik toch wel nieuwsgierig. Ik pak de telefoon en lees: ‘Alles goed met je?’ ‘Waar ben je?’ ‘Ben je aan het werk?’ En meer van dat soort berichtjes. Ik bel mijn broer, een van de afzenders. Van hem hoor ik het verschrikkelijke bericht. Er is een politieagent neergeschoten in Baflo, een dorpje in de provincie Groningen.

Een tsunami aan vragen gooi ik over hem heen, maar hij kan me niets meer vertellen. Ik leg de telefoon neer en vertel mijn vrouw wat er is gebeurd. Zij kent me en kijkt niet vreemd op als ik direct mijn spullen pak en naar het bureau vertrek. Maar eerst geef ik haar en de kinderen een stevige knuffel. Onze 6-jarige, de oudste van de twee, merkt dat er iets bijzonders aan de hand is

Onderweg naar het politiebureau vliegen de vragen door mijn hoofd: Wie is het? Hoe is het gebeurd? Wie waren erbij? Zoveel vragen. Ik ben zo in gedachten dat ik schrik dat ik al bij het bureau ben en mij de weg, die ik zojuist gereden heb, niet eens meer kan herinneren.

In het politiebureau is het nog rustig. Er komen net twee collega’s het hek binnenrijden. Het zijn de collega’s van de noodhulp die net uit Baflo komen. In hun gezichten lees ik van alles. Onmacht, woede en verdriet. Van hen hoor ik het verschrikkelijke nieuws. Collega Dick Haveman is zojuist tijdens de dienst om het leven gebracht. Zij hebben nog geprobeerd Dick te reanimeren, maar hun poging mocht niet meer baten. Ze vertellen mij in het kort wat er is gebeurd: de dood van Renske Hekman, de zoektocht naar de verdachte, het gesprek tussen de meldkamer en Dick, de schotenwisseling die via de portofoon te horen was en de aanhouding.

Terwijl we staan te praten komt er nog een collega het hek binnen. Zij is net als ik nog in burgerkleding. Ook zij heeft het nieuws gehoord en besloot eveneens direct aan het werk te gaan.

Samen staan we buiten te praten over Dick. Een paar dagen geleden zaten we nog met hem aan de koffietafel. En nu… nu is Dick er niet meer. Het is allemaal zo onwerkelijk.

Kort hierop komt de bureauchef binnen. Aan haar vragen we of wij iets kunnen betekenen. Of wij ons om moeten kleden in uniform en of we naar Baflo kunnen. Zij zegt ons nog even te wachten omdat ze nog niet alles weet. Wij willen echter niet wachten, we zijn doeners en besluiten om alvast ons uniform aan te trekken. Nog geen vijf minuten erna komt de chef al weer naar ons toe met het bericht: ‘Ga maar en zie maar wat jullie daar kunnen betekenen. Dan kunnen de collega’s die er verder bij betrokken waren terug naar het bureau.’

Al snel rijden we richting het station van Baflo. Onderweg praten we over Dick en over wat we tot nu toe weten. Bij het station staat het vol met politievoertuigen en ambulances. Van de collega’s ter plaatse horen we waar het gebeurd is en we lopen in de richting van de plaats delict (pd).

Vanachter een gespannen politielint zie ik het lichaam van een motoragent op de grond liggen. Dat moet Dick zijn. Ik wil naar hem toe, terwijl ik weet dat ik toch niets meer kan doen. Er is niemand bij het lichaam. Een soort van boosheid en onbegrip bekruipt mij. Waarom is er niemand bij hem? Waarom ligt hij daar nog? Waarom gebeurt er niets?

Deze gevoelens maken snel weer plaats voor professioneel denken. Natuurlijk moet er onderzoek gedaan worden en mag je de pd niet op. Hier kan ik niets meer betekenen en ik loop terug naar het station. Onderweg zie ik een politieauto staan waarvan de ramen stuk zijn. Ook deze plek is afgezet met lint. Het blijkt dat er op de auto geschoten is.

Bij het station voegen mijn collega en ik ons bij de chef van dienst die ter plaatse de boel probeert te coördineren. Aan hem vragen we wat we kunnen doen. Mijn collega blijft bij hem en wordt zijn notulist, zodat alles wat er geregeld en gedaan moet worden direct goed vastgelegd wordt. Mij wordt gevraagd of ik naar de woning van het eerste slachtoffer, Renske Hekman, wil gaan en daar de pd wil bewaken, totdat een team van forensische opsporing daar onderzoek heeft gedaan.

Ik stap weer in de auto en rijd naar de woning van Renske. Onderweg komen mij twee politievoertuigen tegemoet. Het blijken collega’s van politie Emmen te zijn. Ze vragen mij waar ze zich kunnen melden. Ze zijn direct na de melding naar Baflo gegaan om de collega’s ter plaatse te helpen. Het geeft mij een goed gevoel om de betrokkenheid van de collega’s te zien.

Bij het adres van Renske zie ik haar levenloze lichaam in de woning liggen. Ik pak de linten uit de auto en begin de boel verder af te zetten. Dan gebeurt er een tijd niks. Momenten dat je na begint te denken. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Waarom dit, waarom dat, waarom…?

Gedurende de rest van de nacht krijg ik stukje bij beetje van collega’s die langskomen te horen wat er precies gebeurd is. Een buurtbewoonster voorziet me van koffie, ook zij kan niet slapen. Uiteindelijk komt de forensische opsporing en ook mijn aflossing. Ik mag naar huis.

Op het bureau teruggekomen zie ik allemaal onbekende collega’s. Het blijken collega’s uit de regio Rotterdam te zijn. Ze hebben zich aangeboden om hier in het hoge noorden te gaan werken om de collega’s van de betrokken bureaus te ontlasten. Fantastisch gewoon. Het geeft een gevoel van één grote familie.

Als ik even later thuis ben, vraagt mijn zoontje wat er is gebeurd. Hoe leg ik dit aan een kind van 6 uit? Maar ik wil het hem zelf vertellen, dus ik doe mijn best. Het is wel moeilijk en mijn uitleg zit vol emotie. Ook vertel ik hem dat het Dick Haveman is, de man van zijn eigen juf Gradeke. Ik zie het kereltje denken. Dan zegt hij opeens: ‘Het had papa dus ook kunnen zijn!’ en hij grijpt me vast. Ja kerel, het had papa ook kunnen zijn.

Ik geef de beide kinderen nog een kus voor ze naar school gaan en probeer dan zelf nog wat te slapen. Ondanks dat ik al heel lang op ben, kan ik de slaap maar moeilijk vatten…

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:50:44
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-vreemde-inbraak.html

Blog: 'Vreemde' inbraak

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/04-14-april-vreemde-inbraak-piet-kats.jpg)

Ik krijg een melding van een inbraak. Er is ’s nachts ingebroken in de woning, terwijl de bewoners lagen te slapen. De daders zijn er vandoor gegaan met de auto die voor de deur stond.

Op het adres word ik aangesproken door een man en een vrouw. Het is een grote rommel in de woonkamer en alles lijkt te zijn doorzocht. Er is één kamer waar de inbrekers niet geweest zijn, de slaapkamer. Op mijn vraag of ze daar allebei sliepen, wordt bevestigend geantwoord. De vrouw is nerveus, iets in me zegt dat het verhaal niet helemaal klopt.

Ze vertelt dat naast wat persoonlijke eigendommen ook haar autosleutels zijn gestolen en haar auto is meegenomen. De man zegt niets te missen. Ik vraag haar het kenteken van de auto en laat direct een bericht voor alle wagens verspreiden om uit te kijken naar de auto die gestolen is van de X-straat. Het lijkt wel of ze niet wil hebben dat ik de X-straat noem, want ze vraagt of ik dat specifiek moet noemen. Ik vertel dat dit me wel logisch lijkt, omdat de auto ook op de X-straat is weggenomen.

Op het adres waar ik nu ben staat één persoon ingeschreven, de man die tegenover me zit. Als ik het kenteken op mijn telefoon navraag zie ik dat dit op naam van een andere man staat. Als ik verder zoek zie ik dat op het adres van de auto 2 volwassenen en 2 kinderen staan ingeschreven en dat de vrouw op dit adres woont.

Voor ik de vrouw een vraag stel hierover vraagt ze mij of ze direct aangifte kan doen. Ik vertel haar dat dit kan en ze alleen nog even een lijst in moet vullen met de goederen die gestolen zijn. Ze vertelt dat ze geen aangifte doet van de goederen die gestolen zijn uit de woning, maar alleen van de auto. Daarbij vraagt ze of ik als pleegplaats in de aangifte niet de X-straat in Rotterdam, maar de Y-straat in Capelle aan den IJssel wil vermelden. Ik kijk haar een beetje boos aan en vraag of ze me wil aanzetten tot het plegen van frauduleuze handelingen.

Dan komt de aap uit de mouw. Op papier verblijft ze eigenlijk in een hotel in Capelle aan den IJssel. Maar ze heeft gisteravond een leuke avond gehad met een vriend en is bij hem blijven slapen. Tot overmaat van ramp wordt er op dat moment ingebroken en wordt de auto van haar man weggenomen.

Ik vertel haar dat ik een aangifte wil opnemen, maar alleen op dit adres. Ze zegt dat ze er over na moet denken en misschien later aangifte zal doen. Ze heeft nog één verzoek: of ik geen contact op wil nemen met haar man. Ik antwoord dat ik daar ook niet de noodzaak van in zie, zeker niet zonder aangifte.

Het hele verhaal geeft me een naar gevoel en ik wil de afloop van de zaak ook helemaal niet meer weten. Ik zet mijn bevindingen in het computersysteem en kijk expres niet meer of de vrouw nog aangifte doet.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:54:49
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-mishandeld.html?sid=e804ac16-3017-48ec-9f88-aab99220bc08

Blog: Mishandeld

Het is zaterdagnacht en enkele kroegen gaan al sluiten. Ik heb nachtdienst samen met een coach, omdat ik bezig ben met mijn opleiding tot hoofdagent. Als we in het horecagebied surveilleren zien we drie mannen bij het gemeentehuis staan en het lijkt er verdacht veel op dat ze staan te urineren. We rijden op ongeveer 50 meter afstand en ik stuur dan ook snel die kant op. Ik zie dat de drie mannen bij een groepje horen van in totaal zo’n negen mannen en vrouwen.

Als ik uitstap loopt de groep met versnelde pas de andere kant op. Ik ga erachteraan en vraag meerdere malen of ze willen stoppen. Mijn collega komt achter me aan. De ‘leider’ van het groepje loopt vooraan. Hij is een van de drie mannen die tegen het gemeentehuis stond te urineren. Zodra ik bij hem ben, roep ik nogmaals dat hij moet stoppen. Ik hoor hem een keer schelden en hij blijft stug verder lopen. Ik pak hem vast bij zijn nek en arm. Hij stopt, maar nu breekt de hel los.

Uit het niets komen drie van de mannen op me af. Ze slaan me. Meerdere malen. Ik trek mijn wapenstok met als doel ze op afstand te houden en ondertussen probeer ik met mijn linkerhand de noodknop op mijn portofoon in te drukken. Als ik deze knop even ingedrukt houd, ontvangen alle collega’s in de buurt een noodoproep en weten dan dat een collega in nood is. In principe laat iedereen dan alles vallen en komt zo snel mogelijk helpen. Het lukt me echter niet om de knop lang genoeg ingedrukt te houden om de noodoproep daadwerkelijk te verzenden. Ik heb mijn linkerhand namelijk hard nodig om de klappen op te vangen. Ik ben geen partij voor de mannen en kom te vallen. Mijn wapenstok is ondertussen al afgepakt.

Als ik op de grond lig, krijg ik nog enkele klappen en schoppen. Ik word overal geraakt. Het gaat razendsnel en in mijn gedachten zie ik mezelf al met een ambulance naar het ziekenhuis gaan. Plotseling stopt het. Ik heb geen idee waarom, maar ik maak dankbaar gebruik van het moment en ga weer staan. Ik pak mijn pepperspray en houd de mannen daarmee op afstand.

Direct hierna zie ik diverse collega’s met zwaailicht en sirene aankomen. Mijn coach had de noodknop ingedrukt. Haar was dit wel gelukt, waardoor de collega’s wisten dat we dringend hulp nodig hadden. Ik vertel ze dat ‘iedereen met rode ogen’ meegenomen moet worden. Dat zijn namelijk degenen tegen wie ik de pepperspray heb ingezet.

Ik hoor van mijn coach dat ze me direct te hulp was geschoten toen ik werd geslagen. Een van de mannen had haar echter bij haar haren vastgepakt en omlaag getrokken. Vervolgens had ook zij diverse klappen gekregen. De man liet haar uiteindelijk los, alsof hij ineens leek te beseffen wat hij deed.

Als iedereen is aangehouden, gaan we naar het politiebureau, waar we debriefen en alles op papier zetten. Bij geweld tegen politieambtenaren wordt er een speciaal protocol opgestart.

Wanneer ik naar huis ga voel ik me brak en misselijk. Ik heb last van mijn hoofd en tanden. Ik kruip in bed en wanneer ik wakker word, zie ik op mijn telefoon dat ik 12 gemiste oproepen en heel erg veel nieuwe berichten heb. Allemaal van collega’s die willen weten hoe het met me gaat. Op de websites van enkele media lees ik ‘Agenten mishandeld in Uden’. Gek om een krantenartikel te lezen waarin ik zelf een van de hoofdrolspelers ben.

(https://static.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/04-21-april-mishandeld-website-nos.jpg)
Artikel op de website van de NOS.

Ik ga later die dag naar de dokter en daar blijk ik een hersenschudding en diverse bulten op mijn hoofd te hebben. Ook mis ik een stukje van mijn tand. In de spiegel zie ik dat er onder mijn oog nog een blauwe plek zit. Gelukkig heeft mijn veiligheidsvest de meeste klappen en schoppen opgevangen.

Later die week hoor ik van de recherche dat er twee omstanders waren die zagen dat ik op de grond lag en klappen kreeg. Zij zijn ertussen gestapt wat mij op dat moment de gelegenheid gaf om op te staan. Achteraf kan ik mezelf die twee mannen weer herinneren, op het moment zelf ging alles zo snel en hectisch dat ik dat niet meer wist.

De aangehouden mannen zijn uiteindelijk veroordeeld tot een werkstraf van 80 uur, 1 maand voorwaardelijke celstraf en het betalen van een schadevergoeding. (https://static.politie.nl/binaries/content/assets/politie/korpsmedia-blogs/04-21-april-mishandeld-krantenartikel.jpg)

Drie weken na het incident werk ik weer mijn eerste horecadienst. In het centrum spreek ik samen met mijn coach weer een wildplasser aan. Hij gaat volledig uit zijn plaat en ik moet meteen terugdenken aan de mishandeling eerder die maand. We weten hem tot bedaren te brengen zonder verdere problemen en sturen hem met een boete naar huis.

Zo’n incident verdwijnt nooit uit je gedachten, maar ik heb er geen seconde aan getwijfeld of het politiewerk wel bij me past. Ik ben hierdoor alleen maar meer gebrand om mijn werk met 100 % inzet en overtuiging uit te voeren, mét de integriteit die iedereen van de politie mag verwachten!

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:56:24
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-achtervolging-in-amsterdam.html?sid=09a974ae-9a73-4c4a-91f9-f1eafce8bceb

Blog: Achtervolging in Amsterdam

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/05-05-mei-achtervolging-in-amsterdam.jpg)

Ik maak een rondvaart door de grachten van de hoofdstad. Zelfs ik als geboren Amsterdammer doe dit regelmatig. Blijft leuk en vanaf het water ziet de stad er toch altijd weer even anders uit. We varen over het water van de Zwanenburgwal, vlak bij het Waterlooplein. De boot zit vol met toeristen en ineens komt het verhaal over een politieachtervolging met een spectaculair einde bij me op…

Het is een drukke dienst.
Via de mobilofoon hoor ik dat er een achtervolging in de stad gaande is. Ik heb een stuk gemist, maar begrijp dat het om een gestolen auto gaat. We rijden in het centrum en de auto en achtervolgende collega’s komen onze kant op.

Het is standaard druk in de stad en de toeristenindustrie draait het hele jaar door op volle toeren. Ook nu is er veel volk op straat. Een achtervolging in zo’n vol stadscentrum is levensgevaarlijk. En criminelen nemen vaak veel risico’s. We begrijpen dat het zaak is om deze achtervolging snel tot een veilig einde te brengen en we geven aan de meldkamer door dat we gaan assisteren.

Wij besluiten aan te haken vanuit het werkgebied van de Warmoesstraat wanneer de achtervolgde auto zich uit de richting van Amsterdam-Oost onze kant op beweegt. Via de Prins Hendrikkade rijden we snel via Artis, omdat ik begrijp dat ze die kant opkomen. Maar ze gaan sneller dan gedacht, we kunnen bij de Anne Frankstraat al aansluiten. We komen achter één van de achtervolgende politieauto’s, die vanaf de Plantage Parklaan in de richting van het Meester Visserplein scheurt. Er zit een flink tempo in. Zaak is om veel collega’s bij de beëindiging van een achtervolging te hebben. Met z’n tweetjes ben je de verdachte, die ook vol stresshormonen zit, heel snel kwijt.

‘HB (hoofdbureau, red.), hij rijdt het terrein van het Waterlooplein op. We hebben hem, dat loopt dood’, roept de collega die in de voorste auto zit door de mobilofoon. Aan het eind van dit straatje stopt de weg. Dwars daarop loopt het water van de Zwanenburgwal. Er is daar geen hek of andere begrenzing, hooguit een bolder.

‘HB, hij rijdt te hard! Hij kan nooit meer op tijd stoppen!’, klinkt het ineens een stuk minder ontspannen. Wij zijn ondertussen dicht genaderd en zien de auto met hoge snelheid op het water afrijden. De schrik slaat ons om het hart, want van rechts nadert een volle rondvaartboot.

Er is geen houden meer aan. Als een stunt in een spectaculaire film vliegt de auto in volle vaart de kade van de Zwanenburgwal af en belandt ruim over de helft van de brede gracht in het water. Gelukkig mist hij de rondvaartboot, maar het scheelt slechts twee meter. Ik moet er niet aan denken wat er was gebeurd als hij er vol op was gevlogen. Nu is er alleen forse schade en een nagenoeg ongedeerde verdachte. De man blijkt ook nog eens niet te kunnen zwemmen.  De opvarenden van de rondvaartboot, voornamelijk toeristen die het een prachtig spektakel vinden, trekken de man uit het water. Het kost ons vervolgens weinig moeite de man in de boeien te slaan. De gestolen auto wordt later door een kraan uit het water getakeld.

Terwijl de rondvaartboot waar ik in zit door de Zwanenburgwal vaart, kijk ik onwillekeurig toch even naar de wal. Maar gelukkig gebeurt er niks…

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 14:58:05
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-boos.html?sid=b61013c3-3ca9-4987-a7fb-132a0eac64e3

Blog: Boos!

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/05-12-mei-boos-kapotte-bezem.jpg)

‘Er gaat iemand door het lint’, hoor ik van de centralist van de meldkamer. Hij heeft ons net naar een woning gestuurd. Wanneer we daar zijn, zien we al een ambulance staan. Er komt een man op ons af lopen. Hij vertelt dat hij voorbij reed met zijn auto en iets hards op het dak van zijn auto kreeg. ‘We komen zo bij u’, zegt mijn collega tegen hem. ‘Eerst gaan we even binnen kijken.’

Voor het portiek ligt een grote kapotte flatscreentelevisie. Op de derde verdieping staat een raam open. We lopen het portiek in en gaan de trappen op. De voordeur van de woning staat wagenwijd open. In de hal ligt enorm veel bloed. Een vrouw draait zich om en verwelkomt me met: ‘Hé, de Twittercop!’ Achter haar zie ik dat het ambulancepersoneel druk bezig is met een andere vrouw. Zij zit op het randje van haar bed en krijgt verband om haar hoofd. Haar arm zit in een mitella. Over haar wang rolt een traan.

Twee mannen vegen met doeken in de hal het bloed weg. Het zijn buurmannen die hun hulp hebben aangeboden. Links in een klein kamertje zie ik een jongen staan. Ik schat hem een jaar of 15. Hij kijkt me aan, terwijl hij op zijn duim zuigt. Later blijkt dat hij 18 jaar oud is. De vrouw die mij herkende, geeft aan de begeleidster te zijn van deze jongen. Hij heeft het verstandelijke vermogen van een 9-jarige. Normaliter verblijft hij in een zorginstelling en tijdens de vakantie verblijft hij bij zijn moeder.

Alsof het mijn eigen kind van 9 is, vraag ik aan de jongen wat er is gebeurd. ‘Ik werd boos’, zegt hij tegen me. ‘En toen heb ik mijn moeder een klap gegeven. Het werd zwart voor mijn ogen. Ik werd boos!’ De jongen is nu rustig en staat te wachten op wat komen gaat.

(https://static.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/05-12-mei-boos-dirk-jan-grootenboer.jpg)

Dat hij door het lint ging, is duidelijk. Hij heeft een bezemsteel kapot geslagen op het hoofd van zijn moeder. En terwijl zij geknield in de hoek van de kamer zichzelf probeerde te beschermen, sloeg hij haar nog meerdere malen. In zijn woede heeft hij ook de televisie opgepakt en uit het raam gesmeten. De jongen komt rustig zijn kamer uit. Hij is zichtbaar aangedaan en jammert: ‘Sorry mama, ik heb het niet zo bedoeld.’ Het raakt me en ik slik een brok in mijn keel weg.

We overleggen met een chef en besluiten deze jongen niet aan te houden voor zware mishandeling. Ook al is wat hij deed best heftig, deze jongen is niet gebaat bij een politiecel. Een rechter kan een 9-jarige bovendien geen straf opleggen in Nederland. Wel spreken we af dat de begeleiding een spoedmelding maakt voor de zorg van deze jongen en zijn moeder.

Samen met de begeleidster loop ik naar beneden om de kapotte televisie naar binnen te tillen. De man die ons aansprak op straat schiet ons opnieuw aan. Hij zegt dat hij aangifte wil doen. Ik leg hem uit dat dat in dit geval niet zoveel zin heeft, aangezien de jongen het verstandelijke vermogen heeft van een 9-jarige. De begeleidster wisselt haar gegevens uit met de man om het op een ander tijdstip af te handelen.

Moeder snikt en begint opnieuw te huilen. ‘Ik ben een slechte moeder!’ Liefdevol slaat de ambulancezuster een arm om haar heen. Ook de begeleidster troost haar en weet haar te kalmeren. ‘Je hebt het heel goed gedaan! Het is niet jouw schuld.’

We besluiten de jongen terug te brengen naar de zorginstelling waar hij doorgaans verblijft. Met hulp verzamelt de jongen zijn kleding en spullen en stopt ze in een tas. De ambulancemedewerkers nemen de moeder voor controle mee naar het ziekenhuis. De vrouw is nog steeds ontdaan. Ik ondersteun haar de trappen af. De jongen stapt rustig in de politiebus en zijn begeleidster neemt ook plaats achterin. Ik rijd in de auto van de begeleidster achter de politiebus aan. Bij de zorginstelling parkeren we en neem ik weer plaats in de politiebus.

De avonddienst gaat ‘gewoon’ weer verder en we handelen andere meldingen af. Ik sta op het punt om naar huis te gaan en hoor dan over de portofoon een melding. Er wordt een eenheid gestuurd naar de zorginstelling waar wij eerder op de avond de jongen ‘thuis’ brachten. Een jongen is in agressieve toestand weggelopen. Dan hoor ik zijn naam, het gaat om dezelfde jongen. Hij was het niet eens met de beperkingen die ze hem oplegden. Hij zou onderweg zijn naar de woning van zijn moeder. Ik bel met de centralist van de nachtdienst en praat haar bij over wat er eerder op de avond is voorgevallen. Zij belooft alle informatie door te geven aan de betreffende collega’s.

Eenmaal thuis op de bank zit ik er toch nog mee. Loslaten is makkelijker gezegd dan gedaan. Ik stuur de begeleidster, die mij op Facebook blijkt te volgen, een privéberichtje. In het gesprekje dat volgt geeft ze aan dat de jongen opnieuw is aangetroffen bij zijn moeder. Hij is nu wel aangehouden en overgebracht naar het politiebureau. Ik ben blij te horen dat er niets ergs is gebeurd.

Als ik de volgende dag de wijkagenten een e-mail stuur met het verhaal van onze inzet blijkt dat een van hen al op bezoek is gegaan bij de moeder. Het doet me goed te weten dat iedereen klaar staat om dit gezin te helpen. Hulde ook aan de begeleiding en het ambulancepersoneel die met zorg en geduld het gezin opvingen. Met de juiste hulp komt het met hen zeker goed.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:00:09
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-een-naambordje-voor-orfeo.html?sid=cf61de24-0bbd-48ae-9afd-818fabb75c96

Blog: Een naambordje voor Orfeo

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/05-19-mei-een-naambordje-voor-orfeo-2-carina-van-leeuwen.jpg)

In de mailbox vind ik een bericht dat naar beneden is gezakt. Na een week verlof staan er zoveel nieuwe mails in dat deze uit beeld is geraakt. Maar wanneer ik na de briefing en twee koffie deze mail onder ogen krijg, schiet ik overeind en druk de muis bijna door het bureau wanneer ik de mail openklik.

Ik herken de hoofdletters van de berichten die beginnen met KLR-U en dan een reeks cijfers en nog wat onbegrijpelijke coderingen erachteraan. Maar die reeks beginnend met KLR-U  betekent nieuws. Nieuws vanuit een land op een continent waar het nu nacht is, verstuurd toen wij aan deze zijde van de aardbol lagen te slapen.

Ik vermoed dat er nu een familie wakker is op dat continent, ondanks het uur van de nacht. Een familie die jaren wakker heeft gelegen met die ene brandende vraag: waar is onze zoon? Jaren waarin ze hebben gezocht, oproepen geplaatst, tips gekregen en weer hoop gekregen. Dan schakelen ze na twee jaar de ambassade van hun land in Nederland in. Die plaatsen een oproep op hun eigen website. In het Portugees, met alleen de naam van de persoon die wordt gezocht door zijn familie. Geen foto, geen beschrijving. Wel dat een jongen van drieëntwintig met de naam Orfeo door zijn familie wordt gezocht.

Orfeo is zoek, maar dat mag. Dat is voor de achterblijvers lastig, maar een volwassen man mag vrijwillig verdwijnen. Hij mag ervoor kiezen geen contact meer te willen met zijn familie. Maar hoe weet je dat? Hoe weet je of hij dat niet meer wil, het actief vermijdt? Of dat hij het niet meer kan, omdat hij niet meer leeft? Wat als hij ergens begraven ligt? Anoniem. Een onbekende dode, een NN’er, in een graf met daarop een bordje met alleen de tekst ‘Onbekende man, overleden op 6 november 2003’.

Een paar weken geleden benaderde de familie van Orfeo de ambassade opnieuw. Toen kwam de vraag bij ons terecht. Waar is Orfeo? Hij zou in Amsterdam voor het laatst zijn gezien, van daaruit nog contact hebben gehad met een vriend.

De vraag kwam per mail bij het coldcaseteam terecht en ik ging er mee aan de slag. Er stond nauwelijks informatie in, alleen een naam, een geboortedatum en rond welke datum hij is verdwenen. Toen ik die datum las, dacht ik meteen aan een van onze onbekende doden. Ik ken ze bijna allemaal uit mijn hoofd. Noem mij vreemd, ik ben slecht in namen, maar wanneer geen naam bekend is en alleen een datum van aantreffen, heb ik ze helder voor ogen. Ik haalde de zaak erbij. De leeftijd kwam op het oog overeen. Een jonge man, met een Zuid-Amerikaans uiterlijk, ook dat klopte.

Ik stuurde foto’s van de kleding van de NN’er naar de ambassade en verzocht die aan de familie van Orfeo te laten zien. Ook vroeg ik om foto’s van Orfeo en zijn vingerafdrukken, als die er zijn. En anders zouden we met DNA in de weer moeten, over de oceaan.

Meteen kreeg ik antwoord: Die kledingfoto’s aan de familie laten zien? De ambassademedewerker begreep het niet. Voorzichtig legde ik per mail in mijn beste Engels uit dat het de kleding is van een jongen die in Amsterdam is overleden in de periode dat Orfeo is verdwenen. Dan blijft het heel lang stil aan de ander kant van de mail.

Ik vreesde nooit meer iets te horen. Heb scenario’s in mijn hoofd van hoe dat gaat; de foto’s naar de familie van Orfeo, hoe krijgen ze die binnen? Waar wonen ze, spreken ze Engels, hebben ze e-mail?

Maar eindelijk, nu dus, bijna weggezakt buiten beeld, de langverwachte mail van de ambassade met nieuws. De familie herkent de kleding als die van hun zoon. En er zijn vingerafdrukken van Orfeo  meegestuurd. Ik ren met twee treden tegelijk de trap op naar de dactyloscoop (vingerafdrukkenspecialist, red.) met de twee dactyslips . Die van de onbekende dode en die van Orfeo. Hij tuurt door zijn loep, kijkt en vergelijkt eindigende lijnen, punten en figuren. Ik dribbel heen en weer voor zijn bureau. Ik heb ook gekeken, ik ben geen deskundige, maar ik denk… Dan kijk hij op. ‘Hij is het’, is alles wat hij zegt en hij glimlacht breed, maar niet zo breed als ik.
Nee, ik ben niet blij dat Orfeo dood is. Ik ben blij dat de NN-er eindelijk een naam heeft.

Twee dagen later ga ik samen met mijn collega naar het graf van Orfeo en haal het bordje met ‘Onbekende man, overleden op 6 november 2003’, weg. In mijn andere hand heb ik een nieuw vervaardigd bordje: ‘Orfeo’ en al zijn doopnamen, familienaam, zijn geboortedatum en -plaats. Maar ook de datum van zijn overlijden. Ik prik het in de grond en samen met mijn collega kijk ik naar het resultaat.

Een naambordje voor het graf van Orfeo. Daar word ik blij van. En vastbesloten. Ook de graven naast Orfeo moeten zo’n bordje krijgen. Met hun volledige naam, familienaam en geboortedatum. Dan zijn ze weer iemand. Een mens. Met een naam, een familie en een geschiedenis.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:01:29
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-rotklus.html?sid=0e712340-dbec-41b9-9a17-6420e1d585e4

Blog: Rotklus

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/06-02-juni-rotklus-arthur-van-der-vlies.jpg)

We krijgen een melding van een vechtpartij in een woning. Buurtbewoners hebben gebeld over geschreeuw en gegil dat vanuit een woning komt.

We gaan er direct naartoe en zien dat de voordeur van de woning open staat. Zoals gebruikelijk roepen we bij de voordeur met luide stem: ‘Politie! Politie!’ Hierna stappen we naar binnen. In de gang ligt op de grond overal bloed, ook op de muren zien we vegen van handen, gemaakt met bloed. In de huiskamer horen we iemand roepen: ‘Kom! Kom snel!’ Samen met mijn collega loop ik door naar de woonkamer. Daar ligt een vrouw, badend in het bloed. Ze lijkt te zijn neergestoken. Naast haar zit een andere vrouw. Dit blijkt de buurvrouw te zijn. Op de bank zit een klein meisje. Bang, stil en weggedoken.

Alles, maar dan ook alles zit onder het bloed. We gaan op onze knieën naast de vrouw zitten en beginnen met levensreddende handelingen en ondertussen vragen we met spoed om een ambulance. Onze handen en kleding zitten onder het bloed. We proberen de bloedingen van de vele snij- en steekwonden op alle mogelijke wijzen te stelpen. Ondertussen proberen we erachter te komen wat er is gebeurd.

De toegesnelde collega's proberen bij de buren informatie los te krijgen. Het blijkt dat de ex-vriend van de vrouw de woning is binnengedrongen en dat zij door hem is neergestoken. De man is volledig losgegaan, de vrouw heeft meer dan twintig steekwonden! We doen wat we kunnen. Al snel komen de collega's van de ambulance binnen. Ze gaan direct aan het werk en proberen de vrouw te stabiliseren. Ze wordt in de ambulance gelegd en met spoed vervoerd naar het ziekenhuis. Het meisje dragen we over aan een familielid dat ook naar de woning is gekomen.

In de omgeving wordt door collega's druk gezocht naar de ex-vriend. Hij zou mogelijk nog in de buurt zijn. Ze vinden hem niet, maar we hebben zijn gegevens. We weten wie we zoeken.

Samen met mijn collega loop ik terug naar de politiebus. We trekken onze bebloede rubberen handschoenen uit en reinigen onze handen met ontsmettingsmiddel. We stappen in de bus en schuiven de deur even dicht. Allebei zakken we door de knieën en zo zitten we samen op de bodem van de bus. Even uit het zicht van het publiek, bijkomen…

De aanblik van de steekwonden, het stille meisje dat alles zag op de bank en het gevecht voor het leven van de gewonde vrouw…. Ik leg mijn hoofd achterover tegen de wand van de bus en ik zie mijn collega met haar hoofd in haar handen zitten. We kijken elkaar aan en hoeven niets te zeggen. We begrijpen elkaar zonder woorden. Zachtjes fluister ik: ‘Wat hebben we soms rotklussen.’

Dan halen we diep adem en kijken elkaar opnieuw aan. Ik zeg: ‘Kom we moeten verder’. We staan op, ik slik nog even, open de deur en haal buiten nog een keer diep adem. Dan rijden we naar het bureau, waar we onze bevindingen op papier zetten. Na een kop koffie stappen we weer in de auto. Onze volgende melding wacht.

Later die dag meldt de ex-vriend zich aan het bureau. Hij wordt direct aangehouden. De vrouw overleeft wonderbaarlijk genoeg de aanval op haar leven.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:05:21
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-verboden-wapens.html?sid=0aa588d8-9573-4275-ba92-4757fd82b575

Blog: Verboden wapens

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/06-09-juni-verboden-wapens-roel-van-borselen.jpg)

Het is een normale doordeweekse dag. Ik draai mee in de ‘Henneptrein’. Dit is een onderdeel waarbij er adressen worden afgereden, waar mogelijk een hennepkwekerij kan zitten volgens ketenpartners, anonieme tips of collega’s.

De hele dag rijden we langs adressen maar nergens treffen we een hennepkwekerij aan. Net als we denken dat de dag erop zit, krijgen we een telefoontje van de Regionale Interventie Eenheid (RIE). Zij volgen al een tijdje de gangen van een medewerker van een growshop. Volgens de RIE zou er mogelijk een hennepkwekerij op zijn huisadres zijn. Of wij een kijkje willen nemen.

Het blijkt een woning te zijn op een bovenverdieping. Wij staan beneden voor een garagedeur. Voor het raam van de woning hangen lamellen. Wanneer we beneden aanbellen, zie ik die bewegen. Er wordt echter niet open gedaan. We besluiten bij de buren aan te bellen, om via hun balkon op het dak te kunnen komen. Bij een kwekerij zitten daar namelijk meestal luchtuitlaten. De collega’s klimmen naar boven en ruiken op het dak een sterke wietlucht. Reden genoeg om de chef te vragen om een machtiging, zodat we het huis mogen betreden. Ook wordt via de meldkamer een slotenmaker gevraagd te komen om de voordeur van de woning te openen.

Een halfuur later is de garagedeur beneden open en lopen we via een binnenplaats de trap naar de woning op. Er komt ons een penetrante geur van kattenurine tegemoet. Op de overloop staan twee kattenbakken en zowel op de grond als in de kattenbakken liggen uitwerpselen. We lopen de woonkamer in en zien dat er dozen opgestapeld staan tot aan het plafond. Vrijwel alle meubels in de kamer zijn zwaar beschadigd door de katten. We tellen er vier en treffen geen bewoners aan. Waarschijnlijk bewogen de katten de lamellen toen we aanbelden.

We lopen de zolder op en daar treffen we inderdaad een hennepkwekerij aan. Drie ruimtes zijn ingericht voor de kweek van wietplanten. In twee ruimtes vinden we wietplanten en de derde ruimte is een drogerij waar de henneptoppen kunnen drogen. Omdat de elektriciteitsmaatschappij heeft aangegeven dat er mogelijk stroom wordt gestolen via de meterkast, controleren we dit ook meteen. Er lopen illegaal allerlei snoeren door de meterkast, het is duidelijk dat er een groot risico op brand is. Over de hele verdieping loopt bedrading.

We volgen de vaste procedure gaan over op ontmanteling van de kwekerij. Wanneer we weer in de woonkamer komen, zie ik twee luchtbuksen staan. Deze zijn legaal, maar mijn onderbuikgevoel zegt me dat er ook wel eens verboden wapens in de woning zouden kunnen liggen. We overleggen met de chef en besluiten daarna op zoek te gaan. We openen diverse kastjes en laatjes en treffen peperspray aan en een airsoftwapen. Maar het valt mij een beetje tegen, ik had meer verwacht.

De dierenambulance arriveert om de katten op te halen. Dat is nog een flinke klus, want de beestjes hebben niet veel zin in een ritje naar het asiel. Ze doen er alles aan om uit handen te blijven van de dierenambulancemedewerkers. Een van de katten vlucht weg via een gat in het systeemplafond. Een medewerker van de dierenambulance gaat op een stoel staan en als hij de kat pakt, roept hij: ‘Hé, er ligt hier een koffertje!’. Als de kat is aangepakt door een andere collega, pakt hij het koffertje en geeft dit aan mijn collega. Wanneer deze het koffertje opent, zijn we blij verrast. Er zit een 9mm pistool in, een schietpen (vuurwapen in de vorm van een pen, red.) en diverse andere verboden voorwerpen.

We besluiten ook de rest van het systeemplafond te onderzoeken, ik klim op een tafel en ik steek mijn hoofd op een andere plaats door het plafond. In de hoek ziek ik een plastic zak liggen. Ik verwijder de plafondplaat en open de plastic zak. Er zit een hard voorwerp in dat in een handdoek gewikkeld is. Het blijkt een Scorpion machinepistool te zijn. In de dozen in de kamer vinden we ook nog 9mm patronen en 22mm patronen voor de schietpen.

Ik ben blij dat mijn onderbuikgevoel klopte. En met de mooie vangst! We hebben een flink aantal wapens van de straat gehaald. Door goede samenwerking….en een beetje hulp van de kat!

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:06:28
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-geniet-van-het-leven.html?sid=5b3e8b22-a6ab-48f6-bfc0-fb897024297c

Blog: Geniet van het leven

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/06-16-juni-geniet-van-het-leven-henrieke-schoonekamp.jpg)

Ik ben in een diepe slaap als ik rond 02.00 uur wakker word gebeld door mijn teamchef. Er zijn twee dode kinderen gevonden in een woning. Hij vraagt of ik erheen wil gaan om met collega’s het forensisch onderzoek te doen. Ik kan rechtstreeks vanuit huis met mijn eigen auto gaan, er zijn al genoeg collega’s met een dienstauto en materieel daar. Ik zeg hem dat ik zo snel mogelijk ga en zet gauw een bak koffie om wakker te worden. Twee dode kinderen, geen fijn vooruitzicht. Als ik aangekleed ben en de koffie op heb, rijd ik in mijn eigen gele autootje naar de woning. Er is al flink opgeschaald, er zijn heel veel collega’s aanwezig: agenten, tactische recherche, teamleiders TGO (Team Grootschalig Opsporing) en wij van de forensische opsporing.

We verdelen de taken en ik ga met twee collega’s de woning binnen. Mensen van de ambulance zijn al met agenten binnen geweest. Zij hebben gekeken of er levens te redden waren. Niet dus. Daarop hebben zij zo snel mogelijk de woning verlaten om geen sporen te vernietigen. Wij trekken de beruchte witte pakken aan en lopen onder de rood-witte politielinten door naar de woning.
Bij de voordeur zie ik een bordje met de tekst: ‘Geniet van het leven, het duurt maar even’. Ik wijs mijn collega’s er op. Wat een absurde tekst in een woning waarin twee dode kinderen liggen.

We zien dat alle deuren in de woning gesloten zijn. Dat is goed, zo blijven de sporen het best bewaard. Maar ergens achter één van de gesloten deuren liggen twee dode kinderen. Een collega zei dat ze in de slaapkamer liggen, maar achter welke deur is de slaapkamer? Beide andere collega’s hebben kinderen. Ik niet en besluit daarom voorop te gaan. Ik open de deuren één voor één. Bij elke deurklink twijfel ik even, bang voor wat ik ga zien. Maar achter elke deur die ik open, is niks bijzonders te zien. Wanneer ik bij de laatste deur aankom, weet ik dus al zeker wat we aan gaan treffen. Heel voorzichtig open ik de deur op een kier. Mijn zintuigen staan op scherp.

Achter die deur zien we de lichamen van de twee kinderen. Alle drie blijven we heel stil staan. Heel even voel ik tranen in mijn ogen. Maar ik moet professioneel blijven. En dat kan ik. Als ik vooraf had geweten wat er met de kinderen zou gaan gebeuren, dan was ik hier eerder geweest om dit te voorkomen. Maar ik wist het niet. Niemand wist het. Alles wat we nu kunnen doen is ons werk. En dat is de sporen zoeken van de persoon die hiervoor verantwoordelijk is. Zodat hij of zij gestraft wordt. Maar op dit moment heb ik er alles voor over om de kinderen levend te zien.

We starten ons forensisch onderzoek en praten steeds de tactische recherche bij. Een heel uitgebreid en gedetailleerd onderzoek volgt. De woning wordt minutieus onderzocht. Dan worden de kinderen opgehaald door de rouwwagens. Ik til ze één voor één op om ze in de lijkenzakken te leggen die mijn collega’s open houden en onder de lichaampjes schuiven. Het voelt mooier en respectvoller om de kinderen alleen op te tillen, dan om met z’n tweeën op een onhandige manier in een krappe ruimte een klein lichaampje in een lijkzak te leggen. Als ik één van de kinderen in mijn armen houd, kijk ik naar het gezichtje. En ik besef ineens hoe ik hier sta, met het levenloze lichaam van een heel mooi kind in mijn armen, tegen me aangedrukt, omdat ik anders het gewicht niet kan dragen. Het raakt me diep.

Wanneer de rouwwagens weg zijn loop ik de woning uit, pak in de regiewagen een bak koffie en loop naar buiten. Achter de wagen, uit het zicht van de pers, drink ik de koffie en ik praat met een collega over het gevoel dat ik had. Het gevoel van een dood kind in mijn armen. Ik moet het kwijt, het is even teveel.

De dagen, weken en maanden erna zijn we bezig met processen-verbaal en verdere onderzoeken. De kinderen zullen nooit meer levend worden, de dader moet gestraft worden. En dat gebeurt. Na enige tijd wordt de dader opgespoord en veroordeeld.

Daarmee is de zaak voor mij klaar. Ik kijk met volle tevredenheid terug op het onderzoek met alle collega’s. We hebben met z’n allen goed en mooi werk verricht. Met de tijd en alle andere zaken waar ik mee bezig ben, denk ik niet vaak meer aan de twee kinderen, al zal ik hun namen en gezichten nooit vergeten. Wel moet ik altijd aan ze denken als ik de tekst ‘Geniet van het leven, het duurt maar even’ ergens lees. Ik heb echt een hekel aan die zin gekregen.

Enkele jaren later rijd ik op een mooie zonnige dag terug naar huis na een bezoek bij een oud-collega. Ik rijd binnendoor, de snelwegen vermijdend. Ik ben vrolijk en zing hard en vals mee met de radio. Het is oppassen op de smalle wegen, er zijn ook veel fietsers en motorrijders op pad. Plots zie ik de wijk waar we de kinderen vonden. In een opwelling sla ik linksaf richting de woning. Ik besluit ineens de wijk in te gaan en te kijken of de woning er nog staat. Waarom weet ik ook niet. Ik keer nooit terug naar plaatsen-delict. Ik kom wel vaker langs woningen waar ooit ingebroken is, waar iemand zelfmoord heeft gepleegd of waar een ander misdrijf heeft plaatsgevonden, maar ik ben nooit bewust teruggegaan naar een plek. Dit is de eerste keer.

Wanneer ik mijn auto parkeer, realiseer ik me dat ik met dezelfde gele auto op dezelfde parkeerplaats sta. Ik loop op hakken, heb een jurk aan en mijn haar is los, het is onmogelijk dat iemand me herkent zonder het witte pak. Hoewel ik er maar twee keer was destijds, weet ik toch nog feilloos de weg. Wanneer ik dichterbij kom, zie ik het gehate bordje met de tekst bij de voordeur. Ik loop niet verder, ik kan het niet. Ik heb genoeg gezien. Ik loop terug naar mijn auto en rijd naar huis.

Thuis bel ik een vriendin en zonder dat ik haar iets uitleg, vraag ik of ze zin heeft om mee te gaan naar een terrasje, gewoon even lekker in de zon zitten. Dat heeft ze gelukkig. We drinken in de zon gezellig een wijntje en kletsen over van alles en nog wat. Maar ik zeg niet wat ik die middag gedaan heb. Ik wil alleen maar even genieten.

‘Geniet van het leven, het duurt maar even’. De tekst is mooi. En waar. Maar zal voor mij nooit meer juist zijn.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:07:51
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-lynch-mob.html?sid=6981a62f-c557-4e1e-abc0-dc8479289623

Blog: 'Lynch mob'

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/06-23-juni-lynch-mob-erik-van-den-brun.jpg)

Het is een doordeweekse namiddag. Ik werk aan het bureau Van Leijenberghlaan in Amsterdam als wijkagent van de Minervabuurt. In mijn wijk ligt de Beethovenstraat, een straat die niet alleen populair is bij winkelend publiek, maar helaas ook bij straatrovers, autokrakers en zakkenrollers. Daarom doe ik af en toe dienst in burger en probeer zo dit soort ciminelen op heterdaad aan te houden.

Ik fiets, zoals altijd solo, in burger door de buurt. Het is rustig op straat. Op de hoek van de Apollolaan en de Bachstraat zie ik 2 jongens staan. Ze zijn een jaar of 15 en om een of andere reden vallen ze me op. Als politieman ontwikkel je een extra zintuig, waardoor je vaak aanvoelt of iets wel of niet goed zit. En iets in me zegt dat dit niet goed zit. Ik besluit ze van een afstandje te observeren.

Het tweetal kijkt de hele tijd nerveus om zich heen. Ze bellen geregeld en lopen af en toe een stukje de Bachstraat in en komen dan weer terug. Dan lopen ze definitief de Bachstraat in, richting de Brahmsstraat. Op de hoek van Bachstraat en de Brahmsstraat blijven ze stilstaan. Een van hen gaat weer bellen en ze kijken af en toe om de hoek de Brahmsstraat in. Ze worden steeds nerveuzer.

Ik voel dat er wat gaat gebeuren, maar ik heb geen idee wat. Ik stap van mijn fiets en loop langs een paar auto’s om wat dichter bij de twee jongens te komen. M’n hartslag loopt op, de spanning in mijn lijf neemt toe.

Dan zie ik de jongens ineens de hoek omrennen. Ze rennen de Brahmstraat in, richting de ingang van een vlakbij gelegen school. Ik verlies de jongens even uit het oog, omdat ik een betere positie zoek om te zien wat er gaat gebeuren. Een paar seconden later komen de jongens echter weer terugrennen. Ik zie angst in hun ogen en begrijp al snel waarom. Ze worden achtervolgd door een grote groep boze, schreeuwende jongeren. Ik schat dat het er zo’n 30 zijn. Er gaat zoveel agressie van deze groep uit dat ik de angst van de jongens heel goed begrijp. In Engeland hebben ze een speciale uitdrukking voor zo’n groep: een ‘lynch mob’. ‘Ze rennen voor hun leven!’, flitst het door me heen. Het tweetal rent de Chopinstraat in - uit mijn zicht - met de groep achter zich aan.

Voordat ik op mijn fiets spring en ook de Chopinstraat in rijd, geef ik via mijn portofoon snel aan het districtsbureau door wat er aan de hand is. Ik fiets zo hard als ik kan, omdat ik me besef dat er wel eens iets vreselijks kan gaan gebeuren. Zoveel agressie heb ik nog niet eerder gezien. Ik sla linksaf de Schubertstraat in en zie de hele groep staan bij de gevel van een woning. De twee jongens liggen op de grond tegen de gevel aan. Een deel van de groep schopt hard en in razernij tegen hen aan. Ze gaan als gekken tekeer! Ik zie dat ze vooral tegen hun hoofden schoppen. Een van de jongens wordt zelfs keihard van bovenaf op zijn hoofd getrapt.

Ik heb geen tijd om om assistentie te vragen, het gaat hier om leven of dood. De adrenaline neemt mijn denken en doen over. Ik fiets hard tussen de geparkeerde auto’s door de stoep op en spring van mijn fiets. Dan duik ik letterlijk bovenop het groepje schoppende jongeren. Ik schreeuw zo hard als ik kan meerdere keren: ‘Politie!’. De schoppers houden even op en ik trek de twee bebloede jongens snel overeind. Ik duw ze tegen de gevel van een woning aan en ga als een schild voor ze staan. De schoppers twijfelen. Ik zie dat de stoep links van me vrij is. Ik trek de twee gewonde jongens mee en loop achteruit richting de Stadionweg. Dan komt de hele groep op mij af. Ik voel de agressie, die zich nu ook tegen mij richt. Ik moet niet alleen voor de veiligheid van de jongens zorgen, maar ook voor die van mezelf. En ik voel dat dit helemaal fout kan aflopen.

Ik doe mijn jas open en pak mijn wapen vast. Ik laat het nog in de holster, maar zorg er wel voor dat de groep het ziet. Ze blijven tot mijn stomme verbazing echter gewoon op me afkomen. Snel pak ik mijn portofoon, schakel naar de frequentie van het hoofdbureau en roep: ‘Assistentie collega Schubertstraat!’. Deze woorden betekenen dat een politieman in nood is. Het wordt niet zomaar geroepen, alleen als er echt iets mis is. Collega’s die dat horen via de portofoon of mobilofoon laten dan alles vallen waar ze mee bezig zijn en gaan met de grootst mogelijke spoed naar de plek waar de collega in nood zich bevindt. Binnen een paar seconden hoor ik dan ook in de verte van alle kanten sirenes dichterbij komen.

Een deel van de groep geeft het op en rent weg, maar hoe bizar ook, de daadwerkelijke schoppers blijven gewoon doorlopen. Ik sta op het punt mijn wapen te trekken, als ik een aantal politieauto’s de hoek om zie scheuren.  Mijn collega’s springen er uit en rennen naar mij toe. Ik wijs hen direct zes van de schoppers aan en binnen een paar seconden liggen ze geboeid op de grond. De rest gaat er uiteindelijk toch vandoor.

Ik doe snel mijn verhaal bij de collega’s voordat ze de schoppers afvoeren naar het politiebureau. De twee gewonde jongens worden in een toegesnelde ambulance behandeld. Ze hebben kneuzingen en een paar tanden eruit. Andere collega’s zoeken in de straat naar de rest van de groep. Die vinden ze niet meer, maar wel een paar messen die door jongens uit de groep in bloembakken zijn weggestopt.

Als de situatie onder controle is, pak ik mijn fiets en ga terug naar het bureau om alles op papier te zetten. Als ik dat in alle rust aan het doen ben, slaan de emoties toe. De agressie, de angst, het kantje-boord-besef, het komt allemaal naar boven.

Een paar uur later hoor ik wat er aan de schoppartij voorafgegaan is. De twee jongens hadden al een tijdje ruzie met een leerling van de school. Ze waren naar zijn school gekomen. Toen ik ze zag staan, belden ze met deze jongen. Ze hadden hem bedreigd en gezegd dat ze hem gingen neersteken. De jongen belde daarop zijn broer en die was met een groep vrienden naar de school gekomen. Een aantal van hen had messen bij zich. Ze kwamen net bij de school aan, toen de twee jongens de hoek omrenden. Recht in hun armen. De twee jongens draaiden vervolgens om en vluchtten weg. De broer met zijn vrienden, maar ook de hele schoolklas van de jongen, renden achter het tweetal aan.

De broer vertelde tijdens zijn verhoor bij de recherche dat hij uiteindelijk blij was dat ik bovenop de schoppers was gedoken. ‘Ik weet zeker dat we ze anders doodgeschopt hadden’.

Een dag later stond er een artikeltje over het hele gebeuren in de krant en kreeg ik een tevredenheidbetuiging vanwege mijn actie. Ik besef me sindsdien nog beter dat het voor mij niet vanzelfsprekend is dat ik iedere dag aan het einde van mijn dienst gezond en wel naar huis kan gaan. Die dag gelukkig wel…

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:09:19
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-meisje-van-vier.html?sid=703e597d-7938-4cd1-9e5a-cfe4a2b85dcd

Blog: Meisje van vier

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/07-07-juli-meisje-van-vier-lesley-lindner.jpg)

Het is een willekeurige dag in mei. Ik ben bezig met het bekijken en beoordelen van alle nieuwe meldingen kinderporno, als mijn oog op een filmpje valt. Ik zie een meisje van een jaar of 4 dat lief zit te tekenen in een huiselijke omgeving. Naast haar staat een volwassen man. De man is ‘bezig’ met zichzelf en het meisje doet net of ze hem niet ziet. Maar uit de gelatenheid op haar gezichtje maak ik op dat deze situatie haar zeker niet vreemd is. Al vrij snel wordt duidelijk dat de man het meisje wil betrekken in zijn handelingen. Ik zal het verdere verloop van het filmpje verder niet beschrijven, maar de afloop laat zich raden.

Bij het Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) van de Landelijke Eenheid ontvangen wij veel meldingen afkomstig uit het buitenland van grote bedrijven, zoals Facebook, Twitter, Instagram, Google enzovoort. Deze bedrijven maken melding van het kinderpornografische beeldmateriaal dat ze aantreffen, waarbij ze aanwijzingen hebben dat de gebruiker van het account waarop het materiaal is aangetroffen, uit Nederland komt. Als deze melding eenmaal door ons is ontvangen controleren wij eerst of het bijgevoegde beeldmateriaal volgens het Nederlands Recht strafbaar wordt bevonden, om vervolgens een onderzoek te starten naar de gebruiker van het betreffende account.

Terwijl ik het filmpje afkijk, merk ik dat het me raakt. En dat verbaast me. Als kinderpornorechercheur word ik dagelijks geconfronteerd met kinderporno. Ik heb een soort van aan- en uitknop en een vreemd soort relativeringsvermogen. Dat moet ook wel, anders houd je dit werk niet vol. Het vergt nu eenmaal bepaalde eigenschappen om dagelijks met de meest verschrikkelijke beelden geconfronteerd te worden.

Ik vraag me af waarom juist dit ene filmpje me zo raakt? Begrijp me niet verkeerd. Elke foto en elk filmpje waarop kinderporno te zien is, is er één te veel. En ik weet inmiddels ook wel dat zelfs achter lachende kinderen vaak een hoop verdriet schuil gaat. Maar er is zeker wel een verschil tussen het ene en het andere beeldmateriaal als het gaat om de beleving van de kinderpornorechercheur. En al is dit heftig, het is zeker niet het meest schokkende materiaal dat er zo op een dag voorbij komt. Was het misschien het feit dat deze situatie kennelijk heel normaal was voor dit kind? Hoe vreselijk is het dat er dus kennelijk kinderen zijn voor wie dit ‘normaal’ is, de dagelijkse gang van zaken.

's Avonds in bed denk ik opeens weer terug aan het filmpje. Ik baal ervan, omdat ik vrijwel nooit m’n werk mee naar huis neem. Het lukt me op een of andere manier elke dag weer om de ‘jas van kinderpornorechercheur’ - die me best goed past - op het bureau aan de kapstok te hangen voor ik naar huis ga.

Ik denk aan de man in het filmpje, de dader. Wat gaat er mis in je leven als je dit soort dingen doet? Ik kan zeggen dat ik inmiddels, ook na het volgen van diverse studies, wel allerlei redenen kan bedenken waaróm hij het doet, maar hoe kom je tot zo iets? Zou het zijn eigen kind zijn of is hij misschien de ‘lieve’ oom of wellicht die ‘vriendelijke’ buurman? Zou hij een voorkeur hebben voor meisjes van een jaar of vier of was ze gewoon voorhanden?

Ik realiseer me dat ik op al deze vragen op dit tijdstip geen antwoord ga krijgen en dat het eigenlijk ook niet zo van belang is voor de uitoefening van mijn taak. Doordat er door heel Nederland mensen als ik aan het werk zijn om niet alleen deze dader op te sporen, maar ook de verspreiders van dit soort filmpjes en foto’s, gebeurt er in ieder geval iets. We zijn een bevlogen club mensen met stuk voor stuk hetzelfde doel.

En ook al komen er wekelijks meer van dit soort meldingen binnen dan dat we met ons clubje kunnen verwerken, troost ik mezelf op dit late uur met de gedachte dat het meisje van vier waarschijnlijk heel blij is als ze weet dat er een groep politieagenten jacht maakt op de man die deze vreselijke dingen van haar verlangt. En op de mensen die dit soort beeldmateriaal deelt met elkaar. De verspreiders van haar verdriet.

Door deze gedachte realiseer ik me opeens dat ook ik een rol heb in het geheel en het is misschien wel juist dat besef dat maakt dat ik de volgende ochtend weer met frisse moed en veel zin aan veel te veel nieuwe meldingen begin. Mijn uitknop en relativeringsvermogen hebben gelukkig wederom wonderen verricht.

Ik denk aan de filosoof Edmund Burke die ooit zei ‘Hoe groter de macht, hoe gevaarlijker het misbruik’ en vraag me af of hij zich destijds gerealiseerd heeft dat zijn uitspraak eveneens betrekking kan hebben op het misbruik van kinderen binnen een vertrouwensrelatie. Waarschijnlijk niet.

Dat kan ik echter niet met zekerheid stellen over de man in het filmpje. Het scenario is niet zozeer een toevallige gebeurtenis, maar een vooropgezet plan. Een moment waar naartoe is gewerkt door iemand die het vertrouwen heeft van een kind. Dan maakt het eigenlijk niet meer uit of je nou de vader bent of de oom of buurman. Je bent iemand die misbruik maakt van het vertrouwen van een kind, op de meest verschrikkelijke manier. En niet alleen op die bewuste dag in dat ene filmpje, maar voor de rest van het leven van dat kind. Het filmpje zal op internet oneindig vaak bekeken en gedeeld worden, voor onbepaalde tijd tot in lengte van dagen.

En daarmee heeft dus ook de downloader van het filmpje een belangrijke rol in het verhaal gekregen. Hij heeft niet alleen dat ene strafbare filmpje gedownload of verspreid, maar maakt daarmee ook onderdeel uit van dat verhaal. En het gevolg. En misschien was hij wél een vader, of een oom of een buurman.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:10:44
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-net-als-in-de-film.html?sid=d3ce7928-2ecf-4fcf-a515-fe6d80105eaf

Blog: Net als in de film

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/07-14-juli-net-als-in-de-film-eugenie-theunisse.jpg)

‘Ja ja, ik weet het’, zegt de verdachte. ‘Ik heb het recht om te zwijgen en alles wat ik zeg kan en zal tegen me gebruikt worden…’. De man zit inmiddels op de achterbank, geboeid en wel. Toen ik op het punt stond hem op zijn rechten te wijzen, onderbrak hij me op verveelde toon met de vertaling van de welbekende woorden die in elke Hollywoodproductie te horen zijn: ‘You have the right to remain silent, everything you say can and will be used against you in the court of law’. Ik onderdruk een lach en maak mijn zin toch maar af; je weet het tenslotte maar nooit met het oog op mogelijke vormfouten.

Later, onder het genot van een kop koffie, overdenk ik de woorden van de aangehouden geweldpleger nog eens. Plotseling realiseer ik me hoe vaak we eigenlijk worden geconfronteerd met de vooroordelen en beeldvorming die ontstaat onder invloed van de talrijke politiefilms en -series: bij de recherche rent men immers dagelijks op torenhoge hakken, golvende paardenstaart en met getrokken wapen achter de zware jongens aan (bedankt, Flikken Maastricht) en als ik na een aanhouding enkele uren voorbij etenstijd op mijn broodje sta te wachten, krijg ik de vraag of ik geen donuts behoor te bestellen (bedankt, Hillstreet Blues of eigenlijk: elke willekeurige Amerikaanse politieserie).

Interessant is in dit opzicht ook de reactiemogelijkheid bij online nieuwsitems. De berichten daar geven een prachtig inzicht in de publieke opinie over ons vak wanneer ons handelen in de media onder het vergrootglas ligt. ‘Ze moeten gewoon op de banden schieten, zoals je altijd ziet’ of ‘Je ziet toch altijd dat ze zoiets makkelijk met z’n tweeën af kunnen in Amerika’. Beeldvorming als gevolg van entertainment? Of puttend uit eigen waarneming? Ik vrees het eerste.

Verzonken in deze overpeinzing, wrijf ik onwillekeurig over het litteken op mijn onderarm dat ik overhield aan een meningsverschil met een psychotische vrouw van, pak ‘m beet, 140 kilo en 1 meter 80 lang. Wie was ik om te denken dat ik met mijn krappe 1 meter 62 het verzet van deze vrouw zou kunnen keren? Was het zelfoverschatting? Of was het dat gevoel van ‘dat-hoor-ik-gewoon-te-kunnen’ omdat het Dirty Harry ook lukte om in zijn eentje een half onderwereldleger te verslaan? Omdat ik ‘het publiek’ liever niet wilde teleurstellen? Of is dit een situatie van life imitating art, zoals Oscar Wilde gezegd zou hebben?

Later die vrijdagavond, tegen het einde van mijn diensttijd, reageer ik op een melding zoals we vaker krijgen op de vrijdag- en zondagavond. Voogdijkwesties of kwesties rond bezoekrechten van een kind tussen twee ex-geliefden. Niet zelden in het bijzijn van het - huilende - kind zelf.

In deze situatie staat een vrouw op de stoep bij haar ex, een snikkende driejarige in het kinderzitje in de auto. Het kind past bij nader inzien toch niet zo goed bij haar nieuwe vriend en zijn hond. Of ze het kind niet kan ruilen tegen de paarden van haar ex. Verbijsterd hoor ik het aan. Zit ik in een scene van ‘Shutter Island’ of gebeurt dit echt? Hoe dan ook, ik heb het gevoel dat ik in de verkeerde film zit!

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:13:10
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-hulpverlening.html?sid=c228c929-3862-4ae4-9fef-5cf1c4bf0df4

Blog: Hulpverlening

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/07-27-juli-hulpverlening-cees-sjouwerman.jpg)

We worden naar een adres in het centrum van Amsterdam gestuurd. De bewoner heeft om hulp van de politie gevraagd. Het is niet bekend wat er precies aan de hand is, maar de meldkamer stuurt ons niet voor niks. Van het adres is, voor zover na is te gaan, ook niets bekend bij ons.

Mensen bellen de politie voor heel veel soorten situaties. Ook voor hulpverlening. Soms is de hulpvraag ongeschikt voor de politie, maar wij zijn meestal wel de enigen die massaal op straat zijn, dag en nacht, dan doe je ook dat werk zo goed mogelijk.

Bij het adres aangekomen, bellen we aan. De melder woont op de begane grond. 'De deur is open!', wordt er van binnenuit geroepen. Wanneer we de woning binnenstappen, overvalt me een verschrikkelijke geur. De walm die ons tegemoet komt, is overweldigend en misselijkmakend. Ik kan het niet gelijk thuisbrengen.

Bij het raam staat een oudere man bij een ouderwetse draaischijftelefoon. Ik zie dat hij een gesprek voert, maar kan niet alles goed plaatsen. De man is zeer klein en ik weet even niet wat ik zie. Klopt mijn beeld met de werkelijkheid? Het lijkt wel een film. Mijn collega en ik kijken elkaar aan en moeten even schakelen. Hoe zit dit?

Dan realiseer ik me wat ik zie. Deze man heeft geen benen! Er staat alleen een romp, met armen en een hoofd. Maar twee zeer korte stompjes op plaatsen waar ooit benen hebben gezeten. Het geeft een bizar beeld.

De stank domineert. Ik pak mijn zakdoek om mijn neus te bedekken. Langzaam besef ik dat dit de geur van ontlasting is. Maar zo heftig…

Dan begint de man tegen ons te praten. 'Heren, ik schaam me diep,’ begint hij in plat Amsterdams. ‘Maar ik zag echt geen andere uitweg dan jullie te bellen... Ik heb mezelf bevuild. Ik had een laxeermiddel van de wijkverpleegster gekregen. Dit werkte echter veel sneller dan ik dacht. Voordat ik mijn kunstbenen kon aandoen, liep het mijn lichaam uit. Ik kon eigenlijk niets anders doen dan de wijkverpleegster bellen, maar zij kon pas aan het einde van de middag hier zijn. Dus ik zag geen andere mogelijkheid dan de politie te bellen…’
Ik kijk de kamer rond en zie dan alles onder zit. Zijn bed, het tapijt, echt alles.

Er is een aangepast toilet waarvan hij normaal gebruik kan maken als hij zijn kunstbenen aan heeft. Met regelmatig bezoek van de wijkverpleegster kan deze man met kunstbenen en een looprekje toch nog enigszins een zelfstandig leven leiden. Maar het wordt wel steeds lastiger, vindt hij nu zelf ook.

Dit is nou zo'n klus die niet bij de politie hoort, maar waarbij we deze man natuurlijk niet laten barsten. We laten hem in deze situatie niet aan zijn lot over. Hij ziet dat ik de zakdoek voor mijn neus houdt. 'Ik snap dat het stinkt, jongen, sorry nogmaals.’ Ik voel het schaamrood naar mijn kaken trekken. 'Geeft niks, mijnheer, wij gaan u helpen.’ Maar wat nu? Ik overleg met Jos, mijn maatje voor die dag. Die man had onze opa kunnen zijn.

We stellen voor hem te helpen met douchen en misschien ook even een sopje maken voor de ergste plekken op het tapijt. ‘Jullie mogen me ook op bed helpen, dan wacht ik wel op de wijkverpleegster.’ Dat duurt zeker nog vier uur! We kunnen de man niet zo lang bevuild in een vies huis laten liggen. Na wat overleg gaat de man akkoord. We helpen hem naar de douche. We pakken hem ieder onder een oksel. Het lukt met één hand, zodat ik met mijn andere hand mijn neus nog kan bedekken. De man weegt opvallend licht zonder benen, merk ik. Eenmaal in de doucheruimte plaatsen we hem op een speciale kruk en gunnen hem zijn privacy.

Ik vraag waar schoon beddengoed ligt. We halen het vieze bed af en verschonen het. Wanneer de man is gedoucht, maken we net een sopje voor het tapijt. Dan staat ineens de wijkverpleegster binnen. 'Ha, daar is zuster Clivia', roep de oude man vanuit de doucheruimte. 'Zo noem ik haar al jaren.’ Haar echte naam blijkt Kitty te zijn. Ze had de boodschap van de man eerder doorgekregen en had geruild met een andere patiënt. 'Jullie zijn goed bezig’, lacht ze. Ze neemt de zorg voor de oude man liefdevol over. 'Tof dat jullie dit gedaan hebben!’ Met het verzoek om ons na afloop nog even te bellen om de situatie door te spreken, nemen we afscheid. Niet veel later wordt de man opgenomen in een verpleeghuis.

Al is het niet echt het werk van de politie, als er niemand anders beschikbaar is, ben je als agent toch van onschatbare waarde in zulke situaties. En dit soort hulpverlenen leer je niet op de politieacademie en niet uit boekjes of tijdens cursussen. Nee, de rauwe werkelijkheid, die leer je tijdens het werk zelf...

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 11 augustus 2016, 15:14:42
Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-joehoe-hier-zijn-we.html?sid=b6111dc7-b25f-4c8c-a533-6a1562736146

Blog: 'Joehoe, hier zijn we!'

(https://static.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2016/08-03-augustus-joehoe-hier-zijn-we.png)


Politieagenten beledigen is aan de orde van de dag. De meningen over wat belediging is, lopen soms uiteen. Maar het woord 'kanker' met alle aanvullingen erbij vind ik vreselijk. Soms wens ik de beledigers toe om het eens te ervaren wat die vreselijke ziekte teweeg brengt, door een werkstraf op de afdeling Oncologie van een ziekenhuis.

Tijdens een surveillance, ’s avonds laat in het donker, zien mijn collega Arno en ik een groep jongelui ‘hangen’ onder de overkapping van een laad-/losplaats van een supermarkt. Eén van de jongens staat te urineren tegen de muur van de supermarkt. Als we keren, zien we dat de groep uiteenstuift, maar de urinerende jongeman hebben we te pakken. Hij wordt voorzien van een rijksbeloning. Terwijl we zijn gegevens staan op te schrijven, staat een van de andere jongens een stuk verderop te schreeuwen, in het bijzijn van zijn vrienden. Hij is het kennelijk niet met de gang van zaken eens. De woorden die hij gebruikt zijn ver beneden peil en zijn duidelijk hoorbaar gericht tegen ons. Het woord 'kanker' wordt veelvuldig gebruikt en natuurlijk doet hij dit buiten ons bereik. Zo’n held is het wel.

Mijn nekharen gaan overeind staan en ik ben vastbesloten om hem te pakken. Ik kan niet de gedachten van Arno lezen, maar aan zijn gezicht te zien denkt hij er hetzelfde over.

Als we klaar zijn met de bekeuring lopen we in de richting van onze belediger. Die zet het op een lopen en rent naar de hoek van de supermarkt. Daar blijft onze held staan, achter een muur en om het hoekje kijkend. We verzinnen een list. Ik roep naar Arno dat we een spoedmelding krijgen. We rennen samen naar de politieauto en vertrekken met ‘toeters en bellen’.

Met een omweg parkeren we onze auto aan de andere kant en we lopen behoedzaam het winkelcentrum op. Onze belediger blijkt nog steeds op dezelfde hoek te staan, kennelijk toch niet helemaal zeker van zijn zaak. Hij kijkt steeds om de hoek heen. Nu komen we echter van de andere kant aanlopen. Arno stoot me aan en grijnst van oor tot oor. Ik fluister dat ik hem zal verrassen en sluip naar hem toe.

Als ik vlak bij hem ben, roep ik hard:  'Joehoe, hier zijn we!' Hij schrikt zich rot, is even uit het veld geslagen en zet het dan op een lopen. Na een stukje meegerend te hebben, vraag ik hem te stoppen. Bij het naar achteren kijken, ziet hij een betonnen paaltje in het wegdek over het hoofd. Hij knalt ertegenaan en smakt op het wegdek. Met geschaafde knieën en armen en een geschaafd gezicht wordt hij door mij geboeid. De grote mond is voorbij. Jammerend zit hij achterin onze politieauto. Mijn gevoel voor medelijden en emphatie is ver te zoeken. Op het politiebureau wordt hij nagekeken door de politiearts.

Zoals bij elke minderjarige mogen de ouders hun kind op komen halen op het politiebureau. Nadat het proces-verbaal van belediging klaar is, wordt de jongen in vrijheid gesteld. In de hal van het politiebureau ontmoet ik de ouders. In plaats van een boze blik naar hun zoon krijg ik een boze blik. Wat hebben wij gedaan met hun zoon? Diverse keren probeer ik de situatie uit te leggen, maar helaas. Ik wens ze een prettige dag, veel succes en loop weg. Aan sommigen valt geen eer te behalen.

Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: enrico1972 op 23 augustus 2016, 14:52:20
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/08/niks-aan-de-hand.html

Niks aan de hand

(https://1.bp.blogspot.com/-zqTTM4L08X8/V7d55pseUGI/AAAAAAAABhM/l-LIXWTB0HA0DnNM2u256sA2Tu9TqBgEACLcB/s1600/ZZZruit.jpg)

Hoog energetisch letsel kan desastreus zijn. Dat klinkt heel moeilijk, maar vrij vertaald betekent het dat een ‘eenvoudige’ aanrijding levensgevaarlijk kan zijn. “Oh, niks aan de hand hoor!” wordt mij gezegd als ik ter plaatse kom.

Ik krijg een melding van een aanrijding, waarbij een auto een voetganger op de voetgangersoversteekplaats (zebra) heeft geschept. Het valt mee, volgens de melder.

Als ik ter plaatse ben, zie ik een auto staan waarvan de motorkap is gedeukt en de voorruit verbrijzeld. Ik zet mijn motor neer en vraag direct waar het slachtoffer is. De man die ik aanspreek, wijst naar een forse man die op straat zit en druk aan het praten is met iemand. Onmiddellijk loop ik naar hem toe en vraag hoe het met hem gaat. “Het gaat prima, niks aan de hand hoor” zegt hij. Maar gezien de enorme klap die het geweest moet zijn, vraag ik om een ambulance. Intussen vraag ik de man om zijn gegevens, maar ik verzoek hem met klem om niet teveel bewegingen te maken met zijn nek en lichaam. Als ik de schade bekijk, verwondert het me dat hij er zo springlevend bij zit.
Maar schijn bedriegt, want bij een dergelijke botsing komt heel veel energie vrij die diep in het lichaam kan doordringen.
Voordat de ambulance arriveert, praten we gezellig en ontspannen over van alles en nog wat.

Als de ambulance ter plaatse komt besluit het ambulancepersoneel om hem te ‘planken’. Hij wordt stevig vastgesnoerd, zodat hij geen vin kan verroeren. De man vindt het eigenlijk allemaal niet nodig en sputtert nog een beetje tegen. We tillen hem gezamenlijk op de brancard en zo gaat hij de ambulance in.

Voor de zekerheid laat ik de collega’s van de VOA (verkeersongevallenanalyse) onderzoek doen op de plaats van het ongeval en alle sporen vastleggen. Ik hoor de bestuurder als verdachte. Als ik klaar ben, maak ik op het bureau een eenvoudige mutatie aan in het systeem met de gegevens van het slachtoffer en de bestuurder. Bij de opmerkingen noteer ik dat ik de rest morgen zal klaarmaken.

’s Avonds om 23:00 uur gaat mijn telefoon. Het is de chef van dienst. Hij vertelt dat er weinig informatie van de aanrijding in het systeem staat. Alleen de personalia van de betrokkenen. Verbaasd vraag ik waarom hij mij zo laat daarover belt. De woorden die hij vervolgens zegt, slaan in als een bom. Het slachtoffer is overleden. Ik schreeuw haast door de telefoon: “Wat? Dat kan toch niet!”

Maar toch is het waar. Het slachtoffer is bij aankomst in het ziekenhuis onwel geworden, gereanimeerd en met spoed geopereerd. Hij bleek ernstige inwendige bloedingen te hebben gekregen en overleed ondanks onmiddellijk ingrijpen.

Ik slaap die nacht slecht. Ik kan het maar niet geloven.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Druifje op 13 september 2016, 15:19:33
weer een nieuw blog van Piet Kats

http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/09/eventjes.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/09/eventjes.html)
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DiNozzo op 18 oktober 2016, 05:52:34
Citaat van: Druifje link=msg=1446993 date=1473772773
weer een nieuw blog van Piet Kats

http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/09/eventjes.html (http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/09/eventjes.html)

Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/09/eventjes.html
Eventjes

De kleine ligt lekker te slapen, dus besluit een moeder eventjes snel wat boodschappen te halen op de fiets.

We krijgen een melding van een aanrijding met letsel, waarbij een fietser door een auto is aangereden. We treffen een jonge vrouw aan die een flinke hoofdwond heeft en niet aanspreekbaar is. Het ziet er ernstig uit, de vrouw bloedt uit haar neus en oren. Het is snikheet, de zon brandt en het is zeker 30 graden. Het ambulancepersoneel arriveert en neemt de zorg van ons over.

Maar wie is de vrouw? Ze heeft wat los geld en een bankpasje in haar zak, maar verder totaal niets waar wij uit kunnen opmaken wie ze is. Met spoed gaat ze met de ambulance naar het ziekenhuis.
Als we ongeveer twee uur later klaar zijn op de plek van het ongeluk en alles opgeruimd is, rijden we naar het ziekenhuis. De fiets van de vrouw wordt op het politiebureau geplaatst.
In het ziekenhuis vertelt de verpleegkundige dat ze nog niet weten wie de vrouw is, maar wel dat ze kort geleden bevallen moet zijn. Maar waar is de baby? Ik heb hier geen goed gevoel bij.

Ik bel met de X bank en leg de situatie uit. Via de telefoon worden uiteraard geen gegevens verstrekt, dus rijden we met spoed naar het dichtstbijzijnde bankfiliaal. Gelukkig zijn ze heel meewerkend en krijgen we de personalia van de vrouw. De volgende schrik komt, ze staat op het adres ingeschreven met alleen een baby van een paar weken oud. Gezien het snikhete weer en de tijd die tussen het moment van aanrijding en nu zit, rijden we opnieuw met spoed naar het adres.

Bij bellen of kloppen wordt niet opengedaan, dus een oppas is er kennelijk niet. Een sleutel hebben we niet, dus trappen we de deur in en stormen we de trap op. In een slaapkamer staat een wieg, waarin een klein meisje hard ligt te huilen. Ik til haar op en druk de baby tegen me aan. Het is net of ik mijn eigen kind in de armen sluit. Mijn collega Louis, ook vader, vult een tas met attributen zoals luiers, een fles, melkpoeder en een flessenwarmer. Provisorisch sluiten we de deur weer af.
Met een krijsende baby in een maxi-cosi rijden we naar het bureau. Weer eens wat anders dan een krijsende arrestant.

Op het bureau pakt een vrouwelijke collega meteen de baby uit de maxi-cosi. Ze weet er wel weg mee en gaat lekker zitten kroelen. Wij gaan op zoek naar familie en kunnen als eerste een zus bereiken, die het hummeltje komt ophalen.
Met verhitte hoofden en drijfnatte kleding kijken we elkaar voldaan aan. Onze dienst zit erop. Dat wordt thuis een ijskoud biertje!

Het slachtoffer komt er gelukkig weer helemaal bovenop. De huissleutel bleek achteraf aan de fietssleutel bevestigd te zitten.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: DiNozzo op 18 oktober 2016, 05:53:43
Citaat van: http://politieverhalen.blogspot.nl/2016/10/bazen.html
Bazen

Sommige werkgevers chanteren hun personeel door klussen te laten doen die risicovol zijn. Zolang het goed gaat ben je de beste, maar als het fout gaat?

Jan werkt al geruime tijd bij een bouwbedrijf. De baas van Jan neemt het niet zo nauw met de regels en stuurt hem op de pad met niet vastgezette of losse lading of zonder de benodigde papieren. Jan wordt regelmatig bekeurd, maar heeft geen keus. De bekeuringen worden overigens wel door zijn baas betaald.

Regelmatig rijdt Jan ook met een grote aanhanger achter zijn bedrijfswagen, waarvoor echter een rijbewijs E achter het rijbewijs B nodig is. Hij heeft al enkele keren aangegeven dat hij zo niet mag rijden en graag zijn rijbewijs E wil halen, maar zijn baas wuift dit weg en zegt dat hij niet moet zeuren en gewoon moet rijden. Het risico dat je gepakt wordt is toch klein.

Met de dag groeit het verlangen van Jan om ander werk te zoeken. Hij heeft echter een koophuis en een gezin en kan niet zomaar weg bij zijn huidige baas.
Op een dag krijgt hij de opdracht om een lading stellingpijpen op de aanhanger te vervoeren. Hij heeft echter zijn bedenkingen over het totaalgewicht tijdens het aankoppelen van de aanhanger, want hij moet hiermee door twee tunnels rijden.

Hij loopt naar het kantoor van zijn baas en maakt dit kenbaar. Het resultaat is een grote mond van die bullebak en een tirade dat hij beter kan ophoepelen als hij zo door blijft zeuren. Het is jammer dat Jan niet honderd meter na de poort de politie belt met het verzoek om gecontroleerd te worden. Hij gaat op weg naar zijn bestemming.

In de eerste tunnel gaat het al mis. Door het zware gewicht begint de aanhanger te slingeren, schaart, botst tegen een spiksplinternieuwe auto aan die naast hem rijdt en boort zich in de tunnelwand. De nieuwe auto belandt op zijn kop in de tunnel en de bestuurder komt met de schrik vrij. Hij heeft welgeteld twee uur van zijn auto kunnen genieten. Jan komt ook met de schrik vrij, maar de schade is enorm. Enkele beschermingsplaten van de tunnelwand zijn vernield door stellingpijpen die door de lucht gevlogen zijn. De auto en de aanhanger zijn total loss.

De ellende begint voor Jan.
Hij wordt aansprakelijk gesteld voor alle schade, omdat hij zonder rijbewijs met deze te zware combinatie reed. En zijn baas? Die ontkent Jan opdracht gegeven te hebben voor deze rit en ontslaat hem. Jan draait voor alle kosten op, zo’n 60.000 euro, en belt huilend op of wij als politie geen proces-verbaal willen opmaken, zodat de verzekering de schade dekt en niet op hem zal verhalen. Ik kan en mag niet anders dan de waarheid op papier zetten.

Het is goed om erover na te denken welke keuze je maakt. Laat je niet verleiden door dit soort “bazen” die alleen een economisch belang bij je hebben. Je blijft te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de keuze die je maakt.
Titel: Blog van een politiecentralist @POL_OCDH - Politie.nl
Bericht door: Haageneesch op 23 oktober 2016, 20:37:12
Blog van een centralist van de Politiemeldkamer Den Haag. De beschrijving van 20 minuten van een willekeurig gedraaide dienst:

Citaat van: https://twitter.com/Borgje1/status/789907306305712129
Een late dienst. Ingelogd en ik begin met de intake. Belast dus met alle telefoontjes die binnenkomen op het OC. Dat varieert van 112 telefoontjes tot collega’s die zich in melden voor de komende dienst. Na een aantal telefoontjes die ik behandel tijdens het lezen van mijn mail neem ik eigenlijk quasi nonchalant de telefoon weer aan.

Politie meldkamer goedenavond. Ik hoor aan de andere kant van de lijn een man huilen en schreeuwen. Ik kan het niet meer ik ga springen ik wil niet meer. Wow. Ik ben direct uit mijn mail en volledige focus op de man. Het eerste wat ik wil is weten waar de man woont. Kan mijn collega die op dat moment de uitgifte doet (het aansturen van collega's naar incidenten) een auto sturen.

Tijdens het vragen naar zijn adres probeer ik erachter te komen met welke toon ik de man het beste te woord kan staan. Ik krijg contact met hem. En het adres volgt al snel. Mooi kan mijn collega dus snel een auto sturen en kan ik verder het gesprek proberen te voeren. Tussen al het geschreeuw en gehuil door krijg ik te horen dat hij op de 6e etage woont, en meerdere pogingen tot zelfdoding heeft gedaan. Hij verteld me vervolgens dat hij nu richting balkon loopt.

Ik probeer contact te krijgen met de uitgifte centralist. Een blik is genoeg. Hij snapt de ernst en spreekt de aanrijdende collega’s bij met de informatie die ik continu blijf invoeren in het systeem. Dan vind ik het onderwerp wat hem afleidt van het balkon. Zijn net overleden vrouw. Ik laat de man vertellen. Ik zie op mijn GIS het surveillance voertuig dichterbij zijn woonadres komen. De man wordt ondanks zijn verdriet rustiger. Ik krijg hem weg bij de balkondeur.

Ondertussen kijk ik om me heen. Wat ik zie is nog een verdwaalde collega van de vroege dienst die de werkvloer afloopt nog even zwaait en verdwijnt. 2 tafels naast mij maakt een collega zich druk om het kerst en oud en nieuw rooster. Voor mij staat een collega te drentelen met de vraag koffie of thee. En of ik nu even antwoord wil geven.

Achter mij voert mijn collega een gesprek met een eenheid van straat over een incident wat afgehandeld is en wordt er smakelijk gelachen om de afloop. En ik zit dus met een man aan de lijn die heeft besloten om er een eind aan te maken. Op dat moment voel je je soms best alleen. Collega’s zien niet met wat voor gesprek je bezig bent. Dat overkomt mij ook dagelijks.

Ondertussen is het eerste voertuig ter plaatse op het woonadres van de man. Ik geef dit door aan de man. Geef ook aan dat ik hem aan de lijn houdt tot de collega’s binnen zijn. De man is gelukkig een stuk rustiger. Hij weet dat hij hulp krijgt en dat deze dichtbij is. Ik hoor collega’s binnen komen. Fijn, en ik kan de verbinding verbreken.

Dan heb ik precies 5 seconde om te schakelen. Dan komt het volgende telefoontje. Met mijn hoofd nog bij het vorige gesprek neem ik op, politie meldkamer. Goedenavond mevrouw u spreekt met een undercover agent. Ojee wat nu weer. De beste man begint een heel verhaal over dat hij belast is met de zaak van een crimineel en telkens als hij verder is in het onderzoek hij naakt wordt gefotografeerd door de buurvrouw. Huh ok zo'n gesprek.

Zijn achternaam is van oranje nassau. Dus of ik dit wel heel serieus wil nemen. Normaal kap ik zo'n gesprek direct af. Nu komt het eigenlijk wel even goed uit. Ik zie op mijn scherm dat de man die van t balkon wilde springen vervoerd wordt naar de ovp (opvang verwarde personen). Mooi die wordt geholpen. Ondertussen krijg ik de meest opmerkelijke en verwarrende verhalen te horen. Ik hum en zeg af en toe ja en nee. De beller ratelt maar door.

Na een minuut of 10 ben ik weer op de hoogte van heel crimineel Nederland en beëindig het gesprek. De man is zijn verhaal kwijt en ik ben weer klaar om het volgende telefoontje af te handelen. Mijn thee is gearriveerd. De collega die zich druk maakte om het kerst en oud en nieuw rooster maakt zich nu druk om de voorjaarsvakantie en ik lees mijn mail verder door en zit al snel in mijn volgende gesprek. Een oplettende burger die een heterdaad inbraak doorgeeft. Weer een ander gesprek en dan zijn er nog maar ongeveer 20 minuten voorbij van de late dienst....
Titel: Weblog van een centraliste: Lastig, zonder juiste informatie...
Bericht door: Haageneesch op 18 november 2016, 14:01:53
Blog van een centraliste van de Politiemeldkamer Den Haag. Het lijkt zo makkelijk, een melding opmaken. Maar zonder de juiste informatie...

Citaat van: https://twitter.com/Borgje1/status/789907306305712129
'Politiemeldkamer, goedenavond.' Het blijft heel stil aan de andere kant van de lijn.. Ik hoor heel zachtjes iemand snikken. Ik zeg nog een keer 'Politiemeldkamer'. Op een fluistertoon, tussen het snikken door, hoor ik een vrouw zeggen 'Help me alstublieft.. help me...'. Ik hoor gelijk dat deze mevrouw vreselijk bang is.. Ik stel mijn stem bij, ga ook zacht praten en vraag waar ze is... Ik hoor weer alleen gesnik en 'help me alstublieft' horen...
 
Aan mij nu de taak om rustig te blijven en contact met haar te houden. In zo'n situatie is het best lastig om rustig te blijven. Je hoort de angst in iemand zijn stem en je wilt zo snel mogelijk hulp bieden. In sommige gevallen gaat dat dus niet direct zoals bij deze hulpvraag. Ik vraag of ze antwoord kan geven op mijn vragen. Ze zegt 'nee', en ik hoor haar zeggen 'ben zo bang, ben zo bang'.
 
Ondertussen is mijn collega naar het RTIC (Real Time Intelligence Center, zit ook op de meldkamer) gelopen om via het telefoonnummer te achterhalen wie er belt en waar vandaan. Telefoonnummers zijn bij rechtstreeks bellen naar 112 bijna altijd zichtbaar. Het RTIC heeft de beschikking over allerlei zoeksystemen. De kans is groot dat ze bij dit telefoonnummer een adres vinden. Ik blijf zachtjes praten tegen de vrouw en probeer haar gerust te stellen, ondanks dat ik nog steeds niet weet wat er aan de hand is. Ik heb wel mijn vermoedens, dat wel. Ik vraag aan de vrouw of ze alleen in huis is. Ze antwoord weer met 'nee'.
 
Ik blijf herhalen dat ik echt moet weten waar ze is en ook moet weten wat er gebeurd is. Ze fluistert op een bijna niet te verstane manier dat ze mishandeld is door haar man en zichzelf nu heeft opgesloten in de badkamer. Ze is werkelijk vreselijk bang. Mijn collega komt terug met het vermoedelijke adres waar de vrouw zich bevind.. Ik vraag bevestiging aan de vrouw of dit het juiste adres is en gelukkig is dit zo. Ik vertel de vrouw dat ik haar aan de telefoon houdt totdat de collega's bij haar in de woning zijn. Ik zet alles zo snel mogelijk in een melding zodat collega's ter plaatse kunnen gaan.
 
Ik blijf zachtjes praten tegen de vrouw en vraag of ze kan horen waar de man zich nu in de woning bevind. Ook vraag ik of ze enig idee heeft hoe haar man reageert op de politie. Ik hoor haar zeggen dat ze de man hoort lopen in de woonkamer en dat ze bang is dat hij explodeert als er politie voor de deur staat. Terwijl de collega's aanrijdend zijn hoor ik de mevrouw een paar keer haar adem inhouden. Op die momenten dat dit gebeurd hoor ik haar man op de deur van de badkamer slaan en roepen dat ze open moet doen. De meest bedreigende en beledigende teksten komen voorbij. Tijdens dit geschreeuw van haar man blijf ik tegen haar praten en vertel haar dat ik dit ook hoor en dat alles wordt vastgelegd op band. Alle in- en uitgaande telefoongesprekken op de meldkamer worden voor langere tijd vastgelegd.
 
Na een paar minuten wordt er aangebeld bij de woning. Nu dus de vraag of de man gaat opendoen of niet. De man geeft een brul als hij ziet dat er collega's voor de deur staan. Mijn meldster is ondertussen aan het hyperventileren door alle spanningen. De man heeft open gedaan. Ik hoor collega's binnenlopen en roepen naar de vrouw. Ik vertel har dat het ok is en dat ze de badkamerdeur kan opendoen. Na dit een aantal keer herhaald te hebben doet ze dit. Mijn collega's vangen haar goed op en ik kan de verbinding verbreken. Uiteindelijk is de man aangehouden.
 
Een goede melding maken zodat collega's met juiste en voldoende informatie naar een incident rijden lijkt zo simpel. 'Je krijgt toch gelijk en altijd een adres' wordt vaak gedacht. Zo werkt het alleen helaas niet. Om een duidelijk helder verhaal te krijgen vergt soms enorm veel geduld en creativiteit. Mensen die iets melden zijn vaak in paniek, bang en in schock. Hebben in veel gevallen geen idee waar ze zijn. En als men dit nog wel weet is het soms nog een kunst om een goed beeld te krijgen van wat er speelt. Nog een mooi voorbeeld hoe een melding kan lopen en creativiteit een uitkomst bood:
 
'Meneer, gaat u maar gewoon op de claxon drukken, net zo lang tot er collega's zijn. En als het lang duurt gaan er vanzelf mensen bellen uit de buurt'. De man is op zijn stuur gaan hangen en de collega's hebben de man uiteindelijk gevonden door op het geluid af te gaan van het claxonneren. En daar doe je het voor!
Titel: Blog: Hoor wie klopt daar kinderen... - Politie.nl - Dennis Raps
Bericht door: Live op 1 december 2016, 23:31:21
Blog: Toch nog een inbreker

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-hoor-wie-klopt-daar-kinderen.html

01 december 2016 - Dennis Raps

‘‘Hoort u dat echt niet?’ De vrouw steekt haar vinger op en begint een Sinterklaasliedje te neuriën, onderwijl met haar vinger meebewegend op de muziek. Mijn collega en ik kijken elkaar enigszins verbaasd aan. Naast het geneurie van de vrouw is het doodstil.’

Het is een koude gure avond rond Sinterklaas. De meldkamer stuurt mij samen met mijn collega naar een woning in Aalsmeer voor een melding van geluidsoverlast. Als extra informatie krijgen we mee dat de meldster vaker melding maakte van geluidsoverlast, maar dat er tot nu toe telkens geen sprake was van geluidshinder op het moment er collega’s waren.

Mijn collega en ik rijden naar het adres toe en wij parkeren onze auto om de hoek, zodat de eventuele herriemaker ons niet kan zien aankomen. We lopen naar de woning. Zowel op straat als in de nabije woningen is het stil. Omdat wij geen harde geluiden horen, bellen we aan bij de meldster. Een goed verzorgde dame op leeftijd doet de deur voor ons open.

De vrouw begint direct te vertellen over haar buren. ‘Al de hele dag zijn ze bezig met muziek afspelen. Het begon vanochtend vroeg en ik ben het helemaal zat.’ Ik vraag aan de vrouw wanneer de buren dan gestopt zijn met de muziek. ‘Gestopt?! Ze zijn nu nog steeds bezig! Hoort u dat niet dan? Hoor maar!’ Mijn collega en ik houden ons stil en luisteren nogmaals gespannen. Het is echter nog steeds doodstil.

Mijn collega vraagt aan de vrouw wat zij dan precies hoort. ‘Nou, hoort u dat echt niet?’ De vrouw steekt haar vinger op en begint een Sinterklaasliedje te neuriën, onderwijl met haar vinger meebewegend op de muziek. Mijn collega en ik kijken elkaar enigszins verbaasd aan. Naast het geneurie van de vrouw is het doodstil. We vertellen de vrouw dat wij niets horen. ‘Maar ik hoor het echt!’, zegt ze met enigszins paniek in haar stem. ‘Dan hebben ze het geluid net snel uitgezet. Dan doen ze altijd als jullie komen. Jullie geloven mij zeker ook niet.’

Het begint me te dagen wat er aan de hand kan zijn. Ik kalmeer haar en zeg dat we wel geloven dat ze de muziek hoort. Ik vertel dat zowel mijn collega als ik de muziek niet horen. Dat wij met opzet de auto om de hoek hebben neergezet, zodat men de muziek niet uit zou doen. Ik vraag haar of zij in het verleden wel eens vaker heeft gehad dat zij dingen hoort die andere mensen niet horen. Hierop begint de vrouw te huilen.

Ze nodigt ons binnen uit. De woning ziet er netjes uit en terwijl wij plaatsnemen op een van de stoelen vertelt de vrouw ons snikkend dat zij vroeger ook wel last had van geluiden die anderen niet konden horen en dat zij hiervoor ook opgenomen is geweest in een psychiatrische inrichting. Ze zegt het vervelend te vinden dat ze ons hiervoor heeft gebeld en zich enorm schaamt, maar dat ze echt helemaal gek wordt van de muziek.

Mijn collega en ik stellen de vrouw gerust. Ik zeg haar dat ik mij kan voorstellen dat het heel beangstigend moet zijn om geluiden te horen die andere mensen niet horen. En dat het helemaal niet erg is dat zij ons hiervoor heeft gebeld. We kunnen op dit moment weinig voor haar doen en ik adviseer haar de volgende dag contact te zoeken met haar huisarts voor de juiste hulp. De vrouw heeft een dochter, die ze in ons bijzijn belt. Zij komt naar haar moeder toe, zodat ze een oogje in het zeil kan houden totdat andere hulp is geregeld.

Een week later ga ik nog een keer bij de vrouw langs om te kijken hoe het met haar gaat. Ze vertelt dat ze inderdaad bij de huisarts is geweest en ze heeft medicijnen voorgeschreven gekregen. De muziek hoort ze niet meer.

We hebben van haar geen meldingen van geluidsoverlast meer gehad.

Citaat
Over de auteur

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/dennis-raps.jpg)
Dennis Raps
(foto: politie.nl)

Dennis Raps is 34 jaar en werkt sinds 2006 bij de politie. Momenteel is hij hoofdagent bij het Basisteam Aalsmeer-Uithoorn, Eenheid Amsterdam. Naast de werkzaamheden in de noodhulp is hij ook actief als biker.

Dennis: ‘Het politievak is een mooi vak, waarbij je in aanraking komt met de meest uiteenlopende situaties en mensen. Door deze ervaringen te delen via mijn blogs, hoop ik mensen te laten zien wat het werken bij de politie kan inhouden.’
Titel: Column Tom Verweij - Politie Zaanstreek - "Nog nooit was politiewerk zo moeilijk"
Bericht door: Live op 20 december 2016, 12:12:40
COLUMN: NOG NOOIT WAS POLITIEWERK ZO MOEILIJK

Citaat van: [facebook]https://www.facebook.com/politiezaanstreek/posts/1808939536042024[/facebook]:0
Politie Zaanstreek
18 december om 9:05 ·

Tom Verweij werkt als hoofdagent binnen team Zaanstad. Regelmatig schrijft hij een column over zijn dagelijkse politiewerk.

Werken bij de politie is heftig. Iedere agent weet dat zodra hij of zij bij de politie solliciteert. Hoe heftig politiewerk kan zijn, en in hoeverre dat impact op je leven kan hebben, kun je van tevoren niet inschatten. Uit een onderzoek blijkt dat een agent in een week meer meemaakt dan een gemiddeld persoon in een heel leven.

Een van de meldingen die op mij de meeste indruk heeft gemaakt?
We krijgen een melding dat een persoon al meerdere malen 0900-8844 heeft gebeld en mijn collega's via de telefoon helemaal uitschold. Deze man is bekend bij ons en is verward. Af en toe belt hij ons en is hij vervelend, maar verder doet hij niemand kwaad. Terwijl we bij zijn adres staan en met zijn moeder in gesprek zijn, krijgen mijn collega en ik een spoedmelding: '21.03, wilt u direct gaan naar .... Aldaar heeft een man zichzelf verhangen. Hij is gevonden door een van zijn kinderen. U krijg toestemming om zwaailicht en sirene te gebruiken.'

Wij zijn letterlijk op een minuut afstand van de opgegeven locatie en rennen naar ons voertuig. Gelijktijdig met een ander politievoertuig arriveren we bij de locatie. We rennen naar binnen en zien dat een man zichzelf heeft opgehangen aan het traphekje bovenaan de trap. Het is een waar horrorbeeld waar we als politie inmiddels helaas gewend aan zijn geraakt. Ik zal niet beschrijven hoe iemand eruit ziet als hij zichzelf heeft opgehangen, maar ik kan u garanderen dat het, zelfs bij ons, een grote indruk achterlaat. Alsof je rondloopt op de set van een dramatische horrorfilm.

Mijn collega's knippen de man los omdat de mogelijkheid bestaat dat hij er nog niet lang hangt. Ze beginnen direct met reanimeren. Ik loop naar buiten en loop naar het jongetje toe dat zijn eigen vader zo had gevonden. Het kind is nog jong en staat keihard te huilen. De buren staan inmiddels ook buiten en hebben door dat het foute boel is. Ik roep naar hen of we even naar binnen mogen komen. Uiteraard mag dat.

Opeens kijkt het jochie mij met grote, betraande ogen aan. 'Agent, is papa dood?', vraagt hij.
'De allerbeste agenten en ambulance-mensen doen hun best voor je vader', antwoord ik met een brok in mijn keel en sla een arm om hem heen. 'Kom, we gaan even naar binnen.' Samen met het jongetje ga ik op de bank van de buren zitten. Ik hoor steeds meer sirenes naderen en zelfs de traumahelikopter overvliegen. Het jongetje is opgehouden met huilen en kijkt strak voor zich uit. Ik bedenk me dat afleiding waarschijnlijk goed is en vraag aan de buren of zij papier en kleurpotloden hebben. Ik leg alles voor hem neer. Hij begint meteen te tekenen. De buren zijn ook in de woonkamer.

'Vind je het goed als ik heel even naar buiten loop?' vraag ik na een aantal minuten. Het jongetje kijkt mij aan en knikt van ja. Hij lijkt iets rustiger te zijn geworden. Van de gespannen rust binnen, beland ik in een georganiseerde chaos buiten. Het personeel van de helikopter wordt zojuist met gillende sirenes door een politiewagen gebracht. Buiten staan twee ambulances en drie politiewagens. De hele buurt staat buiten. Velen staan het kennelijk opwindende schouwspel te filmen met hun mobiele telefoon. Ik loop naar mijn chef toe en vraag hoe het met de man gaat. 'Hij wordt op dit moment gereanimeerd. Het ziet er niet goed uit, Tom.'

Ik loop naar mijn collega's en zie dat zij, samen met het medische personeel, hun uiterste best doen het leven van de man te redden. Als ik weer terug wil lopen naar het mannetje dat een tekening aan het maken is, zie ik dat een man het afzetlint optilt en naar de woning waar we de man vonden wilt lopen.

'Meneer, u mag niet onder het lint door. Bent u soms familie?', roep ik. De man antwoord. 'Nee maar ik wil weten wat er aan de hand is. Jullie maken me verdomme wakker als ik nachtdienst heb gehad, dan heb ik recht om te weten waarom.' Ik probeer rustig te blijven. 'Meneer, u moet ons ons werk laten doen. U heeft geen enkel recht om onder het lint te gaan.' De man blijft staan en kijkt mij kwaad aan. Ik voel mij steeds bozer worden maar ik weet mij in te houden. 'Meneer. U gaat nu naar achteren of ik ga u helpen', hoor ik mezelf zeggen. De man blijft staan.

Twee collega's horen kennelijk wat er aan de hand is en gaan naast me staan. Ik geef de man een flinke zet. De man loopt scheldend terug naar het lint en gaat er achter staan. Had ik de man kunnen aanhouden? Dat had gekund, maar ik koos ervoor mijn aandacht op het jongetje binnen te richten. Terwijl ik terug naar het huis loop, hoor ik via mijn portofoon dat mijn chef vraagt of ik naar hem toe ga. 'Tom, de reanimatie is gestaakt. De man is overleden. We gaan kijken of we de moeder kunnen bereiken, zodat zij het aan het zoontje kan vertellen.'
Het bleek dat de ouders van het zoontje gescheiden waren en dat de moeder urenlang reizen van de Zaanstreek was. Het mannetje had, behalve zijn vader, geen familie in de buurt. Een hels dilemma: moesten we de moeder het slechte nieuws laten vertellen en het jongetje urenlang in spanning laten zitten of moesten wij het doen? Na overleg met het ambulancepersoneel en de moeder, besloten we dat wij het gingen vertellen. Omdat ik al contact had met het jongetje, moest ik datgene doen wat het meest verschrikkelijk is aan het politiewerk: het slechtnieuwsgesprek. Mijn chef ging ervoor zorgen dat er hulpverleners kwamen om het jongetje op te vangen.

Op de politieacademie hebben we uitgebreid geoefend hoe je het beste dit kan overbrengen, maar nooit heb ik geleerd hoe je dit het beste aan een kind kan vertellen.

Ik loop naar binnen. Het jochie is nog steeds aan het tekenen. Ik zie dat hij zijn vader heeft getekend. Het lijkt alsof mijn hersenen opnieuw moeten opstarten. Ik ga naast het jongetje zitten. Nog nooit was politiewerk zo moeilijk. Mijn hersenen draaien op volle toeren hoe ik het beste het nieuws kan overbrengen. Ik noem de naam van het jongetje. Tranen branden achter mijn ogen. Hij reageert niet. Ik noem nog een keer de naam van het jongetje en leg mijn hand op zijn schouder. Hij stopt met tekenen en kijkt strak naar het papier.

Op de academie hebben we geleerd om direct het slechte nieuws te brengen, maar ik wilde het iets minder direct doen. Het was een moeilijke overweging hoe ik het ging vertellen omdat ik het aan de ene kant niet te direct wilde doen, maar aan de andere kant het duidelijk moest zijn dat zijn vader overleden was en dat er geen kans meer was dat hij het ging overleven.

'De beste agenten en ambulance-mensen hebben alles gedaan wat ze konden. Er is zelfs een ambulance-helikopter gekomen om jouw papa te helpen. Maar ik heb slecht nieuws. Papa wordt niet meer wakker. Papa is dood.'

Het jochie begint keihard te huilen. De buren houden het niet meer en lopen de kamer uit. Ik leg een arm om de schouders, waarna hij mij direct omhelst en keihard huilt.

Ik ben bij het jongetje gebleven tot hulpverleners ter plaatse kwamen om de zorg over te nemen. Mijn collega, inmiddels een goede vriend, en ik rijden sprakeloos terug naar het bureau waar we werden opgevangen door onze chef en het zogenaamde TCO (team collegiale ondersteuning). Met hen hebben we over de gebeurtenis gepraat en zijn we goed opgevangen. Hierna hebben mijn collega en ik nog met ons thuisfront gebeld om even de stemmen van onze partners te horen.

Politiewerk kan enorm heftig zijn.

(https://scontent-cdg2-1.xx.fbcdn.net/v/t1.0-9/15442393_1808939536042024_7582711591699580472_n.jpg?oh=1d78d39dec4ad3799eb494e0c70f62ac&oe=58F396D7)
Foto('s) politie.nl
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Trein2000 op 5 januari 2018, 22:02:23
Weet iemand wat er met Piet Kats is gebeurd? Z’n blog wordt niet meer bijgewerkt en z’n twitter is offline. Ik vind het erg jammer.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Fletwed op 5 januari 2018, 23:56:30
Weet iemand wat er met Piet Kats is gebeurd? Z’n blog wordt niet meer bijgewerkt en z’n twitter is offline. Ik vind het erg jammer.

Kats is per 1 mei 2017 wijkagent in de gemeente Korendijk, met de dorpen Nieuw-Beijerland, Piershil, Goudswaard en Zuid-Beijerland.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Trein2000 op 6 januari 2018, 00:01:01
Kats is per 1 mei 2017 wijkagent in de gemeente Korendijk, met de dorpen Nieuw-Beijerland, Piershil, Goudswaard en Zuid-Beijerland.
Hij is niet te vinden op de politiesite bij de wijkagenten.
Titel: Blog: 'Ik realiseer met dat ik geraakt ben'
Bericht door: Live op 21 mei 2018, 16:00:52
Blog: 'Ik realiseer met dat ik geraakt ben'

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-ik-realiseer-me-dat-ik-geraakt-ben.html
21 mei 2018 - Winston van Geene

'Vanachter een boom probeer ik hem te raken terwijl het zand naast me opspat van de kogelinslagen en de boomschors om m’n oren vliegt. Hij is duidelijk een goede schutter. Ik steek mijn hoofd een klein beetje opzij om de verdachte te zien en om te kunnen richten. Ineens voelt het alsof ik met een stang op mijn hoofd word geslagen. Bloed spuit uit mijn voorhoofd. Hij heeft me geraakt, realiseer ik me.

Achter de boom zak ik door m’n knieën, wachtend om te kijken of ik blijf leven. Pijn voel ik niet. Ik denk aan m’n kinderen, m’n vrouw, ik ben bang om dood te gaan. Ik moet hier weg, realiseer ik me en tijger op m’n ellebogen de steeg uit, weg bij de man die mij en mijn collega onder vuur neemt. Vreselijk vind ik het om mijn collega, die ergens achter de bosjes ligt, achter te moeten laten.

Om de hoek, uit het schotveld, roep ik door de porto dat ik geraakt ben. Een bewoner kijkt uit het raam en begint te gillen als ze me ziet. Even hiervoor, toen we de verdachte die vlak daarvoor op het Bijlmerplein iemand neerschoot in het zicht hadden, had ik gelukkig onze locatie al doorgegeven. Collega’s zijn snel ter plaatse. Ik zie de geschokte blik in hun ogen als ze me zien. ‘‘Veeg het bloed van m’n voorhoofd en kijk of er wat in m’n hoofd zit’’, vraag ik.
’’We moeten je vrouw bellen.’’ ’’Nee’’, zeg ik resoluut, ‘’dat doe ik straks zelf.’’ Ook aan de ambulancebroeder vraag ik of er wat in mijn hoofd zit. ‘‘Dat kan ik niet zien, we gaan nu met spoed naar het ziekenhuis om een foto te maken’’, antwoordt hij. Nog steeds voel ik geen pijn. Ik blijf bij tot we in het ziekenhuis zijn en de foto gemaakt wordt. Op het moment dat de zuster naar me toe komt, letterlijk met een pleister in haar hand, en zegt: ‘‘Je mag naar huis’’, barst ik in huilen uit. De opluchting:  ik ga niet dood.

Achteraf blijkt de kogel eerst door een stuk boom te zijn gegaan, waardoor hij vertraagde voor hij in mijn voorhoofd kwam. De kogel is niet door mijn bot gekomen en er ter plaatse uit gevallen. Op mijn beurt had ik hem in zijn oksel geraakt, hij kreeg een klaplong, zakte in elkaar en werd overmeesterd door de collega’s. Hij heeft 18 jaar gekregen.
‘’Wat een oud klein mannetje’’, dacht ik toen ik hem in de rechtbank zag zitten. Ik kon me haast niet voorstellen dat hij het had gedaan.
 
We maken allemaal keuzes en hij wilde niet gepakt worden, dus schoot hij op de politie. Natuurlijk is dat verwerpelijk, maar hij schoot op een agent, niet op mij persoonlijk, niet op Winston. Dat besef ik heel goed en dat besef maakt ook dat ik totaal geen wrok voel. Ik ben nooit kwaad op hem geweest. Ik zou gerust met hem om tafel kunnen en hem een hand geven. Hoe raar het ook klinkt, ik heb altijd gehoopt dat ik iets zou meemaken dat bewees dat ik, met name dankzij mijn realistische schiettrainingen uit Defensietijd, goed voorbereid ben en kan vertrouwen op mijn skills. Ik ben me meer bewust van het feit dat je maar één keer leeft.´

Stap naar voren
Elke dag weer komen politieagenten in gevaarlijke situaties terecht. Waar anderen een stap terug doen, stappen politiemensen naar voren. Desnoods met gevaar voor eigen leven. Voor de veiligheid van anderen. Soms staan ze daarbij voor grote dilemma’s. En moeten ze in luttele seconden beslissen.
Titel: Re: Blog: belevenissen van een agent - Politie.nl
Bericht door: Live op 21 januari 2021, 15:56:40

https://www.facebook.com/politiedelft/posts/3702837026478118:0?
Titel: Een dagje ME op het Museumplein
Bericht door: DiNozzo op 21 januari 2021, 19:41:10
Een dagje ME op het Museumplein
Citaat van: https://keesgeniet.blogspot.com/2021/01/een-dagje-me-op-het-museumplein.html?spref=fb&fbclid=IwAR1--vR2UFxFAnLgjP7_V6j-btLXUEipTHGBzzh6Hj8LutgrlC6dyz43PDo&m=1
Ik heb gisteren gewerkt op het Museumplein. Ik was onder andere belast met het afzetten van de hoek ‘Van Baerlestraat - Paulus Potterstraat’, het insluiten van ongeveer 100 personen in de Vossiusstraat en het afvoeren van arrestanten in de stadsbussen naar het cellencomplex. Dit jaar zit ik tien jaar bij de ME en ik heb in die tien jaar al aardig wat mensen zien en horen demonstreren.

Bij de ME ontwikkel je kennelijk wat schizofrenie. Ik ben de afgelopen jaren aangezien voor een racist, een fascist, een moordenaar, een kinderverkrachter, een doorgesnoven voetbalhooligan en een hoer van justitie. Daar kwamen gisteren nog NSB-er, nazi, slaaf van de corona-dictatuur onder leiding van Rutte en verrader van de vrijheden van het Nederlandse volk bij. Daarnaast moest mijn familie vast en zeker trots op me zijn, dat ik als soldaat van de Globalisten weerloze burgers in elkaar loop te meppen.

Of het mij wat doet dat mensen dit tegen mij zeggen? Laten we het erop houden dat ik les 1 van de ‘sociale vaardigheden op de politieschool’ van alweer 15 jaar geleden goed heb onthouden: “De mensen schelden tegen het uniform, niet tegen jou persoonlijk”. Dat klinkt behoorlijk zweverig, maar ik moet zeggen dat het een les is geweest die ik mij mijn gehele politie-carrière met mij mee draag. Houdt het fris tussen de oren.

Na het zien van de beelden, het bekijken van Dumpert, kranten en ‘Het briefje van Jan’, bleek dat er helemaal geen demonstratie was op het Museumplein, maar sprake was van onschuldige mensen die met elkaar een kopje koffie gingen drinken. Nu ben ik heel benieuwd waar de koffie op het Museumplein te krijgen is, want volgens mij is alle horeca dicht, dus ook die rondom het Museumplein.

Het blijkt dat de politie het volledig bij het verkeerde eind heeft gehad en 150 mensen totaal onnodig heeft gearresteerd. Deze mensen deden echt waar geen vlieg kwaad.

Diezelfde mensen denken dat Willem Engel de premier van Nederland gaat worden. Mensen die denken dat Nederland een BV is die in Engeland is opgestart. Mensen die denken dat Rutte kleine kindjes neukt en hun bloed drinkt. Mensen die denken dat Nederland een deelprovincie is van Duitsland en derhalve niet bestuurd wordt.


Meer in de bron
Titel: Blog: belevenissen van een agent » 'Schouder aan schouder'
Bericht door: Live op 27 januari 2021, 18:16:03
Blog: Schouder aan schouder

(https://www.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/foto-s-blogs-2021/blog_schouder-aan-schouder.jpg)
Foto('s) politie.nl

Citaat
27 januari 2021 - Hoofdagent Els

Ik krijg een WhatsApp van de sectiecommandant van de Mobiele Eenheid: “Meerdere groepen hebben aangegeven te komen rellen in Eindhoven.” Oei, denk ik. Ik ben benieuwd wat ons te wachten staat.

Ik draai een volgdienst met Glenn, sectiecommandant bij de ME, en zijn chauffeur. We beginnen de dienst met het controleren van mensen. Is iemand met een reden in de stad? Als ze er niets te zoeken hebben, worden ze weggestuurd. Dat gaat een tijdje goed. Maar er komen steeds meer mensen naar het centrum. En niet om te demonstreren.

Op het 18 Septemberplein blijkt dat onder de demonstranten ook mensen zitten die duidelijk niet komen protesteren tegen de avondklok, maar uit zijn op rellen. Deze groep draagt vechthandschoenen, slagwapens en dikke kleding. Het is duidelijk dat ze op zoek zijn naar confrontatie. Glenn geeft het bevel dat iedereen zich moet klaarmaken. ‘Groep 1.10, 1.20, 1.30, helm op. NU!’ De sectie is er klaar voor. Glenn stapt uit en zet zijn groep in om het plein leeg te vegen.

Vanuit de ME-bus zie ik hoe de sfeer in één klap omslaat. Achter ons praten demonstranten en ME nog beschaafd met elkaar, voor ons vliegen de fietsen door de lucht. De relschoppers gaan tekeer als beesten. Het duurt niet lang voordat de eerste stenen onze kant op komen. Elke keer onder een luid gejuich van de menigte.

Onveilig voel ik me niet. Ik zit in een bus die speciaal ontworpen is voor dit soort situaties. Maar ik voel me vooral veilig omdat de aanpak van mijn collega’s professioneel is. Iedereen stáát er, schouder aan schouder. Samen verdedigen we de veiligheid van de stad.

De waterwerper drijft de menigte met een gerichte straal uiteen. De raddraaiers vooraan krijgen de volle laag van het waterkanon en slaan op de vlucht. Als de waterwerper vanwege een technisch mankement terugkeert naar het bureau, komen de relschoppers weer terug.

Traangas is onze volgende zet. De chauffeur naast me zet zijn bril af en doet zijn lenzen in, zodat hij zijn gasmasker op kan zetten. Glenn komt ook terug. Of ik een gasmasker heb? Nee, helaas niet. Met spoed brengen ze me terug naar het bureau. Goed voor mijn eigen veiligheid, maar minder voor mijn gemoedstoestand. Ik wil erbij blijven, dit zijn mijn collega’s.

Op het bureau spreek ik mijn collega’s van de aanhoudingseenheid, de AE. Ze zijn met een zwaar toegetakelde bus even terug getrokken naar de veilige haven van het bureau. De gaten zitten erin, de ramen zijn besmeurd met verf. Ondanks dat je duidelijk kunt zien dat ze een klap hebben gehad, zit de moed er goed in. Even later vertrekken ze weer. Ze doen me denken aan een maatje van me, hij is ook lid van de AE, maar zit nu thuis met corona. Ik app hem: ‘Hoe erg baal je?’ Ik krijg terug: ‘Op een schaal van 1 tot 10? Een 12…’. Zie je wel, ik ben niet de enige die z’n collega’s graag bijstaat als de nood hoog is.

Na de inzet van het traangas mag ik weer even met Glenn mee. We rijden voor het station langs, een stapel in brand staande fietsen omzeilend. Een camerapaal ligt vernield op de grond, een abri is aan diggelen geslagen en voor het station ligt een auto op zijn kop nog na te branden. Een slagveld is het. Zelfs de supermarkt in het station is geplunderd. Hoe halen mensen dit in hun hoofd? Ik kan er met mijn verstand niet bij.

Na afloop kan ik het nog niet loslaten. De dag daarna check ik mijn diensttelefoon regelmatig. Ik app met de collega’s die er ook bij waren. Ik wil weten hoe zij erin staan. Maar welke collega ik ook spreek, ik krijg steeds hetzelfde te horen: ik wil er wéér staan. Voor elkaar, voor de stad, voor een veilig Nederland.

(https://www.politie.nl/binaries/standaard/content/gallery/politie/blogs/bloggers/blogger-els.jpg)
Foto('s) politie.nl
Hoofdagent Els
Els werkt als redacteur bij de politie én draait als hoofdagent noodhulpdiensten in Eenheid Oost-Brabant
Titel: Blog: "Verwacht het onverwachte..." - Verkeerspolitie Eenheid Rotterdam
Bericht door: Live op 8 februari 2021, 16:13:28
https://twitter.com/POL_TVRotterdam/status/1358750575924568065?s=20

(https://scontent-ams4-1.xx.fbcdn.net/v/t1.0-9/148077831_3655427337881990_7348028242301411072_n.jpg?_nc_cat=107&ccb=2&_nc_sid=dbeb18&_nc_ohc=vu9-AtIbN8kAX9HMsIU&_nc_ht=scontent-ams4-1.xx&oh=b6041a75cfdbc708ee648d5e7a697d2f&oe=604710FC)
Foto('s) politie.nl


https://www.facebook.com/verkeerspolitierotterdam/posts/3655179057906818?

Titel: Blog: Dus toch emoties - Politie.nl
Bericht door: Live op 10 februari 2021, 17:57:27
Blog: Dus toch emoties

(https://www.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/foto-s-blogs-2021/blog-dus-toch-emoties-fb-intra-polnl-v2.jpg)
Foto('s) politie.nl

Citaat van: https://www.politie.nl/blogs/00-korpsmedia/blog-dus-toch-emoties.html?
10 februari 2021

Op een koude winterdag rijden we door een landelijk buitengebied als we een vrouw langs de kant van de weg zien staan. Met paniekerige armbewegingen probeert ze onze aandacht te trekken. ‘Snel, kom snel, er ligt een kind in het water!’
Zo snel als we kunnen rennen we naar een verderop gelegen sluisje. Aan de achterkant stroomt het water zo snel over de klep van het sluisje dat er een schuimlaag van een halve meter dik is ontstaan. In die schuimlaag zie ik hem ineens. We kijken opnieuw, maar het kind is weer verdwenen. Alleen de rondtollende bal in de schuimlaag verraadt het ergste. Plotseling zie ik naast de bal een klein hoofdje dat net als de bal, af en toe weer in het schuim verdwijnt.

Ik schat in dat ik minstens tien meter moet zwemmen om bij het kind te komen. In een snelle beweging doe ik de uniformjas uit en smijt mijn koppel met pistool op de grond. Ik spring in het water en verwacht kopje onder te gaan, maar het water is hier maar kniediep. Zo snel als ik kan waad ik naar de schuimlaag. Ik wil hem pakken, maar zie geen hoofdje meer en ook geen bal. Er is alleen maar vies schuim. Ik doe nog een stap naar voren en plots is de bodem weg onder mijn voeten, zodat ik onder water verdwijn. Ik ontdek ineens dat zwemmen in sterk bruisend water heel moeilijk gaat. Als ik happend naar adem weer boven kom, kijk ik opnieuw om me heen en zie de vrouw en mijn collega op de kant staan. Uit de blik van mijn collega maak ik op dat hij kennelijk ook niets meer kan ontdekken wat op een kind lijkt. Plotseling botst er onder water iets tegen me aan. In een reflex grijp ik het vast en houd een bos haar in mijn handen, dat vast zit aan een hoofdje.

Ik klauter met veel moeite uit de diepere geul en til het kind op. Het is niet ouder dan een jaar of vijf en heeft lang blond haar dat aan zijn witte gezichtje plakt. Hij hangt slap in mijn armen en ik vrees het ergste. Door het ondiepe water ben ik in een flits met hem aan de kant. Ik leg hem op de grond met zijn hoofdje op mijn uniformjas. Net als ik wil beginnen met reanimeren kotst hij mijn hele jas onder en begint te krijsen. Wat een opluchting. De ambulance is er inmiddels ook, evenals de moeder van het jongetje. Mijn taak zit er op,  eerst maar naar huis om die koude, vieze kleren om te wisselen.

Door allerlei omstandigheden spreek ik daarna nooit de moeder van het jongetje meer en langzaamaan vergeet ik het voorval bijna. Ik verbaasde me er wel over dat er  weinig emoties bij mij aan te pas kwamen. Ik handelde gewoon.

Tot ik jaren later bij een winkelcentrum op iemand sta te wachten. Ineens  zie ik een vrouw met een jongetje van een jaar of tien. De vrouw duwt de jongen met “zachte hand “ in mijn richting. Kennelijk moet hij me iets vertellen. ‘U heeft mij lang geleden uit het water gehaald, toch?’ Ik voel de tranen in mijn ooghoeken opwellen en probeer me groot te houden. Dus toch emoties. Nu ik dit stukje schrijf voel ik de tranen opnieuw….gelukkig ik ben toch gewoon een mens.
Titel: Blog; De sprong uit het brandende huis
Bericht door: Live op 8 april 2021, 00:53:10

https://www.facebook.com/PolitieSchagen/posts/1377090135992009
Titel: Blog Het dappere meisje - Politie.nl
Bericht door: Live op 19 november 2021, 13:10:51
Blog Het dappere meisje

Citaat van: https://www.politie.nl/nieuws/2021/november/17/00-blog-het-dappere-meisje.html
Gepubliceerd op: 17-11-2021 | 16:30

Nederland - Ik heb nachtdienst als ik word gebeld door de meldkamer. Er is een bericht binnengekomen van een jong meisje. Ze heeft zich verstopt in een kast voor haar agressieve vader. Ze zegt dat haar vader haar moeder slaat.

De telefoniste van de meldkamer hoort de man door de telefoon vloeken en tieren. Het meisje is doodsbenauwd dat haar vader ontdekt dat zij de politie aan het bellen is. Hij heeft al zo vaak gedreigd om haar weg te sturen naar zijn geboorteland.

De telefoniste komt erachter dat het meisje de politiecollega’s van het nabijgelegen wijkteam kent. De politie is namelijk een tijdje geleden op school in de klas geweest. De agenten hadden de kinderen goed geïnstrueerd om bij spoed 112 te bellen. Ze hadden de kinderen gezegd om zich bij een onveilige situatie thuis te verstoppen of misschien zelfs de voordeur op een kier te zetten voor de politie.

Dat heeft dit doodsbenauwde meisje gedaan en nu zit ze af te wachten en te fluisteren in haar telefoon tegen de centralist. Een paar keer benadrukt de centralist dat ik absoluut niet mag zeggen dat er iemand vanuit de woning heeft gebeld. In verband met de veiligheid van het meisje moet dit geheim blijven.

Meerdere politiemensen worden naar de woning gestuurd. En ik ben toevallig net in de buurt. Ik laat de politieauto staan en loop naar het juiste adres. Ik hoef niet op het huisnummer te letten, want uit een van de woningen komt een enorm geschreeuw. Mijn collega’s zijn er al en we maken een plan.

We besluiten om snel en stil naar binnen te gaan en de agressieve man te overrompelen. Dit alles om een eventuele gijzeling of erger te voorkomen. Stap voor stap lopen wij de trap op. Ik hoop dat de trap door ons gewicht niet zal gaan kraken. Het intense geschreeuw komt nu steeds dichterbij. Zachtjes sluipen we naar binnen en we zien de man met zijn rug naar de deur staan.

Ik zie een klein kamertje met een bed waarop een huilende, bloedende vrouw zit die haar kleine kinderen vasthoudt in haar armen. De vrouw wordt op haar beurt weer beschermd door een ongeveer twaalf jaar oud meisje. Heel even zie ik angst in haar grote donkere ogen als ze naar mij kijkt. Misschien is ze bang dat nu ontdekt wordt dat zij het is die de politie heeft gebeld. Ondertussen staat haar vader voor haar te brallen en schreeuwen en met zijn vuisten te zwaaien.

Meteen brengen wij de man onder controle. Hij schrikt en slaat wild om zich heen, maar het lukt om hem mee te nemen.

Uiteindelijk doet de vrouw aangifte en de man krijgt een huisverbod opgelegd. Het gezin is overgedragen aan Veilig Thuis. De wijkagent heeft het gezin daarna nog jaren gemonitord. En die grote donkere ogen ben ik nooit vergeten… net als hoe belangrijk politielessen op de basisschool zijn, zodat kinderen ons durven te vertrouwen.

Deze week is het de week tegen kindermishandeling. Heb jij vermoedens van kindermishandeling of -verwaarlozing? Bel 112 bij direct gevaar. Neem in andere gevallen contact op met Veilig Thuis via 0800-2000 of veiligthuis.nl.

#WeekTegenKindermishandeling #DoorbreekJIJDeStilte #VeiligThuis
Titel: Blog: Onvoorwaardelijke liefde - Politie.nl
Bericht door: Live op 24 november 2021, 17:36:47
Blog: Onvoorwaardelijke liefde

(https://www.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/foto-s-blogs-2021/politienl_politie.nl.jpg)
Foto('s) politie.nl

Citaat van: https://www.politie.nl/nieuws/2021/november/24/00blog-onvoorwaardelijke-liefde.html
Gepubliceerd op: 24-11-2021 | 16:30

Nederland - Ik werk nog maar net bij de politie als ik tijdens mijn surveillancedienst een melding krijg over een winkeldief.

Samen met mijn collega ga ik de supermarkt in. De winkeldief blijkt een jonge, bange vrouw. Ze vertelt me dat ze geen geld heeft om de boodschappen te betalen. Ze wordt thuis mishandeld door haar vriend en ze heeft de zorg voor haar dochter. Haar enige uitweg is stelen. Tijdens onze autorit op weg naar het bureau vraag ik naar haar thuissituatie. Ze vertelt dat haar vriend aan de drank is en drugs gebruikt. Ze is bang voor hem omdat hij vaak agressief is en met veel geweld haar geld afpakt. Ze kan daardoor geen eten kopen voor haarzelf en haar dochter.

Trots pakt ze haar telefoon en laat me een foto zien van een jong meisje met een bloemetjesjurkje aan en een enorme glimlach op haar gezicht. Liefdevol kijkt ze de camera in. ‘Ik heb werkelijk alles voor haar over’,  zegt de vrouw. Na een tijdje van praten en veel tranen, zijn we op het hoofdbureau. Bij ons afscheid zeg ik tegen de vrouw: ‘Laat me je hier niet meer zien hoor. Een cellencomplex is geen plaats voor jou. Je kunt beter bij je dochtertje zijn.’

Een half jaar later heb ik een middagdienst in het cellencomplex. Er komen nieuwe arrestanten binnen en om mijn collega’s te helpen ga ik er naartoe. Tot mijn grote verbazing zie ik dezelfde dame weer staan. Nadat ze gefouilleerd en voorgeleid is brengen mijn collega en ik haar samen naar haar cel. Ik open het luikje en ga met haar in gesprek. Wat is er gebeurd waardoor ze hier nu weer zit?

Ze antwoordt dat het een kreet om hulp is, omdat ze niet weet hoe ze uit deze situatie moet komen. Ze vertelt dat ze haar best doet, maar staat er niet goed voor. Veilig Thuis heeft al contact met haar opgenomen en een melding gemaakt. Misschien moet haar dochter wel uit huis worden geplaatst. Haar dochtertje is er kapot van en wil natuurlijk niet weg bij haar moeder. Ik begrijp het wel, want ik heb zelf ook een fantastische dochter van bijna 2 jaar waar ik alles voor zou doen.

Tijdens het gesprek, dat ruim vier uur duurt, adviseer ik haar om contact op te nemen met de huisarts, haar familie en vrienden, de gemeente en de juiste hulpverleners. Er verschijnt een kleine glimlach op haar gezicht en ze bedankt me voor de hulp. Zodra ze vrij komt gaat ze direct hulp zoeken, belooft ze. Met een gemixt gevoel ga ik naar huis. Zal ze het ook echt gaan doen?

Weer een half jaar later heb ik een buitendienst. Na een paar uurtjes surveilleren op de fiets, houden mijn collega en ik even een korte pauze. Opeens voel ik een hand op mijn schouder en schrik ik van een stem die zegt: “Hey jij bent het!”

Ik draai me om en zie diezelfde vrouw weer. Ik kijk haar aan en er verschijnt een grote brede lach op haar gezicht. Ze vertelt dat ze ontzettend dankbaar is voor ons laatste gesprek. Uiteindelijk is ze met veel hulp losgekomen van haar agressieve vriend. Inmiddels heeft ze een nieuwe vriend waar ze erg trots op is. Hij is lief voor haar en heeft ook het beste met haar dochtertje voor.

Ineens komt een kleine glimlachende jongedame aangelopen en de vrouw zegt: “Kijk, hier is ze!” Dan draait ze zich om naar haar dochter en legt uit dat ik de agent ben die zoveel moeite heeft gedaan om haar te helpen.

Ik vind het fantastisch voor haar en ben blij dat ik een verschil heb kunnen maken in haar leven. Ik ben nog niet zo lang bij de politie, maar dit is nou precies waarom ik dit werk wil doen.
Titel: Blog: Papa ga je alweer weg - Politie.nl
Bericht door: Live op 30 december 2021, 01:37:00
Blog: Papa ga je alweer weg

(https://www.politie.nl/binaries/w800h450/content/gallery/politie/blogs/fotos-blogs-2021/blog-29-dec-papa-ga-je-alweer-weg_politie.nl.jpg)
Foto('s) politie.nl

Citaat van: https://www.politie.nl/nieuws/2021/december/29/00blog-papa-ga-je-alweer-weg.html
Gepubliceerd op: 29-12-2021 | 16:30

Nederland - ‘Sorry lieverd, papa probeert volgende jaarwisseling echt thuis te zijn.’ Ik pak m’n kleine vent stevig vast en beloof hem iets voor twaalf uur te bellen om hem een gelukkig nieuwjaar te wensen.

Ik geef hem een laatste kus en trek de voorddeur van mijn ouders’ huis achter me dicht. Het is de zoveelste keer dat ik m’n kleine mannetje met de jaarwisseling bij opa en oma moet brengen.

Ook mama is er niet, want mama werkt ook bij de politie.

Ik voel zijn teleurstelling door de deur heen. Dat gevoel gaat door heel je lichaam en het voelt soms dat je faalt als ouder. Vanmorgen riep hij nog boos; “Jullie moeten altijd werken, ik moet altijd weg als het leuk is”.

Ik denk dat dit soort uitspraken erg herkenbaar zijn voor veel hulpverleners die ook moeten werken tijdens de jaarwisseling. Voor veel kinderen is het een droom dat hun ouders bij de politie werken. Ons mannetje heeft ons liever thuis, veilig op de bank.

‘Robin, jij rijdt vandaag voor heel de Noordkant. Alle arrestanten die gemaakt worden kan jij met je maatje ophalen en vervoeren naar het arrestantencomplex.’

Het is 23:00 uur en ik hoor de eerste meldingen al binnenkomen. Met nog een brok in m’n keel omdat ik mijn kleine mannetje wederom moest achterlaten, stap ik in de auto.

Voordat mijn collega en ik vertrekken stuur ik mijn lieve vrouw nog even een berichtje om te zeggen dat ik van haar hou en dat ze voorzichtig moet doen vannacht, want tijdens dit soort diensten moet je helaas altijd iets scherper zijn dan normaal.

Bij de eerste rit gaan het zwaailicht en de sirene al aan. Collega’s worden bekogeld met zwaar vuurwerk omdat ze de brandweer assisteren bij het blussen van een aangestoken kerstboombrand.

We haasten ons met grote spoed naar de locatie, maar als we aankomen zien we geen hand voor ogen. Er hangt zoveel rook waardoor het wel  een oorlogsgebied lijkt.

Overal om me heen hoor ik de knallen, het lijkt of er gebouwen worden opgeblazen, zo hard gaat het er aan toe. Voel ik angst? Nee, maar ik voel wel dat mijn hartslag aardig omhoog gaat. Ik zie plots in de verte dat mensen klaarstaan om ons te bekogelen. Mensen, eigenlijk bedoel ik kinderen. Waar mijn zoontje met tranen in zijn ogen stond omdat ik moet werken, sta ik nu oog in oog met kinderen die lachen en plezier hebben omdat ze de hulpverleners kunnen aanvallen met zwaar vuurwerk.

Het is een kat-en-muisspel, maar voor de veiligheid moeten wij hier weg. Die keuze gaat tegen mijn principe in, maar ik wil veilig thuiskomen morgenochtend. Ik moet nu dus vluchten voor kinderen.

De vraag die bij mij altijd door m’n hoofd spookt; “waar zijn hun ouders?!”……

Ik heb gefaald, door dit incident heb ik mijn kleine ventje niet op tijd kunnen bellen, het is al na middernacht. Gelukkig heeft hij het niet door als ik hem eindelijk te pakken krijg.

Bij  zijn opa’s en oma’s heeft hij het altijd fijn en heeft hij  door de gezelligheid even niet door dat papa en mama op het werk zijn. Maar ik als ouder voel dat wel. Weer mis ik een kans om mooie herinneringen te maken met mijn kleine mannetje.

Dit jaar is voor iedereen opnieuw ontzettend moeilijk geweest. Niet alleen voor jullie, ook voor alle hulpverleners. Ook wij zijn gewoon mensen, al dragen wij tijdens ons werk een uniform.  Laten we proberen om er dit jaar toch iets moois van te maken met z’n allen. Ik ben trots op al mijn collega’s in de hulpverlening die dit jaar wederom dat extra stapje naar voren zetten. Pas goed op elkaar.
Titel: Blog: belevenissen van een agent - “Jongens... het kindje heeft het niet gered..”
Bericht door: Live op 29 januari 2022, 22:25:11

https://www.facebook.com/verkeerspolitierotterdam/posts/260775809500424