Ook het al bestaande 'slachtoffer volgsysteem', waarbij gewonden in ziekenhuizen worden geregistreerd, kan aan het systeem worden gekoppeld.
De inspectie concludeert op basis van de bovenstaande analyse het volgende:
• De hulpverleningsdiensten pakten slachtofferregistratie snel als actiepunt op. De politie, de GHOR en de gemeente maakten echter geen afspraken over het doel en welke gegevens te registreren en te delen. Dit leidde tot een slachtofferregistratie, die door iedere partij naar eigen inzicht werd uitgevoerd.
• Geen van de partijen, betrokken bij de slachtofferregistratie, maakte gebruik van bestaande procedures en formats. Mede hierdoor bestond ten tijde van het incident onvoldoende zicht op welke slachtoffers per ambulance waren vervoerd en behandeld en/of opgenomen waren in een ziekenhuis.
• In de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland zijn veel goede ontwikkelingen geïntroduceerd. De implementatie en de toepassing zijn echter nog onvoldoende. Ook wordt in deze ontwikkelingen onvoldoende rekening gehouden met andere doelen
van slachtofferregistratie dan verwanteninformatie.
Ik zie ook niet helemaal in waarom de hulpverlening ter plaatse beter kan verlopen als een groep mensen in een beleidsteam ergens op een kantoor een lijst heeft met namen, aard van de verwondingen en de actuele toestand van de slachtoffers die al in ziekenhuizen zijn.
Conclusies
De inspectie concludeert op basis van de bovenstaande analyse het volgende:
• De eerste ambulance maakte een goede keuze door de triagecapaciteit te verdelen over beide treinen en omstanders in te zetten voor het monitoren van slachtoffers. De argumenten van de ambulancechauffeur om zijn wagen te verlaten wegen niet op tegen
de zichtbaarheid en bereikbaarheid per mobilofoon die hij volgens protocol dient te waarborgen.
• Triagegegevens zijn bij de treinbotsing niet eenduidig vastgelegd. De slachtofferregistratiekaarten zijn hierbij nauwelijks gebruikt. Met het oog op de ruimte voor eigen interpretatie binnen de triageprotocollen, is een eenduidige registratie cruciaal. Mede
door het ontbreken hiervan was het lastig een overzicht te krijgen van het aantal (zwaar) gewonde slachtoffers en bestond het risico op een onjuiste prioritering.
• De hulpverleningsdiensten zijn, behalve op de ernst van de verwondingen van de T1- en T2-slachtoffers, ook alert geweest op een mogelijk hoogenergetisch trauma bij (schijnbaar) niet- en lichtgewonden. Gedurende de hulpverlening bij het incident is continu
sprake geweest van triage en hertriage, op verschillende locaties.
• Door het ontbreken van een gewondenspreidingsplan werd de taakuitvoering van de CGV bemoeilijkt en was de MKA niet voorbereid op de spreiding van een groot aantal gewonde slachtoffers over de ziekenhuizen. Hierdoor verliep de gewondenspreiding na het
treinincident ongestructureerd.
Aanbeveling: Aan het Veiligheidsberaad:
Onderzoek de praktische (meer)waarde van de slachtofferregistratiekaart. Bepaal naar aanleiding van de onderzoeksresultaten of en hoe het gebruik van de kaart moet worden gestimuleerd of biedt een alternatief.
Ik deel ook de mening dat gewondenkaarten gaan invullen als te tijdrovend is gezien door de hulpverleners, ook de MMT arts heeft aangegeven dat onderscheid maken tussen T1 en T2 soms heel lastig is.
Ik ben overtuigd dat bij dergelijke aantallen gewonden zeker in de eerste fase de tijd ontbreekt om parameters te gaan registreren. Bij 80 gewonden praat je nog steeds over 40 minuten in totaal, aangezien deze verpleegkundige zelf besloten had maximaal 30 seconden te besteden per slachtoffer aan triage.
Criteria zijn woorden op papier. De praktijk zal zich niet aan de criteria houden. Volgens de onderzoeksraad hadden de meeste ernstige gewonden stomp abdominaal trauma. Niet vreemd dat ze over het hoofd worden gezien in de beginfase.
Maar die tijd kun je later wel nemen.
Het hebben van een goed overzicht over de aantallen en aard van de gewonden is wel van belang voor het verdere verloop van het SMH proces.
Hat zal bij grotere aantallen slachtoffers niet lukken om iedereen (m.n.T3) geregistreerd te hebben voordat men het ongevalsterrein verlaat. Het is dan ook m.i. belangrijk dat vanuit ziekenhuizen e.d. ook de CGV wordt geïnformeerd, ook al zijn het slechts de NAW-gegevens.In het kader van anders denken: kunnen andere hulpdiensten en lokale organisaties niet worden ingezet om T3 slachtoffers te registreren?
In het kader van anders denken: kunnen andere hulpdiensten en lokale organisaties niet worden ingezet om T3 slachtoffers te registreren?Bij de treinbotsing was het relatief makkelijk screenen, uitzonderingen daargelaten, maar alles wat lopend de trein uit kwam was t3, alles wat achterbleef t1 of t2.
Het is dan ook m.i. belangrijk dat vanuit ziekenhuizen e.d. ook de CGV wordt geïnformeerd, ook al zijn het slechts de NAW-gegevens.
Bij de treinbotsing was het relatief makkelijk screenen, uitzonderingen daargelaten, maar alles wat lopend de trein uit kwam was t3, alles wat achterbleef t1 of t2.Politie agenten krijgen steeds minder eerstehulp in hun jaarlijkse bijscholingen en trainingen en datgene wat zij over het algemeen aan EHBO kennis beheersen schommelt ongeveer tussen het niveau BHV en standaard EHBO in.
Ik weet dat door de politie triage is uitgevoerd op alle mensen die zelfstandig uit de trein zijn komen lopen.
Red, op welke criteria heeft de politie dan getrieerd?Tja, op basis van de uitgebreide ehbo opleiding denk ik.... e050
Red, op welke criteria heeft de politie dan getrieerd?
Bij de treinbotsing was het relatief makkelijk screenen, uitzonderingen daargelaten, maar alles wat lopend de trein uit kwam was t3, alles wat achterbleef t1 of t2.
Ik weet dat door de politie triage is uitgevoerd op alle mensen die zelfstandig uit de trein zijn komen lopen.
Tja, op basis van de uitgebreide ehbo opleiding denk ik.... e050Welke uitgebreide ehbo opleiding ? :(
Nogmaals, ik heb het over het verdelen van de gewond/niet gewond groep en er een bepaalde mate van prioritering aan hangen.
Ben ik ook benieuwd naar. Wij hebben een keer een training gehad over snel triëren als eerst aankomende brandweereenheid bij grote incidenten. Daar werden iets aangepaste criteria t.o.v. ABCDE gehanteerd:Nou goed, als medisch leek kom je niet veel verder dan ABCDE en wat basis vragen, vast volgens de medisch experts onvoldoende, maar in deze situatie was het niet anders.
ook gewoon een T4.
Nou goed, als medisch leek kom je niet veel verder dan ABCDE en wat basis vragen, vast volgens de medisch experts onvoldoende, maar in deze situatie was het niet anders.
Serieus? De brandweer velt een doodvonnis als een chin-lift niet werkt bij een slachtoffer tijdens een grootschalig ongeval? In Nederland, in vredestijd, in 2012?
Danny, dank voor je antwoord, de triage die jij beschrijft is de SIEVE triage, welke ook door die eerste ambupleeg gebruikt wordt en goed door medisch leken uit te voeren is ( zelfs beter door leken met een korte instructie dan medici e050 ).
T4/overleden is inderdaad ook in vredestijd een categorie die we gebruiken om, dat we het adagium do the most for the most gebruiken, zoals Danny al aangeeft. I
024, de slachtoffers waar we nu over spreken zijn dan overleden. Dit is een andere categorie zonder T classificatie. Overigens bestaat er in Medisch Nederland veel verschil in de interpretatie van de inzet van T4. De hoogst leidinggevende zal hierover moeten besluiten.
. Indien je binnen 30 seconden de luchtweg niet vrij kunt maken bij de primaire triage, zul je deze persoon als verloren moeten beschouwen
Serieus? De brandweer velt een doodvonnis als een chin-lift niet werkt bij een slachtoffer tijdens een grootschalig ongeval? In Nederland, in vredestijd, in 2012?
@RemcoV Wat zegt je stroomschema dan als als iemand niet loopt, wel ademt maar geen open ademweg had
Mij lijkt het veel verstandiger dat Sigma zich conformeert aan MMT en ambulancepersoneel, als triage anders moet hoort het voorstel of de discussie plaats te vinden bij de medici. Ambulance verpleegkundigen bedenken namelijk ook hun eigen protocol niet, zij volgen het protocol op.
Nee hoor, dat maak je er nu van. In je eerder bericht schreef je:
Deze mensen zijn niet overleden maar komen spoedig te overlijden.
In hetzelfde bericht beweer je ook dat de ambulanceverpleegkundige dat principe gebruikt. Dat is ook niet waar. Het landelijk protocol ambulance kent geen T4, deze groep slachtoffers komt volgens het landelijk ambulance protocol in T1 terecht.
Samenvattend kan je niet blijven beweren dat er in Medisch Nederland een verschil bestaat in opvatting aangaande triage. De teksten en de bijlage in het rapport van IGZ komen namelijk overeen met het geldende Landelijke Ambulance Protocol.
Mij lijkt het veel verstandiger dat Sigma zich conformeert aan MMT en ambulancepersoneel, als triage anders moet hoort het voorstel of de discussie plaats te vinden bij de medici. Ambulance verpleegkundigen bedenken namelijk ook hun eigen protocol niet, zij volgen het protocol op.
Ik ben ook erg benieuwd of je een link hebt naar het wetenschappelijke onderzoek, zeker omdat je er nog een toevoeging bijplaatst dat hertriage door de witte kolom moet plaats vinden en niet door politie agenten.
Ik neem dus aan dat je politie mensen ziet als leken, de MMT arts is op terrein van triage nog minder dan een leek volgens het wetenschappelijke onderzoek omdat het een medicus is, ambulance verpleegkundigen volgen het protocol op dat geschreven is door medici. Dan blijft er niets anders over dat Sigma de enige capabele partij is om een hertriage te doen.
Dat gaat mij allemaal veel te ver. Wat mij betreft moet Sigma gewoon tentje neerzetten, kacheltje aan doen en lief zijn voor de dokter.
Welke verschillen tussen Sigma en MMT/ambulancepersoneel zie jij dan?
Beste 024, wat is jouw achtergrond eigenlijk?
Ik ben namelijk niet alleen SIGMA, ik reageer als professional in de opgeschaalde zorg, die dagelijks bezig is met (voorbereiding op) opgeschaalde zorg en ben afgestudeerd op slachtoffer registratie en triage. ....
Dat zal niet gaan lukken vandaag en in de nabije toekomst. Geen enkel ziekenhuis zal een CGV gaan bij praten over patienten.
Voor artsen is er een nieuwe handreiking gekomen eerder dit jaar over de omgang met grote ongevallen en rampen. Het woord handreiking is om te beginnen als niet een absoluut of dwingend voorschrift. Deze handreiking komt amper verder dat in geval van een grootschalig ongeval (er is geen enkel criteria afgesproken wanneer er sprake is van een grootschalig ongeval, ook niet wie dat gaat bepalen of een ongeval als dusdanig mag worden aangemerkt) of ramp de arts de naam (dus niet per definitie NAW) mag (dus niet moet) verstrekken als dat nodig is (noot: er moet dus een duidelijk noodzaak zijn) om de familie of betrokken hulpdiensten te informeren over de verblijfplaats (dus niet de aard van de verwondingen, zelfs niet het feit of een slachtoffer als is overleden, kritiek is of stabiel) van het slachtoffer.
Bij grootschalige ongevallen en rampen (denk aan Koninginnedag in Apeldoorn 2009 of het schietincident in Alphen aan den Rijn 2011) kan de politie of justitie in het kader van hun hulpverlenende taken aan artsen (bijvoorbeeld in ziekenhuizen) vragen om namen van slachtoffers te verstrekken die als gevolg van het ongeval of ramp in het ziekenhuis zijn opgenomen. Artsen mogen zo mogelijk met toestemming van het slachtoffer (wanneer die aanspreekbaar is), maar zo nodig met diens veronderstelde toestemming (wanneer die niet aanspreekbaar is), in beginsel uitsluitsel geven over het verblijf van de betrokkene in het ziekenhuis, opdat politie of justitie de familie of betrokken hulpdiensten kan informeren waar het slachtoffer zich bevindt.
(...)
Gemakshalve neem ik aan dat je (...)
(...)Beste mensen, u probeert over en weer elkaars standpunt te betwisten, en dat juichen we vanuit het moderatorteam natuurlijk van harte toe. Een discussie op niveau draagt bij aan de ontwikkeling van een ieder, en is ook ter lering en vermaak van de lezers die niet actief in de discussie deelnemen. Ik heb een klein verzoek aan allen maar nu in het bijzonder aan u: wilt u in de discussie proberen om niet in aannames te vervallen over andermans functie, kennis, ervaring of werkzaamheden? Laten we de discussie zoveel mogelijk op feiten en argumenten voeren en niet op de prestaties van elkaar. Eventueel kunt u de PM-functie van het forum gebruiken om nader kennis te maken. Hartelijk dank voor uw medewerking.
Ik neem aan dat je (...)
(...) een doorgepromoveerde doktersassistente met managerstitel (...)Ik pik dit citaat even uit de discussie als voorbeeld, maar mijn tweede verzoek geldt natuurlijk voor iedereen en ook voor niet-geciteerde opmerkingen. Wilt u zoveel mogelijk proberen dit soort denigrerende opmerkingen achterwege te laten? Ik begrijp dat dergelijke opmerkingen ongetwijfeld dienen ter ondersteuning van het standpunt en niet persoonlijk bedoeld zijn, maar ze kunnen wel zo worden opgevat. Het zou jammer zijn dat een goede discussie als deze daardoor zou ontsporen. Wederom dank voor uw medewerking.
Ik heb de ZiRop/OTO coordinator nog nooit van mijn leven gezien of gesproken. Waarom moet ik een doorgepromoveerde doktersassistente met managerstitel serieus nemen? Omdat ze een document geschreven heeft dat mij zegt dat ik een groen/geel bandje om mijn arm moet doen, mij samen met de dermatoloog moet melden in de koffiekamer van de orthopeden en ik daarna T3 slachtoffers moet gaan behandelen in de kantine van de technische dienst?
Is het niet zo dat ZiRop oefeningen meestal deelplan oefeningen zijn? Vaak van afdelingen zoals ondersteuning of beveiliging. Ik zie het nog niet gebeuren dat de medische staf van een ziekenhuis op zaterdagavond naar het ziekenhuis komt fietsen voor een ZiRop oefening ;)
Elke keer blijkt weer dat bij een grootschalig ongeval iedereen in het ziekenhuis terecht komt. Dat was in Enschede, Volendam, Schiphol en Amsterdam zo. Het is eerder dat zodra het punt bereikt is dat het acceptabel verloopt ineens honderden managers overbodig zijn.
Hoezo ligt de pre-hospitale zorg in Nederland hoger dan in de omringende landen? Omdat in Nederland besloten is een verpleegkundige de weg op de sturen met een coniotomie set in de kofferbak?
Wat mij onder anderen opviel was de kloof tussen medische professional en diens verantwoordelijkheid vs. de manager en diens verantwoordelijkheid. Feit is dat het organiseren van een Zirop vaak is belegd bij de afdeling facilitair die - om dikwijls legitieme redenen - nauwelijks poot aan de grond krijgt bij de medisch specialisten.
In dat kader stemt de opmerking 'ik ben immuun voor managers' mij niet optimistisch.
Mijn vraag (aan 024) is eigenlijk: wanneer je nu als specialist te maken hebt met slachtoffers ten gevolge van een ramp, waarom zou je dan niet de gegevens verstrekken aan bijvoorbeeld de GHOR / politie? Ik begrijp het belang van het medisch beroepsgeheim, maar ‘de maatschappij’ is er in die situaties toch beter mee gediend wanneer die basale patiëntgegevens wél worden gedeeld?
Kijk bijvoorbeeld naar informatiepunten voor familieleden, die wel informatie moeten hebben om de familieleden te kunnen helpen (dat scheelt het ziekenhuis weer een hoop telefoontjes).
Of de strafrechtelijke afhandeling, waarbij het van belang is dat politie en andere onderzoekende partijen in beeld kunnen krijgen wat er is gebeurd en wat daarvan de gevolgen van zijn (denk ook aan aangiftes, vervolging, schadevergoedingen, enz.).
Ik ben benieuwd naar je reactie!
In feite weet je niet als medisch specialist of er sprake is van een ramp. Binnen de veiligheidsregio kan er een convenant zijn met de ziekenhuizen. De bedoeling is daarvan dat de informatie overdracht wat soepeler kan verlopen. Dat zegt al als een slachtoffer in een ziekenhuis buiten de regio komt het convenant al niet meer van toepassing is.
Vanuit de rampenbestrijding/hulpverlening is er schijnbaar behoefte aan allerhande info zoals de aard van de verwondingen en de actuele status van de patient. De nieuwe handreiking schrijft over " de naam teneinde familie of hulpdiensten te informeren over de verblijfplaats van het slachtoffer" .
Dat zegt dat een arts een handreiking is geboden om te delen dat mevrouw Jansen in het UMC Nijmegen ligt.
De arts kan altijd afzien van het beroepsgeheim, beroepsgeheim is niet absoluut. Een reden kan zijn dat de het openbaar belang voorrang krijgt. In het geval van het treinongeval in Amsterdam kan ik niet beredeneren wat zo belangrijk zou kunnen zijn om informatie te delen met derden over de aard van verwondingen of de actuele situatie. Voor mij zou het meer dan voldoende zijn als de hulpverlening weet in welk ziekenhuis een slachtoffer is opgenomen.
Dat ben ik op zich wel met je eens. Er is niet een functionaris die een ramp 'afkondigt', maar mijns inziens zul je als medisch specialist die afweging vaak zelf wel kunnen maken. Weet je - in het geval van de treinbotsing in Amsterdam - dat je iemand op je behandeltafel hebt liggen die bij dat ongeval vandaan komt, dan is het lijkt mij prima te verantwoorden dat je aan de GHOR doorgeeft dat er een persoon afkomstig van dat ongeval bij jou in behandeling is. Of daar nu een convenant aan ten grondslag ligt of niet.
In mijn optiek zou je ook prima kunnen volstaan met de NAW gegevens en de wetenschap in welk ziekenhuis diegene zich bevindt.
Maar dan nog het nut om die gegevens te hebben. Het openbaar belang, zoals je aanhaalt, is denk ik goed om nog eens te beschouwen. Want waarom willen we een totaalbeeld van het aantal slachtoffers (van licht- tot zwaargewond)?
Wie zich waar bevindt lijkt me vooral van belang voor familieleden; de informatielijn die zij bellen moet hun kunnen vertellen waar hun geliefde ligt (althans, dat is wat we nastreven toch?). NAW gegevens volstaan hier prima, hoe de medische situatie is hoor je dan wel in het ziekenhuis.
Daarnaast is het volgens mij voornamelijk dat de verantwoordelijke bestuurders de informatiebehoefte van de media en daarmee het publiek willen kunnen vervullen. Dat zij weten wat voor inpact het incident heeft op de gemeenschap. Zoals we bij de verschillende grote ongevallen hebben gezien, gaan de media hier logischerwijs ook zelf naar op zoek. De eerste vragen in de persconferentie gaan over de aantallen doden, gewonden en de zwaarte van de verwondingen. Wanneer je als bestuurder niet weet te vertellen hoeveel slachtoffers er zijn in welke categorie en waar ze zich bevinden, dan ga denk ik flink door de mangel. De vraag is in essentie of dit belang, de 'publieke informatiebehoefte', de doorgifte van (anonieme) patiënteninformatie legitimeert...
Het is onjuist om te stellen dat Nederlandse ambulanceverpleegkundigen een hogere opleiding hebben dan de Duitse collega's. Voorbehouden handelingen zegt hooguit dat een Nederlandse ambulance verpleegkundige een handeling mag verrichten zonder eerst te overleggen met een arts.
Het voordeel van Nederland is uniformiteit. Van Maastricht tot Groningen kom je overal dezelfde soort beroepsbeoefenaren tegen, met dezelfde bevoegdheden.
CM
024,
Ik denk dat we op één lijn zitten als het gaat om het (h)erkennen van de eigen grenzen. Jij mag gerust een naald prikken aan mij overlaten, maar ik trek ook de grens bij het opensnijden van een thorax (of ver daarvoor eigenlijk, maar goed..).
Waar onze wegen scheiden is de tweede helft van je betoog. Wij weten uit onderzoek dat het verkorten van de aanrijtijden geen gezondheidswinst oplevert. Op één categorie na: de reanimatiebehoeftige patient. Toch kunnen we niet op elke straathoek staan voor dat ene geval. Daarvoor zijn de middelen te beperkt. Daarom hebben wij diverse initiatieven zoals First Responder Brandweer en Burgerhulpverlening. Deze mensen worden ingezet om de eerste klap (sic) uit te delen. Gelijktijdig wordt er ook professionele zorg ingeschakeld. Deze leken worden ondersteund door ons maar worden niet gezien als integraal onderdeel van de RAV. Kortom, paraatheidsuitbreiding is niet de oplossing. Sterker nog, het leidt tot een afname van voorbehouden handelingen onder de beroepsgroep. En dat is natuurlijk weer kwaliteitsvermindering.
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
16 juni 2014
Reactie op Rapport IVenJ en IGZ inzake knelpunten slachtofferregistratie[/url}
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de reactie aan op het [url=http://www.tweedekamer.nl/downloads/document/index.jsp?id=41221eff-13ae-4350-891e-5f8a9b195689&title=Stand%20van%20zaken%20van%20terugkerende%20knelpunten%20bij%20slachtofferregistratie.pdf]rapport “Stand van zaken van terugkerende knelpunten bij slachtofferregistratie” (http://www.tweedekamer.nl/downloads/document/index.jsp?id=41221eff-13ae-4350-891e-5f8a9b195689&title=Stand%20van%20zaken%20van%20terugkerende%20knelpunten%20bij%20slachtofferregistratie.pdf). Het rapport is opgesteld door de Inspectie Veiligheid en Justitie (IVenJ) en de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ).
Aanleiding
Het voorliggende rapport betreft een in 2012 aangekondigd vervolgonderzoek van de inspecties van VenJ en Gezondheidszorg (GZ). Doel van het voorliggende rapport is vast te stellen in hoeverre eerder geconstateerde knelpunten binnen het proces slachtofferregistratie daadwerkelijk door de veiligheidsregio’s zijn opgepakt en al dan niet zijn opgelost.
In 2012 onderzochten de genoemde inspecties gezamenlijk de slachtofferregistratie en grootschalige geneeskundige hulpverlening na een frontale treinbotsing bij Amsterdam. Bij dit ongeval raakten veel passagiers gewond en één slachtoffer overleed. Het onderzoeksrapport van de inspecties met de titel: “Treinbotsing Amsterdam op 21 april 2012. Een grootschalig onderzoek naar de slachtofferregistratie en de grootschalige geneeskundige hulpverlening” heb ik u bij brief van 11 december 2012 (Kamerstukken II, 2012-13, 29 517, nr. 67) mede namens de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) aangeboden. In genoemde brief heb ik u geïnformeerd over het door de inspecties voorgenomen vervolgonderzoek. Ik heb u aangegeven dat ik de resultaten van dit vervolgonderzoek wil afwachten alvorens nadere stappen te nemen.
Het vervolgonderzoek heeft zich uitsluitend gericht op terugkerende knelpunten bij slachtofferregistratie. Slachtofferregistratie wordt in het rapport omschreven als het schriftelijk en/of digitaal vastleggen van identiteitskenmerken van al dan niet gewonde slachtoffers van een (grootschalig) incident. Bedoelde registratie van slachtoffers is van belang voor de kwaliteit en capaciteit van zorg aan gewonde slachtoffers en voor de informatievoorziening aan verwanten en bestuurders.
Conclusies rapport
Hoewel het rapport spreekt van ‘terugkerende knelpunten bij slachtofferregistratie’ over de afgelopen vijf jaar, constateren de inspecties van VenJ en GZ dat een aantal stappen is gezet.
In dit verband wordt onder andere genoemd:
1. de recente totstandkoming van de Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS);
2. de prestatie-eisen die in het rapport van de commissie Bruinooge “Bevolkingszorg op orde. De vrijblijvendheid voorbij” worden geformuleerd; alsmede een heldere omschrijving in eerder genoemd rapport over de primaire doelstelling van crisiscommunicatie als ‘het informeren van verwanten’. waardoor het knelpunt van een realistisch verwachtingenmanagement deels is opgepakt;
3. de “Handreiking afspraken tussen ziekenhuizen en openbaar bestuur over slachtofferinformatie bij rampen en crisis” (2012);
4. de aansluiting van een groot deel van de regionale ambulance voorziening op de nieuwe landelijke server Ritlogging dat tot doel heeft om de onderlinge informatievoorziening tussen de Regionale Ambulance Voorziening (RAV-en) met ketenpartners te stroomlijnen.
Aanbevelingen
De inspecties constateren de navolgende terugkerende knelpunten die nog steeds niet of onvoldoende zijn opgepakt. Deze worden als volgt kort samengevat.
Veiligheidsberaad/ de veiligheidsregio’s
• Gewondenkaart. Onderzoek in afstemming met GGD/GHOR Nederland en ambulance Zorg Nederland (AZN) de praktische (meer-)waarde van de huidige gewondenkaart.
• Slachtofferoverzicht. Ga na welke informatie over slachtoffers het openbaar bestuur nodig heeft voor haar taken en processen anders dan verwanteninformatie. Bepaal in hoeverre SIS hieraan voldoet en maak pers en publiek duidelijk welke informatie bij grootschalige incidenten verwacht kan worden.
• Slachtofferoverzicht. Zorg dat de GHOR, RAV en gemeenten van elkaar weten welke gegevens door welke partij worden geregistreerd en maak over de uitwisseling van slachtoffergegevens afspraken.
Veiligheidsberaad , GGD/GHOR Nederland en AZN
• Coördinator Gewonden Vervoer (CGV). Bepaal welke gegevens de CGV moet registeren om diens taken te kunnen uitvoeren. Faciliteer deze functionaris en borg dat de functie landelijk uniform wordt uitgevoerd.
De regionale ambulance voorzieningen
• Voorwaarschuwing aan ziekenhuizen. Borg dat de Meldkamer Ambulancezorg (MKA) ziekenhuizen bij aanvang van en gedurende een grootschalig incident op uniforme wijze informeert over het incident en de (verwachte) komst van slachtoffers, qua aantal en aard van hun verwondingen.
De inspecties hebben aan de opvolging van alle aanbevelingen een uiterste termijn gesteld: 1 januari 2015.
Reactie op het rapport “Stand van zaken van terugkerende knelpunten bij slachtofferregistratie”
Ik deel de constatering van beide inspecties dat een aantal stappen is gezet. Ik spreek dan ook mijn waardering uit voor de initiatieven die door het Veiligheidsberaad en de overige veiligheidspartners zijn genomen en die, zoals de inspecties ook vaststellen, tot concrete resultaten op het gebied van slachtofferregistratie hebben geleid.
In dit verband merk ik op, ter aanvulling op de constatering van de inspecties, dat de eerder genoemde Slachtoffer Informatie Systematiek (SIS) per 1 januari jl. operationeel is en naar verwachting medio dit jaar in de meeste veiligheidsregio’s is geïmplementeerd.
Bevolkingszorg is meer dan alleen SIS. Het is een volwaardige kolom binnen de crisisbeheersing. Gemeenten en veiligheidsregio’s zijn druk bezig met het organiseren en implementeren van de bevolkingszorgprocessen. Ook is, na een jaar van experimenteren met prestatie-eisen, een vernieuwde (concept-) versie van het rapport Bruinooge “Bevolkingszorg op orde 2.0. Eigentijdse bevolkingszorg volgens afspraak” gereed gekomen. De stappen die voortvarend door het Veiligheidsberaad, de veiligheidsregio’s en gemeenten worden gezet naar een verdere professionalisering van de bevolkingszorg moeten in de komende periode nader vorm gegeven worden. Ik heb daarom, als onderdeel van de in de kabinetsreactie aangekondigde gezamenlijke agenda, met het Veiligheidsberaad afgesproken dat de versterking van bevolkingszorg met prioriteit wordt opgepakt door de veiligheidsregio’s. U wordt over de volledige gezamenlijke agenda separaat voor de zomer geïnformeerd. Ik ga ervan uit dat de door de inspecties geconstateerde knelpunten deel uit maken van de activiteiten van het Veiligheidsberaad en de veiligheidsregio’s om de bevolkingszorgprocessen te versterken.
Ik zal het rapport onder de aandacht brengen van het Veiligheidsberaad met het verzoek de aanbevelingen, samen met de veiligheidsregio’s en in overleg met de genoemde veiligheidspartners op te volgen en mij daarover vóór 1 januari 2015 te informeren. Hierbij verwijs ik naar de afspraken die ik met het Veiligheidsberaad heb gemaakt over het met prioriteit versterken van de bevolkingszorg, waar slachtofferregistratie deel van uitmaakt. Hierbij verwijs ik naar de afspraken die ik met het Veiligheidsberaad heb gemaakt over het met prioriteit versterken van de bevolkingszorg, waar slachtofferregistratie deel van uitmaakt.
De minister van VWS zal het rapport onder de aandacht brengen van Ambulance Zorg Nederland en verzoeken om samen met de RAV-en en in overleg met genoemde veiligheidspartners gevolg te geven aan de aanbevelingen en haar daarover vóór 1 januari 2015 te informeren.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
I.W. Opstelten